Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 925 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022
Nr. 49 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 november 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 oktober 2021 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Bij brief van 4 november 2021 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Van Toor
1
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Sjoerdsma en Van der Graaf
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1584) over geen Europese subsidies voor lidstaten die zich niet aan de rechtsstaatprincipes
houden?
Uw Kamer is op 12 november 2020 geïnformeerd over de appreciatie van het onderhandelingsresultaat
over de MFK-rechtsstaatverordening (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1622). In deze brief, en eerdere brieven (zoals Kamerstuk 21 501-20, nr. 1609), is uiteengezet hoe het kabinet uitvoering heeft gegeven aan de motie van de leden
Sjoerdsma en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1584).
2
Hoe staat het met de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Sjoerdsma c.s.
(Kamerstuk 35 373, nr. 7) over het versimpelen van de visumprocedures?
In de Kamerbrief d.d. 12 februari 2021 Kamerstuk 35 373, nr. 27, is wat betreft de gewijzigde motie van het lid Sjoerdsma c.s. over versimpeling
en versoepeling van de visumprocedures aangegeven dat deze procedures betrekking hebben
op Europese afspraken. Er gelden momenteel twee sets regelgeving: de Visumfacilitatieovereenkomst
tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie inzake versoepeling van de
afgifte van visa aan burgers van de Europese Unie en de Russische Federatie van mei
2007 en de herziene Visumcode van februari 2020. Als uitgangspunt geldt dat de voor
de visumaanvrager meest gunstige regeling wordt toegepast. Zo zijn de visumleges voor
Russen op grond van de Visumfacilitatieovereenkomst aanzienlijk lager (€ 35 i.t.t.
€ 80,– op grond van de Visumcode) en zijn bepaalde categorieën vrijgesteld van leges.
Dat geldt bijv. voor studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of
opleidingsdoeleinden en deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke
activiteiten. Daarnaast is de beslistermijn voor Rusland gunstiger op grond van de
Visumfacilitatieovereenkomst en komen diverse categorieën eerder in aanmerking voor
een meervoudig visum voor langere duur. Voorts voeren de posten in Rusland een actief
Blue Carpet-beleid (voor zeevarenden) en Orange Carpet-beleid (dat verder strekt dan
zakenreizigers en commerciële bedrijven): een vereenvoudigde fast track-visumprocedure
waarbij in de regel meervoudige visa verstrekt worden.
Tot slot zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich in voor verdere versoepeling
van het zgn. cascademodel (herziene Visumcode artikel 24) voor Rusland. Het cascademodel
houdt in dat regelmatige reizigers een meervoudig visum
met een oplopende geldigheidsduur van 1 tot maximaal 5 jaar kunnen krijgen, naarmate
er vaker is gereisd en de eerder verstrekte visa correct zijn gebruikt. Dit is alleen
mogelijk wanneer hierover in Europees verband overeenstemming wordt bereikt, besprekingen
hierover zijn momenteel nog gaande.
3
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk
35 264, nr. 5) over een tijdelijk visum voor mensenrechtenverdedigers in het kader van het Shelter
Cityprogramma?
Middels de brief van 24 november 2020 (Kamerstuk 35 264, nr. 6) aan de kamer is deze motie ontraden. Op dit moment komen mensenrechtenverdedigers
in het kader van het Shelter City programma naar Nederland op een Schengenvisum kort
verblijf voor de duur van maximaal 90 dagen. Er bestaat een mogelijkheid om dit visum
eventueel met 90 dagen te verlengen. Tot 1 mei 2019 was het mogelijk een tijdelijke
verblijfsvergunning te verlenen aan mensenrechtenverdedigers op grond van de discretionaire
bevoegdheid van de Staatssecretaris van Justitie. Daarna is deze discretionaire bevoegdheid
komen te vervallen. Op dit moment is er geen grond in de Vreemdelingenwet om aan mensenrechtenverdedigers
een verblijfsvergunning te verstrekken. Dit geldt ook voor Shelter City kandidaten.
4
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Omtzigt en Jetten (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1632) over de Europese Magnitskywetgeving ook toepassen bij ernstige corruptie?
Conform de motie is het kabinet in gesprek met landen als de VS en het VK die al over
sanctieregimes beschikken om op te treden tegen corruptie wereldwijd. Dat zij dit
zien als een nuttig instrument voor hun buitenlandbeleid is daarbij een bruikbaar
referentiekader. In het onderhandelingsproces over het EU-mensenrechtensanctieregime
was er voor de door Nederlandse gewenste opname van corruptie in de definitie van
het sanctieregime geen brede steun. De laatste maanden heeft een aantal EU-lidstaten
meer interesse getoond voor een sanctieregime waarmee corruptie geadresseerd kan worden.
Over de oprichting of uitbreiding van een sanctieregime moet echter met unanimiteit
besloten worden. Het is niet expliciet uitgesloten dat onder het mensenrechtensanctieregime
personen opgenomen worden met een EU-paspoort.
5
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Bouali c.s. (Kamerstuk 35 393, nr. 27) over de uitwisseling van studenten?
Uw Kamer is op 8 juli jl. door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geïnformeerd
over de invulling van deze motie over studentenuitwisseling met het VK (Kamerstuk
35 393, nr. 43). In deze brief wordt aangegeven dat Nederland samen met Duitsland optrekt om een
discussie binnen de EU te voeren over de toekomstige samenwerking met het VK op het
gebied van onderwijs en onderzoek. Deze discussie loopt momenteel en er is nauw contact
met alle lidstaten en de Europese Commissie. Tevens blijft de Minister van OCW met
de relevante koepels en instellingen in gesprek over de ontwikkelingen betreffende
de samenwerking met het VK op dit terrein.
6
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk
35 228, nr. 27) over de bilaterale afspraken met Koeweit, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische
Emiraten bestendigen?
Het kabinet werkt aan het verbeteren van de transparantie van financiële geldstromen
vanuit de Golfstaten. In gesprekken met de hierboven genoemde Golfstaten staat het
onderwerp van financiering aan maatschappelijke organisaties in Nederland daarom hoog
op de agenda. In de brief aan uw Kamer van 1 juli jl. (Kamerstuk 35 228, nr. 39) is verder uiteengezet hoe het kabinet invulling geeft aan deze motie.
7
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 35 475, nr. 9) over overleg met de Belgische, Duitse en Franse regering?
Er zijn vanuit zowel Buitenlandse Zaken als het Ministerie van Justitie en Veiligheid
contacten geweest op ambtelijk niveau met de Belgische, Duitse en Franse regering
om te bezien in hoeverre dit onderwerp daar op de agenda staat en of er mogelijkheden
zijn voor gezamenlijk optrekken.
Uit deze navraag blijkt dat het onderwerp in Frankrijk en Duitsland niet in dezelfde
mate leeft en daarmee is er op dit moment ook geen animo om gezamenlijk op te trekken.
In België heeft een soortgelijke discussie gespeeld in het parlement. De Belgische
regering heeft aangegeven zich bewust te zijn van de problematiek en mee te leven
met de mensen die het betreft. Daarnaast is nationaliteit is een interne aangelegenheid
en principe van niet-inmenging staat voorop.
We blijven contact onderhouden met deze landen over dit onderwerp. Maar op dit moment
is er geen draagvlak voor het vormen van een coalitie. Ik vertrouw erop hiermee u
afdoende geïnformeerd te hebben en te hebben voldaan aan de motie.
8
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 35 475, nr. 8) over het onderzoek door de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken
(CAVV)?
In de motie van het lid Belhaj (Kamerstuk 35 475, nr. 8) wordt de regering verzocht specifiek de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken (CAVV) te vragen om naast de implicaties van de huidige situatie in te
gaan op de mate waarin het automatisch als onderdanen rekenen van een derde generatie
en verdere afstammelingen van emigranten zich verdraagt met het internationaal recht,
welke internationaalrechtelijke remedies open zouden staan voor burgers die hier nadeel
van ondervinden en welke internationale gouvernementele organisaties (IGO’s) geëquipeerd
zijn om de multilaterale dialoog over een oplossing voor dit vraagstuk te faciliteren.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft de CAVV advies gevraagd onder verwijzing
van bovengenoemde elementen. De CAVV zal voor het einde van dit jaar haar advies uitbrengen
en de Minister van Buitenlandse Zaken zal uw Kamer nader informeren over dit advies
en de reactie van het kabinet hierop.
9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 35 475, nr. 6) over hulp bij verzoeken tot afstand van de Marokkaanse nationaliteit?
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid coördineert de uitvoering van
deze motie. Binnen dat ministerie worden voorbereidingen getroffen om in overleg te
treden met de initiatiefnemers. Daarbij zal bekeken moeten worden waar de hulpvraag
ligt en of en zo ja op welke wijze er ondersteuning kan worden geboden. Zoals eerder
ook aangegeven (Kamerstuk 35 475, nr. 11) kan Nederland de toepassing van nationale wetgeving van andere landen niet veranderen.
Dat betekent ook dat concrete ondersteuning vaak niet mogelijk is.
Zodra alle moties over de initiatiefnota Paternotte zijn uitgevoerd wordt uw Kamer
daar nader over geïnformeerd.
10
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Sjoerdsma en Tjeerd de Groot
(Kamerstuk 35 570 V, nr. 73) over de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) oproepen tot meer transparantie
in haar besluitvorming?
In de IMO-Council wordt gediscussieerd over het vergroten van transparantie van besluitvorming
door b.v. live-streaming van vergaderingen en openbaarmaking van vergaderstukken.
Nederland (de Europese Unie is geen lid van IMO) heeft zich uitgesproken voor meer
transparantie. In de discussie bleek dat niet alle landen dezelfde mate van transparantie
nastreven. Als tussenresultaat is Secretaris-Generaal IMO door de Councillanden gevraagd
om de implicaties van livestreaming in kaart te brengen, inclusief aandacht voor veiligheid,
de technische vereisten en kosten. Tevens zal worden bezien wat de praktijk is binnen
andere VN-onderdelen. Vergaderstukken worden reeds voorafgaand aan de vergadering
gepubliceerd, mits de indienende lidstaat hiertoe toestemming heeft verleend.
Met betrekking tot het aansporen tot ambitieuzere en concretere IMO-maatregelen tegen
de uitstoot van broeikasgassen door de scheepvaartindustrie kan ik u melden dat Nederland
samen met andere ambitieuze IMO-lidstaten optrekt – in de zgn. Shipping High Ambition Coalition (SHAC) – om in IMO te pleiten voor concrete en effectieve CO2-reductiemaatregelen. Sinds het «Fit for 55»-pakket, waarin ook voorstellen zijn opgenomen voor de maritieme sector, is de samenwerking
met EU-lidstaten en de Europese Commissie geïntensifieerd. De Minister van Infrastructuur
en Waterstaat informeert uw Kamer in de opmaat naar het Commissiedebat Maritiem op
24 november 2021 over de kabinetsinzet met betrekking tot het terugdringen van broeikasgasemissies
in de zeevaart.
11
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2368) over een sanctiepakket dat direct gericht is tegen de machtskring rondom de Russische
president Poetin?
Nederland heeft tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni jl. en de Europese
Raad van 24 en 25 juni jl. aandacht gevraagd voor de mogelijdkheid nieuwe sancties
in te stellen tegen Rusland, waaronder tegen de machtskring rond Poetin. In zijn conclusies
van 24 en 25 juni vroeg de Europese Raad de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese
Commissie om opties te presenteren voor additionele sancties tegen Rusland, inclusief
economische sancties. Aan de uitwerking hiervan wordt op dit moment nog gewerkt.
12
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma c.s (Kamerstuk
35 663, nr. 14) over de OESO(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)-afspraken
voor een minimumbelastingtarief zo snel mogelijk omzetten in een EU-richtlijn?
Met het bereiken van een OESO-akkoord in het inclusive framework (IF) op 8 oktober
over de herziening van het internationale belastingsysteem, gesteund door alle EU-
lidstaten, is een implementatie via de EU weer een stap dichterbij gekomen. De verwachting
is dat de Commissie begin 2022 richtlijnvoorstellen zal presenteren voor de implementatie
van de beide pijlers in de nationale wetgeving van de EU-lidstaten. [hier voetnoot
toevoegen: «Cyprus is geen lid van het IF, zie voor een reactie van Cyprus op het
IF-akkoord: http://mof.gov.cy/en/press-office/announcements/oecd-tax-deal-on-the-gl….»+ Kamerstuk 25 087, nr. 284.
13
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk
35 663, nr. 15) over de Europese Commissie verzoeken een lijst op te stellen van de risico's omtrent
de leveringszekerheid van essentiële goederen?
De afgelopen periode heeft het kabinet tijdens bilaterale contacten met de Europese
Commissie het belang van verder onderzoek op EU-niveau onderstreept. Het kabinet zal
de Kamer in een separate brief spoedig nader informeren over de uitvoering van de
motie van het lid Sjoerdsma.
14
Bent u reeds in overleg gegaan met het Nationaal Archief over de mogelijkheid tot
het openbaar maken van de archieven over de Nederlandse betrokkenheid bij Suriname,
zodanig dat persoonlijke gegevens en staatsveiligheidsgegevens niet openbaar worden?
Ja, BZ is in overleg getreden met het Nationaal Archief over de mogelijkheid tot het
openbaar maken van de archieven. Het kabinet is voornemens om de beperking van diverse
dossiers op te heffen. De procedure wordt daarvoor in gang gezet. Uw kamer zal daarover
geïnformeerd worden. Niet alle dossiers met een beperking kunnen worden vrijgegeven.
Het gaat hierbij om het beschermen van belangen van derden, de staat en bondgenoten
of bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
15
Hoe staat het met de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken om met Ministerie
van Defensie de gestelde vragen over eventuele Nederlandse kennis van wandaden Australische
leger in Afghanistan te beantwoorden in de schriftelijke vragen hierover?
De gestelde vragen zijn beantwoord in de antwoorden op schriftelijke vragen van de
leden Karabulut, Belhaj en Sjoerdsma die uw Kamer op 15 december 2020 zijn toegestuurd
(Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nrs. 1111 en 1112).
16
Hoe kijkt u naar het dilemma voor personen die in «shelter city» programma’s zitten
en een verlenging van het verblijf wensen, maar een visumaanvraag in het thuisland
moeten doen?
Personen die onder het Shelter City programma naar Nederland komen, krijgen in eerste
instantie een visum voor 90 dagen. Zij kunnen dit visum eventueel verlengen met 90
dagen. De aanvraag voor verlenging wordt ingediend bij de IND en geschiedt dus in
Nederland, niet in het thuisland.
17
Is reeds bekend of in de ondersteuning aan maatschappelijke organisaties in Belarus
een «bewijzenbank» van mensenrechten schendingen kan worden opgezet?
Zoals ook aan uw Kamer gemeld in Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het
Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020 (Kamerstuk 35 830 V, nr. 1 d.d. 1 juli 2021) heeft Nederland op 24 maart jl. een «International Accountability
Platform for Belarus» opgezet samen met een groep gelijkgezinde landen. Deze zogenaamde
«bewijzenbank» is een samenwerkingsverband van onafhankelijke internationale en Belarussische
NGO’s onder leiding van de Deense NGO «DIGNITY.» Zij zijn inmiddels begonnen met het
verzamelen, bewaren, analyseren en verifiëren van bewijsmateriaal van mensenrechtenschendingen
in Belarus.
18
Op welke manier geeft u opvolging aan de bewustwording van informatiebeveiliging op
het ministerie?
Informatiebeveiliging is voor BZ van cruciaal belang. BZ is verantwoordelijk voor
het duurzaam en vertrouwd omgaan met (persoons)gegevens die aan BZ zijn toevertrouwd.
Dit betekent dat het ministerie maatregelen neemt om de beschikbaarheid, integriteit
en vertrouwelijkheid van gegevens te garanderen. Het is om die reden van belang om
beveiligingsmaatregelen te treffen gericht op techniek, gebouw, organisatie én medewerkers.
BZ benadrukt dat het gedrag van medewerkers essentieel is om informatie goed te beveiligen.
BZ werkt planmatig om bewustwording van informatieveiligheid te vergroten. Deze aanpak
is erop gericht om bewustwording en kennis van informatieveiligheid en privacy onder
medewerkers en managers te verhogen en voortdurend te werken aan verbetering van veilig
gedrag. Daarbij wordt geïnvesteerd in kennis (kennen), vaardigheden (kunnen), motivatie
(willen) en werkwijze (doen). Om dit te realiseren is een trainingsprogramma ontwikkeld
met verplichte onderdelen voor nieuwe medewerkers, e-learning modules en trainingen
op maat. Ook wordt dit onderwerp continu onder de aandacht gebracht middels artikelen,
filmpjes, nieuwsbrieven, bewustwordingsacties en recent een serious game.
19
Voldoet de toegangsbeveiliging van het ministerie aan de Rijnstraat aan de daarvoor
geldende standaarden?
Zoals eerder dit jaar ook al door de Algemene Rekenkamer werd vastgesteld, voldoet
het gebouw aan de Rijnstraat 8 op dit moment niet volledig aan de door de EU en de
NAVO gestelde eisen. Het gebouw kent verschillende zones met een oplopend beveiligingsniveau,
van publiek naar gesloten. De zwaarder beveiligde zones zijn alleen toegankelijk voor
specifiek geautoriseerde medewerkers. Het probleem is dat de toegang binnen het kantoor
naar de meer beveiligde zones niet in alle gevallen afdoende is beveiligd, waardoor
niet geautoriseerde medewerkers en bezoekers soms relatief makkelijk toegang kunnen
krijgen tot deze zones. In het uit veelal open ruimtes bestaande werkgebied van het
Ministerie van BZ wordt gewerkt met gevoelige informatie; persoonsgegevens, EU- en
NAVO equivalenten hiervan. In de rapporten van de inspecties merken zowel EU als de
NAVO op dat er een risico van meelopen is.
20
Hoe waarborgt u inzicht en transparantie van financiële stromen en besluitvorming
binnen de NAVO en de Europese Vredesfaciliteit?
NAVO
Nederland hecht aan een modern NAVO bondgenootschap met degelijke financiële verantwoording,
evaluatie en transparantie. Nederland heeft actief gestuurd op nieuwe richtlijnen
voor de trustfunds, de herziening van het financieringsmodel van het NAVO IT agentschap
en de stelselmatige toepassing van het verbeterde besturingsmodel voor gemeenschappelijk
gefinancierde capaciteitsontwikkeling. Een van de manieren waarop toezicht wordt gehouden
op besteding van de gemeenschappelijke middelen is middels een onafhankelijke auditinstantie,
de International Board of Auditors of NATO (IBAN) waarin ook Nederland vertegenwoordigd
is. Het jaarverslag van de IBAN over haar controleactiviteiten wordt besproken in
de Noord-Atlantische Raad, nadat de bevoegde auditinstanties van de lidstaten, waaronder
de Algemene Rekenkamer, hierop hebben gereageerd.
Europese Vredesfaciliteit (EPF)
Uw Kamer is via o.a. een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2681) en een Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2262) geïnformeerd over de totstandkoming, inhoud en procedures van de Europese Vredesfaciliteit
(EPF) die op 22 maart jl. werd opgericht1. Uw Kamer wordt conform de staande informatie-afspraken over Europese besluitvorming
geïnformeerd over ontwikkelingen in het kader van de EPF.
Besluitvorming over EPF-gefinancierde activiteiten verloopt, op basis van een voorstel
van de Hoge Vertegenwoordiger of een of meerdere lidstaten, via het Politiek en Veiligheidscomité.
Raadsbesluiten worden aangenomen door de Raad, op basis van unanimiteit. Wel kan een
lidstaat zich onthouden van deelname. De implementatie van en het (financiële) toezicht
op uitvoering van EPF-activiteiten verloopt via het daartoe opgerichte EPF Comité.
Nederland heeft zitting in al deze organen en heeft zodoende goed inzicht in en actieve
invloed op de inhoud en vormgeving van EPF-activiteiten.
De EPF heeft een tweepijlerstructuur. De eerste pijler omvat de financiering van de
gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties. De uitvoeringsvoorschriften
hiervan gelijken op de financiële regels die reeds van toepassing waren op het bij
Besluit (GBVB) 2015/528 ingestelde mechanisme voor het beheer van de financiering
van de gemeenschappelijke kosten van operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben
op militair of defensiegebied (het zgn. «Athenamechanisme»). De tweede pijler omvat
de financiering van steunmaatregelen, zowel voor vredesoperaties van derde landen
en organisaties, als voor capaciteitsopbouw inzake veiligheid en defensie. De uitvoeringsvoorschriften
hiervan garanderen hetzelfde niveau van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie
als Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad. Daarnaast
vindt zowel interne als externe auditing van de EPF plaats.
21
Hoe kan het dat de beleidsdoorlichtingen van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA)
geen inzicht gaven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid?
Bij Buitenlandse Zaken worden beleidsdoorlichtingen uitgevoerd door de onafhankelijke
directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), conform de vereisten
van de RPE. Om daaraan te voldoen doet IOB grondig onderliggend evaluatieonderzoek
om inzicht te krijgen in de doelmatigheid (efficiëntie) en doeltreffendheid (effectiviteit)
van het beleid. Incidenteel komt het voor dat beleidsdoorlichtingen onvoldoende inzicht
geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, omdat het in complexe situaties
niet altijd mogelijk is om de causaliteit tussen de Nederlandse interventie en de
beleidseffecten voldoende vast te stellen (doeltreffendheid), of omdat er te weinig
informatie beschikbaar is voor een vergelijking van kosten en baten of een vergelijking
met alternatieve interventies (doelmatigheid).
22
Worden alle in de SEA genoemde onderzoeken en evaluaties aan de Kamer aangeboden?
Zo nee, welke selectie wordt gemaakt?
Ja, alle onderzoeken die in de SEA worden genoemd worden aangeboden aan de Tweede
Kamer.
23
Kunt u aangeven of in de begroting voor 2022 meer wordt geïnvesteerd in het bevorderen
van persvrijheid ten opzichte van het jaar ervoor? Als dat het geval is, waar blijkt
dat dan uit en hoeveel wordt hierop ingezet?
In 2022 zal er een nieuw subsidiebeleidskader worden gepubliceerd voor subsidieverstrekking
aan organisaties die zich inzetten voor de bevordering van mensenrechten. Vrijheid
van meningsuiting, persvrijheid en de veiligheid van journalisten zal onderdeel uitmaken
van dit nieuwe subsidiebeleidskader. Het is nog niet bekend hoe de beschikbare middelen
precies verdeeld zullen worden. Het is daardoor niet mogelijk nu al aan te geven of
er in 2022 meer of minder wordt geïnvesteerd in het bevorderen van persvrijheid ten
opzichte van 2021.
24
Wat is het Nederlandse standpunt over de discussie in de Europese Unie (EU) over besluitvorming
in het buitenlandbeleid van de EU met gekwalificeerde meerderheid in plaats van met
consensus? Is de verwachting dat de consensusbesluitvorming op korte termijn, in ieder
geval op een aantal onderdelen wordt losgelaten?
Zoals al vaker met uw Kamer gedeeld, onder andere in de Kamerbrief van 17 mei jl.,
is het kabinet voorstander van frequenter gebruik van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming
binnen het GBVB. Het kabinet ziet die ruimte vooral op het gebied van sancties en
mensenrechtenverklaringen. Het is goed dat verschillende lidstaten zich hier in de
afgelopen tijd ook positief over hebben uitgelaten. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd
dat enkele andere lidstaten vooralsnog aangeven principieel tegenstander te zijn van
frequenter gebruik van QMV binnen het GBVB. Aanpassing van de besluitvormingsprocedure
geschiedt op basis van unanimiteit. Het kabinet blijft in bilaterale contacten met
lidstaten en in overleg met gelijkgezinde landen inzetten op het vergroten van het
draagvlak. Op korte termijn zijn evenwel geen grote stappen te verwachten.
25
Hoe wordt de wereldwijde tendens van inperking van de ruimte voor het maatschappelijk
middenveld tegengegaan? Welke middelen zijn hiervoor gereserveerd in de begroting
en in welke landen worden vooral middelen hierop ingezet?
Net als in de afgelopen jaren zal het kabinet de krimpende ruimte voor het maatschappelijk
middenveld wereldwijd via bilaterale en multilaterale inspanningen adresseren. Dit
gebeurt onder andere via het postennetwerk, de Mensenrechtenraad en de VN Derde Commissie,
in EU verband en in samenwerking met andere gelijkgezinde landen.
Via de BZ-begroting zijn middelen gereserveerd onder artikel 1 voor bescherming van
de mensenrechten en de rechtsorde. Deze middelen worden onder andere ingezet om via
het centrale en decentrale Mensenrechtenfonds wereldwijd projecten te steunen ter
bevordering en bescherming van de maatschappelijke ruimte en ter bescherming van mensenrechtenverdedigers.
Een voorbeeld is het Lifeline Consortium dat hulp biedt aan organisaties die te lijden hebben onder afnemende ruimte voor
het maatschappelijk middenveld.
Via de BHOS-begroting worden onder artikel 3.3 diverse organisaties en programma’s
gesteund die zijn gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld en
het bevorderen en beschermen van de maatschappelijke ruimte. Voorbeelden hiervan zijn
Civicus, het International Centre for Not-for-Profit Law (ICNL) en de 42 strategische partnerschappen onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk
Middenveld. Deze programma’s hebben een wereldwijd bereik, met een verhoogde inzet
in de BHOS-focus regio’s en overige landen genoemd in de BHOS-nota.
26
Klopt het dat de financiering voor intersekse-bewegingen binnen het het mensenrechtenfonds
afloopt? Met het gevolg dat de financiering voor de intersekse-beweging wereldwijd
opdroogt, terwijl dit een prioriteit in het Nederlands buitenland- en OS-beleid is?
Het bevorderen van gelijke rechten voor LHBTI’s is één van de zes thematische prioriteiten
van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Binnen dit thema streeft Nederland naar drie
doelstellingen: afschaffing van strafbaarstelling van seksuele oriëntatie en gender
identiteit, het tegengaan van discriminatie en geweld tegen LHBTI’s, en het bevorderen
van sociale acceptatie van LHBTI’s.
Conform het huidige regeerakkoord gaat aandacht uit naar LHBTI’s als kwetsbare groep.
De intensivering van het kabinet op dit terrein is onder meer ingezet voor de belangenbehartiging
van intersekse personen. Zo wordt vanuit het centrale mensenrechtenfonds de organisatie
NNID, de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit, ondersteund. De einddatum
van het contract met deze organisatie was 31 augustus 2021.
27
Klopt het dat de financiering voor intersekse-bewegingen onder Power Of Voices door
drempelcriteria is afgewezen? Met het gevolg dat de financiering voor de intersekse-beweging
wereldwijd opdroogt, terwijl dit een prioriteit in het Nederlands buitenland- en OS-beleid
is?
Een organisatie gericht op de belangenbehartiging van intersekse personen heeft een
aanvraag gedaan voor een strategisch partnerschap binnen Versterking Maatschappelijk
Middenveld- Power of Voices partnerschappen. Deze aanvraag is beoordeeld en voldeed
niet aan de gestelde drempelcriteria. De organisatie is in april 2020 hierover geïnformeerd.
Dit betekent niet dat financiering voor de intersekse-beweging opdroogt. Onder het
beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld worden diverse programma’s gesteund
die zich inzetten voor de rechten en de positie van de LHBTI-gemeenschap, waaronder
ook intersekse-personen, zoals «Power of Pride», en «Free to be me».
28
Vanuit welke fondsen wilt u de inzet voor het vergroten van respect voor bestaande
regels van internationaal recht (accountability) voldoen, en op hoeveel is dit begroot?
Er is een aantal financiële instrumenten dat wordt ingezet om de internationale rechtsorde
en de strijd tegen straffeloosheid voor internationale misdrijven (accountability)
te bevorderen. Het betreft primair de verdragscontributie aan het Internationaal Strafhof,
bijdragen en subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht, bijvoorbeeld
ter ondersteuning van de VN-organisatie UNITAD, die focust op misdrijven begaan door
ISIS-strijders, en bijdragen en subsidies uit het Mensenrechtenfonds voor organisaties
die zich inzetten voor de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid.
Voor het Internationaal Strafhof is voor 2.022 EUR 3.600.000 begroot, voor bijdragen
en subsidies in het kader van internationaal recht EUR 2.835.000 (94% juridisch verplicht). Uit het Mensenrechtenfonds
is EUR 55.752 begroot, voor projecten ten bate van zes prioritaire thema’s, waaronder
bevordering internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Deze cijfers kunt
u ook terugvinden in tabel 6 in de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, waar de budgettaire gevolgen van beleid art.1 Versterkte internationale rechtsorde
zijn weergeven.
Daarnaast dragen ook andere financiële instrumenten bij aan accountability, zoals
de (verplichte) contributie aan de VN, waaruit bijv. de bewijzenbank voor Syrië, het
IIIM (International, Impartial and Independent Mechanism) en de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) worden
gefinancierd. In dit kader kan ook de bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) genoemd worden, waar Nederland financieel bijdraagt aan de zogeheten accountability-unit
van de OHCHR.
Tot slot, vanuit gastlandbeleid internationale organisaties worden bijdragen en subsidies
gegeven vanuit de verantwoordelijkheid die Nederland als gastland heeft om internationale
organisaties in staat te stellen hun werk veilig, onafhankelijk en naar behoren te
kunnen doen, waaronder bijdragen aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s)
zoals het Speciaal Tribunaal voor Libanon, het Internationaal Strafhof, het Internationaal
Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage en een bijdrage aan de renovatie van
het Vredespaleis.
29
Hoe wordt er in de uitvoering van het Nederlandse mensenrechtenbeleid in 2022 aandacht
gegeven aan het thema mensenrechten en bedrijfsleven?
Het thema mensenrechten en bedrijfsleven is onderdeel van de mensenrechtenbenadering
in het BHOS-beleid. Het kabinet zet in op het bevorderen van implementatie van de
OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de Guiding Principles on Business and Human Rights van de VN (UNGPs) door het bedrijfsleven, waar het respecteren van mensenrechten
integraal onderdeel van is. Dit doen we via een mix van elkaar versterkende maatregelen.
Een kernelement is een brede, gepaste zorgvuldigheidsverplichting, die bij voorkeur
op Europees niveau wordt ingevoerd. In het werkprogramma van 2021 van de Europese
Commissie is opgenomen dat een wetgevend voorstel wordt voorbereid op het gebied van
duurzaam ondernemingsbestuur en Internationaal Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen
(IMVO).
Begin 2022 zal Nederland een vernieuwd Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten
(NAP) uitbrengen met daarin actiepunten op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven
in relatie tot de verplichting van Nederlandse staat om deze rechten te beschermen,
de verantwoordelijkheid van bedrijven om deze rechten te respecteren en een overzicht
van mogelijkheden voor slachtoffers om genoegdoening te vragen. Naast maatregelen
op nationaal en Europees niveau blijft Nederland zich ook constructief inzetten voor
een mondiale aanpak in het kader van de VN.
30
Welke zaken van de Saoedische mensenrechtenverdedigers zijn dit jaar door Nederland
bij de Saudische autoriteiten opgebracht? En met welke boodschap?
Nederland vraagt stelselmatig aandacht voor mensenrechten in Saoedi-Arabië. Dit gebeurt
in bilaterale gesprekken op alle niveaus, waaronder in verschillende gesprekken die
de Mensenrechtenambassadeur dit jaar heeft gevoerd met de Saoedische autoriteiten.
Dit jaar zijn onder meer de zaken van vrouwenrechtenactivisten Loujain al-Hathloul,
Samar Badawi, Nassima al Sada en Mohammed al-Rabea, expliciet door Nederland aan de
orde gesteld. Nederland wijst hierbij op het recht van vrijheid van meningsuiting
en het recht op een eerlijk proces. Naast bilaterale gesprekken gebruikt Nederland
ook EU-kanalen en de daarvoor geëigende multilaterale fora om aandacht te vragen voor
mensenrechtenzaken. Zo werd in EU-verband de executie van Mohammed al-Darwish aan
de orde gesteld.
31
Is het budget voor China uit het Mensenrechtenfonds van 2021 volledig besteed?
De besteding van het gedelegeerd Mensenrechtenfonds voor China vindt gedurende het
jaar plaats en ligt op schema om in 2021 volledig te worden uitgeput, net als dat
in 2020 het geval was.
32
Hoe is het budget voor China uit het Mensenrechtenfonds van 2021 thematisch verdeeld
over de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten (zoals mensenrechtenverdedigers, het
bevorderen van de rechten van lhbti, de vrijheid van religie)
De ambassade in Peking heeft de beschikking over gedelegeerde middelen uit het Mensenrechtenfonds
(MRF). Vanuit het MRF worden projecten binnen de zes prioriteiten van het Nederlandse
mensenrechtenbeleid gefinancierd. Deze prioriteiten zijn: 1) vrijheid van meningsuiting
en internetvrijheid, 2) vrijheid van religie en levensovertuiging, 3) gelijke rechten
voor vrouwen en meisjes, 4) steun voor mensenrechtenverdedigers, 5) gelijke rechten
voor LHBTI’s, 6) bevorderen van de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid
van internationale misdrijven. De ambassade steunt op dit moment projecten op alle
zes thema’s, waarbij het streven is om de middelen uit het MRF zo breed mogelijk (thematisch
en geografisch) in te zetten.
33
Wanneer en hoe gaat u de effectiviteit van de huidige inzet van instrumenten van mensenrechtenbeleid
in de relatie met China tegen het licht houden en voorstellen ontwikkelen voor vergroting
van de impact van dit beleid? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Conform de motie van het lid Van Ojik (Kamerstuk 32 735, nr. 290) werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken voortdurend aan het vergroten van de
impact van het mensenrechtenbeleid ten aanzien van China. Dat doet Nederland ten eerste
door het draagvlak voor mensenrechten internationaal te vergroten. Ten tweede zet
Nederland in onder andere de VN-Mensenrechtenraad actief in op de bescherming van
de universaliteit van mensenrechten en het bieden van tegenwicht aan narratieven die
deze universaliteit ondermijnen. Voor een grotere impact is het verder noodzakelijk
dat Nederland samen met EU-partners en andere gelijkgezinden optrekt, onder andere
als het gaat om (gezamenlijke) demarches, verklaringen en sancties onder het EU-mensenrechtensanctieregime.
Bovendien blijft Nederland bilateraal en multilateraal pleiten voor ongehinderde toegang
tot Xinjiang voor onafhankelijke onderzoekers, en benadrukt het
dat de misdaden in Xinjiang onderzocht moeten worden in VN-verband en de verantwoordelijken
ter verantwoording moeten worden geroepen. Ten slotte wil Nederland voorkomen dat
Nederlandse bedrijven betrokken raken bij repressieve praktijken in China. Het kabinet
zet zich daarbij in voor wetgeving op het gebied van IMVO. Dit gebeurt bij voorkeur
op EU-niveau, want een gezamenlijke aanpak vergroot de invloed van Europese bedrijven
en garandeert een gelijk speelveld.
Een effectief mensenrechtenbeleid met een zo groot mogelijke impact is en blijft een
prioriteit van het kabinet. Verandering van de situatie in China is echter afhankelijk
van een groot aantal factoren en is, zelfs met eensgezind optreden van EU en gelijkgezinde
partners, een zaak van lange adem. Het ontwikkelen van eventueel nieuw beleid is daarbij
aan een nieuw kabinet.
34
Van welke andere, nieuwe instrumenten maakt het kabinet gebruik om de naleving van
de universele mensenrechten in China te bevorderen sinds de bilaterale mensenrechtendialoog
door China formeel werd opgeschort?
De bilaterale mensenrechtendialoog vond voor het laatst plaats in juli 2018. In maart
j.l. schortte China de dialoog formeel op. Nederland staat open voor het hervatten
van de dialoog, maar deze is een onderdeel van het bredere mensenrechtenbeleid en
het niet doorgaan van de dialoog heeft Nederland de afgelopen jaren er niet van weerhouden
alle overige activiteiten voort te zetten. Daarnaast worden de zorgen over de mensenrechtensituatie
via andere kanalen geuit, zowel direct via bilateraal contact of multilateraal via
de geëigende VN-instituties zoals de Mensenrechtenraad of in de 3e Commissie.
35
Stuurt u aan op het hervatten van de bilaterale mensenrechtendialoog met China? Zo
ja, hoe zal het kabinet ervoor zorgen dat de voorbije vrijblijvendheid van de dialoog
wordt verholpen?
De inzet van het kabinet om de mensenrechtendialoog met China te hervatten, wordt
met regelmaat overgebracht aan de Chinese autoriteiten. Sinds de laatste editie in
juli 2018 houdt China de dialoog echter af omdat Nederland zich te kritisch zou uitlaten,
bijvoorbeeld in multilateraal verband. In maart j.l. maakte China, na het opleggen
van sancties aan vier Chinese burgers en een entiteit via het EU-Mensenrechtensanctieregime,
bekend dat het de bilaterale mensenrechtendialoog met Nederland opschort (evenals
die met de EU en Duitsland). Ook als deze weer zou worden hervat, gaat het hier om
een dialoog die de mogelijkheid biedt de communicatie met China over mensenrechten
open te houden en zorgen en verwachtingen over te brengen, maar die geen verplichtend
karakter heeft.
36
Welke genoegdoening en bescherming biedt het kabinet aan Oeigoeren in Nederland (en
bij uitbreiding andere slachtoffers van mensenrechtenschendingen door China die zich
in Nederland bevinden) die worden bedreigd en geïntimideerd door de Chinese overheid,
nadat het Openbaar Ministerie besloot om de aangiften van de Oeigoeren hierover te
seponeren?
Het staat vast dat er in Nederland en elders in Europa door Oeigoeren melding wordt
gedaan van druk die door Chinese veiligheidsdiensten wordt uitgeoefend op personen
in China om hun familieleden in Europa aan te sporen persoonsgegevens met hen te delen.
In gevallen waarbij in Nederland woonachtige Oeigoeren worden bedreigd of geïntimideerd
door functionarissen van de Chinese autoriteiten, kan sprake zijn van ongewenste buitenlandse
inmenging. Het kabinet vindt dergelijke ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt
onacceptabel, omdat statelijke actoren hiermee aan het fundament van de Nederlandse
democratische rechtsorde en open samenleving raken.
Het kabinet staat voor het beschermen van de rechten van iedereen in Nederland. Dat
betekent ook het beschermen tegen druk vanuit het land van herkomst. De overheid kan
verschillende middelen inzetten zoals monitoren en informeren, het nemen van maatregelen
in het kader van de openbare orde en veiligheid, en diplomatieke middelen waaronder
aanspreken, toegang tot Nederland weigeren, reizen naar Nederland ontmoedigen, en
– in het uiterste geval – het uitzetten van diplomaten. Deze middelen worden ingezet,
wanneer dat nodig, haalbaar en effectief is.
Het onder druk zetten van Oeigoeren in Nederland is op verschillende niveaus aangekaart
bij de Chinese autoriteiten. Zolang daar aanleiding toe is, zal dit onderwerp op de
agenda blijven.
37
Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassadeur en de Minister in hun bilaterale contacten
met Chinese autoriteiten aangedrongen op vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers?
Welke cases zijn besproken, en wat waren de resultaten?
Het aankaarten van de situatie van mensenrechtenverdedigers gebeurt bij voorkeur in
multilateraal EU-verband. Tijdens de meest recente VN Mensenrechtenraad, in september
2021, riepen 26 EU-lidstaten in een gezamenlijke verklaring op tot de vrijlating van
de volgende mensenrechtenverdedigers: Yu Wensheng, Qin Yongmin, Gao Zhisheng, Ilham
Tohti, Huang Qi, Tiyip Tashpolat, Li Yuhan, Wu Gan, Liu Feiyue, Pastor Wang Yi, Cheng
Yuan, Liu Dazhi, Wuge Jianxiong, Ding Jiaxi, Xu Zhiyong, Zhang Zhan, Fang Bin, Guo
Quan, Chen Jianfang, Chang Weiping, Wang Zang, Li Qiaochu, Qin Yongpei en Gui Minhai.
Daarnaast stuurt de EU-delegatie in Peking regelmatig notes verbales of EU-verklaringen
uit om aandacht te vragen voor individuele zaken. In aanvulling daarop stuurde de
Nederlandse ambassade in Peking aanvullende notes verbales zoals in de zaken van Li
Qiaochu en Zhang Zhan.
Hoewel het causaal verband tussen de aandacht van Nederland en andere landen voor
individuele gevallen en hun situatie moeilijk is aan te tonen, zijn er signalen vanuit
kringen rond individuele gevallen dat deze aandacht wel degelijk positieve invloed
heeft op hun zaak.
38
Is het budget voor Rusland uit het Mensenrechtenfonds van 2020 volledig besteed?
Ja, het budget voor Rusland is in 2020 nagenoeg volledig besteed.
39
Hoe is het budget in 2021 voor Rusland uit het mensenrechtenfonds thematisch verdeeld
over de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten (zoals mensenrechtenverdedigers, het
bevorderen van de rechten van lhbti, de vrijheid van religie)?
Het Mensenrechtenfonds in 2021 ingezet om in Rusland projecten te financieren op de
volgende thema’s: vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie
en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers,
gelijke rechten voor LHBTI’s en de bevordering van de internationale rechtsorde/strijd
tegen straffeloosheid. De ambassade steunt op dit moment projecten op alle zes thema’s,
waarbij het streven is om de middelen uit het MRF zo breed mogelijk in te zetten.
40
Hoe vaak is de Raad Algemene Zaken dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of fysiek)?
Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke Minister zelf
bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke)
vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
Sinds januari vergaderde de Raad Algemene Zaken (RAZ) vier keer digitaal (derhalve
informeel) en zes keer fysiek. Van deze fysieke Raden waren twee informeel. Deze vonden
plaats in respectievelijk Portugal en Slovenië, tijdens hun EU-voorzitterschappen.
Acht keer nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel, twee keer werd hij ambtelijk
vervangen.
De RAZ Cohesie heeft sinds januari éénmaal plaatsgevonden, informeel en in digitale
vorm. Hieraan is door Nederland hoogambtelijk deelgenomen.
41
Hoe vaak is de Raad Buitenlandse Zaken dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of fysiek)?
Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke Minister zelf
bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke)
vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) is op het moment van schrijven dertien keer bijeen
gekomen in het kalenderjaar 2021. Daarvan vonden drie bijeenkomsten in digitale vorm
plaats. Nederland was bij elke RBZ vertegenwoordigd. Alleen bij de RBZ van 20 september
jl. (en marge van de AVVN) werd Nederland op hoogambtelijk niveau vertegenwoordigd.
Tijdens alle andere bijeenkomsten van de RBZ was de Minister van Buitenlandse Zaken
zelf aanwezig.
42
Hoe vaak is de Raad Concurrentievermogen dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of
fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke Minister
zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke)
vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
Vanaf januari 2021 hebben drie formele Raden plaatsgevonden. Daarvan waren twee fysiek
en een digitaal. De verantwoordelijke bewindspersoon heeft eenmaal fysiek aan een
Raad deelgenomen. Aan de overige twee raden (zowel fysiek als digitaal) is op hoogambtelijk
niveau deelgenomen. Daarnaast heeft er zowel een fysieke als een digitale informele
Raad plaatsgevonden. De verantwoordelijke bewindspersoon heeft deelgenomen aan de
digitale informele Raad. Aan de fysieke informele Raad is op ambtelijk niveau deelgenomen.
43
Hoe vaak is de Raad economische en financiële zaken dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal
of fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke
Minister zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een
(ambtelijke) vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze
Raden?
Vaak vindt de dag voor de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofinraad) een Eurogroep
plaats; de Minister van Financiën is hier tussen januari en eind oktober 2021 zes
van de negen keer bij aanwezig geweest, de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst vier van de negen keer. De Ecofinraad zelf is tussen januari en
eind oktober 2021 twaalf keer bijeenkomen; vijf keer fysiek, zeven keer digitaal.
Drie van deze Ecofinraden waren korte bijeenkomsten, met als enige agendapunt het
bespreken door de Raad van een aantal herstelplannen van lidstaten binnen de overeengekomen
termijn van een maand, nadat bij behandeling in de voorportalen van de Raad geen discussiepunten
meer resteerden. De Minister is bij twee fysieke en twee digitale Raden aanwezig geweest.
Vijf keer is de Minister vervangen door de Staatssecretaris en drie keer hoogambtelijk.
Bij de overige Raden en Eurogroepen kon de Minister niet aanwezig zijn in verband
met de Nederlandse parlementsverkiezingen, het formatieproces en daaraan gekoppelde
activiteiten, en het zomerreces.
44
Hoe vaak is de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal
of fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke
Minister zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een
(ambtelijke) vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze
Raden?
Vanaf januari 2021 tot heden hebben twee formele, drie informele en een buitengewone
JBZ-Raad plaatsgevonden. Twee informele raden waren digitaal, de overige raden kwamen
fysiek bijeen. Ook heeft een digitale RBZ/JBZ Jumbo-Raad plaatsgevonden. De verantwoordelijk
Minister en/of Staatssecretaris was aanwezig bij alle bijeenkomsten.
45
Hoe vaak is de Raad Landbouw en Visserij dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of
fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke Minister
zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke)
vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
Vanaf januari 2021 hebben er acht formele Raden plaatsgevonden, waarvan vijf fysiek
en drie digitaal. De verantwoordelijke Minister heeft aan drie fysieke Raden deelgenomen
en aan drie digitale Raden. Aan de overige twee fysieke raden is op hoogambtelijk
niveau deelgenomen. Er heeft een informele raad plaatsgevonden, waaraan is deelgenomen
op hoogambtelijk niveau.
46
Hoe vaak is de Raad Milieu dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of fysiek)? Kan er
een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke Minister zelf bij deze
raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke) vervanger
is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
In 2021 is de Milieuraad tot op heden in totaal 5 keer bijeengekomen. Vanwege COVID-19
vonden de eerste drie Raadsvergaderingen dit jaar digitaal plaats. De Milieuraad in
december zal de laatste bijeenkomst van EU milieu- en klimaatministers zijn van 2021.
Nederland is het afgelopen jaar aanwezig geweest bij alle 5 bijeenkomsten van de Milieuraad.
Afhankelijk van de agenda werd Nederland vertegenwoordigd door de Staatssecretaris
van IenW (drie keer) of de Staatssecretaris van EZK (twee keer).
47
Hoe vaak is de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport dit jaar bij elkaar gekomen
(digitaal of fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke
Minister zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een
(ambtelijke) vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze
Raden?
In 2021 waren er twee informele videoconferenties over onderwijs en was er één fysieke
OJCS-Raad voor de onderdelen onderwijs en cultuur. De verantwoordelijk Minister was
bij geen van deze bijeenkomsten aanwezig, maar Nederland was bij alle bijeenkomsten
aanwezig met hoogambtelijke vertegenwoordiging.
De Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport, voor de onderdelen Jeugd en Sport
is dit jaar éénmaal fysiek bij elkaar geweest. Daarbij werd de verantwoordelijke Minister
hoogambtelijk vervangen.
48
Hoe vaak is de Raad vervoer, telecommunicatie en energie dit jaar bij elkaar gekomen
(digitaal of fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden van hoe vaak de verantwoordelijke
Minister zelf bij deze raden aanwezig is geweest het afgelopen jaar en hoe vaak een
(ambtelijke) vervanger is gestuurd? Hoe vaak is Nederland afwezig geweest bij deze
Raden?
Transportraad:
Vanaf januari 2021 tot heden heeft een fysieke Transportraad en twee informele Transportraden
(fysiek en digitaal) plaatsgevonden. De verantwoordelijke Minister heeft fysiek aan
de formele Raad deelgenomen. De Staatssecretaris heeft deelgenomen aan een digitale
informele Raad. Aan de fysieke informele Raad is er op hoogambtelijk niveau deelgenomen.
Telecomraad:
Vanaf januari 2021 tot heden heeft een formele en een informele Telecomraad plaatsgevonden.
De verantwoordelijke bewindspersoon was fysiek aanwezig bij de formele Telecomraad.
Bij de (digitale) informele Telecomraad is op hoogambtelijk niveau deelgenomen.
Energieraad:
Vanaf januari tot oktober 2021 hebben één formele en twee informele Energieraden plaatsgevonden.
Er is op hoogambtelijk niveau deelgenomen aan één van de informele Raden. De overige
Raden zijn door de verantwoordelijke bewindspersoon bijgewoond.
49
Hoe vaak is de Raad werkgelegenheid, sociaal beleid, volksgezondheid en consumentenzaken
dit jaar bij elkaar gekomen (digitaal of fysiek)? Kan er een overzicht gegeven worden
van hoe vaak de verantwoordelijke Minister zelf bij deze raden aanwezig is geweest
het afgelopen jaar en hoe vaak een (ambtelijke) vervanger is gestuurd? Hoe vaak is
Nederland afwezig geweest bij deze Raden?
Werkgelegenheid en sociaal beleid:
De Raad werkgelegenheid en sociaal beleid is in het kalenderjaar 2021 twee keer digitaal
bijeengekomen (in februari en maart) en drie keer fysiek (in juni, juli en oktober).
De Raden in februari, maart en juli waren informeel, die in juni en oktober formeel.
De verantwoordelijke Minister was aanwezig bij de Raden in maart en juni. Tijdens
de Raden in februari, juli en oktober heeft hij zich ambtelijk laten vervangen.
Gezondheidsraad:
Van januari 2021 tot op heden heeft de gezondheidsraad twee keer digitaal en een keer
fysiek plaatsgevonden. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aan
alle Raden deelgenomen. Tevens heeft de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport eenmaal aan de vergadering deelgenomen. Op enkele agendapunten tijdens de
Raden hebben de bewindspersonen zich hoogambtelijk laten vertegenwoordiging
Consumentenzaken:
Van januari 2021 tot op heden heeft een fysieke informele bijeenkomst voor bewindspersonen
verantwoordelijk voor consumentenbescherming plaatsgevonden. Deze bijeenkomst vond
plaats in Slovenië. Nederland werd daarbij vertegenwoordigd door de Nederlandse ambassadeur
in Slovenië.
50
Kunt u een overzicht geven van de mate van gasdiversificatie in elke EU-lidstaat?
De Europese koepel van toezichthouders op de energiemarkt (ACER) geeft in zijn meest
recente rapport over het functioneren van de groothandelsmarkt voor gas een overzicht
van het aantal gasleveranciers waar een lidstaat in 2020 toegang toe had. Uit dit
overzicht blijkt dat er geen lidstaten meer afhankelijk zijn van één leveringsbron
(in 2019 gold dit nog voor Finland). De lidstaten met LNG-terminals hebben de meeste
leveringsbronnen (ook het VK is opgenomen in het overzicht).
Geschat aantal leveringsbronnen in termen van geografische oorsprong van gas. Bron:
«ACER Market Monitoring Report 2020 – Gas Wholesale Market», blz. 54 (gepubliceerd op 14 juni 2021)
Zie ook de link naar dit monitoring rapport:
https://extranet.acer.Europa.eu/Official_documents/Acts_of_the_Agency/P…
51
Hoe worden de verhoogde budgetten voor strategische autonomie die het gevolg zijn
van de amendementen Koopmans c.s. over middelen voor het bereiken van strategische
autonomie (35 570 V, nr. 21) ingezet?
Met de middelen uit het amendement Koopmans versterkt het kabinet zijn internationale
inzet om Nederland weerbaarder te maken tegen de groeiende inbreuk op de Nederlandse
politieke en economische vrijheden waarmee onze strategische autonomie wordt ondermijnd.
Het betreft versterking van het defensieve deel van deze agenda, d.w.z. internationale
weerbaarheid tegen dergelijke inbreuken.
Uitgangspunt van deze versterkingsslag is het stroomlijnen en uitbouwen van het instrumentarium
dat tot nu toe casuïstiek-gedreven is ontwikkeld tot een breed inzetbaar weerbaarheidskader
dat kan worden ingezet in bestaande (EU, NAVO) en in nieuwe coalities. Inzet is om
in dergelijke coalities te werken aan: informatie-uitwisseling over dreigingen, delen
van best practices, opzetten van peer-review mechanismen, capaciteitsopbouw en gezamenlijke respons
op inbreuken. In bredere coalities worden bovendien de risico’s van tegenacties van
statelijke actoren gemitigeerd (safety in numbers). Ook bieden dergelijke samenwerkingsverbanden mogelijkheden voor outreach naar derde landen.
52
Wat is de actuele stand van zaken rondom de financiële situatie van het Libanontribunaal?
Het Speciaal Tribunaal voor Libanon (STL) is in 2021 in een penibele financiële situatie
gekomen. Inzet van het STL is nu gericht op het afronden van het hoger beroep in de
hoofdzaak. Het STL heeft besloten om de drie aan de hoofdzaak gerelateerde zaken op
te schorten. Voortzetting van de gerelateerde zaken zou enkele tientallen miljoenen
euro’s kosten; financiële middelen waarover het STL niet beschikt en waarvan duidelijk
is dat die er ook in de nabije toekomst niet zullen komen.
Het tekort in 2021 van EUR 2,3 miljoen voor het afronden van de hoofdzaak is gedicht.
Mede door inzet van NL is een aantal donoren bereid gevonden een extra vrijwillige
bijdrage te doen. Het betreft de VS (EUR 1,68 miljoen), Libanon (EUR 500.000), Australië
(EUR 100.000) en Canada (EUR 101.200). De additionele Nederlandse bijdrage bedraagt
EUR 200.000.
Voor de afronding van het hoger beroep in de hoofdzaak in 2022 zal een subsidieverzoek
(subvention request) bij de VN worden ingediend.
Onder druk van het Managementcomité heeft het STL het afgelopen jaar forse bezuinigingen
à 37% doorgevoerd met als gevolg een inkrimping van de organisatie. Met deze inkrimping
wordt gekeken of de huurprijs van het pand van STL kan worden aangepast. BZ staat
garant voor huisvesting van het STL tot einde van het mandaat, 1 maart 2023.
Uitspraak in hoger beroep en afronding van de hoofdzaak is voorzien voor juli 2022.
Daarna zal het STL toewerken naar een restmechanisme. Over de vorm daarvan buigt het
STL zich nog.
53
Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse
consulaten-generaal of de Netherlands Business Support Offices (NBSO’s) individueel
begeleid bij het vervullen van hun Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(IMVO)-verantwoordelijkheden in Rusland? In welke sectoren werken deze bedrijven?
Hoeveel van deze bedrijven zijn Midden- en Kleinbedrijf (MKB)-bedrijven?
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) vormt een structureel
onderdeel van de economische dienstverlening van de Nederlandse overheid en is derhalve
geïntegreerd in alle economische activiteiten van de Nederlandse ambassade en het
consulaat-generaal in Rusland.
In het afgelopen jaar deden bedrijven ruim 800 keer een beroep op de economische dienstverlening
van genoemde posten. Een belangrijk deel daarvan betrof het faciliteren van reizen
van ondernemers van Rusland naar Nederland in verband ingestelde reisbeperkingen vanwege
de Coronapandemie. Daarnaast werden bedrijven ondersteund in vooral de sectoren landbouw,
energie, duurzaamheid, transport, maritiem en gezondheidszorg. Hierbij ging het onder
andere om het identificeren van commerciële kansen en mogelijkheden voor Nederlandse
bedrijven, het geven van voorlichting en advies over de Russische markt en zakenpartners,
het organiseren van (regionale) missies, seminars en beursdeelnames en het bij elkaar
brengen van netwerken. De ondersteunde bedrijven betroffen voornamelijk Nederlandse
MKB-bedrijven.
54
Hoeveel procent van het mensenrechtenfonds is begroot om via (lokale) maatschappelijke
organisaties te worden gespendeerd? Hoeveel procent via internationale organisaties?
Er wordt niet begroot op kanalen die worden gebruikt voor de inzet van de middelen
uit het MRF. Hierdoor kan nog geen indicatie gegeven worden over percentages voor
2022. In 2020 werd 52% van de middelen uit het MRF uitgegeven via het maatschappelijk
middenveld en 28% door internationale organisaties als de OHCHR.
55
Kunt toelichten waarom het onder artikel 1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten
onderdeel Mensenrechten multilateraal met structureel 4,5 miljoen euro daalt?
Vanuit het Mensenrechtenfonds is in 2.021 EUR 4,5 miljoen eenmalig overgeheveld naar
Mensenrechten multilateraal om met een multilaterale aanpak de wereldwijde persvrijheid
te ondersteunen (zie pagina 10, memorie van toelichting 1e suppletoire 2021). In 2022
is de financiële bijdrage aan multilaterale organisaties weer conform voorgaande jaren
(plm. EUR 7,7 miljoen). Er is dan ook geen structurele daling.
56
Kunt u toelichten waarom de subsidie voor de China-strategie bij artikel 4.2 Uitdragen
Nederlandse waarden en belangen wordt afgebouwd tot nul euro in 2024?
In de besluitvorming in 2019 is opgenomen dat deze subsidie incidentele middelen vanuit
de HGIS betreft met een looptijd tot en met 2023. De inzet van het kabinet is financiering
vanaf 2024 voort te zetten, bij voorkeur op structurele basis.
57
Kunt u toelichten waarom de subsidie voor het Programma ondersteuning buitenlands
beleid onder artikel 4.2 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen wordt afgebouwd?
Het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) staat in de begroting onder artikel 4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen. Het subsidiedeel van het POBB was in 2020
en 2021 tijdelijk hoger. Dit houdt verband met incidentele ophogingen, onder andere
ten behoeve van het financieren van het onafhankelijke onderzoek «Dekolonisatie, Geweld
en Oorlog in Indonesië, 1945–1950». Vanaf 2022 is het POBB-budget weer terug op het
meerjarige reguliere niveau.
58
Kunt u toelichten op welke financiële wijze het kennisplatform Oost-Europa/Rusland
wordt versterkt?
Voor de uitvoering van het kennisplatform Oost-Europa/Rusland is vanaf de start van
het project in mei 2021 tot en met december 2023 € 600.000 (incl btw) voor beheers-
en projectkosten beschikbaar.
59
Bestaat het handelsmechanisme Instrument in Support of Trade Exchanges (INSTEX) nog,
waar Nederland aandeelhouder van is? Zo ja, kunt u aangeven wat (tot nu toe) de totale
omvang is van het door INSTEX mogelijk gemaakte betalingsverkeer tussen Europese en
Iraanse bedrijven, in aantallen transacties en in volume?
Ja. Het Nederlands aandeelhouderschap van INSTEX maakt deel uit van de inzet om legitieme
handel tussen Europa en Iran te faciliteren in het licht van het behoud van het Joint
Comprehensive Plan of Action (JCPOA). Tot op heden heeft INSTEX één transactie van
medische goederen uitgevoerd in maart 2020. Deze transactie bedroeg EUR 446.000 euro
en kwam aan Europese zijde ten goede aan een Duitse partij.
60
Gelden er momenteel nog Europese (sanctie)maatregelen tegen de president van Iran
omdat hij medeverantwoordelijk was voor de executie van duizenden politieke tegenstanders
in het verleden?
Nee.
61
Welke sancties heeft de VS tegen de nieuwe president van Iran opgelegd in het verleden,
en welke van deze sancties gelden nog steeds?
Er gelden VS-sancties tegen Ebrahim Raesi in het kader van een Executive Order van voormalig president Trump (opgelegd op 4 november 2019). Raesi was toen hoofd
van de rechterlijke macht. Deze sancties omvatten het bevriezen van tegoeden en een
reisverbod.
62
Hoeveel EU pre-toetredingssteun (IPA-gelden) vloeit in de periode 2021–2027 naar Turkije?
Kunt u aangeven welke Turkse instellingen- en organisaties deze EU toetredingssteun
ontvangen?
Onder het nieuwe MFK werd overeen gekomen dat voor het Instrument voor Pre-accessiesteun
(IPA III) EUR 14,162 miljard euro beschikbaar komt voor de (potentiële) kandidaat-lidstaten.
Het voorstel voor IPA III bevat geen reservering per land, wel per thema. Het kabinet
kan daarom nog niet aangeven hoeveel pre-toetredingssteun ten goede komt aan Turkije
in de periode 2021–2027. Op verzoek van de Europese Raad werden in oktober 2018 de
IPA-middelen voor Turkije gekort vanwege de negatieve ontwikkelingen op het terrein
van de rechtsstaat en mensenrechten en vond er een heroriëntatie naar het maatschappelijk
middenveld plaats. Het kabinet heeft in de afgelopen jaren het opschorten van pre-accessiesteun
aan Turkije bepleit, conform de motie van de leden Roemer en Segers (Kamerstukken
32 824 en 29 279, nr. 158), maar hiervoor is niet voldoende draagvlak in de Raad. Tegelijkertijd pleit het
kabinet voor het behoud van steun voor mensenrechten-NGO’s in Turkije via IPA, conform
de motie van de leden Van Oijk en Van den Hul (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1207).
63
Kunt u aangeven hoeveel Nederlandse militairen momenteel in Mali verblijven en aan
welke missies en operaties zij deelnemen? Wat doen de Nederlandse militairen die aan
de Franse multinationale Taakgroep Takuba deelnemen?
Op basis van het mandaat kan de Nederlandse bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali
twee tot drie militaire stafofficieren omvatten. Daarnaast kunnen maximaal tien Koninklijke
Marechaussee- en politiefunctionarissen die als Individual Police Officers (IPO) werkzaam zijn bij UNPOL en opereren drie militairen ter ondersteuning van de
Duitse Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR) Task Force binnen MINUSMA in Gao.
Het kabinet heeft voorts besloten om MINUSMA vanaf de tweede helft van november voor
ongeveer zes maanden te ondersteunen met luchttransportcapaciteit in de vorm van een
C-130 transportvliegtuig als onderdeel van een rotatieschema (Kamerstuk 2021Z18124). Het detachement bestaat uit één C-130 transportvliegtuig inclusief bemanning en
onderhoudspersoneel van het 336 Squadron (SQN) van de Koninklijke Luchtmacht. Daarnaast
wordt in ieder geval een Role-1 medisch element met twee ambulances, een force protection eenheid en een team van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) aan het detachement toegevoegd.
Tevens wordt een stafofficier als liaisoncapaciteit in het hoofdkwartier van MINUSMA
in Bamako geplaatst ter ondersteuning van de inzet van de C-130. Het detachement bestaat
uit ongeveer 90 militairen.
De Nederlandse bijdrage aan de EU-missies omvat ongeveer twintig functionarissen,
waarvan ongeveer vijftien functionarissen aan de EU-capaciteitsopbouwmissies (EUCAP
Sahel Mali en Niger) en zes militairen aan de EU-trainingsmissie (EUTM) in Mali. Onder
het huidige, vijfde mandaat van de EUTM-missie kunnen de militairen ook in andere
G5-landen, zoals Burkina Faso en Niger worden ingezet.
Daarnaast levert Nederland een bijdrage van twee militairen (stafofficieren) aan de
Franse multinationale Taakgroep Takuba. Sinds maart 2021 zijn Nederlandse militairen
afgereisd naar het inzetgebied om hun liaison- en inlichtingenfuncties in Tsjaad,
respectievelijk Mali uit te voeren. Met deze twee militairen blijft NL goed geïnformeerd
over de ontwikkelingen in de missie en de situatie op de grond.
64
Kunt u aangeven welk bedrag aan ontwikkelingshulp u voornemens bent aan Mali – of
projecten in Mali – te geven in 2022? Zo ja, naar welke organisaties, projecten en/of
(overheids)instellingen gaat dit hulpgeld?
Nederland is voornemens om in 2022 via aan de ambassade gedelegeerde (decentrale)
middelen 42,8 miljoen euro aan ontwikkelingssamenwerkingsprojecten uit te geven. Het
grootste deel van dit geld komt ten goede aan projecten op het gebied van veiligheid
en rechtstaatontwikkeling en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR).
Daarnaast financiert Nederland projecten op het gebied van water, voedselzekerheid
en privatesectorontwikkeling. Bij de Nederlandse inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
wordt niet gestuurd op kanalen. BHOS kiest de partner waarmee het desbetreffende beleidsdoel
naar verwachting het beste kan worden bereikt. Achteraf kan worden aangegeven via
welke kanalen dit is gefinancierd.
Voor wat betreft de centrale budgetten bedraagt de geplande inzet in de gehele Sahel-
en West-Afrikaanse regio in totaal ruim 115 miljoen euro, waarvan het grootste deel
ten goede komt aan programma’s op het gebied van voedselzekerheid, het maatschappelijk
middenveld en SRGR. Zoals aangegeven in de HGIS-nota 2022 gaat het hierbij om een
indicatie van de regionale inzet die niet op landen- en projectniveau kan worden gespecificeerd.
65
Zijn er milieu- en klimaatorganisaties die subsidie krijgen via de begroting van Buitenlandse
Zaken? Zo ja welke organisaties zijn dit, en voor welke bedragen worden zij begunstigd?
Nee, subsidies aan milieu- en klimaatorganisaties worden over het algemeen verstrekt
via de BHOS-begroting.
66
In hoeverre heeft het zin te blijven investeren in strategische dialogen met de VS
over non-proliferatie als de VS zijn nucleaire wapenarsenaal blijft moderniseren?
Het Non-Proliferatieverdrag (NPV) verbiedt de proliferatie van nucleaire wapens. De
VS heeft dit verdrag geratificeerd, net als de andere vier erkende kernwapenstaten
(Rusland, China, Frankrijk en het VK) en nog 186 niet-kernwapenstaten. De implementatie
van het NPV wordt iedere vijf jaar tijdens een Toetsingsconferentie geëvalueerd. De
tiende Toetsingsconferentie vindt hoogstwaarschijnlijk plaats in januari 2022. Het
is de eerstvolgende kans om nieuwe afspraken te maken m.b.t. nucleaire ontwapening,
non-proliferatie en vreedzaam gebruik van kernenergie. Nederland zet zich als vice-voorzitter
actief in om de Toetsingsconferentie tot een succes te maken.
Naast de dialoog in het NPV hecht Nederland grote waarde aan de EU-VS non-proliferatiedialoog
en de bilaterale Nederlandse non-proliferatiedialoog met de VS. Deze jaarlijkse gesprekken
bieden een kans om onze standpunten duidelijk te maken en mogelijk samenwerking te
bespreken.
Na de verlenging van New START (Strategic Arms Reduction Treaty) zijn de VS en Rusland een strategische stabiliteitsdialoog gestart. Doel van de dialoog
is om op termijn tot nieuwe afspraken te komen over strategische wapens, maar er wordt
ook gesproken over onder andere niet-strategische wapens, de ruimte en missile defense.
Het kabinet heeft de verlenging en de dialoog verwelkomd.
De modernisering van het wapenarsenaal van de VS heeft ten doel het arsenaal veilig
en effectief te houden, en daarmee ook de geloofwaardigheid van (nucleaire) afschrikking
te behouden. De andere kernwapenstaten moderniseren hun arsenalen ook.
67
Welke concrete middelen zet het kabinet in om verdere nederzettingenuitbreidingen
en bijbehorend beleid door Israël dat leidt tot een één-staat-realiteit tegen te gaan?
Nederzettingen zijn strijdig met internationaal recht, en het Israëlisch beleid dat
daarmee samenhangt. Niet alleen is dit in strijd met internationaal recht, het vergroot
ook de ongelijkheid tussen Israëliërs en Palestijnen, wat bijdraagt aan confrontaties
op de grond, en een twee-statenoplossing verder weg brengt. Nederland spreekt Israël
aan op deze schendingen van het internationaal recht, achter gesloten deuren alsook
middels publieke verklaringen. Nederland zoekt actief de samenwerking met Europese
partners. Zo worden gezamenlijke demarches uitgevoerd en zijn er in het verleden diverse
verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell uitgegaan met steun van
Nederland. Het kabinet verwacht van beide partijen dat zij afzien van dergelijke eenzijdige
stappen, en zal blijven aandringen op constructieve initiatieven die vrede en de twee-statenoplossing
dichterbij brengen.
68
Wat zijn concreet volgens dit kabinet de grondoorzaken van stabiliteit in Irak? En
hoe worden die precies aangepakt in samenwerking met Irak?
Het kabinet acht de stabiliteit van Irak van groot belang voor de bredere stabiliteit
in de regio en daarmee ook voor de stabiliteit van Europa en Nederland. Een combinatie
van dreiging van (internationaal) terrorisme, ontheemdenproblematiek, het gebrek aan
berechting (i.e. een mate van straffeloosheid), een weinig gediversifieerde economie,
en regionale conflicten dragen in verschillende mate bij aan de instabiliteit in Irak.
Als onderdeel van de geïntegreerde Irak strategie (focusland in BHOS-beleid) richt
het kabinet zich op het aanpakken van deze grondoorzaken. Doel is daarbij de transitie
van acute stabilisatie naar lange-termijn ontwikkeling. De belangrijkste terreinen
van de Nederlandse stabilisatie-inzet, waarin er nauw samengewerkt wordt met Iraakse
autoriteiten, zijn institutionele capaciteitsopbouw, herstel van kritieke infrastructuur,
het versterken van de rechtstaat, ontmijning en het doorvoeren van economische hervormingen.
Daarnaast blijft het kabinet inzetten op de gezamenlijke strijd tegen ISIS en op hulpverlening
aan intern ontheemden, vluchtelingen en hun kwetsbare gastgemeenschappen. Hiervoor
wordt veelvuldig, op verschillende niveaus, samengewerkt met de Iraakse overheid.
Ook vindt er regelmatig op ministerieel niveau uitwisseling plaats over de grondoorzaken
van instabiliteit, alsmede over de-escalatie van conflicten in de regio.
69
Wordt er geld beschikbaar gesteld om de transnationale georganiseerde misdaad die
de veiligheid en stabiliteit van ons Koninkrijk raken aan te pakken? Zo ja, hoeveel?
De bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit is een langjarige en
hevige strijd. Zoals door de Minister van Justitie en Veiligheid recentelijk in Kamerstuk
29 911, nr. 329 aan uw Kamer is medegedeeld, wordt het breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit in 2022 met 524 miljoen euro uitgebreid, waarvan 434 miljoen euro structureel.
Een klein deel hiervan (4 miljoen euro structureel) wordt beschikbaar gesteld voor
de internationale aanpak.
70
Welke rol speelt de EU bij de verspreiding van vaccinaties voor ontwikkelingslanden?
De EU heeft zich vanaf het begin van de coronacrisis actief ingezet om vaccins beschikbaar
te stellen voor ontwikkelingslanden. Zo was President Von der Leyen in mei 2020 de
co-host van de Coronavirus Global Response pledging conferentie. Met deze conferentie
is EUR 7,8 miljard opgehaald, onder meer voor de Access to COVID-19 tools Accelerator
(ACT-A). Onderdeel van ACT-A is COVAX, de pijler voor een wereldwijde beschikbaarheid
van vaccins.
In totaal heeft de Commissie inmiddels EUR 1 miljard bijgedragen aan COVAX, een mix
van leningen en schenkingen. De totale bijdrage van Team Europe aan COVAX is ruim
EUR 3 miljard. Aanvullend heeft de Europese Commissie in april jl. een initiatief
van EUR 100 miljoen opgestart om de uitrol van vaccinatiecampagnes in Afrika, met
name in humanitaire noodsituaties, te bevorderen.
Daarnaast streven de Europese lidstaten naar de donatie van (een belangrijk deel van)
het surplus van Europese vaccins aan partnerlanden, bij voorkeur via COVAX. Inmiddels
bedraagt de som van toezeggingen door lidstaten ruim 300 miljoen vaccins ter donatie,
waarvan 27 miljoen door Nederland. De daadwerkelijke totstandkoming hiervan wordt
door juridische en logistieke belemmeringen bemoeilijkt maar de leveringen zullen
naar verwachting richting het einde van het jaar toenemen.
Ook zegde President Von der Leyen in haar Staat van de Unie op 15 september jl. toe
dat de Commissie in 2022 200 miljoen vaccins zal doneren.
Met het oog op de langere termijn werkt de Europese Commissie i.s.m. verschillende
lidstaten en ontwikkelingsbanken aan een initiatief van EUR 1 miljard om de productie
van en toegang tot vaccins, geneesmiddelen en gezondheidstechnologie in Afrika te
vergroten.
71
Worden er nog mogelijkheden onderzocht om Nederlandse Syriëgangers in de regio te
berechten?
Het kabinet blijft onverminderd inzetten op het voorkomen van straffeloosheid van
ISIS-strijders en op berechting, in Nederland voor zover van toepassing en – zolang
de ISIS-strijders niet in Nederland zijn – in de regio. Daartoe blijft het kabinet
opties voor de internationale berechting van ISIS-strijders verkennen. Zoals de voormalig
Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het plenair debat op 1 juli jl. (Handelingen
II 2021/22, nr. 96, items 6 en 9) aan uw Kamer heeft toegelicht, zijn er op dit moment geen reële opties om ISIS-strijders
internationaal of in de regio te berechten. Voor nadere toelichting van de juridische
en politieke beperkingen bij internationale en regionale berechting verwijs ik u naar
de Kamerbrieven van 24 juli 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 657), 16 december 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 688) en 31 maart 2020 (Kamerstuk 27 925, nr. 708). Desalniettemin blijft het kabinet, in nauw overleg met Europese partners, in gesprek
met de Iraakse overheid over de mogelijkheden om ISIS-strijders in Irak te berechten
in lijn met internationale juridische en mensenrechtenstandaarden. Nederland is voornemens
om voor het einde van het jaar een bijeenkomst met de Europese partners te organiseren
om de mogelijkheden daartoe verder te bespreken. Het kabinet zal de Kamer in de halfjaarlijkse
brief over uitreizigers (motie van de leden Michon-Derkzen en Bikker (Kamerstuk 29 754, nr. 597)) tevens blijven informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van de opties voor
internationale berechting van ISIS-strijders.
72
Betekent de gecontroleerde terugkeer van Nederlandse Syriëgangers dat iedereen terug
wordt gehaald? Zowel de mannen als de vrouwen?
Bij elke terugkeerder, man of vrouw, die zich meldt bij een diplomatieke vertegenwoordiging
in de regio wordt bekeken of (consulaire) bijstand kan worden verleend volgens de
reguliere kaders. Uitgangspunt hierbij is gecontroleerde terugkeer naar Nederland
(begeleid) met het oog op vervolging en berechting. Bij aankomst in Nederland wordt
de uitreiziger aangehouden.
Actief terughalen van alle Nederlandse Syriegangers is geen kabinetsbeleid. In individuele
gevallen waarbij straffeloosheid dreigt wordt er aan de hand van een aantal criteria
een afweging gemaakt of de betreffende persoon ter berechting naar NL moet worden
overgebracht teneinde straffeloosheid te voorkomen.
Deze criteria zijn: de veiligheidssituatie in het gebied, de (gevolgen voor) de internationale
betrekkingen en de veiligheid van de betrokken personen. Daarbij is er ook altijd
oog voor het belang van de nationale veiligheid.
73
Waarom is er gekozen voor de overheveling van het budget voor bevordering van veiligheid,
stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband naar de inzet van beveiliging
van hoog risico posten als de voorspelling is dat de wereld destabiliseert?
Het budget (EUR 25,2 miljoen) dat jaarlijks volgens gebruikelijke systematiek wordt
overgeheveld naar Defensie is bestemd voor de beveiliging van diplomaten en posten
in hoog-risicogebieden. De beveiliging wordt uitgevoerd door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
(BSB) van de Koninklijke Marechaussee. Juist omdat de wereld in verschillende gebieden
destabiliseert, is deze beveiliging noodzakelijk om onze taken in hoog-risicogebieden
te kunnen uitvoeren.
74
Is het al duidelijk wat de gevolgen zijn van de wapenproliferatie in Afghanistan voor
de omliggende landen en de veiligheid en stabiliteit van de regio?
De regering heeft geen informatie over (mogelijke) gevolgen voor de omringende landen.
75
Wordt er specifiek geld vrijgemaakt voor het geven van voedselhulp aan landen die
verkeren in extreme humanitaire noodsituaties? Zo nee, waarom niet?
Humanitaire partnerorganisaties – waaronder het Wereldvoedselprogramma (WFP) – worden
voorspelbaar en «ongeoormerkt» gefinancierd. Zij kunnen die middelen flexibel inzetten,
daar waar de noden het hoogst zijn. Als het gaat om voedselhulp blijft het WFP in
2022 en de jaren daarna de partner die de grootste bijdragen uit het noodhulpbudget
ontvangt. Gezien de gestage toename van honger en voedselonzekerheid als gevolg van
humanitaire crises wordt voor 2022 nog een aanvullende bijdrage overwogen. Andere
humanitaire partners als UNICEF, UNHCR, de internationale Rode-Kruisbeweging en de
Dutch Relief Alliance blijven met Nederlandse steun als onderdelen van hun programma’s
in 2022 ook voedselhulp verstrekken.
76
Zijn er al concrete voorstellen om de artikel 100 procedures aan te passen naar aanleiding
van de mislukte evacuatie uit Afghanistan? Om herhaling te voorkomen?
Artikel 100 heeft betrekking op inzet van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering
van de internationale rechtsorde. De operatie waarbij tussen 17 en 26 augustus jl.
door Nederland meer dan 2500 mensen met succes uit Afghanistan werden geëvacueerd
betrof geen inzet in het kader van artikel 100.
Het kabinet acht het belangrijk om lessen te trekken uit de recente ontwikkelingen
in Afghanistan. Hiertoe zijn uw Kamer meerdere onafhankelijke onderzoeken en evaluaties
toegezegd (Kamerstuk
26 150, nr. 188
). Zo komt er een eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO missie Resolute
Support tussen 2015 en 2021. Tevens wordt er een onafhankelijk onderzoek naar 20 jaar
Nederlandse inzet in Afghanistan uitgevoerd, in lijn met de moties van de leden Jasper
van Dijk en Van der Lee (Kamerstuk 27 925, nrs. 772 en 775). Verder zal het kabinet een onafhankelijke commissie instellen om onderzoek te doen
naar de crisisaanpak inclusief de evacuaties vanuit Kaboel, conform de motie van het
lid Boswijk (Kamerstuk 27 925, nr. 826). Indien de uitkomsten van deze onderzoeken relevantie hebben voor de artikel 100
procedure, dan zal te zijner tijd worden bezien of als gevolg daarvan aanpassingen
in de procedure nodig of wenselijk zijn.
77
Wordt er onderzocht wat het gevaar is van sociale media apps, zoals TikTok, voor de
cyberveiligheid van Nederlandse burgers?
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat geeft uitvoering aan de motie van
het lid Jasper van Dijk en laat cf. de motie een onderzoek uitvoeren naar de cybersecurity
van mobiele toestellen en apps.
78
Kunt u aangeven welke trends in het buitenlandbeleid zich onder invloed van de COVID-19
crisis hebben versneld of welke trends duidelijker zijn gemanifesteerd?
Er is een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Zo hebben trends op het gebied van digitalisering
en technologische ontwikkeling zich tijdens de COVID-19 crisis duidelijker gemanifesteerd.
The Global Risks Report 2021 van het World Economic Forum wijst erop dat COVID de vierde industriële revolutie met de digitalisering van menselijke
interactie heeft versneld. Daarnaast is het zichtbaarder geworden dat het huidige
multilaterale systeem onder druk staat en het een uitdaging is om met gemeenschappelijke
oplossingen te komen. De pandemie leidde voorts wereldwijd tot een protectionistische
reflex. Dit heeft als gevolg dat Europese lidstaten de kwetsbaarheid van waardenketens
scherper tegen het licht zijn gaan houden. Tot slot zijn de economische gevolgen van
de COVID-19 crisis ongelijk verdeeld. Zo zijn minder welvarende landen in onder meer
Sub-Sahara Afrika harder geraakt door deze pandemie en is de schuldenlast van deze
landen toegenomen, hetgeen het risico van toenemende ongelijkheid in zich draagt.
79
Bent u van plan om, als onderdeel van de strategie om de pandemie mondiaal te bedwingen,
ook een Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS)-waiver voor
COVID-19 vaccins te bepleiten? Indien niet, waarom niet?
Het kabinet heeft er, in lijn met de motie van het lid Piri c.s. (Kamerstuk 35 663, nr. 21), binnen de Europese Unie op aangedrongen dat de EU zich constructief opstelt wat
betreft een beperkt waiver-voorstel gericht op coronavaccins.
Zowel de inspanningen van Nederland als die van de Europese Commissie zijn er op gericht
dat het stelsel van intellectuele eigendom geen blokkerende (maar juist een faciliterende)
rol speelt bij het inzetten van de bestaande capaciteit of het creëren van nieuwe
capaciteit voor de productie van COVID-19 vaccins. In de TRIPS-raad heeft de EU daartoe
naast gesprekken over tijdelijke opschorting («waiver») van intellectuele eigendomsrechten
ook een eigen voorstel gepresenteerd. Het kabinet zal binnen de EU blijven aandringen
op proactieve en constructieve onderhandelingen aan de hand van concrete teksten over
zowel het EU-voorstel als een beperkt waiver-voorstel.
80
Wat gaat u doen in nationaal en internationaal verband om de teruggang dan wel opgelopen
achterstand op het gebied van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) in te lopen?
De Secretaris-Generaal van de VN concludeerde in zijn jaarlijkse voortgangsrapport
dat de wereld verder verwijderd is van het behalen van SDG’s 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9,
10, 11 en 16 dan voor de COVID-19 pandemie. Daarom vindt het kabinet het belangrijk
om acties ten behoeve van het behalen van de SDG’s te versnellen en te versterken.
Sinds het uitbreken van de pandemie heeft Nederland daarom internationaal ingezet
op het terugdringen van de negatieve effecten ervan op humanitair, medisch en sociaaleconomisch
gebied (Nederlandse inzet bestrijden coronacrisis ontwikkelingslanden: Kamerstukken
33 625 en 25 295, nr. 293, reactie kabinet op advies AIV over wereldwijde aanpak COVID-19: Kamerstukken 33 652 en 25 295, nr. 320, impact COVID-19 pandemie op conflictrisico’s: Kamerstukken 34 952 en 25 295, nr. 133).
Voor 2022 zet het kabinet in op een eerlijker verdeling van vaccins, en op duurzaam,
inclusief en groen herstel (tijdens en) na de COVID-19 crisis. Nederland blijft daarbij
klimaatprojecten financieren in de armste en meest kwetsbare landen, onder andere
via internationale fondsen zoals het Groene Klimaatfonds (GCF) en via het nationale
klimaatfonds (DFCD). Ook zet Nederland in op schuldhoudbaarheid en het tegengaan van
toenemende ongelijkheid onder meer middels versterking van de positie van jongeren,
meisjes en vrouwen. In Europees verband loopt de COVID-19 respons onder andere via
de Team Europe benadering, waarbij EUR 28,4 mrd is uitgetrokken voor mitigatie van
sociaaleconomische gevolgen van de pandemie.
Op nationaal niveau kon Nederland de COVID-19 crisis relatief goed opvangen, mede
dankzij een sterke economische uitgangspositie. Maar ook hier zijn kwetsbare groepen
en sectoren geraakt. Gezien het belang van het bereiken van de SDG’s, ook voor Nederland,
biedt de start van een nieuw kabinet een goed moment om het Plan van Aanpak voor de
nationale implementatie van de SDG’s uit 2016 te actualiseren.
81
Kunt u toelichten hoe het staat met de voortgang van het VS-initiatief voor een Summit
for Democracy en op welke wijze Nederland hier precies een bijdrage aan levert? Wat
is de actuele stand van zaken met betrekking tot de Summit for Democracy?
Nederland houdt intensief contact met de VS, zowel bilateraal als in EU-verband, over
de Summit for Democracy. Hierbij geeft Nederland aan dat het naast een inhoudelijke
bijdrage ook bereid is om de Summit, of een deel daarvan, mede te organiseren, indachtig
de motie Omtzigt c.s. van eind 2020.
Op dit moment is de precieze invulling van de Summit, of het uitnodigingsbeleid, nog
niet bekend. Wel is bekend dat de Summit op 9 en 10 december virtueel zal plaatsvinden.
82
Kunt u toelichten op welke wijze u het geopolitieke handelingsvermogen van de EU wil
vergroten en welke inspanningen u daartoe levert?
Het kabinet zet erop in dat de EU haar geopolitieke handelingsvermogen over de gehele
breedte van de Europese beleidsagenda vergroot. Dat raakt aan vele beleidsterreinen.
De belangrijkste troef die de Unie heeft ten aanzien van andere geopolitieke spelers
is haar economische macht, onder andere via de aantrekkingskracht van de interne markt.
Het is zaak die economische macht in stand te houden en als leverage te gebruiken.
Zo ziet het kabinet graag dat de Unie via bestaande en nieuwe handelsakkoorden werkt
aan het implementeren van hoge standaarden op het gebied van duurzaamheid, mensenrechten
en het tegengaan van klimaatverandering. Ook moet concreet werk worden gemaakt van
de invulling van de open strategische autonomie van de EU, in lijn met het non-paper
dat Nederland samen met Spanje uitbracht.
Parallel is het zaak de effectiviteit van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
te vergroten. Nederland heeft een direct belang bij een EU die proactief opereert
op het wereldtoneel, duidelijk stelling neemt en snel handelt in reactie op crises.
Het kabinet ziet daarom graag dat de Hoge Vertegenwoordiger binnen de bandbreedtes
die de Raad stelt scherpe verklaringen uitbrengt zonder vooraf uitvoerig ruggenspraak
met de lidstaten te hoeven voeren. Daarnaast verwelkomt het kabinet de toegenomen
strategische sturing door de Europese Raad op buitenlandpolitieke onderwerpen. Ook
zet het kabinet zich in voor een meer strategische en sturende opzet van de Raad Buitenlandse
Zaken.
Het kabinet blijft zich tevens inzetten voor een effectieve inzet van het sanctie-instrument,
waaronder het EU Mensenrechtensanctieregime, en een versterking ervan door verbeterde
handhaving en implementatie. Tot slot maakt het kabinet zich hard voor frequenter
gebruik van meerderheidsbesluitvorming op de deelgebieden sancties en mensenrechtenverklaringen
ter versterking van het GBVB.
Ook in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van
de EU blijft het kabinet inzetten op een EU die zelfredzamer op kan treden. In die
context zal Nederland komend jaar een actieve en constructieve bijdrage leveren aan
de totstandkoming van het Europese Strategisch Kompas, dat de komende vijf tot tien
jaar richting zal geven aan het GVDB. Dit instrument wordt in 2022 vastgesteld en
het kabinet ziet de ontwikkeling ervan als een belangrijk instrument om de kloof tussen
het ambitieniveau en het handelingsvermogen van de EU op GVDB-terrein stelselmatig
te verkleinen. Ook zal het kompas ertoe bijdragen de weerbaarheid van de EU in de
huidige veiligheidscontext te vergroten.
83
Welke middelen in deze begroting zijn vrijgemaakt voor het neerzetten van «een stevig
democratisch geluid»? Kunt u aangeven waar extra middelen zijn vrijgemaakt om de trend
te keren van afnemende ruimte voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers?
De Nederlandse inzet op het neerzetten van een stevig democratisch geluid geschiedt
via de zes prioriteiten van het mensenrechtenbeleid. Met name via de inzet op «vrijheid
van meningsuiting, internetvrijheid en vrije journalistiek» en «mensenrechtenverdedigers
en versterking maatschappelijk middenveld» wordt bijgedragen aan de bevordering van
democratie.
Onder artikel 1 van de BZ begroting zijn hiervoor middelen vrijgemaakt, namelijk binnen
het Mensenrechtenfonds. Er zullen uit dit artikel geen extra middelen worden vrijgemaakt
om de trend van afnemende ruimte voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers
te keren. Met de in januari 2021 gestarte programma’s onder het beleidskader Versterking
Maatschappelijk Middenveld (BHOS-begroting) wordt hier al sterk op ingezet.
84
In de memorie van toelichting staat dat de Green Deal en de digitale strategie van
de Europese Commissie de basis vormen voor de versterking van de concurrentie-en innovatiekracht
van de Unie. Kunt u nader ingaan op hoe dit verder wordt vormgegeven en hoe het Nederlandse
bedrijfsleven hierbij wordt betrokken of baat bij gaat hebben?
Investeringen in de groene- en digitale transities zijn van groot belang voor het
economisch herstel van en voor versterking van het concurrentievermogen van de EU.
Het kabinet verwelkomt daarom het bereikte akkoord over het Meerjarig Financieel Kader
(MFK) 2021–2027 en het Europees herstelinstrument Next Generation EU, waarin investeringen
in klimaat en digitaal worden gestimuleerd. Zo dient 30% van het gehele MFK en het
Europees herstelinstrument aan klimaat te worden besteed. Specifiek geldt voor de
Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF) dat
37% moet worden besteed aan klimaat en 20% aan digitaal. Voor de klimaattransitie
kan daarbij ook gekeken worden naar andere Europese instrumenten, zoals het fonds
voor een rechtvaardige transitie (Just Transition Fund, JTF), het InvestEU-programma
en instrumenten buiten het MFK zoals het innovatiefonds. Daarnaast zijn specifieke
programma’s onder het MFK gericht op het bevorderen van investeringen in digitaal
en innovatie, waaronder het Digitaal Europa Programma (DEP), het Kaderprogramma Horizon
Europe en het InvestEU-programma. Specifiek biedt DEP kansen voor het testen en faciliteren
van digitale toepassingen voor het Nederlandse bedrijfsleven, in het b ijzonder het
MKB. Nederland zal voor het DEP de komende periode 2021–2027 € 50 miljoen euro publieke
co-financiering ter beschikking stellen. Begunstigden worden in de uitvoering betrokken
bij deze programma’s via de daarvoor geschikte kanalen. Ook wetgevende voorstellen,
onder meer binnen het Fit-for-55 pakket, dragen bij aan het concurrentievermogen van
het Nederlandse bedrijfsleven. Zo zorgt bijvoorbeeld de aanscherping van het ETS voor
gelijker speelveld binnen Europa.
85
Welke blijvende impact van de COVID-19 pandemie op de internationale verhoudingen
verwacht u?
Het is lastig hierop een eenduidig antwoord te geven omdat sommige effecten zich pas
later zullen uitkristalliseren. Het internationale systeem beschikt eveneens over
een zekere weerbaarheid waardoor niet met zekerheid te zeggen is welke impact blijvend
is. Het is duidelijk dat de verhouding tussen de Verenigde Staten en China verder
is verscherpt en dat de komende jaren de competitie tussen beide grootmachten waarschijnlijk
verder zal toenemen. Er lijkt sprake van een verhardende machtscompetitie waarbinnen
veel beleidsterreinen worden vervlochten en geïnstrumentaliseerd. Naast traditionele
veiligheidskwesties geldt dat primair voor handel en technologie, maar ook voor zaken
als waarden, migratie en grondstoffen. In hoeverre er sprake van een blijvende impact
van COVID op de relatie tussen Noord en Zuid zal zijn hangt af van de vraag of het
lukt om de kloof tussen welvarende en ontwikkelingslanden niet te laten groeien zodat
het belang van multilaterale samenwerking op veel belangrijke dossiers (klimaatverandering,
handel, migratie) ook voor deze landen evident blijft. Tot slot is de ambitie van
de EU om het externe optreden in de wereld te versterken na de COVID-pandemie verder
toegenomen. Daar hoort eveneens het nastreven van «open strategische autonomie» bij.
86
Wat wordt er bedoeld met een fit for purpose multilateraal systeem?
Met de term «fit for purpose» wordt gerefereerd aan een VN-systeem dat met al haar
organisaties niet alleen de huidige mondiale uitdagingen effectief en efficiënt kan
aanpakken, maar ook de uitdagingen van de toekomst aan zal kunnen.
87
Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de nationale exercitie om in
kaart te brengen of en hoe multilateralisme kan worden versterkt? Wanneer verwacht
u de Kamer over de uitkomsten te kunnen informeren?
Er wordt gestreefd naar kabinetsbespreking en -akkoord van deze notitie- in de loop
van 2022.
88
Op welke manier wil het kabinet dat het economische EU-instrumentarium geopolitieker
wordt ingezet?
De interne markt en het economische EU instrumentarium vormen een aanzienlijke kracht
van de EU en zijn derhalve belangrijk voor het geopolitieke handelingsvermogen van
de EU. Dit vraagt om een geopolitieke blik bij de vormgeving en toepassing van het
economisch instrumentarium. De open strategische autonomie van de EU speelt hierbij
een belangrijke rol. Om deze te versterken zet het kabinet erop in dat de EU haar
eigen economische en technologische fundamenten versterkt, met een goed functionerende
interne markt als basis. Zo zet het kabinet in op een ambitieuze uitvoering van het
actieplan interne-markthandhaving en wil het kabinet dat er concrete stappen worden
gezet bij het beperken van onrechtvaardige belemmeringen.
Daarnaast zet het kabinet zich ervoor in dat Nederlandse en Europese bedrijven goed
kunnen concurreren, zowel op de interne markt als daarbuiten. Het creëren van een
(internationaal) gelijk speelveld is hiervoor van essentieel belang. De EU moet haar
marktmacht adequaat gebruiken om met nieuwe en bestaande instrumenten een mondiaal
gelijk speelveld af te dwingen, zodat Europese bedrijven op een zo eerlijk mogelijke
manier kunnen concurreren. Het kabinet zet hierbij bijvoorbeeld in op instrumentaria
zoals genoemd in het voorstel voor een verordening ten aanzien van buitenlandse subsidies
die de interne markt verstoren (BNC-Fiche) en het International Procurement Instrument
waarover in juni 2021 een akkoord is bereikt door de Raad.
Tevens dient de EU op effectieve wijze het versterken van innovatieve en technologische
capaciteiten na te streven. De Europese Commissie heeft hier onder andere in haar
actualisatie van de EU-industriestrategie van 5 mei 2021 verder op ingespeeld. Zoals
het kabinet aangeeft in het BNC-fiche over bovenstaande Commissiemededeling (COM(2021)
350), kunnen instrumentaria als Important Projects of Common European Interest (IPCEI)
een rol spelen in het verminderen van ongewenste strategische afhankelijkheden – evenals
het gebruik van industriële allianties, het versterken van internationale partnerschappen,
diversificatie in toeleveringsketens of reshoring. Tot slot blijft het nodig om specifieke
ongewenste afhankelijkheden te monitoren en indien nodig met een maatwerkaanpak op
te lossen.
89
Welke «instrumenten op buitenland- en veiligheidsbeleid» worden er bedoeld? Hoe worden
deze instrumenten versterkt?
De instrumenten die de EU kan inzetten op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid
zijn talrijk. Te denken valt aan EU-verklaringen, raadsconclusies, gezamenlijke demarches,
optreden in multilateraal verband, EU-brede lines to take maar uiteraard ook sancties
en strategische sturing door de Europese Raad. Op het gebied van veiligheid- en defensiebeleid
springt met name het Strategisch Kompas in het oog. Zie ook het antwoord op vraag
82.
90
Kunt u het strategisch belang van de Sahel-regio toelichten?
Europa en Nederland zijn gebaat bij stabiliteit in de wereld en in het bijzonder in
nabij gelegen regio’s zoals de Sahel. De Sahel-regio kampt echter met grote instabiliteit.
Er is sprake van zwak bestuur met een gebrek aan vertrouwen van burgers in hun overheden
en toenemende onveiligheid als gevolg van strijd tussen gewapende groepen, jihadistisch
terrorisme en georganiseerde criminaliteit inclusief mensenhandel. De instabiliteit
wordt verder versterkt door trage (of op punten zelfs achteruitgaande) sociaaleconomische
ontwikkeling, een sterke bevolkingsgroei en klimaatverandering.
Het Nederlandse OS-beleid richt zich juist op fragiele staten zoals in de Sahel, met
als doel het bestrijden van de grondoorzaken van armoede, irreguliere migratie, radicalisering
en klimaatverandering. De bestaande multidimensionale crisis in de Sahel, verergerd
door de COVID-19 pandemie, doet de humanitaire noden groeien. Instabiliteit, onveiligheid
en terrorisme leiden tot aanzienlijke ontheemding binnen de Sahel en tot migratiebewegingen
naar landen daarbuiten, waarvan een beperkt deel ook naar Europa. Ook ondermijnt de
crisis ontwikkelingsinvesteringen die zijn gedaan en dreigen onveiligheid en geweld
zich uit te breiden naar de West-Afrikaanse kuststaten ten zuiden van de Sahel.
Samen met internationale partners, waaronder de EU en landen in de regio, spant Nederland
zich daarom in om veiligheid en stabiliteit in de Sahel te bevorderen en verslechtering
van de situatie te voorkomen o.a. door middel van bijdragen aan de EU capaciteitsopbouw-
en trainingsmissies en aan de VN-missie MINUSMA. Met ontwikkelingsprogramma’s wordt
beoogt de enkele grondoorzaken van instabiliteit, zoals armoede en ongelijkheid, aan
te pakken.
91
Kunt u het veiligheidsbelang dat Nederland heeft m.b.t. de Sahel verder toelichten?
Hoe is de veiligheidssituatie op dit moment?
Europa en Nederland zijn gebaat bij stabiliteit in de Sahel. In de Sahel, een instabiele
regio aan de rand van Europa is sprake van zwak bestuur met een gebrek aan vertrouwen
van burgers in hun overheden, en toenemende onveiligheid als gevolg van strijd tussen
gewapende groepen, jihadistisch terrorisme en georganiseerde criminaliteit inclusief
mensenhandel. Zowel het aan Al Qaida gelieerde Jama’a Nusrat al-Islam wal Muslimin
(JNIM) en Islamic State in the Greater Sahara (ISGS) hebben een aanzienlijke invloedsfeer.
Daarnaast is de Sahel als transitregio een strategisch knooppunt voor irreguliere
migratienetwerken naar Europa. De instabiliteit wordt verder versterkt door trage
(of op punten zelfs achteruitgaande) sociaaleconomische ontwikkeling, een sterke bevolkingsgroei
en klimaatverandering.
In de afgelopen jaren is het aantal gewelddadige conflicten in noord Mali aanzienlijk
afgenomen. Tegelijkertijd heeft de instabiliteit zich verplaatst naar centraal Mali
en vervolgens ook naar Burkina Faso en Niger.
92
Hoe groot acht u de kans op «een betekenisvolle dialoog» tussen het huidige regime
en de oppositie in Belarus?
Op dit moment is er geen sprake van een verbetering in het handelen van Loekasjenko
en zijn regime. Dat maakt ook dat de kans op dialoog met de oppositie niet groeit.
Het kabinet zal zich, in EU-verband en met andere gelijkgestemde landen, blijven inzetten
voor het zo goed mogelijk ondersteunen van de bevolking van Belarus in haar streven
naar fundamentele vrijheden en een democratisch legitiem bestuur.
93
Kunt u de bilaterale steun toelichten die Nederland verschaft aan Oekraïne voor de
strijd tegen Rusland in Oost-Oekraïne?
Nederland steunt de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne, dit wordt
ook consequent uitgedragen via EU en VN-verklaringen. Het kabinet is ervan overtuigd
dat het conflict in het oosten van Oekraïne enkel diplomatiek opgelost kan worden.
Daarom roept Nederland alle betrokken partijen ook consequent op om hun verantwoordelijkheden
onder de Minsk-akkoorden na te komen. De sleutel voor een oplossing ligt in belangrijke
mate bij Rusland.
Nederland draagt bij aan het verlichten van de humanitaire gevolgen van het conflict.
De Nederlandse steun gaat in de eerste plaats naar de Oekraïense bevolking, bijvoorbeeld
door financiering voor ontmijningsprogramma’s en met Nederlands geld uitgevoerde programma’s
van UNHCR en UNDP voor de bevolking, die leeft aan de frontlijn. Nederlandse accenten
hierin zijn o.a. veilige gemeenschappen, toegang tot justitie, veteranenproblematiek
en tegengaan van huiselijk geweld.
In lijn met het kabinetsstandpunt dat het conflict in het oosten van Oekraïne enkel
diplomatiek opgelost kan worden, levert Nederland geen ondersteuning aan Oekraïne
die direct bijdraagt aan de gevechtscapaciteit van de Oekraïense krijgsmacht in het
conflict, zoals wapenleveranties.
94
Op welke manier wil het kabinet zich actiever inzetten in de Indo-Pacific?
Het kabinet zet in op ondersteuning van de uitvoering van de EU-strategie voor samenwerking
in de Indo-Pacifische regio en zoekt naar niches waar het actief een bijdrage kan
leveren. Daartoe overlegt NL met landen in de regio, bilateraal of gezamenlijk met
andere EU-lidstaten. Nederland zet in op capaciteitsopbouw rond internationaal zeerecht
en samenwerking op het gebied van cyberveiligheid. Hier hebben wij expertise te bieden.
Op veiligheidsgebied is Nederland reeds actief in de Indo Pacific. Zo neemt NL dit
jaar met een fregat, Zr. Mr. Evertsen (EVTN), deel aan de Carrier Strike Group, een
door het Verenigd Koninkrijk geleid vlootverband met het vliegdekschip HMS Queen Elizabeth
als vlaggenschip. De deelname biedt de mogelijkheid voor maritieme en economische
diplomatie tijdens havenbezoeken in verschillende delen van de wereld. Nederland wil
in het kader van de Indo-Pacific leidraad investeren in de relaties met de landen
die van de Indo-Pacifische regio onderdeel uitmaken, alsook onze presentie in deze
regio vergroten.
Ook op het thema cyberveiligheid speelt Nederland een actieve rol in de Indo-Pacific
regio, gericht op het versterken van internationale samenwerking en bevorderen van
de internationale rechtsorde in het digitale domein. Dit gebeurt onder meer door regelmatige
consultaties over cyber-onderwerpen met landen als Australië, Indonesië, Singapore
en Zuid-Korea en door gezamenlijke capaciteitsopbouw-projecten over internationaal
recht, cyberdiplomatie en bestrijding van cybercriminaliteit.
95
Wat doet u aan bewustwording bij andere geledingen van de overheid ter bevordering
van het respecteren van mensenrechten en het bieden van transparantie over (mogelijk)
begane schendingen van mensenrechten op eigen grondgebied om de geloofwaardigheid,
de voorbeeldfunctie en het succes van Nederland in het uitdragen en beschermen van
het huidige internationale mensenrechtensysteem, inclusief de universaliteit van de
rechten van de mens, tegenover ontwrichtende en non-transparante actoren zoals China
en Rusland?
Ten behoeve van bewustwording binnen de overheid ten aanzien van mensenrechten, bestaat
er een regulier interdepartementaal overleg. Op de agenda worden bovenstaande thema’s
aan de orde gesteld en onderling afgestemd. NL werkt goed samen met VN-rapporteurs,
VN en RvE-verdragscomités, en NL neemt deel aan de terugkerende Universal Periodic
Review. Ook heeft NL een A-categorie Mensenrechteninstituut, het College van de Rechten
van de Mens. Tenslotte breng onze Mensenrechtenambassadeur in dialogen standaard in
dat Nederland zich er zeer bewust van is dat er ook in eigen land problemen zijn:
mensenrechten zijn nooit af. Een open houding over de mensenrechtensituatie in eigen
land, sterkt de externe geloofwaardigheid.
96
Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse
consulaten-generaal of de NBSO’s individueel begeleid bij het vervullen van hun IMVO-verantwoordelijkheden
in China? In welke sectoren werken deze bedrijven? Hoeveel van deze bedrijven zijn
MKB-bedrijven?
IMVO maakt integraal onderdeel uit van advisering door de ambassade, consulaten-generaal
en NBSO’s aan het Nederlandse bedrijfsleven, en komt dus in elk adviseringstraject
aan bod. Het postennet kan omwille van privacy regels niet ingaan op individuele gevallen.
Wel kan genoemd worden dat vragen het vaakst voorkomen in de volgende sectoren: textiel,
energie, chemie, ICT en landbouw. Het postennet zet zich primair in voor het MKB.
Het merendeel van de vragen komt dan ook van het MKB. Specifiek op het gebied van
IMVO ziet het postennet dat in het laatste jaar steeds vaker wordt gevraagd om gericht
advies door MKB-bedrijven. Daarnaast zijn in het laatste jaar de volgende concrete
evenementen georganiseerd in groepsverband, vanwege COVID vaak digitaal:
– I.s.m. VNO-NCW:
o Voorlichting voor bedrijven die nieuw zijn op de Chinese markt.
o Voorlichting voor bedrijven met eerdere ervaring op de Chinese markt.
– Besloten sessie over IMVO in China binnen de textielsector.
– IMVO meegenomen in de China Business Week, georganiseerd door RVO.
– Opstellen van China-specifieke e-learning binnen de International Business Academy (door RVO, in opdracht van BZ).
– Samenwerking met relevante partners in China ter versterking van IMVO
97
Welke samenwerking is er op het gebied van klimaatverandering met China?
Nederland werkt samen met China inzake watermanagement, circulaire economie, duurzaam
transport, wind op zee en waterstof. De EU en China hebben samenwerkingsprogramma’s
over methaanuitstoot en carbon markten, waterbeheer, weerbaarheid van steden, klimaatneutrale
handel en het tegengaan van ontbossing. Daarnaast bespreken de EU en China klimaatambities
en -doelstellingen. Bijvoorbeeld tijdens de EU-China Climate and Environment Dialogue en andere politieke dialogen. NL zet er op in dat onderdelen van de Green Deal hierbij
een regulier onderdeel zijn.
98
Welke specifieke rol ziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor zichzelf in het
vergroten van open strategische autonomie, mede in relaties tot andere ministeries
zoals Economische Zaken en Klimaat?
Het debat over open strategische autonomie en het vergroten hiervan (en op welke wijze)
speelt zich af op Europees niveau. Open strategische autonomie is bij uitstek een
debat waar verschillende beleidsdossiers samenkomen, waarbij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een coördinerende rol heeft en de coherentie van de Nederlandse inzet op open
strategische autonomie bewaakt. Ook weegt het Ministerie van Buitenlandse Zaken de
geopolitieke dimensie van EU intern beleid. Tot slot is het Ministerie van Buitenlandse
Zaken inhoudelijk verantwoordelijk voor diverse beleidsdossiers die nauw verbonden
zijn met de open strategische autonomie van de EU, zoals het Gemeenschappelijk Buitenlands
en Veiligheidsbeleid, het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid, het EU
handelsbeleid en de aanpalende inzet om het geopolitieke handelingsvermogen van de
EU te vergroten.
99
Hoe gaat u zich inzetten voor het vergroten van het respect voor bestaande regels
van internationaal recht?
Het vergroten van het respect voor bestaande regels van internationaal recht is een
van de speerpunten van het Nederlands buitenlands beleid dat is gericht op (1) het
onderzoeken, vervolgen en berechten van internationale misdrijven, (2) de vreedzame
beslechting van geschillen tussen staten, en (3) het internationaal toezicht op en/of
faciliteren van de naleving van regels van internationaal recht.
Het onderzoeken, vervolgen en berechten van internationale misdrijven. Het Nederlandse
beleid tegen straffeloosheid richt zich hierbij op verschillende sporen. Als eerste
richt Nederland zich op het waarborgen en versterken van het Internationaal Strafhof,
een essentiële organisatie in de strijd tegen straffeloosheid. Een ander spoor van
het Nederlandse beleid tegen straffeloosheid, is steun voor documentatie, bewijsgaring,
vervolging en berechting van internationale misdrijven en gerechtigheid voor slachtoffers.
Dit gebeurt onder andere via de VN-mensenrechtenraad, maar ook door de recente aansprakelijkheidstelling
door Nederland van Syrië onder het VN antifolterverdrag. Daarnaast zet Nederland zich
sinds 2011, samen met Argentinië, België, Mongolië, Senegal en Slovenië in voor de
totstandkoming van een nieuw Multilateraal Verdrag inzake Rechtshulp en Uitlevering
bij Internationale Misdrijven (MVRUIM). Dit initiatief beoogt de internationale samenwerking
tussen landen bij de nationale opsporing en vervolging van internationale misdrijven
te verbeteren en lacunae in het internationaalrechtelijk kader te vullen met moderne
en effectieve verdragsnormen. Inmiddels hebben 75 landen wereldwijd hun steun voor
dit initiatief uitgesproken en de verwachting is dat dit aantal de komende periode
nog verder zal toenemen. De inzet is om de formele verdragsonderhandelingen in 2022
af te ronden.
De vreedzame beslechting van geschillen tussen staten. In dit kader heeft
Nederland zelf in 2017 zijn aanvaarding van de verplichte rechtsmacht van het Internationaal
Gerechtshof in brede zin, en van het Zeerechttribunaal voor geschillen onder het VN
Zeerechtverdrag in het bijzonder, uitgebreid. Daarnaast spoort Nederland andere staten
aan de verplichte rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof te aanvaarden, bij
voorkeur door deze rechtsmacht in algemene zin, met zo min mogelijk beperkingen te
accepteren. Ook zet Nederland zich bij de ontwikkeling van verdragen in op het opnemen
van bepalingen in die verdragen om te voorzien in bindende beslechting van geschillen.
Het internationaal toezicht op en/of faciliteren van de naleving van regels van internationaal
recht. Ten aanzien van mensenrechten hecht Nederland aan een goed functionerend toezichtsysteem
onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en steunt het, in het bijzonder,
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om onder zijn hoge werklast effectief
te kunnen blijven werken. In VN-verband vindt momenteel een uitgebreide evaluatie
plaats over het functioneren van de VN-mensenrechtencomités. Het is voor Nederland
van belang dat de evaluatie leidt tot constructief kritische versterking van het systeem
van verdragscomités en Nederland draagt hier waar mogelijk dan ook aan bij. Daarnaast
steunt Nederland bijvoorbeeld de ontwikkeling van nalevingsprocedures in het kader
van multilaterale milieuverdragen die strekken tot het faciliteren, bevorderen en
veiligstellen van implementatie en naleving van verdragsverplichtingen, door (a) het
in een zo vroeg mogelijk stadium identificeren van implementatie- en nalevingsproblemen
van verdragspartijen,
(b) het analyseren van de onderliggende oorzaken van dergelijke problemen, en (c) het
formuleren van de meest geëigende en effectieve oplossing voor die problemen.
100
Kunt u het verschuiven van de balans (samenwerken waar kan, beschermen waar het moet)
verder toelichten?
Sinds de publicatie van de China Notitie in 2019 heeft een aantal trends zich versneld
doorgezet. De verhoudingen in de wereld zijn complexer geworden. Economie, politiek
en veiligheid raken steeds meer met elkaar verweven. In China zelf staan de universele
mensenrechten steeds meer onder druk. In het buitenland is de Chinese regering steeds
actiever en stelt zich assertiever op om de ambities van het land te realiseren. China’s
economische voetafdruk en daarmee gepaard gaande invloed is wereldwijd in toenemende
mate zichtbaar. De Chinese autoriteiten hebben hun communicatie verscherpt en promoten
steeds openlijker een eigen, alternatieve visie op internationale betrekkingen.
De in de China Notitie genoemde balans is door dit alles aan het verschuiven. Er komt
meer nadruk op het beschermen van onze waarden en belangen, onze veiligheid en statelijke
dreigingsaspecten.
101
Welke acties en activiteiten horen bij een «offensieve agenda»?
Het kabinet hecht zeer aan het verbeteren van het functioneren van de EU en het versterken
van de rechtsstaat (zie ook Staat van de Europese Unie 2021). De werking van o.a.
de interne markt, de bankenunie en Schengen staan of vallen bij een goed functionerende
Unie. Het kabinet heeft ook dit jaar de aandacht gevestigd op de Nederlandse governance-agenda
en zal dat onverkort blijven doen.
In 2020 zijn belangrijke stappen gezet om op Europees niveau de rechtsstaat te beschermen
en te versterken. Met de rechtsstaatconditionaliteit binnen de EU-begroting en het
herstelinstrument kan er ook beter worden gehandhaafd als schendingen van de rechtsstaat
de financiële belangen van de Unie raken. Het nieuwe jaarlijkse Rechtsstaatrapport
van de Commissie, waarin de rechtsstaat van alle lidstaten wordt geanalyseerd, stelt
ons in staat om problemen op het terrein van de rechtsstaat in een eerder stadium
te identificeren en met dialoog gezamenlijk te werken aan oplossingen. Daarbij is
handhavend optreden geboden daar waar rechtsstatelijke beginselen door lidstaten worden
geschonden. Om de democratische legitimiteit te waarborgen is het op transparante
wijze besluiten nemen een essentieel onderdeel voor een goed functionerende EU. Daarom
blijf het kabinet inzetten op transparantie van besluitvorming en wetgeving en behoud
van een goede informatiepositie voor de nationale parlementen. Daarbij blijf het kabinet
ook het belang benadrukken van implementatie en handhaving van Europese wet- en regelgeving
om te zorgen dat de Unie levert.
102
«De reikwijdte en complexiteit van het China-dossier nemen toe». Wat betekent dit
voor de inzet van diplomatieke capaciteiten en middelen in 2022?
Om het in de China Notitie geformuleerde beleid uit te voeren zijn tijdelijke extra
financiële middelen beschikbaar gesteld. Het betreft vanuit de HGIS in totaal EUR 24 mln.
voor de periode 2019 t/m 2023, in te zetten t.b.v. (vooral) personele capaciteit/FTEs
en programma’s. Verdeling van deze tijdelijke extra financiële middelen is als volgt:
BZ/BHOS (EUR 13,08 mln.), JenV (1,65 mln.), BZK (1,8 mln.), Defensie (2,85 mln.),
OCW (0,89 mln.), IenW (0,52 mln.), EZK (3,325 mln.).
Eind 2020 waren door de rijksoverheid zo’n 30 FTEs gerealiseerd (BZ/BHOS: 7 FTEs).
Voor het jaar 2022 staat vanuit de HGIS-middelen in totaal 5,865 mln. op de verschillende
begrotingen voor uitvoering van de China Notitie.
De reikwijdte en complexiteit van het China-dossier zijn sinds publicatie van de China
Notitie in mei 2019 alleen maar toegenomen. De tijdelijke extra HGIS-middelen zijn
slechts voorzien t/m 2023. Voor de periode na 2023 zijn nog geen financiële middelen
beschikbaar/gereserveerd voor uitvoering van het China-beleid.
103
Hoeveel Palestijnen zijn sinds 2010 door Israëlische veiligheidstroepen en Israëlische
kolonisten gedood en hoeveel veroordelingen hebben daarvoor plaats gevonden? Hoeveel
Israëliërs zijn sinds 2010 door Palestijnen gedood en hoeveel veroordelingen hebben
daarvoor plaats gevonden?
Op basis van beschikbare cijfers van de VN zijn er sinds 2010 3967 Palestijnen om
het leven gekomen tijdens confrontaties met Israëlische veiligheidstroepen en kolonisten.
Het kabinet beschikt niet over sluitende cijfers hoeveel veroordelingen hebben plaatsgevonden
als gevolg van deze gebeurtenissen.
Op basis van diezelfde VN cijfers, zijn er sinds 2010 218 Israëliërs gedood tijdens
confrontaties met Palestijnen. Het kabinet beschikt niet over sluitende cijfers hoeveel
veroordelingen hebben plaatsgevonden als gevolg van deze gebeurtenissen.
104
Is door Nederland van Israël inmiddels een rapport ontvangen over het geweld rondom
de Grote Mars van de Terugkeer waarbij tussen maart 2018 en oktober 2019 meer dan
200 Palestijnen zijn gedood en 35.000 Palestijnen gewond zijn geraakt? Is door Nederland
naar zo’n rapport gevraagd? Zo ja, hoe vaak en bij welke gelegenheden is dit onderwerp
ter sprake is gebracht? Zo nee, waarom niet?
Nederland brengt dit onderwerp stelselmatig en op elk niveau aan de orde bij de Israëlische
autoriteiten, onder meer door de Minister van Buitenlandse Zaken bij de Israëlische
Minister van Buitenlandse Zaken Lapid tijdens de RBZ in juli. Nederland heeft vervolgens
in augustus een update ontvangen over dit onderwerp (zie antwoord op vraag 105) van
de Israëlische regering, die zich in dit kader coöperatief en transparant opstelt.
105
Hoeveel individuele onderzoeken heeft Israël opgestart naar aanleiding van de doden
en gewonden die zijn gevallen bij de demonstraties in het kader van de Grote Mars
van de Terugkeer en wat zijn de gevolgen van deze onderzoeken? Hoeveel veroordelingen
en welke straffen zijn uitgesproken?
Op peildatum van 12 augustus 2021 is in 234 gevallen – waarin sprake was van een dodelijk
slachtoffer aan Palestijnse zijde, en gerelateerd aan de Gaza protesten – onderzoek
gedaan naar naleving van regels, met name omtrent het gebruik van vuurwapens, door
het hiervoor speciaal door Israël opgerichte mechanisme. Van deze 234 zaken zijn er
223 doorverwezen naar de militaire aanklager. In 36 gevallen heeft de militaire aanklager
besloten over te gaan tot vervolging. In 108 zaken besloot de militaire aanklager
dat er niet voldoende grond was voor vervolging. De overige 79 zaken zijn nog steeds
in behandeling. Van de 36 zaken waarin de aanklager heeft besloten over te gaan tot
vervolging zijn er twee zaken afgerond. Twee militairen zijn veroordeeld voor het
niet opvolgen van een bevel. De overige 34 zaken zijn nog onder de rechter.
106
Hoeveel gevallen van geweld door «kolonisten» uit Israëlische nederzettingen tegen
Palestijnen en Palestijns bezit in bezet gebied zijn sinds 2015 geregistreerd en tot
hoeveel veroordelingen heeft dat geleid? Kunt u de cijfers per jaar uitsplitsen?
Er zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar over het totaal aantal gevallen van
geweld door Israëlische kolonisten uit nederzettingen jegens Palestijnen of Palestijns
bezit.
107
Hoeveel bouwvergunningen zijn door Palestijnen in bezet gebied sinds 2016 aangevraagd
bij Israëlische autoriteiten en hoeveel zijn daarvan goedgekeurd?
Op basis van Israëlische gegevens zijn er tussen 2016 en 2018, 56 bouwvergunningen
afgegeven na 1.485 verzoeken daartoe. Van die 56 toekenningen waren er 35 door de
Israëlische Civiele Administratie in de bezette gebieden zelf aangevraagd. In 2019
en 2020 zijn er 32 vergunningen afgegeven; informatie over het totaal aantal aanvragen
over die periode is niet beschikbaar. De volledige gegevens over 2021 zijn nog niet
bekend, maar de Israëlische regering kondigde recent wel aan vergunningen af te zullen
geven voor 1.303 Palestijnse huizen in Area C – waarvan overigens de helft al was
gebouwd.
108
Hoeveel Palestijnse bouwwerken in bezet Palestijns gebied zijn sinds 2016 op last
van of door de Israëlische autoriteiten gesloopt?
Volgens cijfers van de VN zijn er sinds 2016 4.159 Palestijnse bouwwerken gesloopt
in bezet Palestijns gebied.
109
Hoeveel bouwvergunningen hebben Israëlische autoriteiten sinds 2016 verstrekt aan
inwoners van nederzettingen in bezet Palestijns gebied?
Op basis van beschikbare gegevens van lokale mensenrechtenorganisaties, zijn er tussen
2016 tot 2020 10.207 woningeenheden in nederzettingen gebouwd. Het aantal bouwvergunningen
dat in die periode is afgegeven – waarbij er (nog) niet noodzakelijkerwijs is overgegaan
tot daadwerkelijke bouw – bedraagt 35.268.
110
Hoeveel Palestijnse minderjarigen uit de bezette Palestijnse gebieden zijn, in strijd
met de Vierde Geneefse Conventie, gedetineerd in Israël?
Volgens gegevens van Israëlische mensenrechtenorganisaties zijn momenteel 200 kinderen
van tussen de 10 en 18 jaar gedetineerd in Israël.
111
Hoeveel klachten wegens foltering zijn sinds 2001 bij het Israëlische Ministerie van
Justitie ingediend en hoeveel strafrechtelijke onderzoeken en aanklachten zijn daaruit
voortgekomen?
Volgens een betrokken mensenrechtenorganisatie in Israël zijn er sinds 2001 ongeveer
1300 klachten ingediend bij het Israëlische Ministerie van Justitie, die betrekking
hebben op veronderstelde foltering. Volgens deze zelfde cijfers heeft dat geleid tot
twee strafrechtelijke onderzoeken, en geen formele aanklachten.
Deze cijfers kunnen niet worden bevestigd door Israël.
112
Kunt u verduidelijken wat precies wordt met het «bijbehorend beleid door Israël dat
leidt tot een één-staat-realiteit» en kunt u aangeven wat Nederland concreet doet
om dat tegen te gaan?
U kunt hieronder verstaan eenzijdige stappen die de twee-statenoplossing moeilijker
maken zoals nederzettingen, legalisatie van outposts, het vernielen van Palestijnse
gebouwen in bezette gebieden, of onteigening van huizen in de bezette gebieden. Nederland
spreekt Israël aan op deze schendingen van het internationaal recht, achter gesloten
deuren alsook middels publieke verklaringen. Nederland zoekt actief de samenwerking
met Europese partners. Zo worden gezamenlijke demarches uitgevoerd en zijn er in het
verleden diverse verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell uitgegaan
met steun van Nederland. Het kabinet verwacht van beide partijen dat zij afzien van
negatieve eenzijdige stappen, en zal blijven aandringen op constructieve initiatieven
die vrede en de twee-statenoplossing dichterbij brengen.
113
Hoevaak is Nederland aanwezig geweest bij rechtszaken tegen prodemocratische activisten
in China?
Hoewel de Chinese autoriteiten vrijwel nooit toestaan dat buitenlandse waarnemers
rechtszaken in China tegen mensenrechtenverdedigers bijwonen, onderneemt de Nederlandse
ambassade daar met gelijkgezinde landen regelmatig pogingen toe. De laatste jaren
worden rechtszaken echter steeds vaker zonder vooraankondiging en achter gesloten
deuren gehouden waardoor het bijna onmogelijk is om rechtszaken bij te wonen. Ook
is in toenemende mate sprake van inzet van intimidatietactieken waarbij Nederlandse
en andere diplomaten verhinderd worden het rechtsgebouw te bereiken. De ambassade
in Peking stelt dit consequent aan de orde bij de Chinese autoriteiten en roept op
om ruim van te voren geïnformeerd te worden over rechtszaken en toegang te verkrijgen
tot de rechtszaal.
In Hong Kong wonen Nederland, andere EU lidstaten en het EU-kantoor zittingen bij
waar prodemocratische politici en activisten terecht staan.
114
«Om tot resultaten te komen, zal een combinatie van politieke en diplomatieke druk
en dialoog worden ingezet.» Welke politieke en diplomatieke drukmiddelen hebben Nederland
en de EU nog in handen om in 2022 in te zeten tegen Iran?
Naast het voeren van overleg met Iran in bilateraal en EU-verband, omvatten de politieke
en diplomatieke drukmiddelen ook een palet aan bestaande verschillende (EU-)sancties
tegen Iran die regelmatig worden herzien. Mocht het nucleair akkoord met Iran sneuvelen
dan zullen bijvoorbeeld eerder opgeheven EU- en VN-sancties tegen Iran weer van kracht
worden. Dit drukmiddel fungeert momenteel als stok achter de deur om Iran naar de
onderhandelingstafel te bewegen.
115
Wanneer en hoe gaat u de effectiviteit van de huidige inzet van instrumenten van mensenrechtenbeleid
in de relatie met China tegen het licht houden en voorstellen ontwikkelen voor vergroting
van de impact van dit beleid? Wanneer zal de overheid hierover communiceren?
Zelfde vraag als vraag 33, zie antwoord daar.
116
Van welke andere, nieuwe instrumenten maakt het kabinet gebruik om de naleving van
de universele mensenrechten in China te bevorderen sinds de bilaterale mensenrechtendialoog
door China formeel werd opgeschort?
Zelfde vraag als vraag 34, zie antwoord daar.
117
Gaat u aansturen op een hervatten van de bilaterale mensenrechtendialoog met China?
Zo ja, hoe zal het kabinet ervoor zorgen dat de voorbije vrijblijvendheid van de dialoog
wordt verholpen?
Zelfde vraag als vraag 35, zie antwoord daar.
118
Hoeveel ontmoetingen heeft de Nederlandse ambassade in Beijing gehad met mensenrechtenverdedigers?
Hoe vaak is publicitaire aandacht besteed aan deze ontmoetingen als zichtbare blijk
van erkenning voor het werk van mensenrechtenverdedigers in China?
De ambassade in Peking, in samenwerking met de consulaten-generaal in China, houdt
intensief en doorlopend contact met mensenrechtenverdedigers en -advocaten in China
en hun familielieden, o.a. door het voeren van gesprekken, faciliteren van evenementen,
het toezeggen van (internationale) aandacht, (pogingen tot) het bijwonen van rechtszaken,
en waar mogelijk steun vanuit het gedelegeerde Mensenrechtenfonds.
De ambassade in Peking is terughoudend met publicitaire aandacht voor ontmoetingen
met mensenrechtenverdedigers aangezien deze aandacht negatieve gevolgen kan hebben
voor mensenrechtenverdedigers en- advocaten en hun werkzaamheden. De ambassade in
Peking besteedt via social media en andere kanalen wel bredere aandacht aan mensenrechtenkwesties.
119
Op welke manier is invulling gegeven aan het IMVO-beleid ten aanzien van de handel
met China? In hoeverre beperken de restricties op het gebied van vrijheid van meningsuiting,
vereniging en vergadering de mogelijkheid van bedrijven om effectieve due diligence toe te passen? En als er zich inderdaad beperkingen voordoen: welke rol speelt de
Nederlandse ambassade bij het aankaarten van dit probleem bij de autoriteiten?
IMVO maakt integraal onderdeel uit van advisering door de ambassade, consulaten-generaal
en NBSO’s aan het Nederlandse bedrijfsleven, en komt dus in elk adviseringstraject
aan bod. Daarnaast zet BZ er zich samen met het postennet voor in om proactief op
te treden in de informatievoorziening richting het bedrijfsleven. Dit gebeurt in samenwerking
met de relevante departementen in Den Haag door middel van de organisatie van voorlichtingsevenementen,
de ontwikkeling van een China-specifieke e-learning module voor de International Business
Academy (RVO), en door samenwerking met relevante partners binnen China. Inhoudelijk
geldt dat het ministerie en het Postennet de zorgen over de impact van economische
activiteiten op mens en milieu erkent en met de Kamer deelt. Zeker op het gebied van
mensenrechten bestaan ernstige zorgen, zoals eerder met uw Kamer gecommuniceerd.
De beperkingen in China op het gebied van vrijheid van meningsuiting, vereniging en
vergadering, verregaande surveillance, en gedwongen assimilatie van minderheden die
gepaard gaat met mensenrechtenschendingen op grote schaal, maken het op onderdelen
van IMVO zeer moeilijk om effectieve due diligence toe te passen. Dit geldt voornamelijk
in Xinjiang en Tibet.
De Nederlandse ambassade benoemt bestaande beperkingen op het gebied van IMVO in gesprek
met de autoriteiten.
120
Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse
consulaten-generaal of de NBSO’s individueel begeleid bij het vervullen van hun IMVO-verantwoordelijkheden
in China? In welke sectoren werken deze bedrijven? Hoeveel van deze bedrijven zijn
MKB-bedrijven?
Zie antwoord bij vraag 96.
121
Op welke manier en met welke middelen gaat u de zorgwekkende mensenrechtensituatie
in tal van landen, nog versterkt door de COVID-19 crisis, adresseren nu het mensenrechtenbudget
voor 2022 niet verhoogd is?
Evenals de afgelopen jaren zal het kabinet de mensenrechtensituatie wereldwijd via
bilaterale en multilaterale inspanningen bevorderen, waarbij bijzondere aandacht uitgaat
naar de zes prioriteiten van het Nederlandse buitenlands mensenrechtenbeleid. Dit
gebeurt o.a. via het postennetwerk, de Mensenrechten Raad en VN Derde Commissie. In
EU verband en met andere gelijkgezinde partners zal nauw samengewerkt worden, met
een actieve rol van Nederland in een viertal mensenrechtencoalities: de Media Freedom
Coalition, de Equal Rights Coalition, de International Religious Freedom and Belief
Alliance en de Freedom Online Coalition. Financieel zal het mensenrechtenfonds ingezet
worden evenals de programma’s onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld.
122
Klopt het dat de financiële bijdrage aan mensenrechten daalt en dat dit ten gunste
komt aan onder meer drugsbestrijding in Suriname en de huisvesting van Europol? Ten
koste van welke prioriteiten in het mensenrechtenbeleid gaat deze financiële verschuiving?
De financiële bijdrage aan mensenrechten daalt niet. Vanuit het Mensenrechtenfonds
is in 2.021 EUR 4,5 miljoen eenmalig overgeheveld naar Mensenrechten multilateraal
om met een multilaterale aanpak de wereldwijde persvrijheid te ondersteunen (zie pagina
10, memorie van toelichting 1e suppletoire 2021). In 2022 is de financiële bijdrage
aan multilaterale organisaties weer conform voorgaande jaren (plm. EUR 7,7 miljoen).
Er is derhalve geen sprake van een verschuiving van het budget ten gunste van drugsbestrijding
in Suriname en de huisvesting van Europol.
123
«Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is».
Kunt u nader toelichten of u de Unie nu handelingsbekwaam acht en zo niet wat daar
dan aanvullend voor nodig is en op welke gebieden? Kunt u aangeven welke mogelijkheden
er zijn om als landen zich niet houden aan de afspraken op het gebied van de rechtstaat
financiële middelen te onthouden? En welk van deze instrumenten acht u het meest effectief
en waarom?
Een handelingsbekwame Unie is een Unie die effectief kan optreden wanneer dat noodzakelijk
is. Zoals in de Staat van de Uniebrief aangegeven is een handelingsbekwame Unie nodig
voor de uitdagingen waar de Unie voor staat, bijvoorbeeld op terrein van klimaat en
digitalisering maar ook op terrein van rechtsstatelijkheid. Onder meer door middel
van nieuwe wetgevingsvoorstellen, zoals bijvoorbeeld het Fit-for-55 pakket blijft
de EU aansluiten op de uitdagingen van vandaag en voor de toekomst.
Artikel 7 VEU is het artikel voor de handhaving van rechtsstatelijkheid in de Unie.
Ook is er bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de Commissie om een inbreukprocedure te
starten tegen een lidstaat. Tevens heeft het kabinet zich ingezet voor een sterke
en effectieve conditionaliteit ten aanzien van rechtsstatelijkheid. Het kabinet is
van oordeel dat hier met de MFK-rechtsstaatverordening voldoende sprake van is. Met
deze verordening wordt voor het eerst een directe koppeling gelegd tussen de ontvangst
van EU-middelen uit het MFK en het Herstelinstrument en de eerbiediging van de rechtsstaat.
De MFK-rechtsstaatverordening is een instrument dat de EU de mogelijkheid geeft om
Europese subsidies stop te zetten, wanneer schendingen van de beginselen van de rechtsstaat
in een lidstaat voldoende rechtstreekse gevolgen hebben of dreigen te hebben voor
de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Het kabinet zet zich ervoor
in dat de Europese Commissie de MFK-rechtsstaatverordening ten volle benut.
Daarnaast bevat de Common Provisions Regulation aanknopingspunten om in specifieke
gevallen, waarin het zowel gaat om programma’s die onder deze verordening vallen (vnl.
cohesieprogramma’s) als om programma’s waar er bij de voorbereiding en uitvoering
een duidelijk verband te leggen is met discriminatie, rechtsstaat en/of fraude, een
financiële correctie aan te kunnen brengen. De kans op succes is echter zeer afhankelijk
van de specifieke omstandigheden, en de nadere regels van de met de Common Provisions
Regulation samenhangende verordeningen.
De combinatie van handhavende en preventieve instrumenten, zoals de rechtsstatelijkheidsdialoog,
moet rechtsstatelijkheidsschendingen voorkomen en, waar geschonden, een halt toe te
roepen.
124
Wat is de status van de rechten van Afghaanse vrouwen en meisjes na de overname van
de Taliban?
De berichten over de veiligheid en rechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan zijn
uiterst zorgwekkend. Mede vanwege de sluiting van de Nederlandse ambassade in Kaboel
en vanwege gebrekkige informatienetwerken door vertrek of sluiting van andere organisaties
in Afghanistan, is het echter ingewikkelder berichten te verifiëren en daaraan opvolging
te geven. Nederland staat daarom in nauw contact met maatschappelijke organisaties,
VN organisaties die nog presentie ter plekke hebben en vertegenwoordigingen van andere
landen, om gezamenlijk een zo goed mogelijk beeld te hebben van de situatie ter plekke.
125
Op welke wijze ondersteunt u de rechten van Afghaanse vrouwen en meisjes?
Het kabinet monitort de situatie zo goed als mogelijk en zet zich in voor een heldere
en eenduidige boodschap van de internationale gemeenschap richting de Taliban over
het belang van het respecteren van de rechten van vrouwen en meisjes. Onder meer de
Raadsconclusies die EU lidstaten op 21 september jl. aannamen, het EU Joint Statement
tijdens de 48e zitting van de VN Mensenrechtenraad, en de AVVN waar werd opgeroepen om mensenrechten,
in het bijzonder rechten voor vrouwen en meisjes, te respecteren, tonen de inzet van
het kabinet op dit onderwerp. Zoals het kabinet op 6 oktober in de geannoteerde agenda
voor de extra Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 21 501-04, nr. 241) aan de Kamer liet weten is het kabinet in gesprek met organisaties die zich inzetten
voor bevordering van de internationale rechtsorde, zoals is verzocht in de motie van
het lid Kuzu c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 816). Hierbij wordt nu met voorrang gekeken naar mogelijkheden voor steun aan mensenrechtenverdedigers,
met speciale aandacht voor vrouwen, journalisten en religieuze minderheden. Hierover
zal de Kamer nader worden geïnformeerd.
126
Op wat voor een manier zal Nederland de strijd tegen ISIS in Irak steunen?
Hoewel ISIS territoriaal is verslagen, vormt het nog steeds een bedreiging voor de
stabiliteit in de regio. Nederland hecht er als betrouwbare partner van Irak en de
anti-ISIS-coalitie aan te blijven bijdragen aan de strijd tegen ISIS. De Nederlandse
inzet is erop gericht om in het kader van de bevordering van de internationale rechtsorde,
een bijdrage te leveren aan het beschermen van de burgerbevolking in Irak en aan het
voorkomen van verder oplopende spanningen in de regio. Het huidige mandaat loopt af
op 31 december 2021. Het kabinet moet nog besluiten over een eventuele verlenging.
De Kamer zal later dit najaar over de inzet in Irak worden geïnformeerd.
127
Welke rol ziet het kabinet voor de EU in de strijd tegen ISIS?
De EU draagt langs verschillende sporen bij aan de strijd tegen ISIS, zowel vanuit
de Europese Commissie, EDEO en de EU Coördinator voor Contraterrorisme (CTC). Zo onderhoudt
de EU verschillende CT-dialogen met derde landen – waaronder de VS, Rusland, maar
ook met verschillende landen in Noord-Afrika en op de Westelijke Balkan, meest recentelijk
nog met Bosnie en Herzegovina – waarbij de gezamenlijke strijd tegen ISIS in al zijn
vormen een van de gespreksonderwerpen is. Gebruikmakend van het uitgebreide netwerk
van zogenoemde CT-experts gestationeerd op een aanzienlijk aantal EU-delegaties in
de wereld, monitort de EU de ontwikkelingen in de strijd tegen ISIS en identificeert
het kansen voor verdere EU-inzet, al dan niet door middel van trainingsmissies of
de (financiële) ondersteuning van CT-projecten. Daarnaast is de EU vertegenwoordigd
in multilaterale samenwerkingsverbanden die specifiek zijn opgericht in de strijd
tegen terroristische organisaties als ISIS, zoals het Global Counterterrorism Forum
(GCTF).
128
Op welke manier wil het kabinet de Afghaanse bevolking steunen?
Vanwege de situatie in Afghanistan is alle OS on hold geplaatst. Op dit moment is het te vroeg om uitspraken te doen over alle lopende
OS-projecten of om aan te geven hoe de hulprelatie er in de toekomst uitziet. Per
project wordt, samen met de partnerorganisaties, in kaart gebracht wat de situatie
en de mogelijkheden zijn. In de tussentijd blijft Nederland steun bieden aan humanitaire
organisaties, zoals 20 miljoen euro aan het Afghanistan Humanitarian Fund dat wordt beheerd door VN-OCHA
voor humanitaire hulp in Afghanistan zelf, 3,5 miljoen euro aan het Regional Refugee Preparedness and Response Plan van UNHCR
voor de opvang van Afghaanse vluchtelingen in de buurlanden, en 500.000 euro via het
Nederlandse Rode Kruis. Het kabinet zal voor de begrotingsbehandeling van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken een nadere brief sturen
over de toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan. Dit is conform het verzoek van
de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van 5 oktober jl.
129
Wat is de actuele situatie in de Tigray-regio?
Het conflict in de Tigray regio is nog altijd in volle gang, en heeft zich uitgebreid
naar de naburige Amhara en Afar regio’s. Het Ethiopische federale leger heeft, in
samenwerking met regionale milities, begin oktober een nieuw grootschalig militair
offensief ingezet tegen de Tigrese militaire oppositie. Aan beide kanten is grootschalig
voor militaire inzet gerekruteerd.
De Afrikaanse Unie heeft een bemiddelaar aangesteld, voormalig Nigeriaans President
Obasanjo. Tot op heden zijn er echter nog geen gesprekken gestart tussen de strijdende
partijen.
De humanitaire situatie in Tigray is zeer slecht. Volgens de VN bevinden zeker 400.000
mensen zich in de hoogste classificatie van voedselonzekerheid. Dit aantal stijgt
snel. Volgens schattingen van Europese Commissie (DG ECHO) en USAID zullen dat binnenkort
al 1 miljoen mensen zijn. Dit is vooral te wijten aan administratieve en logistieke
obstakels die worden opgeworpen door de federale overheid, waardoor de aanvoer van
humanitaire hulp richting de regio stokt. De Secretaris-Generaal van de VN heeft de
situatie in de VN-Veiligheidsraad beschreven als een «de facto blokkade».
130
Op welke manier zet Nederland zich in om de situatie in de Tigray-regio te verbeteren?
Nederland zet zich in voor mensen in nood door via ongeoormerkte, meerjarige, flexibele
financiering bij te dragen aan het werk van humanitaire organisaties. Nederland heeft
inmiddels, via het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN, de Dutch Relief
Alliance (DRA), het Nederlandse Rode Kruis en het Internationale Comité van het Rode
Kruis (ICRC) in totaal ruim EUR 15 miljoen bijgedragen aan humanitaire hulp. Het betreft
zowel hulp in Ethiopië, als hulp ten behoeve van de opvang van Ethiopische vluchtelingen
in Soedan.
Nederland zet tevens in op actieve humanitaire diplomatie, die tot doel heeft dat
humanitaire hulp mensen in nood kan bereiken. Nederland zal zich hiervoor structureel
in blijven zetten.
Tijdens een onderhoud met de Ethiopische Vicepremier Mekonnen, in de marge van de
Algemene Vergadering van de VN op 24 september jongsleden, heeft Minister-President
Rutte met klem opgeroepen tot ongehinderde humanitaire toegang en een staakt-het-vuren.
Nederland zet zijn diplomatieke kanalen in om het essentiële werk van de VN en humanitaire
NGOs te ondersteunen, inclusief veroordeling van de toegenomen vijandige retoriek
jegens hulpverleners. Zowel individueel als in Europees verband heeft Nederland zich
bijvoorbeeld in sterke bewoordingen uitgesproken tegen de recente uitzetting van zeven
hooggeplaatste VN-medewerkers door de Ethiopische regering.
Tenslotte zet Nederland zich in bilateraal en multilateraal verband in voor draagvlak
binnen Ethiopië voor een politieke oplossing voor het conflict door middel van een
inclusieve nationale dialoog. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 18 oktober riep
Nederland ten slotte op tot maatregelen tegen alle partijen die zich schuldig maken
aan voortzetting van de oorlog, grootschalige mensenrechtenschendingen, en het blokkeren
van humanitaire hulp.
131
Hoe geeft Nederland invulling aan de voortrekkersrol binnen de EU t.a.v. Venezuela
Het Koninkrijk der Nederlanden blijft zich als direct buurland samen met de internationale
gemeenschap waaronder de International Contact Group (ICG) en de EU actief inzetten
voor het vinden van een politieke oplossing voor de voortdurende politieke, humanitaire
en economische crisis in Venezuela.
Dit is ook de reden waarom het Koninkrijk der Nederlanden de uitnodiging van de oppositie
(Plataforma Unitaria) om deel te nemen als waarnemer (acompañante) van het onderhandelingsproces
tussen de Venezolaanse oppositie en het regime heeft aangenomen. Rusland is ook gevraagd
als waarnemer van het proces.
Dit is een proces tussen de oppositie en het regime. De Noorse regering faciliteert
en identificeert waar nodig volgende stappen in het proces en conform afspraken met
de Noorse delegatie en de onderhandelende partijen doet Nederland verder geen uitspraken
over dit vertrouwelijke proces.
132
Met betrekking tot de Recovery and Resilience Facility acht u het van groot belang
dat landen binnen de Europese Unie zich daadwerkelijk inspannen om structurele hervormingen
door te voeren. Kunt u nader inzicht geven hoe geborgd is dat hervormingen daadwerkelijk
ook worden doorgevoerd en het niet enkel papieren beloftes zijn?
Zoals o.a. aangegeven in de Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1737) uit mei jl. over het proces omtrent ingediende herstelplannen, worden er concrete
afspraken gemaakt tussen de Commissie en de lidstaten over de te behalen mijlpalen
en doelen m.b.t. de structurele hervormingen (en investeringen) in de herstelplannen.
Deze mijlpalen en doelen worden vastgesteld in uitvoeringsbesluiten van de Commissie,
die worden goed gekeurd door de Raad. De middelen worden tot 2026 uitbetaald op basis
van bereikte mijlpalen en doelen uit het plan. Lidstaten kunnen tweemaal per jaar
een verzoek tot uitbetaling doen. De Commissie beoordeelt of de mijlpalen en doelen
die zijn verbonden aan een uitbetaling daadwerkelijk zijn behaald, en moet daarbij
ook rekening houden met de opinie van andere lidstaten.
133
Kunt u in het verlengde van de Kamervragen van de leden Kamminga en Agnes Mulder (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 574) nader ingaan op de effecten van de uitspraak van het Poolse constitutioneel hof
voor de Europese Unie als geheel, maar ook bijvoorbeeld voor het bedrijfsleven en
ondernemers die zaken willen doen met Polen?
De uitspraak van het Poolse Constitutioneel Tribunaal baart het kabinet zorgen, zoals
ook aangegeven in het debat met uw Kamer ter voorbereiding van de Europese Raad van
22 oktober. In de door uw Kamer aangehaalde Kamervragen zal nader ingegaan worden
op de mogelijke implicaties van de uitspraak.
134
Kunt u nader ingaan op de tussenresultaten van de burgerconsultaties ten behoeve van
de conferentie van de toekomst van Europa? Hoe weegt u deze resultaten, zitten daar
opvallende punten in, geeft dit nog aanleiding om de kabinetsinzet te wijzigen en
zo ja op welke punten?
Het kabinet verwelkomt de eerste resultaten uit de burgerconsultaties. De SCP-notitie
biedt een mooi alomvattend beeld van de verwachtingen van de Nederlandse burgers ten
aanzien van de EU, het tussenverslag van Kijk op Europa geeft een eerste inkijk in
de resultaten uit de consultaties. Die resultaten worden gebruikt in de verdiepende
dialogen die online en fysiek plaatsvinden.
Uit de eerste resultaten blijkt dat meerderheid Nederlanders voorstander is van het
EU-lidmaatschap. Opvallend is dat tegelijkertijd naar voren komt dat ook een meerderheid,
en ook de voorstanders van het lidmaatschap, kritisch is ten aanzien van de EU. Ook
geven de resultaten inzicht in de prioriteiten die burgers hebben als het gaat om
Europese samenwerking. De drie thema’s die voornamelijk door burgers tot nu toe als
prioritair worden aangegeven zijn klimaatverandering en milieu, veiligheid en rechtsstaat,
en migratie en vluchtelingen. Enkele nuances en overwegingen van Nederlandse burgers
over bepaalde thema’s komen nu al naar voren, de komende tijd wordt gebruikt om een
nog duidelijker beeld te krijgen van zowel de positieve als kritische overwegingen
die burgers hebben ten aanzien van de EU.
Het kabinet ziet een rol voor zichzelf om de mening en wensen van de Nederlandse bevolking
in te brengen in de Conferentie; de Conferentie draait immers om het bevragen en betrekken
van burgers. Deze en de komende rapporten van de consultaties bieden daar een goede
basis voor. Daarnaast zullen deze uitkomsten ook als input voor de EU-beleidsvorming
van het kabinet worden gebruikt.
135
In relatie tot de groeiende rol van de Raad bij het uitzetten van strategische lijnen
van het buitenland beleid, kan een overzicht gegeven worden van hoe vaak de Europese
Raad dit jaar bij elkaar is gekomen (digitaal of fysiek, formeel of informeel) en
of dat een stijging of een daling is ten opzichte van voorgaande jaren?
In 2019 vonden er acht Europese Raden plaats. Alle waren fysiek en de helft formeel.
In 2020 vonden er elf Europese Raden plaats. Vijf daarvan waren fysiek en formeel.
De overige waren digitaal en derhalve informeel. Vanaf januari 2021 tot heden vonden
er acht Europese Raden plaats. Drie daarvan waren digitaal en derhalve informeel.
Een was hybride en informeel. Verder vonden er vier fysieke Europese Raden plaats
waarvan een informeel was. In 2020 steeg het aantal Europese Raden ten opzichte van
2019. Voor 2021 ziet het ernaar uit dat er minder Europese Raden zullen plaatsvinden
dan in 2020. In december van dit jaar staat er een Europese Raad op de agenda.
136
Kunt u uiteenzetten hoe Nederland zich gaat inzetten om de democratische rechtsstaat
stevig te verankeren in de EU-lidstaten?
De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om op Europees niveau de rechtsstaat
te beschermen en te versterken (zie ook Staat van de Europese Unie 2021). Met de rechtsstaatconditionaliteit
binnen de EU-begroting en het herstelinstrument kan er ook beter worden gehandhaafd
als schendingen van de rechtsstaat de financiële belangen van de Unie raken. Het nieuwe
jaarlijkse Rechtsstaatrapport van de Commissie, waarin de rechtsstaat van alle lidstaten
wordt geanalyseerd, stelt ons in staat om problemen op het terrein van de rechtsstaat
in een eerder stadium te identificeren en met dialoog gezamenlijk te werken aan oplossingen.
Van belang dat deze instrumenten nu waar nodig worden ingezet. Het kabinet zet zich
hier voor in en blijft hier ook bij de Commissie, als hoedster van de verdragen, op
aandringen. Ook bilateraal zet Nederland in op het versterken van de rechtsstaat in
EU lidstaten. Nederland doet dit onder andere door het aanspreken van betreffende
landen op specifieke zorgelijke ontwikkelingen, evenals ook door het maatschappelijk
middenveld dat zich inzet voor de versterking van de rechtsstaat zowel politiek als
financieel te steunen.
137
Op welke manier gaat u zich hardmaken voor frequenter gebruik van gekwalificeerde
meerderheidsbesluitvorming bij sancties en mensenrechtenverklaringen van de EU?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 24 zet het kabinet primair in op het vergroten
van het draagvlak onder lidstaten voor frequenter gebruik van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming
via bilaterale contacten. Tevens roept het kabinet ertoe op dat in Brusselse gremia
met regelmaat wordt gesproken over de effectiviteit van het EU buitenlands beleid
in den brede. In die discussies brengt het kabinet ook het belang op van het gebruik
van QMV op het gebied van mensenrechtenverklaringen en sancties.
138
Worden bij het opstellen van de all-hazard rijksbrede veiligheidsstrategie ook maatschappelijke
organisaties betrokken met expertise op het terrein van vrede en (menselijke) veiligheid?
Zo niet, waarom niet?
Bij de totstandkoming van de Rijksbrede Veiligheidsstrategie (RBVS) zijn voortdurend
verschillende nationale en internationale organisaties betrokken met expertise op
het terrein van (vrede en) veiligheid. Input van deze organisaties wordt bijvoorbeeld
gebruikt voor de periodieke geïntegreerde risico-/dreigingsanalyse, die aan de RBVS
ten grondslag ligt. Daarnaast is het voornemen om publieksconsultaties te houden,
om ook brede maatschappelijke betrokkenheid te waarborgen.
139
«Het Verenigd Koninkrijk blijft ook na Brexit voor Nederland een belangrijke partner
en bondgenoot, zowel bilateraal als multilateraal.» Deelt u de zorg over het feit
dat het Verenigd Koninkrijk nog niet alle afspraken en in het bijzonder het Noord-Ierse
protocol heeft geïmplementeerd. Kunt u een laatste stand van zaken geven en hoe de
Nederlandse inzet hierbij is?
Nu het Terugtrekkingsakkoord en de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst formeel in
werking zijn getreden, is het van belang dat de EU en het VK zich blijven inzetten
voor de implementatie van de gemaakte afspraken. Specifiek ten aanzien van het Protocol
Ierland/Noord-Ierland (hierna: Protocol) onderstreept het kabinet dat volledige implementatie
van het Protocol noodzakelijk is om zowel de Goede Vrijdag (Belfast) akkoorden te
respecteren, de integriteit van de interne markt te beschermen en een harde grens
op het Ierse eiland te voorkomen, conform de door beide partijen overeengekomen internationaalrechtelijke
verplichtingen uit het Terugtrekkingsakkoord. In dit licht deelt het kabinet de zorgen
van uw Kamer over de tekortkomingen van het VK bij de implementatie van het Protocol.
Het kabinet steunt de aanpak van de Europese Commissie, die zich blijft inzetten om
de praktische problemen die de Noord-Ierse gemeenschappen ervaren te adresseren binnen
de kaders van het Protocol. De Europese Commissie heeft daartoe op 13 oktober jl.
een viertal non-papers gepubliceerd met oplossingsrichtingen op de terreinen douane,
sanitaire en fytosanitaire goederen (SPS), medicijnen en nadere betrokkenheid van
Noord-Ierse belanghebbenden bij de governance van het Protocol. Nederland bestudeert
de inhoud van deze non-papers momenteel. Volledige implementatie van het Protocol
blijft voor Nederland, net als voor de Europese Commissie, het einddoel. De geïdentificeerde
oplossingsrichtingen kunnen enkel worden ingezet wanneer het VK zich aan de gestelde,
noodzakelijke, voorwaarden houdt. Deze randvoorwaarden omvatten onder meer de eis
tot functionerende grenscontroleposten en toegang van EU functionarissen tot de relevante
databases. De komende periode zullen de gesprekken tussen de Europese Commissie en
het VK op alle niveaus voortgezet worden om te proberen tot gezamenlijke oplossingen
te komen. Dit doet de Europese Commissie in nauwe samenspraak met de Raad. Het kabinet
steunt de Europese Commissie in het zoeken naar praktische oplossingen voor vastgestelde
problemen en blijft op alle niveaus nauw betrokken.
140
Welke grensknelpunten voor burgers en bedrijven wil het kabinet wegnemen?
Uw Kamer is op 7 juni jl. geïnformeerd over de huidige stand van zaken en ervaringen
in de nieuwe relatie tussen de EU en het VK (Kamerstuk 35 393, nr. 41). Hierbij heeft het kabinet andermaal benadrukt dat burgers, bedrijven, instellingen
en (mede-)overheden zich dienen te informeren over en aan te passen aan de nieuwe
relatie met het VK. Voor burgers zijn veel veranderingen reeds ingegaan. Zo is per
1 oktober jl. een paspoort nodig om naar het VK te reizen. Hierover is breed gecommuniceerd
via de reguliere communicatiekanalen. Voor burgers is de relevante informatie over
de veranderingen te vinden via rijksoverheid.nl/Brexit.
Voor met name het Nederlands exporterende bedrijfsleven is de Brexit nog niet helemaal
«af», ondanks dat het VK formeel de EU heeft verlaten en er een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
is gesloten. Het exporterende bedrijfsleven heeft te maken met een gefaseerde invoer
van grenscontroleprocessen aan Britse zijde, die is gevat in het Britse Border Operating
Model (BOM). Oorspronkelijk zouden de volgende fases van het Britse BOM ingaan op
1 april en 1 juli 2021. Inmiddels heeft het VK in de tijdsspanne van maart 2021 en
september 2021 tweemaal de infasering van verdere grenscontroles en invoereisen uitgesteld.
De infasering van grenscontroles en invoereisen zoals het VK die bij het laatste uitstel
van 14 september jl. gecommuniceerd heeft is als volgt: 1 januari 2022 en 1 juli 2022.
Nog niet alle export naar het VK hoeft daarom op dit moment te voldoen aan alle nieuwe
grensformaliteiten en importeisen van het VK. Het uitstel geeft meer voorbereidingstijd,
maar brengt ook meer onzekerheid mee voor de betrokken partijen in de handelsketens.
Het is voor onder meer de agrofoodsector van belang om goed in de gaten te houden
wat de regels worden en per wanneer die per product ingaan. Het kabinet blijft via
technische gesprekken met het VK en via stakeholderbijeenkomsten in Nederland de situatie
nauw monitoren om te zorgen dat keuringsdiensten en bedrijfsleven zo goed mogelijk
voorbereid zijn op de veranderingen die per 1 januari as. zullen gelden. Voor ondernemers
is de relevante informatie, waaronder over het Britse BOM, te vinden via de website
van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
141
Wat wordt er verstaan onder effectief EU-mensenrechtenbeleid?
Een effectief EU-mensenrechtenbeleid kenmerkt zich door een standvastige en eensgezinde
diplomatieke en financiële inzet ten behoeve van mensenrechten wereldwijd. Uitvoering
gaat via multilaterale fora, in samenhang met activiteiten van EU-delegaties, en in
coördinatie met andere EU-lidstaten.
142
Op welke manier gaat u de bilaterale contacten met Frankrijk versterken?
Tijdens het bezoek van Minister-President Rutte aan Parijs op 31 augustus jl. is afgesproken
dat Frankrijk en Nederland bilaterale regeringsconsultaties zullen opzetten om het
strategisch partnerschap tussen onze landen verder te intensiveren en de goede stand
van de bilaterale betrekkingen te markeren. Dit is vastgelegd in een gemeenschappelijke
Frans-Nederlandse verklaring die de Kamer is toegegaan als onderdeel van het verslag
van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 2–3 september jl. Afgesproken
is dat de samenwerking tussen Nederland en Frankrijk zich vooral zal richten op gedeelde
Europese waarden, het belang van economische convergentie binnen de EU en geopolitieke
zaken. Daartoe zal de bestaande bilaterale overlegstructuur worden opgewaardeerd,
met name in de vorm van genoemde regeringsconsultaties.
143
Kunt u aangeven waar het aan ligt dat er in Europees verband weinig vooruitgang is
geboekt wat betreft het krijgen van grip op de instroom, opvang in de regio en het
maken van afspraken met landen van herkomst om hun onderdanen snel terug te nemen
als zij geen recht hebben op asiel? En wat Nederland er aan doet om dit proces te
versnellen?
In algemene zin is het van belang om te benadrukken dat de uitvoering van het EU-externe
migratiebeleid onderhevig is aan vele factoren die maar tot op zekere hoogte controleerbaar
zijn. Dit hebben de ontwikkelingen in Afghanistan ook aangetoond. Tegelijkertijd onderschrijft
het kabinet niet de stelling dat er weinig vooruitgang is geboekt. Opvang vindt overwegend
in de regio plaats, daar is vanuit de EU ook veel in geïnvesteerd, bijv. in de Syrië-regio
en Turkije. Dialogen met landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn versterkt.
Daarnaast is ook de inzet op terugkeer geïntensiveerd. Tijdens de laatste JBZ-Raad
in het kader van artikel 25bis van de Visumcode zijn visummaatregelen aangenomen tegen
Gambia voor het onvoldoende meewerken aan terugkeer. De voorstellen voor Bangladesh
en Irak worden nog besproken in de Raad. Tegelijkertijd wordt alleen al door het proces
en de dialoog met dit instrument ook zichtbare gedragsverandering aangemoedigd.
Versterkte samenwerking met derde landen maakt ook een belangrijk onderdeel uit van
het EU Pact voor Asiel en Migratie. Het gaat hierbij om geïntensiveerde samenwerking
met belangrijke landen van herkomst, transit en opvang, via brede, partnerschapsgerichte
en op maat gemaakte aanpak, bouwend op de voortgang van de afgelopen jaren. Nederland
dringt aan op de verdere operationalisering van deze aanpak met versterkte coördinatie
tussen de EU en de lidstaten en effectief gebruikmakend van relevante instrumenten.
Mede door Nederlandse inzet en in navolging van de Europese Raad van afgelopen juni,
heeft de Europese Commissie Actieplannen opgesteld voor prioritaire migratielanden.
Hierbij wordt het brede instrumentarium ingezet. Onder het Instrument voor Nabuurschap,
Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) is voorzien dat er indicatief
10% van de fondsen wordt ingezet voor de aanpak van grondoorzaken en ter ondersteuning
van management en governance van migratie en gedwongen ontheemding. Dit komt neer op een bedrag van ongeveer EUR 7,9 mld.
Het kabinet dringt erop aan dat deze middelen zo strategisch mogelijk worden ingezet.
144
Hoe verhoudt zich de wens tot een meer humaan opvangbeleid in de regio zich tot een
budgettaire vermindering op het budget in 2022 ten opzichte van 2021?
Het begrote bedrag voor «Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking»
is in 2.022 EUR 15 mln minder dan in 2021 omdat het begrote bedrag voor 2021 incidenteel
is opgehoogd met in totaal EUR 15 mln. Dit betreft EUR 5 mln naar aanleiding van amendement
met Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 11 van het lid Bouali c.s. over opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
Voorts gaat het om een eenmalige extra bijdrage van EUR 10 mln in 2021 voor cash assistance
via UNHCR aan zwaar getroffen vluchtelingen en gastgemeenschappen in Libanon om in
hun overlevingsbehoeftes te voorzien en hun weerbaarheid te vergroten.
145
Kunt u de gecoördineerde terugkeer van FTFs verder toelichten?
Het kabinet zet niet actief in op het overbrengen van Nederlandse uitreizigers uit
Syrie. In individuele gevallen waarbij straffeloosheid dreigt wordt er aan de hand
van een aantal criteria een afweging gemaakt om de betreffende persoon ter berechting
naar NL over te brengen, om zo straffeloosheid te voorkomen.
Deze criteria zijn: de veiligheidssituatie in het gebied, de (gevolgen voor) de internationale
betrekkingen en de veiligheid van de betrokken personen. Daarbij is er ook altijd
oog voor het belang van de nationale veiligheid.
Als een Nederlandse uitreiziger zich meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging
in de regio, wordt bekeken of (consulaire) bijstand kan worden verleend volgens de
reguliere kaders. Uitgangspunt hierbij is gecontroleerde terugkeer naar Nederland
(begeleid) met het oog op vervolging en berechting. Bij aankomst in Nederland wordt
de uitreiziger aangehouden.
146
Wanneer zal de nationale visie op ruimteveiligheid met de Kamer worden gedeeld?
De visie is reeds met de Kamer gedeeld op 3 september 2021 als tweede bijlage van
de «Kamerbrief over inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de 76e zitting Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties» (Kamerstuk 26 150, nr. 193), genaamd «reactie Nederland op VN-resolutie 75-36».
147
Hebben de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in de omgeving van Syrië extra
financiële en/of personele capaciteit gekregen om te werken aan de gecontroleerde
terugkeer van Syriëgangers? Zo ja, om hoeveel personen gaat het en in hoeverre leidt
het werken aan gecontroleerde terugkeer tot extra kosten?
Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in de regio hebben geen specifieke financiële
en/of personele capaciteit gekregen om te werken aan de gecontroleerde terugkeer van
Nederlandse uitreizigers.
Wel is er op meerdere diplomatieke vertegenwoordigingen personele capaciteit gewijd
aan het bestendigen van Nederlandse CT-beleid, in het kader van versterking van het
postennet in de ring van instabiliteit.
Zoals eerder aan Uw Kamer gemeld, is Nederland voorbereid op de terugkeer van Nederlandse
uitreizigers. Het personeel van diplomatieke vertegenwoordigingen in de regio heeft
trainingen gevolgd om goed om te kunnen gaan met uitreizigers die zich melden op een
post. Om ongecontroleerde terugkeer te voorkomen zijn uitreizigers opgenomen in het
Schengen-informatiesysteem en is tegen alle onderkende uitreizigers een Europees Arrestatiebevel
uitgevaardigd. De paspoorten van uitreizigers zijn gesignaleerd en ongeldig verklaard.
Hierdoor is het niet mogelijk om eigenstandig op een legale manier naar het Schengengebied
terug te keren.
148
Wat kunt u doen ter voorkoming van desinformatie over maatschappelijke organisaties,
mensenrechtenverdedigers en journalisten die kunnen leiden tot voor hen bedreigende
situaties en de schending van hun recht op informatie en vrijheid van meningsuiting?
Maatschappelijke weerbaarheid staat voorop in de aanpak van desinformatie. Mediawijsheid,
digitale geletterdheid en een pluriform medialandschap zijn zaken waar staten op moeten
inzetten bij het adresseren van desinformatie.
Binnen de Europese Unie blijft Nederland pleiten voor sterke informatie-uitwisseling
en dringt aan op verdergaande afspraken met de internetdiensten waar het gaat om het
gaat om mis- en desinformatie.
Fact-checken en het bestempelen van desinformatie als zodanig is primair geen taak
van de overheid. Nederland onderstreept dan ook in Internationale fora dat een pluriform
medialandschap met onafhankelijke media hierin een cruciale rol speelt. Nederland
zet in op een onafhankelijk en pluriform medialandschap wereldwijd door steun aan
lokale mediaorganisaties.
Nederland creëert meer bewustwording, wisselt kennis en informatie uit en zet zich
in voor meer transparantie op sociale media, bijvoorbeeld over politieke advertenties.
In internationale fora, zoals de 3e Commissie van de VN en de Mensenrechtenraad, maakt
Nederland zich sterk voor de bescherming van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers
en journalisten tegen lastercampagnes.
149
Wat zijn de uitgaven binnen het Stabiliteitsfonds in 2021 en wat zijn de voorziene
uitgaven in 2022?
De voorziene uitgaven van het Stabiliteitsfonds in 2021 zijn EUR 87.150.000. Dit is
opgedeeld in EUR 56.500.000 Official Development Aid (ODA) middelen en EUR 30.650.000 non-ODA middelen.
De voorziene uitgaven voor het Stabiliteitsfonds in 2022 bedragen EUR 82.150.000.
Dit bestaat uit 51.500.000 ODA-middelen en EUR 30.650.000 non ODA-middelen.
150
Hoeveel extra capaciteit is gecreëerd om invulling te geven aan de motie van het lid
Koopmans c.s. (Kamerstuk 33 694, nr. 43)?
Om invulling te geven aan de motie Koopmans (33 694 nr. 43) is een Taskforce Nieuwe Technologieën ingesteld binnen de Directie Veiligheidsbeleid,
afdeling Non-proliferatie en Wapenbeheersing. Deze Taskforce, op dit moment bestaande
uit drie personen, werkt aan initiatieven met als doel om de Nederlandse ambitie op
dit terrein vorm te geven. De Kamer wordt nader geïnformeerd over de stand van zaken.
151
Op welke manier wil Nederland werken aan Cyber-capaciteitsopbouw?
Capaciteitsopbouw is erop gericht om derde landen te helpen structuren op te zetten
die bijdragen aan de ontwikkeling van hun nationale cybersecuritystelsels, om ze te
betrekken bij de internationale discussie over het bevorderen van cybersecurity binnen
internationaalrechtelijke en normatieve kaders en om ze te ondersteunen om in lijn
daarmee hun eigen responskaders te ontwikkelen. Dit kan gepaard gaan met een beleidsdiscussie
via (hoog)ambtelijke contacten in de vorm van zgn. bilaterale cyberconsultaties, regionale
multi-stakeholder-dialogen en via reguliere diplomatieke contacten die Nederlandse
vertegenwoordigingen in hun gastland onderhouden.
Nederland voedt capaciteitsopbouw bovendien via bijdragen aan met name:
1. het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE), met secretariaat in Den Haag, dat midden-
en lage inkomenslanden steunt met opbouwvan hun cyberweerbaarheid en de bestrijding
van cybercrime.
2. Cyber-gerelateerde activiteiten van internationale organisaties, zoals de Wereldbank
(cyberveiligheid als onderdeel van de digitale ontwikkelingsagenda) en UNODC (samenwerking
op het gebied van cybercrime in Westelijk Afrika en Zuidoost-Azië)
3. Trainingsprogramma's ter ondersteuning van de opbouw van cyberdiplomatie en juridische
capaciteit aangaande cyber en internationaal recht in Latijns-Amerika, Europa en Azië,
via regionale partners zoals de OAS, de OVSE, Australië, Singapore en Zuid-Korea.
4. Initiatieven om het maatschappelijk middenveld te betrekken bij het vrij, toegankelijk
en veilig houden van het internet Mensenrechtenverdedigers en NGO's worden in staat
gesteld om hun eigen digitale werkomgeving veilig te houden. Bovendien maakt Nederland
zich binnen de VN hard voor deelname van het maatschappelijk middenveld aan het internationale
debat, waar mogelijk.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt nu aan het opstellen van een nieuwe internationale
cyberstrategie, gehoor gevend aan de aanbevelingen van de IOB in haar evaluatie van
het internationale cyberveiligheidsbeleid over 2015–2021. Dat zal mogelijk leiden
tot nieuwe invalshoeken voor cybercapaciteitsopbouw.
152
Op welke manier wordt er gewerkt aan het formuleren van diplomatieke en politieke
response op cyberaanvallen?
Nederland kent een breed strategisch kader ten behoeve van respons op digitale aanvallen.
Daarin zijn alle beschikbare instrumenten opgenomen, waaronder (publieke) attributie,
afschrikking, diplomatieke en politieke respons in het cyberdomein. Het diplomatieke
responskader voor verstorende of destructieve cyberoperaties is een interdepartementaal
kader dat aansluit op de Europese toolbox voor diplomatieke actie bij cyberincidenten,
waarvan het Europese cybersanctieregime het zwaarste instrumentarium is. Nederland
speelde een voorstrekkersrol in het tot stand komen van deze toolbox.
153
Wat doet het kabinet om desinformatie tegen te gaan?
De strategie tegen desinformatie, zoals gecoördineerd door de Minister van BZK, kent
drie actielijnen:
– Preventie om te voorkomen dat desinformatie impact heeft en zich verspreidt.
– De informatiepositie verstevigen om tijdig zicht te krijgen op en tot duiding te komen
van de potentiële dreigingen.
– En indien nodig, reactie.
Het kabinet blijft inzetten op een aanpak waarin ook onafhankelijke media, wetenschap,
maatschappelijk middenveld en politieke partijen een rol hebben in het tegengaan van
desinformatie.
Binnen de Europese Unie blijft Nederland pleiten voor sterke informatie-uitwisseling
en dringt aan op verdergaande afspraken met de internetdiensten waar het gaat om het
gaat om mis- en desinformatie.
We creëren meer bewustwording, wisselen kennis en informatie uit en zetten ons in
voor meer transparantie op sociale media, bijvoorbeeld over politieke advertenties.
Om onze democratie te waarborgen, hebben wij weerbare burgers nodig. Door de mediawijsheid
op het gebied van desinformatie te vergroten dragen de Ministeries BZK en OCW hieraan
bij.
154
Wat doet het kabinet om buitenlandse inmenging tegen te gaan? Welke initiatieven lopen
er op dit gebied?
Het kabinet heeft begin 2018 een aanpak ontwikkeld voor het tegengaan van doelbewuste,
vaak stelselmatige en vaak heimelijke activiteiten van statelijke actoren (of actoren
die aan statelijke actoren zijn te relateren) in Nederland of gericht op de Nederlandse
belangen.
Hierover is uw Kamer op 16 maart 2018 per brief geïnformeerd.
Het kabinet vindt ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onwenselijk, omdat statelijke
actoren hiermee kunnen komen aan het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde
en de open samenleving
Voor een effectieve aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging zet Nederland allereerst
in op het continu versterken van onze informatiepositie, onder ander door onze inlichtingen-
en veiligheidsdiensten: over welke actoren, dreigingen en kwetsbaarheden hebben we
het precies?
Daarnaast zet Nederland in op samenwerking met onze internationale partners, met name
binnen Europa.
Onze nationale aanpak bestaat uit drie sporen:
• Het aangaan van de dialoog met landen die zich schuldig maken aan ongewenste inmenging
in Nederland en hen daar consequent op aanspreken
• Het verhogen van de weerbaarheid van de kwetsbare groepen in Nederland, die doelwit
zijn van ongewenste buitenlandse inmenging
• Het gecoördineerd optreden en verstoren bij actuele of dreigende incidenten, waarbij
we een mix van bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen inzetten
Er vindt een constante toets plaats of deze aanpak volstaat en of zich nieuwe dreigingen
of dit gebied aandienen.
155
Hoe gaat u het mensenrechtenbeleid in lijn brengen met dan wel aanpassen aan de vijf
prioriteiten van het EU Actieplan voor Mensenrechten en Democratie (2022–2024)? Op
welke manier wordt prioriteit 3 uit dit Actieplan («Promoting fundamental freedoms
and strengthening civic and political space?») in de begroting opgenomen?
Nederland heeft tijdens de onderhandelingen over het Actieplan in 2021 ingezet op
een goede inbedding van de zes mensenrechtenprioriteiten. Mede dankzij die inspanningen,
is het EU-Actieplan versterkt op de thema’s vrijheid van religie of levensovertuiging
en gelijke rechten LHBTI. Ook de overige prioriteiten hebben een prominente plek in
de EU-inzet voor de periode 2020–2024. Er is sprake van een sterke onderlinge samenhang
tussen het Actieplan en het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Prioriteit 3 komt het
meest tot uiting in de Nederlandse inspanningen, zowel politiek als financieel (Mensenrechtenfonds
en BHOS/Power of Voices) ten behoeve van Mensenrechtenverdedigers en Maatschappelijke
ruimte.
155
Kunt u het nieuwe beleidskader over Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) verder toelichten?
Wanneer verwacht u de Kamer nader te kunnen informeren?
In afwachting van verdere besluitvorming vanuit een nieuw kabinet worden momenteel
op ambtelijk niveau de mogelijkheden voor een nieuw beleidskader ten aanzien van de
veiligheidsaspecten van Uncrewed Aerial Vehicles (UAV’s) in kaart gebracht. De gedachte
hierachter is dat de snelle ontwikkeling van UAV’s kansen en positieve toepassingen
met zich meebrengen maar ook nieuwe risico’s voor de nationale en internationale veiligheid.
Ik zal uw Kamer informeren over het verdere verloop van dit initiatief.
156
Op welke rol speelt het thema mensenrechten en bedrijfsleven in de uitvoering van
het Nederlandse mensenrechtenbeleid in 2022? En hoe krijgt deze rol vorm?
Het thema mensenrechten en bedrijfsleven is onderdeel van de mensenrechtenbenadering
in het BHOS-beleid. Het kabinet zet in op het bevorderen van implementatie van de
OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de Guiding Principles on Business
and Human Rights van de VN (UNGP’s) door het bedrijfsleven. Dit doen we via een mix
van elkaar versterkende maatregelen, met als, kernelement een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting,
bij voorkeur op Europees niveau Een Europees voorstel op het gebied van duurzaam ondernemingsbestuur
en Internationaal Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen (IMVO) verwacht in het vierde
kwartaal van 2021. Het kabinet werkt bouwstenen voor IMVO-wetgeving uit die primair
zullen dienen voor beïnvloeding van regelgeving in de EU. Mocht een effectief en uitvoerbaar
voorstel Europees uiteindelijk niet van de grond komen, liggen de bouwstenen klaar
voor het invoeren van nationale dwingende maatregelen.
Begin 2022 zal Nederland een vernieuwd Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten
(NAP) uitbrengen met daarin actiepunten op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven
in relatie tot de verplichting van Nederlandse staat om deze rechten te beschermen,
de verantwoordelijkheid van bedrijven om deze rechten te respecteren en een overzicht
van mogelijkheden voor slachtoffers om genoegdoening te vragen. Naast maatregelen
op nationaal en Europees niveau blijft Nederland zich ook constructief inzetten voor
een mondiale aanpak in het kader van de VN.
157
Zijn er voor lokale mensenrechtenverdedigers en -organisaties, die vanwege de grote
repressie in eigen land gedwongen zijn vanuit het buitenland te werken, mogelijkheden
om toch nog in aanmerking te komen voor (financiële) samenwerking met de Nederlandse
ambassade in hun vaderland? Zo ja welke?
Via het decentrale Mensenrechtenfonds kunnen ambassades in principe organisaties steunen
ongeacht de vestigingsplaats. Hiervan zijn echter geen voorbeelden bekend. Wel zijn
er voorbeelden bekend van diaspora-organisaties die zich blijven inzetten voor mensenrechten
in hun land van herkomst. In de bij ons bekende voorbeelden worden zij gesteund door
maatschappelijke organisaties die financiering ontvangen uit centrale fondsen.
158
Hoe vaak en via welke kanalen heeft u intimidatie van, geweld tegen of strafrechtelijke
vervolging van mensenrechtenverdedigers veroordeeld?
Het beschermen en ondersteunen van mensenrechtenverdedigers is één van de prioriteiten
van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Nederland spreekt zich dan ook regelmatig
uit tegen intimidatie van, geweld tegen of strafrechtelijke vervolging van mensenrechtenverdedigers.
Dit doen we via verschillende kanalen, zowel in bi- als in multilateraal verband en
zowel middels stille diplomatie als publiekelijk.
Zo spreken we ons in de mensenrechtenraad uit tegen represailles jegens mensenrechtenverdedigers
die samenwerken met de VN. Daarnaast worden specifieke zaken ook opgebracht in bilaterale
gesprekken op verschillende niveaus. Zo sprak de Minister van Buitenlandse Zaken in
februari en augustus 2020 met zijn Saoedische counterpart over de vrouwenrechtenactiviste
Loujain al-Hathlou. De mensenrechtenambassadeur (MRA) spreekt zich ook veelvuldig
uit over specifieke zaken. In een gezamenlijke verklaring van EU MRA’s op sociale
media sprak zij zich o.a. uit over de situatie van de Iraanse mensenrechtenverdediger
en advocaat Nasrin Sotoudeh.
159
Wat is uw inzet in brede zin om het door de World Health Organization (WHO) noodzakelijk
geachte doel 70% van de wereld te vaccineren (waarvoor volgens de WHO wereldwijd 11
miljard vaccins nodig zijn) te bereiken?
De strijd tegen de COVID-19 pandemie zal ook in 2022 een gecoördineerde internationale
aanpak vergen. Nederland steunt de verlenging van het mandaat van de Access to COVID-19
Tools Accelerator (ACT-A) en de coördinerende rol van de WHO en blijft ook in 2022
financiële steun geven aan ACT-A. Hiervoor is op de BHOS begroting 70 mln EUR gereserveerd.
Hiermee komt de totale Nederlandse financiële bijdrage aan ACT-A uit op 242 mln EUR.
Daarbij wordt niet alleen ingezet op de levering van vaccins via COVAX, maar ook op
noodzakelijke randvoorwaarden om te kunnen vaccineren en op versterking van gezondheidssystemen.
De bijdrage uit BHOS middelen is daarmee ook aanvullend op de donatie van vaccindoses
vanuit VWS. De extra financiële inzet op de respons op COVID-19 moet niet ten koste
gaan van de reguliere inzet op gezondheid, inclusief seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten (SRGR). In veel lage-inkomenslanden staat vooral basisgezondheidszorg als
gevolg van COVID-19 onder druk. Daarom blijft Nederland vanuit de BHOS-begroting onveranderd
investeren in basisgezondheidszorg en SRGR in ontwikkelingslanden.
Eerlijke wereldwijde verdeling van vaccins is ook voor Nederland van groot belang
vanuit gezondheidsperspectief, maar ook vanuit het oogpunt van economisch herstel.
Het behalen van de internationale doelstelling om 70 procent van de wereldbevolking
in te enten voor het einde van 2022 vraagt om een kabinetsbrede aanpak, die niet alleen
stoelt op ODA inzet. BZ werkt nauw samen met VWS en FIN bij de respons op COVID-19
en de paraatheid en voorbereiding op pandemieën in de verschillende multilaterale
fora waaronder G20.
160
Op welke manier wordt de succesvolle pilot voor het aanvragen van DigiD op afstand
uitgebreid?
De pilot voor het ontvangen van de DigiD-activeringscode via videobellen voor Nederlanders
en EER-burgers, wordt begin 2022 structureel ingeregeld bij Nederland Wereldwijd,
het contactcenter van het Ministerie van Buitenlandse Zaken2. De inrichting als regulier proces gebeurt in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
161
Op welke manier speelt cultuur een belangrijke rol in onze relatie met Rusland, China
en Marokko?
In de bilaterale relatie met andere landen versterkt cultuur het imago van Nederland,
biedt zij kansen om wederzijds begrip, vertrouwen en dialoog te bevorderen – ook in
landen waarmee de relatie complex is – en is culturele diplomatie van grote waarde
voor het buitenlandbeleid.
Zo is in het geval van Rusland de rol van cultuur niet alleen van belang in de officiële
relaties, maar ook in de contacten tussen mensen over en weer («people to people»),
zoals ook is beschreven in Kamerstuk 35 373, nr. 27. Begin oktober is er bijvoorbeeld een (online) conferentie geweest met Russische
en Nederlandse museumdirecteuren en specialisten uit toonaangevende musea. Daar is
kennis uitgewisseld over uiteenlopende thema’s (diversiteit & inclusiviteit binnen
musea, duurzaamheid, COVID-19, online programmering, etc.).
De ambassade in Peking ontwikkelde tijdens de COVID-19-pandemie het Netherlands Cultural
Institute Online (NCIO) waar Nederlandse cultuur zichtbaar wordt gemaakt op het grootste
online platform voor Nederlandse kunst en cultuur in China. Het Chinese publiek kan
zo kennisnemen van Nederlandse architectuur, fotografie, design en beeldende kunsten.
Door middel van dit platform wordt de toegang van het Chinese publiek tot Nederlandse
kunst-/cultuuruitingen vergroot en blijven mensen via kunst en cultuur met elkaar
in contact. Culturele uitwisseling is op deze manier, ondanks de pandemie, een waardevol
instrument in de bilaterale relatie.
Op cultureel gebied is er veel uitwisseling tussen Nederland en Marokko, mede dankzij
de aanwezigheid van een grote Marokkaanse diaspora in Nederland. Cultuur wordt hierbij
ingezet om begrip en uitwisseling te faciliteren tussen beiden landen. Zo draagt de
ambassade in Rabat bij aan diverse evenementen zoals de European Film Days (met de
aanwezigheid NLse films en acteurs); en Marokkaanse festivals zoals Jazz au Chellah
(waar Nederlandse artiesten worden gelinkt aan Marokkaanse culturele organisaties).
162
Op welke manier gaat Nederland intensiever cultureel samenwerken met Indonesië en
Suriname?
Met het oogmerk de samenwerking met Suriname op het gebied van cultuur en erfgoed
te intensiveren, is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overleg
met het Ministerie van Buitenlandse Zaken bezig met de voorbereidingen voor een culturele
missie naar Suriname die in het eerste kwartaal van 2022 zou moeten plaatsvinden.
Ik verwijs verder naar mijn brief van 2 maart 2021 met Kamerstuk 20 361, nr. 194.
De samenwerking met Indonesië op het gebied van cultuur en erfgoed wordt voortgezet
en, waar nodig en mogelijk, geïntensiveerd. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap is in overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Indonesische
gesprekspartners bezig om het lopende Memorandum of Understanding (MoU) Cultuur met
Indonesië te vernieuwen.
Het MoU wordt aangepast aan de huidige wensen en omstandigheden; er zullen mogelijk
ook nieuwe onderwerpen worden toegevoegd, zoals samenwerking op het gebied van (koloniale)
collecties, de SDG’s, duurzaamheid, immaterieel erfgoed en creatieve economie.
163
Hoeveel middelen zijn er bij de posten van landen waar de vrijheid van meningsuiting,
vereniging en vergadering zijn ingeperkt, vrijgemaakt voor publieksdiplomatie over
het belang van deze vrijheden ter bevordering van mensenrechten?
Voor het begrotingsjaar 2022 is 4,5 miljoen voorgesteld voor publieksdiplomatie. Deze
gelden worden aan de beleidsdirecties en de ruim 140 diplomatieke posten gedelegeerd
om in te zetten voor het bereiken van de HGIS doelstellingen. De posten bepalen waar
dit het meest effectief is. De vrijheid van meningsuiting en het ondersteunen van
maatschappelijke organisaties (civil society) zijn hier ook onderdeel van. De posten
dienen hun plannen voor 2022 eind 2021 bij het Ministerie ter goedkeuring in.
164
Op welke wijze zetten de posten publieksdiplomatie in voor de bevordering van mensenrechten,
meer specifiek de rechten van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties?
Gebeurt dit structureel of alleen op strategische momenten (zoals bijvoorbeeld 10 december,
Internationale Dag van de Mensenrechten)?
Publieksdiplomatie is structureel onderdeel van de werkzaamheden op de diplomatieke
posten. De wijze van inzet van publieksdiplomatie is afgestemd op de lokale omstandigheden
en momenten voor maximaal bereik van strategische doelgroepen. Het team publieksdiplomatie
op het ministerie levert strategieën en toolkits om te komen tot optimale publieksdiplomatie
activiteiten en programma's. De bevordering van mensenrechten, de rechten van mensenrechtenverdedigers
en maatschappelijke organisaties maken hier deel van uit. Aanvullend coördineert het
ministerie de lokale inzet voorafgaand aan strategische internationale momenten om
programma's op mondiale schaal te combineren en zo de Nederlandse reputatie te versterken.
Dergelijke strategische momenten zijn Internationale Vrouwendag op 8 maart, de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties in september en Internationale Mensenrechtendag
op 10 december.
165
Betekenen de scherpe keuzes die posten vaak onder hele moeilijke omstandigheden moeten
maken over hoe de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk te zetten dat de posten
onderbemenst zijn? Kunt u dit nader toelichten?
Nee, er is geen sprake van onderbemensing op de posten. De bezetting van de posten
wordt afgestemd op de verschillende thema’s die voor Nederland belangrijk zijn. Scherpe
keuzes maken betekent dat er prioriteiten moeten worden gesteld en dat minder relevante
thema’s minder aandacht krijgen.
166
Hebben de posten voldoende capaciteit om de groeiende problemen rond autocratisering
en afnemende democratische krachten, zoals de krimpende ruimte voor het maatschappelijk
middenveld wereldwijd, het hoofd te bieden? En welke middelen zijn er voor de posten
vrijgemaakt voor kennis en training om weerwoord te bieden tegen anti-rechten narratieven
van autocratische staten?
Ja, hiervoor is voldoende capaciteit beschikbaar op de posten. Ambassades staan in
nauw contact met het maatschappelijk middenveld voor het signaleren van een krimpende
ruimte voor het maatschappelijke middenveld en kaarten dit aan bij autoriteiten. Zij
worden hierin op diverse manieren bijgestaan. Een voorbeeld hiervan is de mensenrechtencursus
die jaarlijks wordt gegeven voor ambassademedewerkers. Daarnaast is er voor ambassades
een «toolkit» ontwikkeld, dat handvatten biedt voor het beschermen en bevorderen van
maatschappelijke ruimte. Ook vinden er regelmatige overleggen plaats tussen de posten
en den Haag waarin de situatie rondom het maatschappelijk middenveld wordt besproken
en kennis en ervaringen worden uitgewisseld.
167
Wat is het aantal FTE per diplomatieke post per 1 januari 2021 (of een andere geschikte
recente datum)? Indien u deze informatie niet publiekelijk wenst te delen, kunt u
deze dan vertrouwelijk ter inzage met de Kamer delen?
Zie bijgevoegde tabel
168
Hoeveel FTE aan landbouwattachés worden er ingezet op Nederlandse ambassades wereldwijd?
Wat zijn de totale kosten voor het netwerk van landbouwattachés?
Momenteel zijn 36 fte landbouwattachés werkzaam in het postennet, die worden ondersteund
door ruim 83 fte lokale werknemers (exclusief ondersteuning op posten waar een gecombineerde
BZ/EZK+LNV pool is ingesteld). Uitgaande van gemiddelde loonkosten en buitenlandvergoedingen
voor het BZ-postennet in 2020 (zie jaarverslag BZ 2020, blz 62) bedragen de totale
personeelskosten van het landbouwnetwerk ongeveer EUR 11,4 mln. Dit bedrag is exclusief
huisvestings- en bedrijfsvoeringskosten.
169
Kan er een inzichtelijk overzicht gemaakt worden van hoeveel Nederland in 2021–2022
van de EU zal ontvangen en hoeveel Nederland zal afgedragen aan de EU? Kan de uiteindelijke
te verwachten afdracht minus ontvangsten uitgedrukt worden als percentage van het
bruto nationaal product?
De afdrachten van Nederland aan de Europese Unie worden verantwoord op artikel 3.1
Afdrachten aan de Europese Unie (uitgaven) en artikel 3.10 Afdrachten aan de Europese
Unie (ontvangsten). Deze cijfers kunt u terugvinden in Tabel 8 Budgettaire gevolgen
van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking.
De afdracht bestaat uit een aantal onderdelen: de BNI-afdracht, de BTW-afdracht, de
invoerrechten en de plastic-afdracht. Voor de invoerrechten geldt een perceptiekostenvergoeding
van 25%, bedoeld voor de kosten die worden gemaakt voor inning van de invoerrechten.
De perceptiekostenvergoeding staat als ontvangst verantwoord op artikel 3.10.
In de onderstaande tabel ziet u de uitsplitsing van de EU-afdrachten en de per saldo
EU-afdrachten voor de jaren 2021 en 2022 op basis van de cijfers uit de ontwerpbegroting
2022.
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie
2021
2022
BNI-afdrachten (1)
5.703.794
5.426.868
BTW-afdrachten (2)
1.053.332
1.115.024
Invoerrechten (3)
3.424.903
3.474.666
Plastic-grondslag (4)
205.092
213.287
3.10 Afdrachten aan de Europese Unie
Perceptiekosten- vergoeding (5)
819.961
868.666
Overige ontvangsten (6)
0
0
Per saldo afdracht aan de EU (1+2+3+4–5)
9.567.160
9.361.179
Het bedrag dat lidstaten ontvangen vanuit de programma’s van de Europese begroting
is niet precies vooraf vast te stellen.1 Zo is bijvoorbeeld niet eenduidig vast te
stellen welk deel van de middelen uit grensoverschrijdende programma’s – bijvoorbeeld
Interreg – kan worden toegerekend aan individuele lidstaten. Daarnaast geldt voor
verschillende programma’s – bijvoorbeeld Horizon Europe – dat geen sprake is van een
vaste verdeling per lidstaat, maar dat de middelen worden toegekend op basis van (excellentie
van) aanvragen. Dit betekent dat pas achteraf vastgesteld kan worden hoeveel er in
iedere lidstaat is uitgekeerd. Bij een aantal programma’s wordt gewerkt met landenenveloppen
die vooraf voor de gehele MFK-periode zijn vastgesteld, bijvoorbeeld op het gebied
van cohesie en landbouw. De declaratie van betalingen voor bijvoorbeeld cohesieprojecten
in individuele jaren is echter minder voorspelbaar.
Het vooraf berekenen van een volledige nettobetalingspositie is om bovenstaande redenen
niet mogelijk. De Europese Commissie presenteert deze jaarlijks wel over het afgesloten
boekjaar (de zogeheten Operating Budgetary Balance; OBB). In de begroting van Buitenlandse
Zaken 2022 vindt u op basis van deze OBB een overzicht van de nettobetalingsposities
van de tien grootste nettobetalers in het laatste afgesloten begrotingsjaar (2020).
De Commissie is overigens voornemens deze OBB in de toekomst niet meer te publiceren,
omdat het in de berekening van deze nettobetalingsposities lijkt alsof middelen uit
EU-programma’s alleen ten goede komen aan bepaalde lidstaten, terwijl de effecten
op andere lidstaten en het effect van het lidmaatschap van de Europese Unie op bijvoorbeeld
banen en groei binnen de gehele interne markt buiten beschouwing wordt gelaten.
170
Hoeveel wordt er besteed aan programma internationaal recht/tender Mensenrechten?
Voor het programma internationaal recht is voor 2022 een bedrag van ruim 2,8 miljoen
euro opgenomen.
In de periode 2022–2027 is 85 miljoen euro gereserveerd uit het mensenrechtenfonds.
Een deel van dit bedrag zal centraal worden uitgegeven via een tenderprocedure. Het
overige deel zal decentraal via het postennet worden ingezet. De verdeling tussen
centrale en decentrale middelen is nog niet bekend.
171
Wat is de actuele stand van zaken van de discussie over de verbouwing van het Vredespaleis?
Om de verbouwing van het Vredespaleis goed te kunnen voorbereiden, worden momenteel
twee onderzoeken voorbereid:
1. Een BOEI-inspectie (Brandveiligheid, Onderhoud, Energie en Inzicht in wet- en regelgeving).
Daarin wordt de staat van het onderhoud van het historische Vredespaleis vastgelegd.
2. Een asbest «type-B» onderzoek (NB Strikt genomen wordt de indeling in types sinds
1 maart 2017 niet meer gebruikt; deze is echter wel zo duidelijk). Het betreft een
destructief onderzoek. Dat betekent dat schade aan het te onderzoeken object ontstaat.
Deze schade moet weer worden hersteld.
Op basis van de resultaten van de inspectie en het onderzoek zal een Plan van Aanpak
voor de verbouwing van het Vredespaleis worden gerealiseerd.
172
Zal de subsidietender voor 2022 voor het centrale mensenrechtenfonds wederom gebruik
maken van de gewraakte «first come, first serve» procedure voor de beoordeling van
aanvragen voor middelen uit het fonds?
Nee. Er zal een beleidskader gepubliceerd worden voor deze tender, waarna aanvragen
vervolgens beoordeeld zullen worden op bijdrage aan beleidsprioriteiten en op kwaliteit.
173
Kunt u de neerwaartse trend van de bijdrage aan (inter)nationale organisaties voor
zowel het mensenrechtenfonds als voor mensenrechten multilateraal toelichten?
Vanuit het Mensenrechtenfonds is in 2.021 EUR 4,5 miljoen eenmalig overgeheveld naar
Mensenrechten multilateraal om met een multilaterale aanpak de wereldwijde persvrijheid
te ondersteunen (zie pagina 10, memorie van toelichting 1e suppletoire 2021). In 2022
is de financiële bijdrage aan multilaterale organisaties weer conform voorgaande jaren
(plm. EUR 7,7 miljoen). De financiële bijdrage aan subsidies stijgt weer naar het
bedrag van ruim 25,7 miljoen.
174
Welke uitgaven voor het artikelonderdeel «Bescherming en bevordering van mensenrechten»
zijn niet-juridisch verplicht? Naar welke fondsen en organisaties gaan deze gelden?
Bestaan er gegevens over de effectiviteit van de inzet van deze gelden?
Van het budget van EUR 63,5 miljoen voor «Bescherming en bevordering van mensenrechten»
is op dit moment EUR 48,7 miljoen nog niet juridisch verplicht. Dit bedrag zal in
de loop van dit jaar ofwel centraal (multilateraal/tender) of door de ambassades worden
gecommitteerd. Aangezien de gelden nog moeten worden gecommitteerd, bestaan er nog
geen gegevens over de effectiviteit van de inzet van deze gelden.
175
Hoeveel geld uit het Mensenrechtenfonds is er in de afgelopen jaren besteed aan de
bescherming van inheemse volkeren en milieuactivisten? Hoeveel is er geraamd voor
2022?
Binnen de prioriteit «bescherming van mensenrechtenverdedigers» is conform de motie
van het lid Van Ojik (Kamerstuk 35 000 V, nr. 24) bijzondere aandacht voor de bescherming, zichtbaarheid en legitimiteit van het werk
van inheemse volkeren, landrechtenverdedigers en milieuactivisten (Kamerstuk 32 735, nr. 272). Dit betekent dat alle beschikbare instrumenten ter bescherming en ondersteuning
van mensenrechtenverdedigers kunnen worden ingezet voor milieuactivisten en landrechtenverdedigers.
In 2019 werd via het Mensenrechtenfonds werden 71 projecten gefinancierd voor een
totaalbedrag van EUR 9.081.997. In 2020 zijn 62 projecten gesteund voor een totaalbedrag
van EUR 5.856.863. Een voorbeeld is de bijdrage van EUR 680.000 in de periode 2020–2024
via het decentrale Mensenrechtenfonds aan Lifeline Consortium, dat zich o.a. richt op steun aan inheemse volkeren en milieurechtenbeschermers.
Een ander voorbeeld is het bedrag van EUR 1.075.000 dat Frontline Defenders in de periode 2020–2023 via het centrale mensenrechtenfonds ontvangt voor soortgelijke
ondersteuning aan mensenrechtenverdedigers. Een laatste voorbeeld zijn de Nederlandse
subsidies aan Planet Protectors (EUR 180.000) en Shelter and Resilience for Human Rights Defenders (EUR 90.000) waarmee inheemse land- en milieurechtenverdedigers in Midden-Amerikaanse
landen worden ondersteund.
Het is nog niet bekend hoe de beschikbare middelen voor 2022 precies verdeeld zullen
worden. Het is daardoor niet mogelijk nu al aan te geven hoeveel er geraamd is voor
2022.
176
Waarom wordt een groot deel van de uitgaven vanuit het Mensenrechtenfonds (ruim 15%)
besteed aan «vertrouwelijke projecten»? Kunt u in het algemeen schetsen wat voor soort
projecten onder deze noemer vallen? Hoe wordt toezicht gehouden op de uitgaven die
hiermee gepaard gaan?
Openheid over projecten, thema’s en landen is de regel, tenzij de effectiviteit en
of de veiligheid van betrokkenen, NGOs of collega’s op de posten daarmee in gevaar
wordt gebracht. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de werkzaamheden van een
lokale organisatie die zich achter de schermen inzet voor de bevordering van gelijke
rechten voor LHBTI’ers. In alle gevallen betreft het projecten die zich toespitsen
op de bevordering van één van de zes mensenrechtenprioriteiten.
Organisaties die vertrouwelijke projecten uitvoeren zijn niet vrijgesteld van hun
rapportageverplichtingen. Net zoals andere projecten die gefinancierd worden vanuit
het Mensenrechtenfonds zijn ook deze organisaties verplicht om verantwoording af te
leggen over hun uitgaven.
177
Hoe verklaart u het feit dat vrijwel alle projecten die vanuit het Mensenrechtenfonds
in Turkije worden gefinancierd, in de laatste mensenrechtenrapportage als «vertrouwelijk»
bestempeld zijn?
Nederland steunt op verschillende thema’s lokale partners op het gebied van mensenrechten,
inclusief op thema’s die in Turkije maatschappelijk gevoelig liggen. Met het oog op
de veiligheid van deze organisaties, en hun mogelijkheden om vrij te kunnen opereren,
wordt mogelijk gevoelige projectinformatie uit voorzorg vertrouwelijk behandeld.
178
Welke mensenrechtelijke en internationaalrechtelijke richtlijnen zijn het uitgangspunt
om mensenrechten te waarborgen bij de actualisering van verschillende veiligheidsstrategieën,
zoals de Internationale Cyberstrategie?
De internationaal- en Europeesrechtelijke mensenrechtenstandaarden zoals neergelegd
in diverse verdragen, richtlijnen en verordeningen.
179
Welke richtlijnen hanteert u voor bijdragen aan normstelling en internationaal recht,
bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space?
Nederland stelt financiële middelen ter beschikking aan activiteiten van organisaties
die invulling geven aan de Nederlandse inzet in het internationale cyberdomein. Deze
inzet is beschreven in twee beleidsdocumenten: de overheidsbrede Nederlandse Cyber
Security Agenda uit 2018 (NCSA) en de Internationale Cyberstrategie (ICS) van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken uit 2017.
Dit kan in de vorm van bijdragen aan internationale organisaties (zgn. arrangements),
zoals de OVSE of de Wereldbank, of in de vorm van subsidies aan niet-gouvernementele
aanvragers, zoals mensenrechtenorganisaties, onderzoeks- en onderwijsinstellingen.
De basis voor de subsidieverstrekking wordt gevormd door de Algemene wet bestuursrecht,
en nader uitgewerkt in de Kaderwet Subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken, het
Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie
van Buitenlandse Zaken 2006. Subsidies voor activiteiten die gerelateerd zijn aan
internationale cyberveiligheid vallen onder de activiteiten genoemd in art 2.4 van
de Subsidieregeling 2006.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt nu aan het opstellen van een nieuwe internationale
cyberstrategie, gehoor gevend aan de aanbevelingen van de IOB in haar evaluatie van
het internationale cyberveiligheidsbeleid over 2015–2021. Op basis daarvan zal het
ministerie een (subsidie)beleidskader opstellen, dat zal bepalen voor welk type activiteit
en volgens welke criteria het aanvragen zal beoordelen.
180
Op welke manier gaat u de kennispositie van de medewerkers op het gebied van cyber
versterken? En welke experts zullen hierbij worden betrokken?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken versterkt de kennispositie van medewerkers door
het aanbieden van opleidingen, het aantrekken van expertise en uitwisseling van kennis
met andere departementen, bedrijfsleven en academische instellingen/denk tanks. Nederland
zoekt door actieve deelname in cyber-initiatieven in VN, OVSE en EU nauwe aansluiting
met kennisnetwerken in die instellingen.
181
Wat is de bijdrage van het door Nederland gefinancierde Global Forum on Cyber Expertise
aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers wereldwijd?
De bijdrage vanuit Buitenlandse Zaken voor Global Forum on Cyber Expertise betreft
een ongeoormerkte bijdrage. Het GFCE draagt bij aan uitwisseling van kennis en ervaring
tussen aangesloten landen en organisaties over ethiek, normen en waarden in het cyberdomein,
zoals vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten. Ook is het GFCE actief bij
de toepassing van het internationaal recht en het normatief kader in het digitale
domein. Het GFCE heeft geen specifiek mandaat gericht op bescherming van mensenrechtenverdedigers.
De bijdrage van BZ aan het GFCE betreft EUR 6.675.000 voor de periode April 2020–eind
december 2024.
Ter ondersteuning van de digitale veiligheid van mensenrechtenverdedigers wereldwijd
ondersteund Nederland het Digital Defenders Partnership met een bijdrage van EUR 1.938.000
voor de periode 2020–2022 en Front Line Defenders met een bijdrage van EUR 1.075.000
voor de periode 2020–2023. Daarnaast wordt er vanuit de BHOS agenda ook een bijdrage
geleverd aan het Digital Defenders Partnership voor de opbouw van regionale capaciteiten
ter verbetering van de digitale veiligheid van mensenrechtenverdedigers en NGOs wereldwijd,
met een bijdrage van EUR 2.842.484 voor de periode mei 2019-augustus 2022.
182
Klopt het dat er slechts studiebeurzen beschikbaar zijn voor het Europa college tot
2024? Hoeveel personen hebben al gebruik gemaakt van die studiebeurzen? Hoeveel personen
verwacht de Nederlandse regering nog te kunnen ondersteunen?
Het beurzenprogramma is momenteel nog niet live. Het gaat om een bedrag van € 190.000
per collegejaar voor 2022, 2023 en 2024. Dit komt waarschijnlijk neer op 7 studieplekken
per collegejaar.
183
Kunt u aangeven welke afspraken er op EU-niveau gemaakt zijn ten aanzien van de Nederlandse
financiering van de Europese Vredesfaciliteit en de besteding ervan aan concrete missies
en operaties? Waarom verdubbelt de Nederlandse bijdrage in slechts drie jaar tijd?
Kunt u de noodzaak hiervan onderbouwen?
Uw Kamer is geïnformeerd over de totstandkoming, inhoud en procedures van de Europese
Vredesfaciliteit (EPF) die op 22 maart jl. werd opgericht, onder andere via een BNC-fiche
(Kamerstuk 22 112, nr. 2681) en een Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2262).
Nederland draagt bij aan de EPF via het BNI-aandeel. Voor de periode 2021–2027 is
het financieel plafond voor de EPF vastgesteld op € 5,7 miljard in lopende prijzen.
Bij de toewijzing van de bedragen over de jaren heen is in het EPF Raadsbesluit rekening
gehouden met inleereffecten waardoor de bedragen de eerste jaren lager uitkomen dan
de bedragen in de latere jaren. De stijgende jaarlijkse plafonds maken het mogelijk
om reeds gestarte missies, operaties en steunmaatregelen te blijven financieren en
daarnaast ieder jaar eventuele nieuwe initiatieven te financieren. De jaarlijks oplopende
Nederlandse bijdrage is een gevolg van deze inrichting van het instrument. De totale
bijdrage over de gehele periode blijft zoals vastgesteld. Het financiële plafond voor
het jaar 2022 is € 540 miljoen, waar Nederland het BNI-aandeel van zal bijdragen.
De EPF heeft een tweepijlerstructuur. De eerste pijler omvat de financiering van de
gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, waarvan de Nederlandse bijdrage
op de begroting van het Ministerie van Defensie staat; de tweede pijler omvat de financiering
van steunmaatregelen, zowel voor vredesoperaties van derde landen en organisaties,
als voor capaciteitsopbouw inzake veiligheid en defensie, waarvan de Nederlandse bijdrage
op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat. Beide pijlers krijgen
onder meer een aparte beheerder en boekhouding. De besluitvorming binnen de Raad over
de EPF-activiteiten vindt plaats op basis van unanimiteit. Het EPF-comité, waarin
alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, stelt een auditcollege aan voor externe controle.
De uitgaven van de Europese Vredesfaciliteit worden vastgelegd in Raadsbesluiten,
die openbaar toegankelijk zijn.
Het EPF financiert in 2022 de gemeenschappelijke kosten van alle zeven militaire EU-missies
en -operaties.
184
Welke EU-missies en operaties worden in 2022 vanuit de Europese Vredesfaciliteit betaald
en voor welke bedragen? Kan concreet inzage gegeven worden in de uitgavenkant van
de Europese vredesfaciliteit in 2022?
Zie antwoord op vraag 183
185
Hoeveel wordt er in 2021–2022 geïnvesteerd in het versterken van de positie van Nederland
in de EU? Hoeveel daarvan wordt besteed aan het opleiden en begeleiden van personen
die voor de Europese instanties willen gaan werken? Is dat een stijging of een daling
ten opzichte van voorgaande jaren? En hoe wordt dit verdeeld tussen het begeleiden
van starters en het begeleiden van personen naar topfuncties?
De versterking van de (personele) positie van Nederland in de EU is een inzet voor
de gehele rijksoverheid. In de beantwoording is alleen de budgettaire inspanning van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgenomen.
Het 2022 budget voor de activiteiten van WerkenbijdeEU bedraagt € 720.000. Dit budget
wordt ingezet voor 1) employer branding/promotie/binding potentiële kandidaten 2) inkoop
oefenmateriaal en assessmenttrainingen en 3) ondersteuning van kandidaten en voorlichtingsactiviteiten.
Het 2022 budget voor het verstrekken van studiebeurzen voor het Europa College bedraagt
€ 190.000. Dit komt waarschijnlijk neer op 7 studieplekken.
Het ministerie detacheert jaarlijks ambtenaren bij de EU. Hiervoor is een centraal
budget beschikbaar. Uit dit budget zijn op 21 oktober 2021 13 ambtenaren vanuit het
ministerie gedetacheerd bij de EU.
Vanuit het WerkenbijdeEU budget is € 70.000 beschikbaar voor de inkoop van oefenmodules en (assessment)training
voor Nederlanders die deelnemen aan EU-selectieprocedures om hun slagingskans te vergroten.
Het WerkenbijdeEU budget is sinds 2011 ongewijzigd. De uitgaven voor de ondersteuning aan Nederlandse
kandidaten zijn voor een groot deel afhankelijk van de aanwerving door de EU. Als
er minder selectieprocedures worden georganiseerd, dan vallen de kosten in een jaar
lager uit. In 2022 wordt het beschikbare WerkenbijdeEU budget met name gebruikt voor doorlopende employer branding/promotie/binding potentiële
kandidaten.
Het studiebeurzenprogramma voor het Europa College is een nieuwe inspanning.
Hiermee komt de financiële investering voor de personele positie van Nederland bij
de EU hoger uit dan afgelopen jaren.
Het budget voor WerkenbijdeEU wordt uitsluitend ingezet voor starter en mid-career functies bij de EU.
186
Bestaan er gegevens over de effectiviteit van de uitgaven die geschaard zijn onder
het artikelonderdeel «Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur»?
Jaarlijks gaat uw Kamer een voortgangsrapportage over het Internationaal Cultuurbeleid
van het voorgaande jaar toe, waarin ook gegevens over de effectiviteit van dit beleidsterrein
zijn opgenomen. Ik volsta hier daarom met een verwijzing naar de rapportages van 2017, 2018 en 2019. Op korte termijn gaat uw Kamer de rapportage over 2020 toe.
187
Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse
consulaten-generaal of de NBSO’s individueel begeleid bij het vervullen van hun IMVO-verantwoordelijkheden
in Rusland? In welke sectoren werken deze bedrijven? Hoeveel van deze bedrijven zijn
MKB-bedrijven?
Zie antwoord bij 53.
188
Hoeveel wordt er besteed aan het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld in
Europa? Hoeveel gaat er specifiek naar NGO’s in Midden- en Oost-Europa, in landen
waar de rechtsstaat onder druk staat? Investeert Nederland in het maatschappelijk
middenveld in Polen en Hongarije, dan wel bilateraal dan wel via de EU?
Via het Matra-programma investeert Nederland in het proces van democratisering en
versterking van de rechtsstaat, de bestuurlijke capaciteiten van lokale overheden
en het functioneren van maatschappelijke organisaties. Via het programma wordt steun
verleend aan de (potentiële) kandidaat-lidstaten en de landen van het Oostelijk Partnerschap.3 Het totaal beschikbaar gestelde Matra-budget voor zowel 2021 als 2022 is 12,7 mln.
euro. Dit wordt besteedt middels verschillende kanalen. De meeste partners van Matra-projecten
zijn NGO’s of kennisinstellingen. Deze worden geïdentificeerd door het ministerie
via een tender of lokaal door de ambassades. Deze projecten zien deels ook specifiek
op het versterken van de rechtsstaat.
Ook in EU-lidstaten waar zorgen zijn over de rechtsstaat ondersteunt Nederland het
maatschappelijk middenveld. Hiertoe worden projecten van maatschappelijke organisaties
gefinancierd vanuit het «Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
Rechtsstaat» à 225.000 euro op jaarbasis. Deze projecten zien direct op het versterken
van de rechtsstaat in Midden-Europese landen, waaronder in Polen in Hongarije. Ook
is er budget beschikbaar vanuit het Mensenrechtenfonds voor Europese landen, waaronder
Polen en Hongarije, waar zorgen zijn over de mensenrechtensituatie, waaronder over
gelijke rechten voor LHBTI.
189
Hoeveel besteedt Nederland aan het beschermen van de persvrijheid in de Europese Unie?
In 2020 heeft Nederland via het ambassadenetwerk EUR 225.650 besteed aan de bevordering
van de vrijheid van meningsuiting in de Europese Unie.
190
Hoe garandeert u dat door «de digitalisering van beleidsprocessen binnen BZ» gevoelige
informatie die mensenrechtenverdedigers met het ministerie delen niet in handen vallen
van mensen of organisaties die een bedreiging vormen voor de mensenrechtenverdedigers?
Voor alle informatie die met BZ gedeeld wordt, geldt dat de vereiste beveiligingsmaatregelen
worden getroffen. BZ doet geen uitspraken over concrete beveiligingsmaatregelen die
het treft.
Het thema «omgang met gevoelige informatie» krijgt binnen het ministerie extra aandacht
in de vorm van trainingen, awareness-campagnes en communicatie-uitingen.
Voor omgang met kwetsbare groepen zoals mensenrechtenverdedigers worden specifieke
voorlichtingssessies en trainingen georganiseerd.
191
Kunt u toelichten op welke manier het ministerie gaat inzetten op informatiebeveiliging?
Informatiebeveiliging is voor BZ van cruciaal belang, mede door de toenemende cyberdreiging.
Het is één van de speerpunten in de digitaliseringsvisie van het ministerie. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken werkt continu aan de informatiebeveiliging van het ministerie.
Het ministerie heeft de afgelopen jaren de capaciteit en kennis op gebied van informatiebeveiliging
fors uitgebreid. Naast intensivering op het vlak van bewustwording worden voortdurend
projecten uitgevoerd om de cyberweerbaarheid van het ministerie in de pas te laten
blijven lopen met de toegenomen cyberdreiging en het grotere gebruik van data. BZ
doet geen uitspraken over concrete beveiligingsmaatregelen die zij treft.
192
Kunt u toelichten op welke posten er investeringen in de veiligheid nodig zijn?
Het kabinet doet uit veiligheidsoverwegingen geen uitspraken over investeringen in
veiligheidsmaatregelen op specifieke posten. De beveiliging van posten is een continu
proces waarbij dreigingen, risico’s en maatregelen integraal worden afgewogen. Dit
met als doel BZ medewerkers, gebouwen, informatie en andere belangen wereldwijd zo
goed mogelijk te beschermen. Om het beveiligingsniveau van posten op peil te houden,
zijn periodiek nieuwe investeringen nodig.
193
Kunt u toelichten op welke manier het ministerie investeert in cyber- en databeveiliging?
Zie antwoord bij vraag 191.
194
Wanneer denkt u de Kamer verder te kunnen informeren over een oplossing voor de huisvesting
op Rijnstraat 8?
De projectleider van BZK voor de realisatie van de fysieke veiligheidseisen op R8
is op dit moment bezig met het opstellen en uitwerken van scenario’s om het pand te
laten voldoen aan de gestelde eisen, niet alleen van EU en NAVO maar ook aan die van
het NkBr (Normenkader Beveiliging Rijkskantoren). Een reële inschatting van de doorlooptijd
en de kosten is nog niet te geven. Omwille van het verhoogde risicoprofiel en de veiligheidsrisico’s
die het ministerie binnen de Rijnstraat loopt, is het ministerie in gesprek met het
Ministerie van BZK om in de toekomst weer gehuisvest te worden op een unilocatie waar
de veiligheidsvereisten beter gewaarborgd kunnen worden.
Tabel bij vraag 167
Post
CAO Rijk
Uitgezonden ambtenaren
LSR2020
Lokale medewerkers
Totaal
Abidjan
3
5
8
Abuja
8
11
19
Abu Dhabi
6
8
14
Accra
8
20
28
Addis Abeba
17
35
52
Algiers
6
16
22
Amman
15
23
38
Ankara
16
40
56
Antwerpen CG
2
1
3
Athene
6
13
19
Atlanta CG
4
7
11
Bagdad
13
9
22
Bakoe
2
2
4
Bamako
13
16
29
Bangkok
10
26
36
Boedapest
4
15
19
Beiroet
11
11
22
Belgrado
6
12
18
Bern
2
8
10
Bangalore CG
2
8
10
Boekarest
6
16
22
Berlijn
29
43
72
Bogota
12
20
32
Mumbai CG
4
13
17
Brasilia
8
20
28
Brussel PV EU
80
25
105
Brussel PV NAVO
28
14
42
Brussel
9
30
39
Bratislava
2
8
10
Buenos Aires
7
15
22
Bujumbura
7
11
18
Canberra
5
7
12
Caracas
7
15
22
Geneve CD Delegatie
4
0
4
Chicago CG
3
10
13
Chongqing CG
2
4
6
Chisinau Ambassadekantoor
1
2
3
Colombo
3
9
12
Cotonou
8
13
21
Dakar
8
19
27
Dar es Salaam
4
11
15
Dubai CG
6
19
25
Dhaka
11
19
30
Damascus
4
7
11
Doha
3
7
10
Dublin
2
10
12
Dusseldorp CG
2
10
12
ERBIL CG
3
4
7
Geneve PV
19
11
30
Guangzhou CG
5
19
24
Hanoi
7
13
20
Harare
3
10
13
Havana
5
10
15
Ho Chi Minh Stad CG
2
9
11
Helsinki
2
6
8
Hong Kong CG
2
8
10
Islamabad
7
18
25
Istanbul
11
30
41
Jakarta
19
64
83
Juba
10
9
19
Jerevan Ambassade
2
2
4
Kaapstad CG
1
8
9
Kaboel
10
39
49
Cairo
16
25
41
Kampala
11
15
26
Khartoum
6
16
22
Kiev
9
18
27
Kigali
9
17
26
Kopenhagen
3
8
11
Kinshasa
5
15
20
Kuala Lumpur
4
10
14
Koeweit
2
7
9
Lagos Consulaat-Generaal
4
9
13
Lima
4
13
17
Lissabon
5
12
17
Ljubljana
2
5
7
Londen
25
44
69
Luanda
2
12
14
Luxemburg
2
4
6
Madrid
13
32
45
Manilla
5
18
23
Maputo
7
17
24
Mexico
5
17
22
Miami CG
2
7
9
Milaan CG
1
8
9
Moskou
25
33
58
Minsk Ambassadekantoor
1
2
3
Munchen CG
1
11
12
Muscat
3
11
14
Nairobi
21
29
50
New Delhi
21
61
82
N'Djamena Ambassadekantoor
1
4
5
Niamey Ambassade
6
8
14
Nicosia
2
3
5
Taipei NTIO
3
0
3
Nur-Sultan
3
12
15
New York CG
6
18
24
New York PV
19
16
35
Org. voor het Verbod van Chemische Wapen
3
0
3
Osaka CG
1
2
3
Oslo
5
7
12
Ottawa
5
8
13
Ouagadougou Ambassade
6
9
15
Panama-Stad
3
6
9
PV OESO
5
3
8
Parijs
21
46
67
PV UNESCO
2
3
5
Peking
34
55
89
St Petersburg CG
2
9
11
Port of Spain
2
5
7
Praag
2
11
13
Pretoria
10
23
33
Pristina
2
6
8
Paramaribo
7
19
26
Rabat
14
49
63
Ramallah Eenheid Palestijnse Autoriteit
10
8
18
RSO Azie
15
5
20
Riga
2
4
6
Rio de Janeiro CG
2
7
9
Riyadh
9
14
23
Rome PV
4
0
4
Rome
12
22
34
RSO Westelijk Halfrond
6
3
9
Sana'a
9
21
30
Sao Paulo CG
3
16
19
Sarajevo
4
11
15
Seoul
7
19
26
San Francisco CG
5
19
24
Shanghai CG
8
27
35
Singapore
8
16
24
San Jose
3
11
14
Skopje
3
13
16
Sofia
3
9
12
Santo Domingo
3
7
10
Santiago de Chile
2
10
12
Stockholm
2
10
12
Straatsburg PV
3
5
8
Sydney CG
2
7
9
Tallinn
2
4
6
Tbilisi
3
7
10
Teheran
13
18
31
Tirana
3
10
13
Tel Aviv
9
20
29
Tokio
10
31
41
Toronto CG
3
12
15
Tripoli
6
9
15
Tunis
12
17
29
Valletta
1
4
5
Vancouver CG
2
6
8
Heilige Stoel
1
0
1
Vilnius
5
4
9
Warschau
10
20
30
Washington
44
60
104
Wellington
2
8
10
Wenen
15
11
26
Yangon
5
8
13
Zagreb
2
8
10
Totaal
1.178
2242
3.420
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier