Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling EU-Strategie voor COVID-19 behandelingen (Kamerstuk 22112-3135)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3180 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 september 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 11 juni 2021 inzake Fiche: Mededeling EU-Strategie voor COVID-19 behandelingen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3135).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 juli 2021 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 20 september 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie
5
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
5
II.
Reactie van het kabinet
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsappreciatie
bij het fiche voor de Mededeling EU-strategie voor COVID-19-behandelingen. Zij hebben
hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat vaccinatie een cruciale factor is
in het onder controle krijgen van COVID-19. Deze leden zien echter ook zeker de meerwaarde
om dit aan te vullen met behandelingen tegen COVID-19, ook al zijn deze op het moment
slechts beperkt beschikbaar. Dit is met name van belang voor mensen die zich niet
kunnen of willen vaccineren en/of waar het vaccin niet werkt, dan wel voor mensen
die te maken hebben met langdurige klachten na COVID-19 (Long-COVID). Genoemde leden
hebben niet voor niets in het laatste coronadebat gevraagd naar de antivirale middelen.
Waar en hoe kunnen antivirale middelen een rol spelen?
Genoemde leden vinden het goed dat de Europese Commissie inzet op een strategische
aanpak voor ontwikkeling, productie en aankoop van veilige en doeltreffende behandelingen.
Zij zijn het ook eens met de kritische houding van het kabinet als het gaat om de
aanpak die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen van (dreigende) grensoverschrijdende
volksgezondheidscrises. Volksgezondheid en zorg zijn in de basis nationale competenties
en dat moet ook zo blijven. Deze leden begrijpen dat het kabinet de meeste punten
uit de mededeling kunnen ondersteunen. Zij steunen het kabinet daarin. Kan het kabinet
kort op een rijtje zetten op welke punten het kritisch is en waarom?
De leden van de VVD-fractie vinden de ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling en
productie van COVID-19-behandelingen goed. Daarvoor zijn «joint procurement» en versnelde
markttoelating van belang. Wat zijn de mogelijkheden voor een veilige en verantwoorde
versnelde markttoelating?
De leden van de VVD-fractie willen graag weten waarom het kabinet gereserveerd is
tegenover een Europese noodtoelatingsprocedure, terwijl Nederland ook zelf gebruik
maakt van noodtoelating op nationaal niveau. Waar zitten volgens het kabinet de verschillen
tussen het nationaal of Europees toepassen hiervan?
De leden van genoemde fractie willen graag weten welke beperkingen het instrument
van gezamenlijke inkoop van COVID-19-behandelingen volgens het kabinet heeft. Welke
ervaring is er bij de vaccins opgedaan? Het kabinet pleit voor een betere stroomlijning.
Wat wordt daarmee bedoeld? Wat is de ervaring met de vroegtijdige aankoopovereenkomsten
(«advance purchase agreements») tot nu toe? Welke lessen kunnen we leren uit de aankoop
van vaccins? Op welke manier verstoren centrale inkoopstrategieën het functioneren
van de interne markt en hoe kan dit worden voorkomen?
De leden van de VVD-fractie snappen dat het kabinet kanttekeningen plaatst bij de
acties gericht op het verkrijgen van chronische COVID-19-behandelingen, maar willen
nog wel een nadere uitleg en onderbouwing van het kabinet. Deze leden zien het risico
dat ontstaat dat het crisisbeleid het nieuwe normaal wordt en vinden dat niet wenselijk.
De leden van genoemde fractie willen graag weten welke COVID-19-behandelingen (zowel
antiviraal als Long-COVID) op dit moment in een eindstadium zijn en dus kansrijk zijn.
Klopt het dat farmaceuten Pfizer en MSD al ver zijn met de ontwikkeling van antivirale
middelen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er beperkt aandacht lijkt voor de voorbereiding
van de implementatie van de behandelingen. Welke voorbereidingen zijn nodig om snelheid
te kunnen maken? Welke voorbereidingen worden daar op dit moment voor getroffen? Hoe
zit het met de bekostiging van de behandelingen? Hoe snel kan dit geregeld worden?
Genoemde leden lezen dat Nederland zelf al inzet op ondersteuning via ZonMw en op
doorontwikkeling via FAST (nationaal platform om innovatieve therapieën sneller beschikbaar
te maken voor patiënten). Waarom wordt er door het Kabinet voor deze tweetrapsraket
gekozen en niet alleen via bijvoorbeeld FAST?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie bij het
fiche voor de Mededeling EU-strategie voor COVID-19-behandelingen. Zij benadrukken
dat Europese samenwerking, zeker bij grensoverschrijdende bedreigingen, van grote
toegevoegde waarde kan zijn. Alhoewel vaccinatie zijn dienst lijkt te bewijzen, blijft
het van belang om ook in te zetten op behandelingen, bijvoorbeeld bij doorbraakinfecties.
Het is goed om te lezen dat het kabinet positief tegenover deze strategie staat en
dat meer centrale coördinatie hierbij noodzakelijk is gebleken en gerechtvaardigd.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet om schematisch een tijdlijn te geven
van deze strategie, waarbij deze leden benieuwd zijn wat de appreciatie van het kabinet
is op deze tijdlijn. Het is benoemingswaardig om te lezen dat er naar verwachting
drie nieuwe COVID-19 therapieën per oktober 2021 zullen zijn en dat er voor het einde
van het jaar van zeven therapieën rolling reviews zullen starten. Wanneer wordt naar
verwachting het eerste medicijn goedgekeurd, specifiek voor COVID-19, zodat het daadwerkelijk
ingezet kan worden? Gebeurt een dergelijke goedkeuring op vergelijkbare wijze als
bij de vaccinaties is gebeurd?
De leden van de D66-fractie bemerken dat klinische studies vaak nog per land worden
gedaan. Vooral bij Long-COVID, maar ook bij andere aandoeningen, spreken deze leden
uit dat het opzetten van klinische studies voor effectieve behandelingen uitermate
geschikt is om Europees te faciliteren. Zij vragen wat de planning is van het clinical
trial network, dat momenteel via ZonMw wordt opgezet en dat via FAST doorontwikkeld
zal worden. Kan het kabinet daarnaast aangeven in welke mate er al (pan-)Europese
klinische studies plaatsvinden en/of wanneer dankzij deze strategie de eerste (pan-)Europese
klinische studie zal plaatsvinden?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet nader uit te leggen waarom het kritisch
is en kanttekeningen plaats bij voorgestelde acties gericht op behandelingen van chronische
COVID-19-patiënten. Met name omdat Long-COVID naar alle waarschijnlijkheid veel Europeanen
zal treffen, er nog veel onbekend is en er een link zal zijn met de acute vorm van
COVID-19, zou deze strategie ook voor Long COVID van toegevoegde waarde zijn. Graag
ontvangen zij een reactie van het kabinet op dit punt.
Genoemde leden vragen of ontwikkelingshulp met COVID-19-behandelingen onderdeel is
van deze strategie. Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen dit omdat COVID-19-behandelingen
dankzij vaccinatie wellicht niet meer nodig zijn in Europa.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie bij het
fiche voor de Mededeling EU-strategie voor COVID-19-behandelingen en hebben hier nog
een aantal vragen over.
Genoemde leden lezen dat de Europese Commissie meer flexibele regels toepast op het
aanvragen van een handelsvergunning voor COVID-19-behandelingen. Zij vragen het kabinet
hoe die grotere flexibiliteit er concreet uitziet. Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit
niet tot lagere standaarden leidt op het gebied van veiligheid, effectiviteit en betaalbaarheid?
Het kabinet geeft aan zich in internationaal en Europees verband in te zetten «om
tot oplossingen te komen om kwetsbaarheden in de internationale productie- en leveringsketens
te verminderen». De leden van de SP-fractie vragen welke oplossingen in dit verband
door het kabinet worden aangedragen. Pleit het kabinet er bijvoorbeeld inmiddels al
voor om de patenten op coronavaccins tijdelijk vrij te geven en het Europese verzet
tegen tijdelijke opschorting van patenten te stoppen, in lijn met de aangenomen motie
van het lid Piri c.s.1?
Het doel van dit voorstel is onder ander het ontwikkelen van veilige en doeltreffende
COVID-19-behandelingen. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat deze behandelingen
mondiaal breed beschikbaar dienen te komen, zodra deze ontwikkeld zijn. Het effectief
beëindigen van een pandemie kan immers enkel op mondiale schaal. Op welke manier zullen
het kabinet en de Europese Commissie zich inzetten om ervoor te zorgen dat deze behandelingen
mondiaal breed beschikbaar komen? Zijn het kabinet de Europese Commissie bijvoorbeeld
bereid om het voorstel van Zuid-Afrika en India binnen de Wereldhandelsorganisatie
(WTO) te heroverwegen, dat oproept om de patenten op te schorten voor middelen voor
de preventie, beheersing of behandeling van COVID-19?
Genoemde leden delen de kritiek van het kabinet op een Europese aanpak die verder
gaat dan enkel het aanpakken en voorkomen van grensoverschrijdende volksgezondheidscrises.
In hoeverre ziet het kabinet steun voor deze positie onder andere lidstaten en het
Europees parlement?
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat de toegevoegde waarde is van een
noodtoelatingsprocedure op EU-niveau naast de bestaande nationale procedures.
Deze leden hebben verder nog enkele vragen over de verbinding tussen een Europese
coördinatie van het ontwikkelen, produceren en aankopen van veilige en doeltreffende
COVID-19-behandelingen en HERA. In hoeverre worden er op dit gebied bijvoorbeeld onomkeerbare
stappen gezet in het kader van de oprichting en inrichting van HERA, zonder dat daar
eerst een zorgvuldig debat over heeft plaatsgevonden in het Europees parlement en
binnen de lidstaten?
De leden van de SP-fractie lezen dat verdere toepassing van de rolling review in crisissituaties
extra inzet van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) vergt. Is het
CBG hier voldoende (financieel) voor toegerust?
Vragen en opmerkingen van de leden van JA21-fractie
De leden van de JA21-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie bij het
fiche voor de Mededeling EU-strategie voor COVID-19-behandelingen en hierover enkele
vragen.
Welke kanttekeningen plaatst het kabinet bij de behandelingen van COVID-19-patiënten
en hoe verhoudt de Nederlandse positie zich tegenover die van andere EU-lidstaten?
Hoe draagt het kabinet ervoor zorg dat de subsidiariteit in acht wordt genomen, zodat
de gezamenlijke inkoop in plaats van een aanvulling in noodsituaties geen verplichting
wordt, die ook nog eens haaks staat op de Nederlandse wijze van inkopen van geneesmiddelen
en de rolverdeling daarbij tussen markt en overheid?
Is de inzet van het kabinet er voldoende op gericht om ervoor te zorgen dat de EU-strategie
voor COVID-19-behandelingen zich beperkt tot de grensoverschrijdende crisissituatie?
Welke criterium hanteert het kabinet om te bepalen of de proportionaliteit al dan
niet wordt geschonden?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Essentie voorstel
Het lid van de BIJ1-fractie heeft kennisgenomen van de ambitie van de Europese Commissie
om te komen tot een versterkte en strategische aanpak voor de ontwikkeling, productie
en aankoop van veilige en doeltreffende COVID-19 behandelingen op EU-niveau. Hierover
heeft zij nog enkele vragen.
Genoemd lid neemt kennis van het streven om nog dit jaar meerdere behandelingen voor
patiënten met (langdurige) COVID-19 klachten beschikbaar te maken via een strategie
die mikt op de ontwikkeling, productie, autorisatie en aankoop van deze behandeling.
Wat is het standpunt van het kabinet als het aankomt op patenten? Ziet het kabinet
het als wenselijk om de toegang tot toekomstige behandelingen voor COVID-19 niet af
te laten hangen van marktwerking, maar op Europees niveau te pleiten voor een solidaire
toegankelijkheid tot de mogelijke behandelingen?
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Het lid van de BIJ1-fractie heeft tevens kennisgenomen van het statement dat de beschikbaarheid
van nieuwe COVID-19-behandelingen een speerpunt is van het Nederlandse beleid en dat
hier via nationale en internationale onderzoeksprogramma’s en samenwerkingen naartoe
wordt gewerkt. Kan het kabinet ingaan op deze samenwerkingen? In hoeverre is internationale
solidariteit, met name richting de landen die het hardst zijn en worden geraakt door
deze pandemie, hierin een actieve doelstelling? Hoe wordt deze solidariteit vormgegeven?
Het lid van de BIJ1-fractie zou daarnaast graag de vraag over de invulling van internationale
solidariteit en samenwerking willen toepassen op het aspect «duurzame inzetbaarheid».
Hierbij wordt het streven uitgesproken om bij een volgende pandemie de opgedane kennis,
infrastructuur en eventueel geneesmiddelen ingezet en hergebruikt kunnen worden. Is
het kabinet voornemens te pleiten om ook deze informatie op internationaal niveau
breed beschikbaar en inzetbaar te maken?
Grondhouding ten aanzien van proportionaliteit
Tot slot juicht genoemd lid het toe dat de ernst van deze pandemie en de noodzaak
rondom de aanpak hiervan op internationaal niveau actief worden benoemd. Echter zou
zij ook graag wijzen naar de nationale situatie, die niet voor het eerst uit de hand
dreigt te lopen. Gaat het kabinet ook op nationaal niveau de ernst van de situatie
erkennen door nog eens te reflecteren op de verregaande versoepelingen, die leiden
tot een toename van besmettingen en daardoor absoluut niet bijdragen aan het voorkomen
van Long-COVID, wat, ondanks dat dit lid het ontwikkelen van behandelingen hiervoor
van harte toejuicht, nog altijd de beste en meest solidaire optie is.
II. Reactie van het kabinet
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat vaccinatie een cruciale factor is
in het onder controle krijgen van COVID-19. Deze leden zien echter ook zeker de meerwaarde
om dit aan te vullen met behandelingen tegen COVID-19, ook al zijn deze op het moment
slechts beperkt beschikbaar. Dit is met name van belang voor mensen die zich niet
kunnen of willen vaccineren en/of waar het vaccin niet werkt, dan wel voor mensen
die te maken hebben met langdurige klachten na COVID-19 (Long-COVID). Genoemde leden
hebben niet voor niets in het coronadebat van 7 juli jl. (Kamerstuk 35 874, nr. 10) gevraagd naar de antivirale middelen. Waar en hoe kunnen antivirale middelen een
rol spelen?
Reactie kabinet
Antivirale middelen kunnen worden ingezet bij de behandeling van COVID-19 patiënten,
of bij personen die in nauw contact zijn met een besmet persoon, bijvoorbeeld gezinsleden.
Vooralsnog zijn er naast Veklury (remdesivir) geen geregistreerde antivirale middelen
beschikbaar. Wel wordt in Nederland nu ervaring opgedaan met een therapie die via
de ontheffing van het RIVM beschikbaar is, namelijk een antilichaam therapie, (REGN-COV2)
van producent Roche. Deze wordt voornamelijk ingezet bij patiënten die zelf geen antilichamen
aanmaken tegen het virus. Aangezien dit middel alleen per infuus kan worden toegediend,
vindt de behandeling plaats in het ziekenhuis, hetgeen de toepassing ervan beperkt.
Er zijn fabrikanten die onderzoek doen naar orale antivirale middelen, waarvan de
werkzaamheid en veiligheid nog moeten worden aangetoond. Pas als deze zijn aangetoond,
kunnen deze middelen het registratie, - en autorisatieproces door het Europees Geneesmiddelen
Agentschap2 (EMA) doorlopen waarna ze kunnen worden ingezet. De verwachting is dat op termijn
deze geneesmiddelen op grote schaal kunnen worden ingezet.
Naast gebruik van de antivirale middelen in pilvorm in Nederland en de EU, kunnen
deze middelen ook mondiaal en dus op plaatsen met slechte of beperkte gezondheidsvoorzieningen
worden ingezet. Deze middelen kunnen daarom een belangrijke rol gaan spelen bij de
bestrijding van COVID-19.
Voorts vinden de leden van de VVD-fractie het goed dat de Europese Commissie inzet op een strategische aanpak voor
ontwikkeling, productie en aankoop van veilige en doeltreffende behandelingen. Zij
zijn het ook eens met de kritische houding van het kabinet als het gaat om de aanpak
die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen van (dreigende) grensoverschrijdende
volksgezondheidscrises. Volksgezondheid en zorg zijn in de basis nationale competenties
en dat moet ook zo blijven. Deze leden begrijpen dat het kabinet de meeste punten
uit de mededeling kunnen ondersteunen. Zij steunen het kabinet daarin. De vraag is
of het kabinet kort op een rijtje zetten op welke punten het kritisch is en waarom?
Reactie kabinet
Het kabinet kijkt kritisch naar de acties gericht op behandeling van patiënten met
chronische COVID-19 klachten, ook wel Long COVID genoemd. Deze zorg is belangrijk,
maar het betreft hier geen grensoverschrijdende acute volksgezondheidscrisis die alleen
gezamenlijk kan worden aangepakt. Ook is het kabinet kritisch wat betreft acties die
vooruitlopen op de besluitvorming rondom het HERA3-initiatief. Het kabinet wil bij deze besluitvorming niet voor een voldongen feit
worden geplaatst. Tevens is het kabinet kritisch over de gezamenlijke inkoopprocedure
van geneesmiddelen die niet worden ingezet voor de bestrijding van een volksgezondheidscrisis.
De leden van de VVD-fractie vinden de ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling en productie van COVID-19-behandelingen
goed. Daarvoor zijn «joint procurement» en versnelde markttoelating van belang.
De leden vragen wat de mogelijkheden zijn voor een veilige en verantwoorde versnelde
markttoelating?
Reactie kabinet
Zoals de Commissie aangeeft in deze strategie, wil zij nog voor het einde van 2021
zeven veelbelovende behandelingen via doorlopende beoordelingen (zogenaamde «rolling
reviews») beoordelen. Hierbij dient een farmaceutisch bedrijf tijdens het klinisch
onderzoek al resultaten in bij het EMA en start het EMA nog lopende dit onderzoek
de beoordeling. Hierdoor kan de formele procedure voor markttoelating, die volgt zodra
het klinisch onderzoek is voltooid, versneld worden afgerond. De vereisten voor de
kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van een geneesmiddel blijven hierbij gelijk
ten opzichte van een «gewone» procedure voor markttoelating. Het EMA heeft doorlopende
beoordelingen reeds toegepast op de nu beschikbare COVID-19 vaccins en enkele geneesmiddelen,
waaronder remdesivir, die gebruikt worden voor de behandeling van COVID-19.
Ook willen de leden van de VVD-fractie graag weten waarom het kabinet gereserveerd is tegenover een Europese noodtoelatingsprocedure,
terwijl Nederland ook zelf gebruik maakt van noodtoelating op nationaal niveau. Waar
zitten volgens het kabinet de verschillen tussen het nationaal of Europees toepassen
hiervan?
Reactie kabinet
Hoewel Nederland zelf gebruik maakt van noodtoelating op nationaal niveau, staat het
kabinet gereserveerd tegenover een Europese noodtoelatingsprocedure. De ervaring in
Nederland met de noodtoelating voor COVID-behandelingen leert dat dit niet per se
leidt tot toepassing bij patiënten, omdat behandelaren terughoudend zijn met geneesmiddelen
waarvoor de werkzaamheid en veiligheid nog niet zijn beoordeeld. Een noodtoelatingsprocedure
op Europees niveau maakt het niet langer mogelijk dat lidstaten zelf beslissen of
een nog niet-geregistreerd geneesmiddel beschikbaar wordt gesteld. Aanvullend geldt
dat er nog geen geharmoniseerde beoordelingscriteria zijn voor de toepassing van een
noodtoelating, wat het lastig maakt om tot een gezamenlijk oordeel te komen met andere
lidstaten.
Daarnaast willen de leden van VVD-fractie graag weten welke beperkingen het instrument van gezamenlijke inkoop van
COVID-19-behandelingen volgens het kabinet heeft.
Reactie kabinet
De gezamenlijk inkoopprocedures hebben zowel voor- als nadelen. Gezamenlijk optrekken
borgt een sterkere onderhandelingspositie en solidariteit tussen de EU-lidstaten met
betrekking tot toegang tot nieuwe behandelingen. Daar staat tegenover dat de inkoopprocedures
soms al lopen voordat een gedegen analyse kan worden gemaakt van de waarde van de
behandeling voor het Nederlandse gezondheidssysteem. De keuze om mee te doen aan een
gezamenlijk inkooptraject moet in enkele gevallen worden gemaakt voordat duidelijk
is of het middel een toegevoegde waarde heeft voor de behandeling van de patiënt,
hoeveel van het middel moet worden ingekocht en of de inkoopprijs acceptabel is. Om
dit te mitigeren zet Nederland waar mogelijk in op niet-bindende toezeggingen totdat
de benodigde informatie is verkregen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke ervaring is er bij de vaccins opgedaan?
Reactie kabinet
De ervaring is dat de aankoop van vaccins heeft geleid tot levering van vaccins aan
Nederland door de contractpartijen. In het algemeen is het doel gehaald dat nagestreefd
werd met de gemeenschappelijke inkoop, namelijk dat de EU-lidstaten vaccins beschikbaar
kregen om hun vaccinatiecampagne te starten.
Tevens vragen de leden van de VVD-fractie het volgende. Het kabinet pleit voor een betere stroomlijning. Wat wordt
daarmee bedoeld?
Reactie kabinet
Het kabinet doelt hiermee op het verbeteren van het proces aangaande de gezamenlijke
inkoopprocedures, met een focus op het creëren van meer ruimte voor nationale voorkeuren
en deelname.
Ook vernemen de leden van de VVD-fractie graag wat de ervaring is met de vroegtijdige
aankoopovereenkomsten («advance purchase agreements») tot nu toe?
Reactie kabinet
Tot nog toe is de algehele ervaring positief. Wel moet hierbij worden aangetekend
dat het proces rondom dit type aankoopovereenkomsten «al doende» vorm kreeg en continue
wordt verbeterd op basis van opgedane ervaringen. Nederland zal waar mogelijk haar
ervaringen terugkoppelen aan de Europese Commissie om gezamenlijk dit proces te verbeteren.
Wel is Nederland van mening dat gezamenlijk vroegtijdige aankoopovereenkomsten een
uitzonderlijk middel zijn en dat de inzet ervan iedere keer goed moet worden overwogen.
Welke lessen kunnen we leren uit de aankoop van vaccins?
Reactie kabinet
Het is nog te vroeg voor een uitgebreide evaluatie van de vroegtijdige aankoopovereenkomsten.
Als les is geleerd dat de ene contractpartij zijn leveringen beter op orde had dan
de andere.
En doordat de aankoopovereenkomsten al gesloten werden toen de vaccins nog in onderzoek
waren, was het niet zeker of alle partijen met wie een contract is gesloten ook in
staat zouden zijn om een succesvol vaccin op de markt te zetten. Het kabinet was zich
hiervan bewust op het moment van aangaan van de contracten. En de tijd heeft ons ook
geleerd dat niet alle contracten hebben geleid tot een bruikbaar vaccin voor de vaccinatiecampagne.
Of dat alle vaccins geschikt waren voor alle doelgroepen.
Het is daarom goed dat ervoor is gekozen om met meerdere vaccinfabrikanten, die op
verschillende platformen hun vaccin ontwikkelden, contracten te hebben afgesloten.
Dit heeft een palet aan vaccins opgeleverd om in te zetten in de vaccinatiecampagne
en te kunnen optimaliseren naar subgroepen.
Voorts willen de leden van de VVD-fractie graag weten op welke manier centrale inkoopstrategieën het functioneren van
de interne markt verstoren en hoe dit kan worden voorkomen?
Reactie kabinet
In Nederland worden geneesmiddelen ingekocht door marktpartijen (groothandels, ziekenhuizen,
apotheken), de overheid heeft daarin geen rol. Een uitzondering zijn vaccins die worden
gebruikt in het Rijksvaccinatieprogramma, die wel door de overheid worden ingekocht.
De verschillende marktpartijen die actief zijn in Nederland, bedienen gezamenlijk
de hele Nederlandse patiëntenpopulatie, en hanteren daarbij de regels voor concurrentie
en marktwerking. Op het moment dat er centraal wordt ingekocht door de overheid, komen
deze geneesmiddelen niet meer in het reguliere handelskanaal van firma-groothandel-ziekenhuis/apotheek,
en vervalt de normale samenhang van concurrentie en marktwerking. Ditzelfde gebeurt
op het moment dat er centraal wordt ingekocht op Europees niveau door overheden.
De leden van de VVD-fractie snappen dat het kabinet kanttekeningen plaatst bij de acties gericht op het
verkrijgen van chronische COVID-19-behandelingen, maar willen nog wel een nadere uitleg
en onderbouwing van het kabinet. Deze leden zien het risico dat ontstaat dat het crisisbeleid
het nieuwe normaal wordt en vinden dat niet wenselijk.
Reactie kabinet
Het kabinet is in zijn algemeenheid kritisch als het gaat om een aanpak op EU-niveau
die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen van (dreigende) grensoverschrijdende
volksgezondheidscrises.
Chronische COVID-19 (Long COVID) behandelingen vallen niet binnen crisis-zorg, lidstaten
kunnen de doelstellingen omtrent de aanpak van chronische COVID-zorg voldoende zelf
verwezenlijken, daarom acht het kabinet optreden op EU-niveau niet gerechtvaardigd.
Ook willen de leden van de VVD-fractie graag weten welke COVID-19-behandelingen (zowel
antiviraal als Long-COVID) op dit moment in een eindstadium zijn en dus kansrijk zijn.
Reactie kabinet
Om een geneesmiddel geautoriseerd te krijgen voor gebruik binnen de Europese Unie,
moeten verschillende fasen van klinisch onderzoek, dit is onderzoek op mensen, worden
doorlopen. Om vast te stellen of een middel daadwerkelijk werkzaam en veilig in is
te zetten, zijn voldoende resultaten uit het zogenaamde fase 3 onderzoek nodig. Dit
is onderzoek waarbij het geneesmiddel op grote groepen patiënten wordt getest. De
kwaliteit en uitkomsten van het onderzoek worden beoordeeld door het EMA. Na een positieve
evaluatie door het EMA wordt het middel geautoriseerd4 voor gebruik binnen de EU. Na de eerste veelbelovende resultaten duurt het dus nog
geruime tijd voordat een geneesmiddel daadwerkelijk kan worden ingezet.
Zoals hierboven reeds is toegelicht, is er op dit moment één middel geautoriseerd
voor gebruik binnen de EU; dat is Veklury, ook wel bekend als remdesivir van producent
Gilead. Daarnaast wordt momenteel voor drie middelen een aanvraag voor gebruik binnen
de EU voor de behandeling van COVID-19 gedaan. Het betreft de middelen Olumiant van
fabrikant Eli Lilly, Kineret (Anakinra) van producent Orphan Biovitrum en RoActemra
(tocilizumab) van fabrikant Roche. Verder beoordeelt het EMA op dit moment vier antilichaambehandelingen5. Voor een actueel overzicht6 van kansrijke behandelingen verwijs ik u naar de website van het EMA.
Voor de behandeling van chronische COVID, ook wel Long COVID genaamd, zijn momenteel
nog geen geneesmiddelen beschikbaar. Momenteel vindt er wereldwijd veel onderzoek
plaats naar de oorzaak van Long-COVID. Wanneer daar duidelijkheid over is, kunnen
geneesmiddelen worden ontwikkeld. Of een geneesmiddel ook daadwerkelijk wordt ingezet
bij patiënten, wordt bepaald door de beroepsgroep. In de leidraad van Stichting Werkgroep
Antibioticabeleid (SWAB) is bijvoorbeeld tocilizumab opgenomen. Tocilizumab wordt
in Nederland gebruikt voor reumatoïde artritis, maar lijkt ook een positief effect
te hebben op ziektelast van COVID. Dit middel wordt nu zeer regelmatig ingezet bij
gehospitaliseerde COVID-19 patiënten. Het gebruik van tocilizumab is op dit moment
«off-label». Het wordt dus gebruikt voor een behandeling waarvoor het niet geregistreerd
is. Het EMA is inmiddels gestart met de beoordeling van tocilizumab bij COVID-19.
Tot slot wordt de ontstekingsremmer dexamethason «off-label» ingezet bij gehospitaliseerde
patiënten. Dit is opgenomen in de leidraad van de SWAB.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of het klopt het dat farmaceuten Pfizer en MSD al ver zijn met de ontwikkeling
van antivirale middelen?
Reactie kabinet
Zowel Pfizer als MSD ontwikkelen een antiviraal middel in pilvorm. Het middel van
Pfizer wordt onderzocht in een fase 1 onderzoek en het middel van MSD bevindt zich
in een fase 3 onderzoek, die moet uitwijzen of het middel daadwerkelijk werkzaam en
veilig is in te zetten. Voor beide producten loopt inmiddels een gezamenlijke inkoopprocedure
via de EC, waarbij Nederland is aangesloten.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er beperkt aandacht lijkt voor de voorbereiding van de implementatie
van de behandelingen. De leden vragen welke voorbereidingen nodig zijn om snelheid
te kunnen maken? Welke voorbereidingen worden daar op dit moment voor getroffen?
Reactie kabinet
Zoals eerder aangegeven, zijn er op dit moment naast Veklury (remdesivir) nog geen
geregistreerde innovatieve behandelingen voor COVID-19 beschikbaar in Nederland. Veklury
wordt centraal gedistribueerd door het RIVM in goede samenwerking met de ziekenhuisapotheken.
Dit dient als best-practice voor centrale distributie van andere middelen die de overheid
centraal inkoopt. Voor nieuwe middelen zijn de onderzoeken van de verschillende producenten
nog in volle gang. Dit betekent dat er nog veel onduidelijk is over de inzet van deze
middelen, bijvoorbeeld welke patiëntgroepen er baat bij hebben, wanneer en hoe het
moet worden toegediend en de optimale dosering. Wel heb ik geregeld overleg met de
verschillende farmaceuten die een kansrijk middel in ontwikkeling hebben, ook over
mogelijke implementatie. Kansrijke middelen worden beoordeeld door het Adviespanel
Innovatieve Behandelingen7. Daarnaast heb ik regelmatig contact met de medische beroepsgroepen, bijvoorbeeld
over welke middelen een bijdrage zouden kunnen leveren aan de zorgpraktijk wanneer
ze beschikbaar komen. Momenteel wordt er al ervaring opgedaan met de antilichaam therapie
van Roche-Regeneron (REGN-COV2, een combinatie van casirivimab en imdevimab) welke
via een noodtoelating bij het RIVM beschikbaar is. Om meer te leren over de optimale
inzet van dit middel, is een cohortstudie gestart onder begeleiding van ZonMw8.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe het zit met de bekostiging van de behandelingen? Hoe snel kan dit geregeld
worden?
Reactie kabinet
De bekostiging van nieuwe behandelingen loopt conform de bestaande procedures voor
de bekostiging van geneesmiddelen. Voor geneesmiddelen die door de Nederlandse staat
zijn ingekocht, geldt – tot het moment dat de formele bekostiging rond is – dat deze
om-niet beschikbaar worden gesteld, alleen de transportkosten worden bij een ziekenhuis
in rekening gebracht bij een bestelling. Ik werk nauw samen met leveranciers en veldpartijen
om potentiele behandelingen snel beschikbaar te maken, daarbij spreek ik ook met hen
over de stappen die gezet dienen te worden ten aanzien van de bekostiging van de behandelingen.
Genoemde leden lezen dat Nederland zelf al inzet op ondersteuning via ZonMw en op
doorontwikkeling via FAST (nationaal platform om innovatieve therapieën sneller beschikbaar
te maken voor patiënten). Waarom wordt er door het Kabinet voor deze tweetrapsraket
gekozen en niet alleen via bijvoorbeeld FAST?
Reactie kabinet
Future Affordable Sustainable Technologies (FAST9) wordt momenteel opgestart. Begin oktober worden de eerste plannen voor het opzetten
van de organisatie, governance en het inhoudelijke pakket verwacht. Vervolgens wordt
gestart met de uitvoering. Het onderzoek naar behandeling van COVID-19 heeft een aanjaagfunctie
in de opstart van FAST. Tegelijkertijd lopen onderzoeken naar behandelingen tegen
COVID-19 al sinds de zomer van 2020. De urgentie voor het starten en uitvoeren van
deze onderzoeken komt niet overeen met de benodigde tijd die nodig is voor het opstarten
van FAST.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet om schematisch een tijdlijn te geven van deze strategie,
waarbij deze leden benieuwd zijn wat de appreciatie van het kabinet is op deze tijdlijn.
Reactie kabinet
Het gewenste overzicht is weergegeven in de onderstaande tabel:
Actie
Streefdatum
Establish a broader portfolio of ten potential COVID-19 therapeutics and identify
five of the most promising ones
Juni 2021
Establish a «therapeutics innovation booster» platform
Juli 2021
Work towards granting an authorisation for three new COVID-19 therapeutics
Oktober 2021
Pan-European matchmaking events for therapeutics industrial production
3e kwartaal 2021
Launch pilot project ahead of upcoming European Health Data Space proposal, financed
by EU4Health to facilitate the EMA’s and national medicine agencies» access to real-world
data to check the safety and efficacy of therapeutics
3e kwartaal 2021
Support flexible EU manufacturing and access to COVID-19 therapeutics under the EU
Fab project, with € 40 million in EU funding to be earmarked in 2021
2021
Subject to research and development outcomes, start seven rolling reviews for promising
COVID-19 therapeutics (EMA)
Eind 2021
Launch new joint procurements of COVID-19 authorised therapeutics in the EU on behalf
of Member States
Eind 2021
Set up an interactive mapping platform for promising therapeutics, to analyse their
development phases, production capacities and supply chains
2e kwartaal 2022
De Europese strategie is ambitieus opgezet met als hoofddoelstelling om drie nieuwe
behandelingen beschikbaar te hebben in oktober 2021, en nog twee behandelingen voor
het einde van 2021. Het kabinet steunt deze ambitieuze doelstellingen, maar is wel
kritisch op de haalbaarheid. De nieuwe behandelingen worden ontwikkeld door private
partijen, waardoor de EU afhankelijk is van hun voortgang. Daarnaast moeten nieuwe
behandelingen wel voldoen aan de gebruikelijke vereisten voor de kwaliteit, veiligheid
en werkzaamheid van een geneesmiddel. Deze mogen niet ten koste gaan van het halen
van de doelstellingen.
De leden van de D66-fractie geven aan dat het benoemingswaardig is om te lezen dat er naar verwachting
drie nieuwe COVID-19 therapieën per oktober 2021 zullen zijn en dat er voor het einde
van het jaar van zeven therapieën rolling reviews zullen starten. Wanneer wordt naar
verwachting het eerste medicijn goedgekeurd, specifiek voor COVID-19, zodat het daadwerkelijk
ingezet kan worden? Gebeurt een dergelijke goedkeuring op vergelijkbare wijze als
bij de vaccinaties is gebeurd?
Reactie kabinet
Op dit moment is één middel geautoriseerd voor gebruik binnen de EU; dat is Veklury,
ook wel bekend als remdesivir van producent Gilead. Daarnaast wordt momenteel voor
drie middelen een aanvraag voor gebruik binnen de EU voor de behandeling van COVID-19
gedaan. Het betreft de middelen Olumiant van fabrikant Eli Lilly, Kineret (Anakinra)
van producent Orphan Biovitrum en RoActemra (tocilizumab) van fabrikant Roche. Verder
beoordeelt het EMA op dit moment vier antilichaambehandelingen10 via de doorlopende beoordeling (rolling review). Voor een actueel overzicht11 van kansrijke behandelingen, verwijs ik u naar de website van het EMA. Wanneer deze
middelen daadwerkelijk worden goedgekeurd, is niet te zeggen. Dit is afhankelijk hoe
snel de firma’s de benodigde data aanleveren en van doorlooptijden van het EMA. De
Europese Commissie heeft de ambitie om per oktober 2021 drie nieuwe COVID-19 behandelingen
beschikbaar te hebben.
De COVID-19 behandeling worden op een vergelijkbare wijze beoordeeld en goedgekeurd
zoals de vaccins.
De leden van de D66-fractie bemerken dat klinische studies vaak nog per land worden gedaan. Vooral bij
Long-COVID, maar ook bij andere aandoeningen, spreken deze leden uit dat het opzetten
van klinische studies voor effectieve behandelingen uitermate geschikt is om Europees
te faciliteren. Zij vragen wat de planning is van het clinical trial network, dat
momenteel via ZonMw wordt opgezet en dat via FAST doorontwikkeld zal worden. Kan het
kabinet daarnaast aangeven in welke mate er al (pan-)Europese klinische studies plaatsvinden
en/of wanneer dankzij deze strategie de eerste (pan-)Europese klinische studie zal
plaatsvinden?
Reactie kabinet
Momenteel vindt via ZonMw een inventarisatie plaats naar het clinical trial network
waaruit duidelijk moet worden waar de behoeften liggen voor verdere versteviging van
het clinical trial network. Naar verwachting wordt deze inventarisatie in september
2021 afgerond. Afhankelijk van de uitkomsten van deze inventarisatie, worden vervolgacties
uitgezet. Deze vervolgacties worden enerzijds verder uitgevoerd via het ZonMw COVID-19
programma en anderzijds via FAST. Uiterlijk 1 oktober 2021 wordt er van FAST een voorstel
verwacht over de inrichting van een clinical trial unit. Dit betreft een klinische
onderzoeksruimte en is belangrijk voor de vroege fasen van onderzoek. Dit vormt daarmee
een belangrijk onderdeel van het clinical trial network.
De verdere opbouw van het clinical trial network zal een aantal jaar nodig hebben
tot het zelfvoorzienend is. Vervolgstappen worden periodiek en naar aanleiding van
nieuwe inzichten gezet.
Momenteel vinden er al (pan-) Europese klinische studies plaats. Een van de belangrijkste
internationale onderzoekplatforms die deze studies uitvoeren, is het REMAP-CAP12 netwerk waaraan wereldwijd 327 locaties aan deelnemen. Nederland neemt deel met 16
locaties. Nederlandse onderzoekers stonden in 2014 aan de wieg van dit netwerk dat
is gevormd naar aanleiding van de uitbraak van de Mexicaanse griep. Dit samenwerkingsverband
is zo ingericht dat het in het geval van een pandemie zeer gericht onderzoek kan doen
naar de meest relevante behandelopties tegen de veroorzaker van de pandemie. Het onderzoek
binnen dit netwerk heeft al voor verschillende doorbraken gezorgd.
Ook wil de Europese Commissie in de toekomst een sterke infrastructuur bouwen om de
klinische onderzoek van geneesmiddelen te versnellen en heeft ze 30 miljoen euro subsidie
verleend aan European Clinical Research Alliance on Infectious Diseases13 (ECRAID). ECRAID heeft tot doel klinisch onderzoek op het gebied van infectieziekten
te bevorderen door een langdurig, financieel zelfvoorzienend, klinisch onderzoeksnetwerk
in Europa.
Naast nationale en internationale samenwerkingsverbanden is er ook een Europese database
genaamd EudraCT14. Hierin is weergegeven welke onderzoeken in de EU worden uitgevoerd. Dit maakt dat
onderzoeksgroepen elkaar makkelijk kunnen vinden en kunnen voortborduren op elkaars
resultaten.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet nader uit te leggen waarom het kritisch is en kanttekeningen
plaatst bij voorgestelde acties gericht op behandelingen van chronische COVID-19-patiënten.
Met name omdat Long-COVID naar alle waarschijnlijkheid veel Europeanen zal treffen,
er nog veel onbekend is en er een link zal zijn met de acute vorm van COVID-19, zou
deze strategie ook voor Long COVID van toegevoegde waarde zijn.
Reactie kabinet
Zoals eerder vermeld, is het kabinet in zijn algemeenheid kritisch als het gaat om
een aanpak op EU-niveau die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen van (dreigende)
grensoverschrijdende volksgezondheidscrises. Chronische COVID-19 behandelingen vallen
niet binnen crisis-zorg, lidstaten kunnen de doelstellingen omtrent de aanpak van
chronische COVID-zorg voldoende zelf verwezenlijken, daarom acht het kabinet optreden
op EU-niveau niet gerechtvaardigd.
Voorts vragen de leden van de D66-fractie of ontwikkelingshulp met COVID-19-behandelingen onderdeel is van deze strategie.
Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen dit omdat COVID-19-behandelingen dankzij vaccinatie
wellicht niet meer nodig zijn in Europa.
Reactie kabinet
Tot op heden is dit nog niet het geval, maar het kabinet staat er voor open om deze
optie te verkennen zodra de Nederlandse situatie dit toelaat.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Commissie meer flexibele regels toepast op het aanvragen
van een handelsvergunning voor COVID-19-behandelingen. Zij vragen het kabinet hoe
die grotere flexibiliteit er concreet uitziet. Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit niet
tot lagere standaarden leidt op het gebied van veiligheid, effectiviteit en betaalbaarheid?
Reactie kabinet
Allereerst is er de mogelijkheid van doorlopende beoordelingen, de zogenaamde «rolling
reviews». Hierbij dient een farmaceutisch bedrijf al tijdens het klinisch onderzoek
gefaseerd resultaten in bij het EMA en start het EMA nog lopende dit onderzoek de
beoordeling. Hierdoor kan de formele procedure voor markttoelating, die volgt zodra
het klinisch onderzoek is voltooid, versneld worden afgerond. De vereisten voor de
kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van een geneesmiddel blijven hierbij gelijk
ten opzichte van een «gewone» procedure voor markttoelating. Het EMA heeft doorlopende
beoordelingen reeds toegepast op de nu beschikbare COVID-19 vaccins en enkele geneesmiddelen,
waaronder remdesivir, die gebruikt worden voor de behandeling van COVID-19.
Ook is er een simpelere procedure ingericht voor de goedkeuring van bijgewerkte vaccins
die werkzaam zijn tegen varianten van het Corona virus. Deze procedure is nu ingericht
op vergelijkbare wijze als de jaarlijkse aanpassing van griepvaccins. Verder zijn
tijdelijk maatregelen genomen om nieuwe productielocaties sneller te laten goedkeuren,
zodat opschaling van productie makkelijker kan plaatsvinden. Bij al deze maatregelen
leidt dit niet tot lagere standaarden op het gebied van kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid.
Het kabinet geeft aan zich in internationaal en Europees verband in te zetten «om
tot oplossingen te komen om kwetsbaarheden in de internationale productie- en leveringsketens
te verminderen». De leden van de SP-fractie vragen welke oplossingen in dit verband door het kabinet worden aangedragen.
Reactie kabinet
Zoals toegezegd15 informeer ik uw Kamer in het derde kwartaal van 2021 over mijn beleidsagenda medische
producten, waarin ik mijn beleidsvoorstel om de leveringszekerheid te vergroten aan
u zal voorleggen.
Pleit het kabinet er bijvoorbeeld inmiddels al voor om de patenten op coronavaccins
tijdelijk vrij te geven en het Europese verzet tegen tijdelijke opschorting van patenten
te stoppen, in lijn met de aangenomen motie van het lid Piri c.s.16?
Reactie kabinet
In lijn met de motie van het lid Piri c.s. heeft het kabinet er bij de Europese Commissie
op aangedrongen dat het voor Nederland van belang is dat de EU zich binnen de Wereldhandelsorganisatie
(WTO) constructief opstelt met betrekking tot voorstellen tot tijdelijke opschorting
van patenten op coronavaccins.
In de TRIPS17-raad, het orgaan dat verantwoordelijk is voor het controle en uitvoering van het
TRIPS-verdrag, heeft de EU naast gesprekken over tijdelijke opschorting (een zogenaamde
waiver) van intellectuele eigendomsrechten ook een eigen voorstel gepresenteerd. Hierin
worden drie verschillende discussies over gezondheid en COVID binnen de WTO samengebracht:
(i) handelsfacilitatie en beperken exportrestricties; (ii) uitbreiding mondiale productie
COVID-vaccins, (iii) IP-rechten.18
Het kabinet zal blijven aandringen op proactieve en constructieve onderhandelingen
aan de hand van concrete teksten over zowel het EU-voorstel als een waiver-voorstel
en zal dit ook actief uitdragen. Dat is ook in lijn met de door het Europees parlement
op 10 juni aanvaarde resolutie over dit onderwerp.19
Het doel van de Mededeling EU-strategie voor COVID-19-behandelingen voorstel is onder
ander het ontwikkelen van veilige en doeltreffende COVID-19-behandelingen. De leden
van de SP-fractie zijn van mening dat deze behandelingen mondiaal breed beschikbaar dienen
te komen, zodra deze ontwikkeld zijn. Het effectief beëindigen van een pandemie kan
immers enkel op mondiale schaal. Op welke manier zullen het kabinet en de Europese
Commissie zich inzetten om ervoor te zorgen dat deze behandelingen mondiaal breed
beschikbaar komen?
Reactie kabinet
Het kabinet dringt in haar gesprekken met de producenten van COVID-19 behandelingen
altijd aan op brede beschikbaarheid, zowel binnen de EU als mondiaal. Om beschikbaarheid
binnen de EU te borgen, verwijst het kabinet de producenten naar de centrale inkoopprocedures
van de Europese Commissie. Deze borgen dat schaarse behandelingen eerlijk verdeeld
worden binnen de EU. Daarnaast bekijkt het kabinet gerichte donaties aan landen buiten
de EU wanneer dit mogelijk is.
Zijn het kabinet en de Europese Commissie bijvoorbeeld bereid om het voorstel van
Zuid-Afrika en India binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te heroverwegen, dat
oproept om de patenten op te schorten voor middelen voor de preventie, beheersing
of behandeling van COVID-19?
Reactie kabinet
Zoals eerder vermeld heeft het kabinet, in lijn met de motie van het lid Piri c.s.,
er bij de Europese Commissie op aangedrongen dat het voor Nederland van belang is
dat de EU zich binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) constructief opstelt met betrekking
tot voorstellen tot tijdelijke opschorting van patenten op coronavaccins.
Het voorstel van Zuid-Afrika en India heeft een veel breder bereik dan de in de aangenomen
motie van het lid Piri genoemde vrijgave van octrooien voor vaccins in lijn met het
standpunt zoals gepubliceerd door de Verenigde Staten. De Amerikaanse handelsgezant
Tai sprak in algemene zin steun uit voor het vrijgeven van bescherming voor COVID-19
vaccins, en benadrukte het belang van onderhandelingen in WTO-verband op basis van
tekstuele voorstellen.
Zoals hierboven reeds is vermeld, heeft de EU in de TRIPS-raad ook een eigen voorstel
gepresenteerd. Hierin worden drie verschillende discussies over gezondheid en COVID
binnen de WTO samengebracht: (i) handelsfacilitatie en beperken exportrestricties;
(ii) uitbreiding mondiale productie COVID-vaccins, (iii) IP-rechten. Op gebied van
IP-rechten zet het voorstel in op vereenvoudiging van het gebruik van dwanglicenties
waar nodig. Het voorstel verwijst ook naar andere initiatieven waar de WTO samen met
de WHO en andere organisaties een bijdrage kan leveren aan bestrijding van de pandemie,
zoals de «COVAX Manufacturing Task Force», die op korte termijn het vrije verkeer
voor grondstoffen, vaccincomponenten en skilled workforce wil vergemakkelijken.
Zowel de inspanningen van Nederland als die van de Europese Commissie zijn er op gericht
dat het stelsel van intellectuele eigendom geen blokkerende (maar juist een faciliterende)
rol speelt bij het inzetten van de bestaande capaciteit of het creëren van nieuwe
capaciteit voor de productie van COVID-19 vaccins. Het kabinet denkt daarbij constructief
mee over alle mogelijke oplossingen om de ontwikkeling en productiecapaciteit van
behandelingen te vergroten, waarbij uiteraard geen maatregelen moeten worden genomen
die mogelijk contraproductief zijn.
Het «opschorten» van intellectuele eigendom is daarbij een mogelijk middel, geen doel.
«Opschorting van octrooien» zou hooguit kunnen betekenen dat de houder van een octrooirecht
een derde partij niet kan verbieden een bepaalde uitvinding toe te passen. Het betekent
echter niet dat hiermee een derde partij ook daadwerkelijk direct op korte termijn
in staat wordt gesteld een product na te maken. Daarvoor is namelijk kennis en technologie
noodzakelijk die veel verder gaat dan hetgeen in octrooien is opgenomen. Betrokkenheid
van de oorspronkelijke ontwikkelaar is belangrijk, omdat deze de kennis en ervaring
heeft om het product na te maken. Het delen van dergelijke vertrouwelijke kennis kan,
anders dan weleens wordt gesuggereerd, niet worden afgedwongen en ook het «vrijgeven
van patenten» biedt hiervoor geen oplossing. Ook is het belangrijk ervoor te waken
de drijfveren weg te nemen voor investeringen in R&D. Vrijwillige samenwerking heeft
daarom in beginsel de voorkeur.
Ik merk daarbij nog op dat dat de bestaande uitzondering voor minst-ontwikkelde landen
voor het toepassen van onderdelen van het TRIPS-verdrag op 29 juni jl. opnieuw is
verlengd tot 1 juli 2034. Ook dient vermeld te worden dat de minst ontwikkelde landen
momenteel tot in elk geval 1 januari 2033 octrooien en niet openbaar gemaakte informatie
met betrekking tot farmaceutische producten niet hoeven te beschermen. Hiermee hebben
de minst-ontwikkelde landen dus reeds vergaande flexibiliteit in hun aanpak van de
octrooiering en handhaving van farmaceutische producten.
De leden van de SP-fractie delen de kritiek van het kabinet op een Europese aanpak die verder gaat dan
enkel het aanpakken en voorkomen van grensoverschrijdende volksgezondheidscrises.
In hoeverre ziet het kabinet steun voor deze positie onder andere lidstaten en het
Europees parlement?
Reactie kabinet
De inzet van het kabinet is de verdeling van bevoegdheden zoals vastgelegd in het
Verdrag. Andere lidstaten hebben diezelfde inzet.
Voorts vragen de leden van de SP-fractie het kabinet wat de toegevoegde waarde is van een noodtoelatingsprocedure
op EU-niveau naast de bestaande nationale procedures.
Reactie kabinet
Alhoewel Nederland zelf gebruik maakt van noodtoelating op nationaal niveau, staat
het kabinet gereserveerd tegenover een Europese noodtoelatingsprocedure. De ervaring
in Nederland met de noodtoelating voor Covid-behandelingen leert dat dit niet per
se leidt tot toepassing bij patiënten, omdat behandelaren terughoudend zijn met geneesmiddelen
waarvoor de werkzaamheid en veiligheid nog niet zijn beoordeeld. Een noodtoelatingsprocedure
op Europees niveau maakt het niet langer mogelijk dat lidstaten zelf beslissen of
een nog niet geregistreerd geneesmiddel beschikbaar wordt gesteld. Aanvullend geldt
dat er nog geen geharmoniseerde beoordelingscriteria zijn voor de toepassing van een
noodtoelating, wat het lastig maakt om tot een gezamenlijk oordeel met andere lidstaten
te komen.
De leden van de SP-fractie hebben verder nog enkele vragen over de verbinding tussen een Europese coördinatie
van het ontwikkelen, produceren en aankopen van veilige en doeltreffende COVID-19-behandelingen
en HERA. In hoeverre worden er op dit gebied bijvoorbeeld onomkeerbare stappen gezet
in het kader van de oprichting en inrichting van HERA, zonder dat daar eerst een zorgvuldig
debat over heeft plaatsgevonden in het Europees parlement en binnen de lidstaten?
Reactie kabinet
De Europese Commissie stelt dat de «HERA Incubator» een voorloper van de toekomstige
HERA is. Het kabinet benadrukt overal dat er weliswaar waardevolle lessen geleerd
kunnen worden uit het biosafety preparedness programma (ook «HERA Incubator» genoemd)
voor de ontwikkeling van de HERA, maar dat er wezenlijke verschillen tussen beide
zijn. Het biosafety preparedness programma is exclusief gericht op de – verdere –
bestrijding van de COVID-19 pandemie, de HERA is gericht op toekomstige grensoverschrijdende
bedreigingen van de gezondheid. De Commissie voert op dit moment een impactassessment
uit m.b.t. de HERA; een Commissievoorstel wordt in september a.s. verwacht.
De leden van de SP-fractie lezen dat verdere toepassing van de rolling review in crisissituaties
extra inzet van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) vergt. Is het
CBG hier voldoende (financieel) voor toegerust?
Reactie kabinet
De doorlopende beoordeling (rolling review) vergt ongeveer drie keer zoveel capaciteit
van alle nationale registratieautoriteiten die de beoordeling uitvoeren, terwijl de
vergoeding die de farmaceutische bedrijven betalen hetzelfde is. Dit punt is door
de Heads of Medicines Agencies (waaronder het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
onder de aandacht van het EMA gebracht, en het EMA heeft de Europese Commissie gevraagd
om meer geld ter beschikking te stellen voor de nationale registratieautoriteiten.
Hierbij is het van belang te weten dat het hele netwerk van registratieautoriteiten
onder druk staat.
Het CBG heeft zijn beoordelingscapaciteit uitgebreid voor de beoordeling van COVID
vaccins en geneesmiddelen. Hiervoor heeft het vanuit het Ministerie van VWS extra
financiële middelen ontvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van JA21-fractie
Welke kanttekeningen plaatst het kabinet bij de behandelingen van COVID-19-patiënten
en hoe verhoudt de Nederlandse positie zich tegenover die van andere EU-lidstaten?
Reactie kabinet
Het kabinet oordeelt zelf niet over behandelingen voor COVID-19 patiënten, dit is
aan de relevante medische experts. Het kabinet zet zich in om nieuwe behandelingen
beschikbaar te maken voor inzet in Nederland. Daar waar het gaat om de beoordeling
van nieuwe geneesmiddelen vindt er een centrale beoordeling plaats door het EMA, gericht
op het toetsen van bijvoorbeeld de veiligheid en werkzaamheid. Deze centrale beoordeling
kan resulteren in een handelsvergunning. Het besluit over de daadwerkelijke inzet
is echter aan de lidstaten. Hiertoe vindt er kennisdeling plaats tussen experts in
de verschillende EU-lidstaten, bijvoorbeeld via het EMA, maar een oordeel over de
inzet van behandelingen is niet centraal georganiseerd op EU-niveau.
Ook vragen de leden van de JA21-fractie hoe het kabinet ervoor zorg draagt dat de subsidiariteit in acht wordt genomen,
zodat de gezamenlijke inkoop in plaats van een aanvulling in noodsituaties geen verplichting
wordt, die ook nog eens haaks staat op de Nederlandse wijze van inkopen van geneesmiddelen
en de rolverdeling daarbij tussen markt en overheid?
Reactie kabinet
Zoals gedeeld in de Beoordeling van het Nieuwe Commissievoorstel, is het kabinet kritisch
als het gaat om een communautaire aanpak die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen
van (dreigende) grensoverschrijdende volksgezondheidscrisis. Het kabinet zet bij gezamenlijke
inkoopprocedures dan ook altijd in op vrijwillige deelname. Daarnaast is het kabinet
er scherp op dat er geen bindende afspraken gemaakt worden voordat Nederland zelf
een goed afgewogen besluit heeft kunnen nemen.
Deze inzet lijkt ook de nieuwe standaard te worden. Bij recente inkoopprocedures voor
COVID-19 geneesmiddelen is er door de Europese Commissie een raamwerkovereenkomst
gesloten met de fabrikant, waarna individuele lidstaten zelf de afweging kunnen maken
of ze binnen de voorwaarden van deze overeenkomst een specifiek contract willen sluiten
met de fabrikant.
Voorts vragen de leden van de JA21-fractie of de inzet van het kabinet er voldoende op gericht is om ervoor te zorgen
dat de EU-strategie voor COVID-19-behandelingen zich beperkt tot de grensoverschrijdende
crisissituatie?
Reactie kabinet
Ja, de inzet van het kabinet is erop gericht dat de EU-strategie voor COVID-19 behandelingen
zich beperkt tot de grensoverschrijdende crisissituatie.
Ook vragen de leden van de JA21-fractie welk criterium het kabinet hanteert om te bepalen of de proportionaliteit
al dan niet wordt geschonden?
Reactie kabinet
Zoals eerder reeds vermeld, is het kabinet in zijn algemeenheid kritisch als het
gaat om een aanpak op EU-niveau die verder strekt dan het bedwingen of voorkomen van
(dreigende) grensoverschrijdende volksgezondheidscrises. Wanneer lidstaten de doelstellingen
omtrent de aanpak van COVID voldoende zelf kunnen verwezenlijken, is optreden op EU-niveau
niet gerechtvaardigd.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie neemt kennis van het streven om nog dit jaar meerdere behandelingen voor
patiënten met (langdurige) COVID-19 klachten beschikbaar te maken via een strategie
die mikt op de ontwikkeling, productie, autorisatie en aankoop van deze behandeling.
Wat is het standpunt van het kabinet als het aankomt op patenten?
Reactie kabinet
In algemene zin biedt het stelsel van intellectuele eigendom een belangrijke juridische
basis voor investeringen in R&D en voor vrijwillige samenwerking. Zo draagt het juridisch
raamwerk van intellectueel eigendom momenteel bijvoorbeeld bij aan een veilige kennisoverdracht
door bedrijven aan andere mogelijke producenten. Voor een verdere algemene toelichting
over geneesmiddeleninnovatie en de rol van intellectuele eigendomsrechten, verwijs
ik graag naar de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 februari
2021.20
Ten aanzien van het standpunt van het kabinet over de huidige discussies binnen de
Wereldhandelsorganisatie (WTO) omtrent octrooien, denkt het kabinet constructief mee
over alle mogelijke oplossingen om de ontwikkeling en productiecapaciteit van behandelingen
te vergroten.
Zoals eerder vermeld, is het «opschorten» van intellectuele eigendom daarbij een mogelijk
middel, geen doel.
«Opschorting van octrooien» zou hooguit kunnen betekenen dat de houder van een octrooirecht
een derde partij niet kan verbieden een bepaalde uitvinding toe te passen. Het betekent
echter niet dat hiermee een derde partij ook daadwerkelijk direct op korte termijn
in staat wordt gesteld een product na te maken. Daarvoor is namelijk kennis en technologie
noodzakelijk die veel verder gaat dan hetgeen in octrooien is opgenomen. Betrokkenheid
van de oorspronkelijke ontwikkelaar is belangrijk, omdat deze de kennis en ervaring
heeft om het product na te maken.
Het delen van dergelijke vertrouwelijke kennis kan, anders dan weleens wordt gesuggereerd,
niet worden afgedwongen en ook het «vrijgeven van patenten» biedt hiervoor geen oplossing.
Ook is het belangrijk ervoor te waken de drijfveren weg te nemen voor investeringen
in R&D. Vrijwillige samenwerking heeft daarom in beginsel de voorkeur.
Ook vraagt het lid van de BIJ1-fractie of het kabinet het als wenselijk ziet om de toegang tot toekomstige behandelingen
voor COVID-19 niet af te laten hangen van marktwerking, maar op Europees niveau te
pleiten voor een solidaire toegankelijkheid tot de mogelijke behandelingen?
Reactie kabinet
Het kabinet dringt in haar gesprekken met de producenten van COVID-19 behandelingen
altijd aan op brede beschikbaarheid. Om beschikbaarheid binnen de EU te borgen, verwijst
het kabinet de producenten naar de centrale inkoopprocedures van de Europese Commissie.
Deze borgen dat schaarse behandelingen eerlijk verdeeld worden binnen de EU.
Het lid van de BIJ1-fractie heeft tevens kennisgenomen van het statement dat de beschikbaarheid van nieuwe
COVID-19-behandelingen een speerpunt is van het Nederlandse beleid en dat hier via
nationale en internationale onderzoeksprogramma’s en samenwerkingen naartoe wordt
gewerkt. Kan het kabinet ingaan op deze samenwerkingen?
Reactie kabinet
Wat betreft nationale samenwerkingen; onder het programma COVID-19 van ZonMw vallen
onderzoeksprojecten die zich richten op de behandeling van COVID-19. Hiervoor is voor
2020 en 2021 ruim € 50 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast is vanuit de Topsector
Life, Sciences & Health via Health Holland ruim 6 miljoen besteed aan projecten gericht
op (innovatieve) behandelingen van COVID-19. Ook wordt er via FAST geïnvesteerd om
behandelingen van COVID-19 beschikbaar te krijgen. Vrijwel al deze projecten vinden
plaats binnen een nationaal of internationaal samenwerkingsverband.
Voor de internationale samenwerking is REMAP-CAP een belangrijk voorbeeld. REMAP-CAP
is een groot internationaal onderzoeksplatform waaraan wereldwijd 327 locaties aan
deelnemen. Nederland neemt deel met 16 locaties. Het onderzoek binnen dit netwerk
heeft al voor verschillende doorbraken gezorgd.
Ook wil de Europese Commissie in de toekomst een sterke infrastructuur bouwen om de
klinische evaluatie van geneesmiddelen te versnellen en heeft 30 miljoen subsidie
verleend aan European Clinical Research Alliance on Infectious Diseases (ECRAID).
ECRAID heeft tot doel klinisch onderzoek op het gebied van infectieziekten te bevorderen
door een langdurig, financieel zelfvoorzienend, klinisch onderzoeksnetwerk in Europa.
Een ander voorbeeld is een onderzoek van consortium Dutch COVID & Thrombosis Coalition.21 In dit onderzoek werken 47 ziekenhuizen samen. Door deze grote samenwerkingsverbanden
kunnen relatief snel veel onderzoeksgegevens worden verkregen waardoor resultaten
snel beschikbaar komen. Naast nationale en internationale samenwerkingsverbanden is
er ook een Europese database genaamd EudraCT. Hierin is weergegeven welke onderzoeken
in de EU worden uitgevoerd. Dit maakt dat onderzoeksgroepen elkaar makkelijk kunnen
vinden en kunnen voortborduren op elkaars resultaten.
Het lid van de BIJ1-fractie wil ook graag weten in hoeverre er internationale solidariteit is, met name
richting de landen die het hardst zijn en worden geraakt door deze pandemie, hierin
een actieve doelstelling?
Hoe wordt deze solidariteit vormgegeven?
Reactie Kabinet
De belangrijkste manier waarop internationale solidariteit kan worden vormgegeven
in de bovenstaande onderzoeken, is het toegankelijk maken van kennis. Het kabinet
staat voor het uitwisselen en publiceren van kennis en onderzoek, zodat op basis hiervan
vervolgonderzoek kan worden gedaan en beleidsafwegingen kunnen worden gemaakt.
Het lid van de BIJ1-fractie zou daarnaast graag de vraag over de invulling van internationale solidariteit
en samenwerking willen toepassen op het aspect «duurzame inzetbaarheid». Hierbij wordt
het streven uitgesproken om bij een volgende pandemie de opgedane kennis, infrastructuur
en eventueel geneesmiddelen ingezet en hergebruikt kunnen worden. Is het kabinet voornemens
te pleiten om ook deze informatie op internationaal niveau breed beschikbaar en inzetbaar
te maken?
Reactie kabinet
Het is van belang om de kennis opgedaan bij deze pandemie ook in te zetten bij volgende
pandemieën. Dat zal gebeuren op nationaal niveau en internationaal niveau. Het kabinet
ziet dit ook gebeuren op mondiaal niveau (onder andere bij de Verenigde Naties, de
Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldhandelsorganisatie en de G20) en bijvoorbeeld
op EU-niveau bij HERA en ECDC. Ook in Nederland zullen de geleerde lessen worden ingezet
bij de pandemische voorbereiding. Het delen van kennis is daarbij zeker van belang
en zal ook gebeuren.
Tot slot juicht genoemd lid van de BIJ1-fractie het toe dat de ernst van deze pandemie en de noodzaak rondom de aanpak hiervan
op internationaal niveau actief worden benoemd. Echter zou zij ook graag wijzen naar
de nationale situatie, die niet voor het eerst uit de hand dreigt te lopen. Gaat het
kabinet ook op nationaal niveau de ernst van de situatie erkennen door nog eens te
reflecteren op de verregaande versoepelingen, die leiden tot een toename van besmettingen
en daardoor absoluut niet bijdragen aan het voorkomen van Long-COVID, wat, ondanks
dat dit lid het ontwikkelen van behandelingen hiervoor van harte toejuicht, nog altijd
de beste en meest solidaire optie is.
Reactie kabinet
Bij het nemen van maatregelen, alsook het versoepelen van maatregelen, worden de vier
kabinetsdoelen, waaronder het beschermen van de kwetsbaren en het behoeden van de
zorg voor overbelasting in acht genomen. We laten ons hierbij door verschillende experts,
waaronder het OMT maar ook de planbureaus, adviseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier