Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 752 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Vastgesteld 28 mei 2021
Namens het Presidium wil ik de leden van de verschillende fracties bedanken voor hun
inbreng met betrekking tot de Raming 2022. In deze Nota naar aanleiding van het verslag
proberen wij om uw vragen zo helder en duidelijk mogelijk te beantwoorden. Daarbij
wordt de indeling van de geleidende brief en het verslag gevolgd.
Inhoudsopgave
blz.
1.
Impact van het coronavirus (Covid-19)
1
2.
Werkwijze van de Tweede Kamer; transparantie en betrokkenheid
0
3.
Informatiepositie Kamer
0
4.
Interne organisatie
0
5.
Fysieke en digitale veiligheid en betrouwbaarheid
0
6.
Renovatie en verbouwing
0
7.
Wachtgeld
0
8.
Staat van de Kamer 2020
0
1. Impact van het coronavirus (Covid-19)
Vraag
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Tweede Kamer eerder dit jaar met algemene
stemmen een motie van de leden Van Gent, Van der Molen en Van Meenen heeft aangenomen
betreffende de instelling van een werkgroep voor onderzoek naar effectief opereren
in tijden van crisissituaties (Kamerstuk 35 322, nr. 43). De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de Tweede Kamer adequaat voorbereid
moet worden op mogelijk nieuwe crisissituaties die zich in de toekomst kunnen gaan
voordoen. Zij vragen het Presidium aan te geven op welke wijze nu invulling gaat worden
gegeven aan deze motie. Wanneer is bijvoorbeeld de start van de werkgroep voorzien,
zo vragen zij het Presidium.
Antwoord
Deze motie is op 10 februari jl. tijdens het plenaire debat over de herziening van
het Reglement van Orde ingediend (Handelingen II 2020/21, nr. 55, item 2). Op 25 februari jl. is de motie door de Kamer aangenomen (Handelingen II 2020/21,
nr. 59, item 21). Een voorstel voor de aanpak van de uitvoering van alle aangenomen moties ingediend
tijdens dit debat is besproken in de Presidiumvergadering van 21 april jl., inclusief
de motie waar de leden van de VVD-fractie naar vragen. Het Presidium heeft besloten
een werkgroep in te stellen bestaande uit enkele Kamerleden die de uitvoering van
deze motie ter hand zullen nemen. De werkgroep zal onderzoek doen naar het effectief
opereren van de Kamer in crisistijd. In dat verband acht het Presidium het raadzaam
dat de leden van de werkgroep evalueren hoe het parlementaire proces in de Tweede
Kamer – vanaf het begin van de coronacrisis in maart 2020 tot de zomer van 2021 -gefunctioneerd
heeft. De mogelijkheden die tot op heden zijn benut als het gaat over digitaal of
hybride vorm gegeven commissieactiviteiten kunnen hierin worden meegenomen. Mede aan
de hand van de lessen die getrokken worden uit deze evaluatie kan de werkgroep aanbevelingen
doen over andere vormen van vergaderen in tijden van crisis en daarbij in ogenschouw
nemen of het Reglement van Orde in crisissituaties toepasbaar is of – met het oog
hierop – wijziging behoeft. Ook kan de werkgroep de voor- en nadelen van een meer
digitale werkwijze van de Tweede Kamer verder onderzoeken en innovatieve voorstellen
doen om het Kamerwerk in al haar facetten te verbeteren. De werkgroep brengt advies
uit brengen aan het Presidium. Zodra de leden van de werkgroep bekend zijn gaat deze
van start.
Vraag
De leden van de D66-fractie lezen dat het Presidium het belangrijk vindt te constateren
dat de Tweede Kamer sinds de corona-uitbraak in maart 2020 steeds invulling heeft
kunnen geven aan haar controlerende en (mede)-wetgevende taak. Het parlementaire proces
is nooit stil komen te liggen, zo lezen de leden. Deze leden zien zelf niettemin ingrijpende
gevolgen, die zij ook hebben ervaren. Zo daalde het aantal algemeen overleggen van
Kamercommissies van 366 in 2019 naar 192 in 2020.
Deze leden ontvangen graag een reflectie van het Presidium op de doorgang van het
parlementair proces afgelopen jaar. Wat had achteraf anders, beter of sneller kunnen
dan wel moeten worden geregeld? Welke verbeteringen wil het Presidium de komende periode
nog doorvoeren om te zorgen dat het parlementaire werk optimaal doorgang kan vinden?
Antwoord
Sinds het uitbreken van de coronacrisis is het uitgangspunt van het Presidium steeds
geweest om het parlementaire proces zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. De agenda
heeft zich in het voorjaar van 2020 beperkt tot coronagerelateerde onderwerpen, tot
spoedwetgeving en wetsvoorstellen die gezien de juridische of financiële implicaties
niet konden wachten, en tot urgente politieke kwesties. Procedurevergaderingen, briefings
en petitieaanbiedingen gingen vooral in digitale vorm door. Er is in 2020 een daling
te zien van het aantal gevoerde algemeen overleggen, maar bij tal van andere parlementaire
activiteiten is juist sprake geweest van een (forse) toename van activiteiten. Zo
werden in 2020 75 wetgevingsoverleggen gevoerd, tegenover 34 wetgevingsoverleggen
in 2019. Dat is meer dan een verdubbeling. Het aantal nota-overleggen steeg van 22
in 2019 naar 66 in 2020. Er is, ondanks het bijzondere jaar, nauwelijks sprake geweest
van een afname van het aantal moties (2020: 3920 en 2019: 4064). Ook is het aantal
ingediende en aangenomen amendementen gestegen. Dit betekent dat de Tweede Kamer in
deze coronacrisis steeds invulling heeft weten te geven aan haar wetgevende- en controlerende
taak.
De Tweede Kamer heeft in 2020 ook alle begrotingen op een ordentelijke manier behandeld.
Op dit moment zijn nog steeds beperkende maatregelen van kracht en is minder zaalcapaciteit
beschikbaar voor het beleggen van bijeenkomsten dan voor de coronacrisis. Dit heeft
gevolgen voor de wijze waarop sommige activiteiten vormgegeven moeten worden. Het
Presidium gaat ervan uit dat het coronavirus nog wel enige tijd zichtbaar en voelbaar
zal zijn in het Kamerwerk. Daarom is het nodig dat de organisatie, ook in de toekomst,
toegerust blijft op en voorzien wordt van de juiste (digitale) hulpmiddelen om het
parlementaire proces op een efficiënte wijze te laten plaatsvinden.
Het Presidium is, in deze coronatijd, doorlopend bezig met het verbeteren van de werkwijze
van de Kamer. Niettemin is het goed om ook te kijken of de Kamer effectiever kan opereren
in crisistijd. De werkgroep die wordt ingesteld naar aanleiding van de motie van het
lid Van Gent c.s. (Kamerstuk 35 322, nr. 43) kan hierbij van dienst zijn en zal zich de komende periode ook inhoudelijk bezinnen
op de vraag welke innovatieve mogelijkheden er zijn om het Kamerwerk te moderniseren.
Vraag
De leden van de D66-fractie begrijpen uit de Staat van de Tweede Kamer dat er plenair
in 2020 bijna evenveel is vergaderd als in 2019. Kan daarbij worden uiteengezet hoeveel
van de vergaderingen wel en (expliciet) niet op de aanpak van de coronacrisis zagen,
zowel in aantal vergaderingen als in vergaderuren?
Antwoord
In 2020 hebben 26 plenaire debatten plaatsgevonden die geheel in het teken stonden
van de coronacrisis. Samen waren deze debatten goed voor een totale vergaderduur van
193 uur en 53 minuten.
Verder hebben 316 debatten plaatsgevonden die niet exclusief in het teken stonden
van de coronacrisis. In deze debatten is de coronacrisis in meer of mindere mate als
deelonderwerp aan de orde gekomen, bijvoorbeeld wanneer het ging over de steunmaatregelen
voor KLM of over het besmettingsgevaar met betrekking tot nertsenfokkerijen. Maar
ook debatten die expliciet niet over corona-gerelateerde onderwerpen gingen zullen
het onderwerp van de corona-crisis geraakt hebben omdat corona zo diep ingrijpt in
alle aspecten van de samenleving. Omdat de behandelde onderwerpen in deze debatten
veelvuldig in elkaar overliepen kan hiervan geen aantal corona-gerelateerde vergaderuren
gegeven worden.
Vraag
Met het Presidium constateren de leden van de CDA-fractie dat veel medewerkers van
de Tweede Kamer en fracties al sinds maart 2020 (grotendeels) thuiswerken.
Het Presidium vermeldt dat maatregelen zijn en worden getroffen om medewerkers te
ondersteunen, zodat zij beter in staat zijn om Kamerleden en het Kamerwerk te ondersteunen.
Deze leden vragen het Presidium nader uiteen te zetten welke maatregelen hiermee bedoeld
worden.
Antwoord
Er worden verschillende middelen in bruikleen verstrekt ten behoeve van de standaard-thuiswerkplek
voor ambtenaren en fracties:
a. Mobiele telefoon en Chromebook of IPad inclusief muis en met toegang tot de VDI-werkplek
inclusief technische ondersteuning;
b. Ergonomische hulpmiddelen zoals op de standaard-werkplek in de Tweede Kamer aanwezig
zijn, zoals een bureaustoel;
c. Medewerkers die sterk afhankelijk zijn van speciale voorzieningen in verband met medische
achtergrond, hebben beschikking over deze voorzieningen en zijn in contact met de
preventiemedewerkers van de Kamer. Het gaat onder meer om aangepaste stoelen, eigen,
speciale toetsenborden, muizen etc.
Voor de ambtelijke organisatie geldt de volgende voorziening (die i.v.m. de werkgeversrol
van de fracties door de fracties zelf worden georganiseerd):
d. Een te declareren bedrag te besteden aan de inrichting van de thuiswerkplek. De declaratiemogelijkheid
is bedoeld voor kleine voorzieningen zoals toetsenbord, muis of beeldscherm.
Alle ambtenaren en fractiemedewerkers worden gewezen op het belang van goede arbeidsomstandigheden
en het inrichten van een Arboverantwoorde (thuis)werkplek. Daarbij gaat het naast
het beschikbaar stellen van voorzieningen, ook om het belang van korte pauzes, het
doen van oefeningen, het staand en lopend telefoneren etc. De instructies, handreikingen
en adviezen van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk, de preventiemedewerkers,
de ergonoom en anderen onderdelen verantwoordelijk voor bedrijfszorg zijn hierbij
ondersteunend. Ook is het mogelijk om aan de preventie medewerkers of een ergonoom
advies te vragen voor de inrichting van een thuiswerkplek.
Bij meldingen van psychosociale klachten (angst, spanning) kan een medewerker rechtstreeks
(eventueel in overleg tussen leidinggevende en medewerker) een bedrijfsmaatschappelijk
werker inschakelen.
Vraag
De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe het staat met de voortgang van het
onderzoek naar digitale commissievergaderingen.
Antwoord
Naar aanleiding van de coronacrisis is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de manier
waarop commissievergaderingen plaatsvinden. Er is geen specifiek onderzoek gaande
naar digitale commissievergaderingen. Meer in het algemeen verwijst het Presidium
in dit verband naar het hierboven gegeven antwoord op vragen van de leden van de D66-fractie
over de voortgang van het parlementaire proces in 2020 in relatie tot de coronacrisis
en de inzet van het Presidium om de werkwijze van de Kamer de komende periode te innoveren.
Vraag
De leden van de D66-fractie vragen zich in het licht van de verhuizing naar B67 aankomende
zomer af. Hoeveel vergaderlocaties zijn tegelijkertijd «coronaproof» voor commissiedebatten
op B67? Hoeveel debatten kunnen in B67 worden gehouden? En welke fysieke bezetting
in het gebouw is mogelijk?
Antwoord
In B67 zijn net als op het Binnenhof drie grote commissiezalen: Thorbeckezaal, Troelstrazaal
en de Groen van Prinstererzaal. Aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is gevraagd om
deze conform RIVM-richtlijnen gelijk aan het huidige gebruik op het Binnenhof in te
richten, zodat deze zijn te gebruiken met 21 deelnemers. Aanvullend zijn op het Binnenhof
tijdelijk twee extra commissiezalen (K401 en de Oude Zaal) coronaproof ingericht in
het begin van de coronacrisis. In B67 worden eveneens tijdelijk twee zalen als extra
commissiezaal coronaproof ingericht, namelijk de Max van der Stoelzaal (21 personen)
en de Schrijfkamer (18 personen). De Max van der Stoelzaal is gereed bij de aanvang
van het nieuwe parlementaire jaar, de Schrijfkamer is gereed direct na het herfstreces
van 2021. Dit betekent dat in B67, net zoals op het Binnenhof, in coronasituatie vijf
commissiezalen gelijktijdig coronaproof gebruikt kunnen worden, naast de Plenaire
Zaal. Voor bezoekers worden meekijklocaties ingericht in de kleinere zalen.
Ten aanzien van de fysieke bezetting in het gebouw worden dezelfde uitgangspunten
als op het Binnenhof gehanteerd. Daarbij wordt uitgegaan van maximaal 1.000 personen,
met inachtneming van diverse bouwkundige aanpassingen en organisatorische maatregelen.
Aan het RVB is gevraagd om de bouwkundige aanpassingen uit te voeren. De voorbereiding
daarvan is nu in volle gang. Het gaat onder meer om het aanbrengen van spatschermen,
het plaatsen van automatische deuropeners en de eerder aangegeven aanpassing van commissiezalen.
De organisatorische maatregelen richten zich bijvoorbeeld op toewijzing van ingangen
op basis van werkplekken, markering van looproutes, trappen- en liftbeleid, programmeren
van liften en roltrappen tijdens de ochtendpiek en gebruik van mondkapjes en desinfectiemiddelen.
2. Werkwijze van de Tweede Kamer; transparantie en betrokkenheid
Vraag
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Presidium de commissies en fracties gevraagd
heeft kritisch te kijken naar de openstaande debataanvragen, alsmede dat het Presidium
de effecten van de wijziging van het Reglement van Orde nauwlettend blijft volgen.
Zij vinden het goed dat er voortdurend aandacht blijft voor de hoge werkdruk die het
parlement zichzelf oplegt. Wel vragen zij zich af hoe het geschrevene er concreet
uit komt te zien.
De afgelopen jaren is gebleken dat het bijvoorbeeld in speeches en bij de Regeling
van Werkzaamheden benoemen van het hoge aantal debataanvragen en moties niet heeft
geleid tot een daling hiervan. Welke stappen zal het Presidium hierin nemen, rekening
houdend met de mogelijkheden die het nieuwe Reglement van Orde biedt, zo vragen zij
het Presidium.
Antwoord
De leden van de VVD-fractie wijzen op de toename van het aantal debatten en moties.
Het Presidium is van opvatting dat het nieuwe Reglement van Orde een bijdrage kan
leveren bij het beheersbaar maken van het aantal debatten op de plenaire agenda door
het opnemen van een vervalbepaling. Voorts wordt in principe maar één regeling van
werkzaamheden per week in de plenaire zaal geagendeerd, waardoor de verwachting is
dat meer verzoeken bij de Kamercommissies geagendeerd zullen worden. Daartoe is in
de Kamercommissies een commissieregeling van werkzaamheden ingevoerd die live wordt
uitgezonden en kan worden teruggekeken. Het Presidium spreekt de hoop uit dat Kamerleden
dit instrument goed zullen benutten en dat daardoor sprake zal zijn van een evenwichtigere
verdeling tussen de plenaire agenda enerzijds en de werkzaamheden van de Kamercommissies
anderzijds. De Voorzitter zal, in lijn met het nieuwe Reglement van Orde, zich inspannen
om de voorspelbaarheid van de Kameragenda te vergroten
Voor wat betreft de indiening van moties wijst het Presidium erop dat Kamerleden naar
eigen inzicht dienen te bepalen of het indienen van een motie op een bepaald moment
nuttig en effectief is. In dit kader wordt erop gewezen dat met de invoering van het
nieuwe Reglement van Orde wordt gewerkt aan een openbaar toezeggingenregister. Het
Presidium meent dat dit register, waar toezeggingen op naam van een Kamerlid getoond
kunnen worden, kan bijdragen aan het verminderen van het aantal ingediende moties.
Het Presidium komt hier in de volgende Staat van de Kamer op terug.
Vraag
De leden van de D66-fractie en de SP-fractie merken tot slot op dat het nieuwe Reglement
van Orde van de Tweede Kamer op 31 maart 2021 in werking treedt. Kan worden toegelicht
of alle daarin opgenomen wijzigingen ook vanaf dag één daadwerkelijk worden doorgevoerd?
Kan voorts worden aangegeven of en welke implicaties dit voor de Raming heeft en welke
andere belangrijke gevolgen dit heeft voor de uitvoering?
Antwoord
De behandeling van het herziene Reglement van Orde heeft, mede als gevolg van de traditioneel
drukke vergaderperiode in het najaar (van 2020), tussen de eerste termijn van de zijde
van de Kamer in september 2019 en de voortzetting van de behandeling in februari 2021
enkele maanden stilgelegen. Op 25 februari 2021 heeft de Kamer over het herziene reglement
gestemd (Handelingen II 2020/21, nr. 59, item 20). De gevolgen die voorvloeien uit het herziene reglement zijn voor zover mogelijk
tijdig voor de inwerkingtreding van het reglement op 31 maart jl. in gang gezet en
voor een zeer groot deel inmiddels geïmplementeerd. Het Presidium is dan ook van mening
dat inwerkingtreding van het reglement met ingang van de nieuwe zitting verantwoord
en uitvoerbaar was. Er zijn echter enkele reglementswijzigingen die niet tijdig voor
de nieuwe zitting konden worden afgerond, bijvoorbeeld de bij amendement toegevoegde
bepaling over de introductie van een openbare toezeggingenregistratie. Om een dergelijke
ICT-voorziening zorgvuldig voor te bereiden, uit te voeren en te implementeren, heeft
het Presidium op 21 april 2021 besloten een project te starten om dit in gang te zetten.
De doorlooptijd van dit project neemt enige tijd in beslag. Ook zijn aan uitvoering
en implementatie van een toezeggingenregistratie kosten verbonden. Dit wordt nog verder
uitgewerkt. Een ander voorbeeld van een reglementswijziging die nog niet tijdig voor
de nieuwe zitting kon worden afgerond, is de introductie van de commissie-regeling
van werkzaamheden. Deze nieuwe werkwijze is weliswaar met ingang van de nieuwe zitting
van start gegaan, maar kon nog niet helemaal op de door de werkgroep Van der Staaij
respectievelijk de Kamer beoogde wijze worden geïmplementeerd. De benodigde capaciteit
bij de Dienst Verslag en Redactie om van dit nieuwe agendapunt een woordelijk verslag
te maken, is nog niet beschikbaar. Zodra dit wel het geval is, zal de tijdelijke werkwijze
hieraan worden aangepast. Zoals ook hierboven op andere vragen van de leden van de
fractie van D66 is geantwoord, ligt het voorstel voor de wijze van uitvoering van
alle aangenomen moties en andere vervolgacties naar aanleiding van de inwerkingtreding
van het herziene Reglement van Orde op dit moment ter besluitvorming voor bij het
Presidium.
Zodra concrete besluitvorming heeft plaats gevonden wordt de benodigde capaciteit
en het benodigde budget voor deze reglementswijzigingen bij de Raming meegenomen.
Vraag
De leden de VVD-fractie constateren dat de nieuwe Tweede Kamer maar liefst 17 fracties
kent. Dit zal ongetwijfeld tot meer debataanvragen en langere debatten leiden, maar
ook elders gevolgen hebben voor een efficiënte werkwijze van de Tweede Kamer. Bestaan
er ideeën hoe om te gaan met deze nieuwe realiteit?
Antwoord
Op dit moment bestaat de Kamer uit 17 fracties en 1 groep. Het Presidium deelt de
opvatting van de leden van de VVD-fractie dat dit vermoedelijk zal leiden tot langere
(commissie) debatten, zeker omdat bij veel debatten de spreektijden niet gerelateerd
zijn aan de omvang van een fractie. Of sprake is van een toename van het aantal debataanvragen
zal moeten blijken, omdat bij debataanvragen nog steeds geldt dat «wie het eerst komt,
het eerst maalt». Het Presidium zal de komende tijd bekijken of en hoe de aanwezigheid
van 17 fracties en 1 groep effect heeft op een efficiënte werkwijze van de Kamer en
de Kamercommissies. Op basis van de opgedane ervaringen zal bezien worden of aanpassingen
wenselijk zijn. De veelheid aan fracties noopt ook tot een stevige regie op de eigen
procedures van de Kamer. De Kamervoorzitter ziet het als haar taak hierop toe te zien
en waar nodig bij te sturen. Het herziene Reglement van Orde, dat deze nieuwe zittingsperiode
inwerking is getreden, kan hier een bijdrage aan leveren. Maar niet alle problemen
in de parlementaire praktijk zijn op te lossen met regels en procedures. Ook de parlementaire
cultuur speelt hierbij een rol.
Vraag
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de memorie van toelichting bij de verschillende
begrotingshoofdstukken de ministeries de Kamer informeren over de uitvoering van moties.
De leden constateren dat een vergelijkbaar overzicht ontbreekt van moties die zijn
gericht aan het Presidium. Deze leden vragen het Presidium aan de nota naar aanleiding
van het verslag een overzicht toe te voegen van moties die nog in uitvoering zijn.
Deze leden vragen het Presidium een dergelijk overzicht voortaan op te nemen in de
toelichting bij de Raming.
Antwoord
Het Presidium is graag bereid jaarlijks in de toelichting bij de Raming een overzicht
op te nemen van de moties die nog in uitvoering zijn. Bij deze nota naar aanleiding
van het verslag treft u het overzicht aan van de moties die zijn ingediend bij het
wetgevingsoverleg d.d. 8 juni 20211.
Vraag
De leden van de CDA-fractie lezen, dat al voor de Coronacrisis is begonnen met de
ontwikkeling van een parlementaire kennisbank, die bestaat uit korte verhalen over
de Kamer en het Kamerwerk, in woord en beeld (teksten, foto’s, video’s). Deze leden
vragen waar deze kennisbank te vinden is en wie voor de inhoud verantwoordelijk is.
Antwoord
De parlementaire kennisbank is volop in ontwikkeling. Doel van de kennisbank is het
zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk door gericht te laten zien waar
de Tweede Kamer mee bezig is. De parlementaire kennisbank bevat korte, kant-en-klare
artikelen over de Kamer zelf en het parlementaire proces in tekst, foto’s, infographics,
video en beeldverhalen. De informatie kan zo in «hapklare brokken» worden aangeboden
als er vraag naar is, bijvoorbeeld om gebeurtenissen uit de plenaire vergadering of
een commissievergadering toe te lichten. De basis van deze kennisbank is het onderdeel
«zo werkt de kamer» op de website van de Tweede Kamer. Momenteel wordt dit onderdeel
geheel vernieuwd. De focus van de kennisbank ligt op toegankelijkheid voor het Nederlandse
publiek. De kennisbank is daarom crossmediaal van opzet zodat de informatie op alle
communicatiekanalen van de Tweede Kamer kan worden gebruikt. Het verhaal van de Kamer
wordt op deze manier bij een zo groot mogelijk publiek onder de aandacht gebracht,
bijvoorbeeld via de website van de Tweede Kamer, twitter, Instagram of gedrukt materiaal.
De Stafdienst Communicatie is verantwoordelijk voor de inhoud en ontwikkeling van
de kennisbank. De parlementaire databank is niet statisch van karakter. Voor de invulling
van de databank worden steeds de behoeften van de buitenwereld én die van de Kamer
als organisatie betrokken. Aan de hand van nieuwe publieksvragen of veranderende werkwijzen
van de Tweede Kamer wordt de databank continu aangevuld.
Vraag
Met het oog op de transparantie van het Kamerwerk herinneren de leden van de CDA-fractie
aan de motie van het lid Van der Molen (Kamerstuk 35 322, nr. 42) die is aangenomen bij de behandeling van de algehele herziening van het Reglement
van Orde. Deze leden zijn van mening dat kennis over concrete toepassing van het Reglement
van Orde van belang is voor het goed functioneren van de Kamer. De werkgroep-Van der
Staaij verwees terecht naar het standaardwerk van J.G. Pippel, Het Reglement van Orde
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zijn geschiedenis en toepassing. Er verschenen
drie drukken (in 1925, 1938 en 1950) en nog een vervolg op de derde druk in 1954.
Deze leden pleiten daarom voor een eigentijdse Pippel, waarin de toepassing van het
Reglement van Orde digitaal en publiek toegankelijk wordt vastgelegd. Welke stappen
heeft het Presidium intussen gezet in de uitvoering van deze motie?
Antwoord
Het Presidium onderschrijft de mening van de leden van de CDA-fractie dat kennis over
de concrete toepassing van het Reglement van Orde van belang is voor het functioneren
van de Tweede Kamer. Met het oog hierop wordt aan nieuwe Kamerleden ook een cursus
over het Reglement van Orde aangeboden. Het Presidium vindt het goed dat een breed
gesteunde Kameruitspraak is gedaan door het aannemen van de motie van het lid Van
der Molen om te onderzoeken of een digitaal geheugen bij het Reglement van Orde (Kamerstuk
35 322, nr. 42) kan bijdragen aan een beter inzicht in en begrip voor parlementaire procedures en
gebruiken. Deze eigentijdse «Van Pippel» zoals de CDA-fractie dit noemt zou het geheugen
van de Kamer over het Reglement van Orde kunnen ondersteunen doordat bijvoorbeeld
alle wijzigingen (gerealiseerd en niet gerealiseerd) hierin opgenomen kunnen worden.
Aan de commissie voor de werkwijze is op 28 april 2021 het verzoek gedaan de uitvoering
van deze motie ter hand te nemen en hierover het Presidium te adviseren.
Vraag
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het zichtbaar en inzichtelijk maken
van het Kamerwerk ook betrekking heeft op het Kamerwerk in het verleden. Bij de behandeling
van de Raming voor 2021 hebben deze leden daarom aandacht gevraagd voor Staten-Generaal
Digitaal (SGD), de collectie gedigitaliseerde Kamerstukken uit de periode 1814–1994.
In 2019 is het beheer van de collectie van SGD verplaatst van de Koninklijke Bibliotheek
naar het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en onderdeel
geworden van www.officielebekendmakingen.nl.
De leden merken op dat in de nota naar aanleiding van het verslag over de Raming voor
2021 het Presidium stelde dat met deze omzetting een duurzame voorziening voor de
SGD-collectie is gecreëerd, waarbij technisch, functioneel en inhoudelijk beheer gewaarborgd
is. Vanuit deze situatie is doorontwikkeling van functionaliteit en kwaliteitsverbeteringen
beter mogelijk, zo voegde het Presidium daaraan toe. De leden vragen wat er inmiddels
is bereikt op het punt van doorontwikkeling van functionaliteit en welke kwaliteitsverbeteringen
inmiddels zijn gerealiseerd. Ook vragen deze leden welke verbeteringen nog in het
verschiet liggen.
Antwoord
Op het punt van doorontwikkeling van de functionaliteit hebben zich nog geen wijzigingen
voorgedaan. Wel zijn inmiddels diverse kwaliteitsverbeteringen gerealiseerd, waaronder
het toevoegen van de «omschrijving» aan de zoekresultaten, het toevoegen van bijzondere
vergaderjaren aan het filter (zoals 1933 en 1946–1) en diverse ad hoc correcties.
In de nabije toekomst wordt gewerkt aan verbeteringen op het gebied van de zoekinterface,
het gevonden zoekresultaat (waaronder meer duiding, minder dubbele gegevens), de metadatering
(waaronder ontbrekende datums, dossiernummers, titels etc. toevoegen) en de collectie
(waaronder het opsporen en toevoegen van ontbrekende bestanden).
Vraag
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de Dienst Informatie en Archief van
de Tweede Kamer (DIA) inmiddels beschikt over een beheertool waarmee metadata-correcties
en ad hoc foutherstel gedaan kunnen worden? Wordt er inmiddels gebruik gemaakt van
de mogelijkheid om, met medewerking van KOOP, analyses uit te voeren op de collectie,
om zo de kwaliteit te kunnen beoordelen, fouten op te sporen en herstelacties uit
te voeren?
Antwoord
Sinds januari dit jaar hebben vijf medewerkers toegang tot de beheertool, een applicatie
waarmee toegang en gebruiksrechten verleend worden en kleine wijzigingen mee gedaan
worden, waarmee ad hoc wijzigingen in de metadata, gegevens over de data zelf, kunnen
worden uitgevoerd. Momenteel wordt het gebruiken van de beheertool getest en gebruikt
om correcties uit te kunnen voeren. Al sinds 2019 zijn er, veelal i.s.m. KOOP (het
Kennis- en exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties), analyses gedaan
op de datacollectie. Hiermee zijn in het verleden veel bestaande fouten en geconstateerde
omissies zichtbaar geworden en (waar mogelijk) gecorrigeerd, gebruikmakend van de
beheertool. Op de website Overheid.nl kunnen gebruikers inzicht krijgen in de voortgang
van de verbeteringen
Vraag
De leden van de CDA-fractie merken op dat in de nota naar aanleiding van het verslag
over de Raming voor 2021 het Presidium meldde dat de Dienst Informatie en Archief
werkte aan interactieve datadashboards. Zodra deze beschikbaar kunnen worden gesteld
hebben Kamerleden en hun medewerkers de mogelijkheid naar eigen wens en inzicht over
alle jaren heen cijfermatige overzichten te maken op zowel Kamerniveau als fractieniveau,
aldus het Presidium. De leden vragen naar de actuele stand van zaken.
Antwoord
De diensten CIO-Office, Dienst Automatisering en Dienst Informatie en Archief werken
samen aan een technische omgeving die in staat stelt om interactieve dashboards te
maken en te publiceren. Een interactieve dashboard betekent dat een gebruiker zelf
een overzicht van gewenste informatie kan genereren door zijn of haar specifieke wensen
aan te klikken. Hierbij kan gedacht worden aan onderwerpen zoals moties en mondelinge
vragen. Deze dashboards kunnen worden gepubliceerd voor de eigen dienst en/of voor
de gehele organisatie (zowel ambtelijk als politiek). Naar verwachting wordt deze
omgeving in het derde kwartaal opgeleverd en is dan bruikbaar door zowel de fracties
als de ambtelijke organisatie.
Vraag
De leden van de D66-fractie ondersteunen ten volle het streven om – juist in deze
tijd – het werk in de Tweede Kamer ook daarbuiten meer over het voetlicht te krijgen.
Zij lezen dat hiertoe onder meer is ingezet op het maken van korte video’s, waarin
werd ingegaan op het Kamerwerk in coronatijd. Wat waren de kijkcijfers van deze video’s
gemiddeld genomen, en op welke wijzen zijn deze onder de aandacht gebracht?
Antwoord
Tijdens de Coronacrisis is via de verschillende communicatiekanalen extra aandacht
besteed aan het informeren van het algemeen publiek over hoe de Tweede Kamer haar
werk voortzette tijdens de crisis, om zo te laten zien dat de parlementaire democratie
doorgang had.
Tijdens de eerste lockdown is specifiek ingezet op gebruik van video om de actualiteit
concreet in beeld te brengen. Uitgangspunt daarbij was steeds het inzichtelijk en
zichtbaar maken van het werk van de Tweede Kamer. Deze video’s zijn cross mediaal
via de sociale mediakanalen en websites van de Kamer onder de aandacht gebracht (inclusief
via de Engelstalige website). Zo bereikten we een breed publiek.
Gedurende het verloop van de crisis is daarnaast op alle kanalen steeds gecommuniceerd
over de coronadebatten en technische briefings in de Tweede Kamer. Vanuit verschillende
invalshoeken, aanhakend op de vragen die binnenkwamen via de webcare en via de publiekstelefoon.
Cijfers:
• Video: «De Tweede Kamer gaat door». Bereik via Facebook: 3,5 miljoen weergaven.
• Video: «Tweede Kamer Voorzitter Khadija Arib over het Kamerwerk tijdens de Coronacrisis.
Bereik via Facebook ruim 3 miljoen weergaven.
• Het Instagramkanaal van de Tweede Kamer groeide van 16147 volgers in februari 2020
naar 33.000 volgers in april 2021.
• Het Facebookkanaal van de Tweede Kamer groeide van 12.000 volgers in maart 2020 naar
ruim 19.000 volgers op 1 april 2021.
Vraag
De leden van de D66-fractie wijzen in dit kader ook graag op het belang van een goed
functionerende Tweede Kamer website, inclusief Debat Direct. Het aantal bezoekers
op de Tweede Kamer website toont een sterke groei, in één jaar tijd zijn er miljoenen
bezoekers bijgekomen. Hoe wil het Presidium deze lijn voort blijven zetten – ook na
corona? Ook de Debat Direct-functie op de website wordt steeds beter bekeken, van
ruim drie miljoen kijkers naar ruim vijf miljoen in een jaar tijd. Deze leden zien
bij de Debat Direct-app daarentegen stagnatie optreden, terwijl juist een dergelijke
applicatie de Kamerdebatten op een laagdrempelige wijze voor mensen toegankelijk maakt.
Heeft het Presidium enige verklaring voor het verschil in de ontwikkeling van de cijfers
van de app ten opzichte van de andere communicatiekanalen? Hoe gaat het ervoor zorgen
dat ook de Debat Direct-app meer bekendheid en populariteit vergaart?
Antwoord
De gebruikscijfers voor www.tweedekamer.nl en de webversie van Debat Direct tonen een stijgende lijn. De oorzaak daarvan ligt
deels in de uitbraak van corona en de daaropvolgende maatregelen, zoals het sluiten
van de Tweede Kamer voor het publiek. Corona heeft de online-maatschappij een extra
impuls gegeven. Daar komt bij dat de Coronacrisis iedereen raakt. Ook dat heeft bijgedragen
aan de toename in bezoekcijfers: inhoudelijke debatten en technische briefings over
corona werden veel bekeken. Burgers en kiezers zijn exclusief aangewezen op platforms
zoals www.tweedekamer.nl en Debat Direct om zich te informeren over wat zich afspeelt in de Kamer. Belangrijke
factor bij het toegenomen gebruik van specifiek de webversie van Debat Direct is de
populariteit van de embed-functie. Die stelt websites zoals www.ad.nl en www.geenstijl.nl in staat om streams van de Kamer gratis aan hun gebruikers te tonen. Dit wordt niet
geregistreerd in het in de Staat van de Kamer vermelde kengetal.
De app-versie van Debat Direct stijgt beperkt in aantal gebruikers. Eerder is reeds
gebleken dat de gebruikers vooral professionele volgers van de politiek zijn, ambtelijk
en anders. Daarbij moet vermeld worden dat het in de Staat van de Kamer weergegeven
kengetal het aantal downloads is. Dat is niet een-op-een te vergelijken met de gebruikscijfers
voor www.tweedekamer.nl en de webversie van Debat Direct. Het vergelijkbare gebruikscijfer voor de app-versie
van Debat Direct staat over 2020 op ruim 2 miljoen kijkers (tegen ruim 5 miljoen kijkers
bij de webversie).
Het is onzeker of de bezoekcijfers van de website en Debat Direct zullen blijven stijgen
als de Kamer weer open is voor publiek en de Coronacrisis (deels) achter de rug is.
De inzet en doorontwikkeling van publiekscommunicatie blijft daarom een continue proces.
Crossmediale communicatie en het onder de aandacht brengen van de website en Debat
Direct zijn daarvan een belangrijk onderdeel. Berichtgeving via de verschillende kanalen
is gericht op de actualiteit en het toelichten van het werk van de Tweede Kamer. Waar
mogelijk en opportuun wordt daarbij verwezen naar de website en app Debat Direct.
Medio 2021 wordt een nieuw project Debat Direct afgerond. Doel van het project is
het optimaliseren van de app aan de hand van de in 2020 opgehaalde gebruikersfeedback.
Het gaat onder andere om het bij veelbekeken debatten toevoegen van live ondertiteling,
het toevoegen van ondertiteling achteraf aan de terugkijkfunctie en een functie waarbij
het debat via de telefoon op een tv-scherm kan worden getoond. Standaard onderdeel
van een dergelijk project is het onder de aandacht brengen van deze nieuwe functies
bij het publiek.
Vraag
De leden van de SP-fractie constateren dat er budget wordt uitgetrokken voor een Kamercommissie
Digitale Zaken. De vraag is echter of niet álle commissies te maken hebben met digitalisering
en een risico op kennisachterstand, zou het daarom niet een goed idee zijn om vooral
bij de staf en ambtelijke ondersteuning van alle commissies te investeren in de aanwezigheid
van digitale kennis en expertise?
Antwoord
De nieuwe vaste commissie voor Digitale Zaken vervult nadrukkelijk een horizontale
rol ter ondersteuning van en advisering aan de vakcommissies op het terrein van digitalisering
in brede zin en digitaliseringsthema’s op de specifieke beleidsterreinen. Alle vaste
commissies zullen immers in meer of mindere mate te maken hebben (en houden) met vraagstukken
rondom digitalisering. De vaste commissies moeten daarvoor kunnen steunen op het werk
dat gedaan wordt in de vaste commissie voor Digitale Zaken. Zo kunnen digitaliseringsvraagstukken
in samenhang en vanuit een brede kennisbasis worden behandeld. Het is aan de leden
van de nieuw ingestelde commissie om nadere invulling te geven aan deze werkzaamheden.
Naast een commissiegriffier, adjunct-griffier en het commissiesecretariaat zal de
commissiestaf ter invulling van onder andere deze horizontale rol worden bijgestaan
door twee kenniscoördinatoren, een informatiespecialist en een EU-adviseur.
Vraag
De leden van de SP-fractie hopen dat de bezoeken van onder andere schoolklassen snel
weer kunnen worden hervat. Zo lang dat niet kan, maar wellicht ook als aanvulling
op fysieke bezoeken in de toekomst, zou het niet veel vaker mogelijk moeten zijn om
schoolklassen «digitaal» te ontvangen? In de Coronatijd zijn daar natuurlijk goede
ervaringen mee opgedaan. Kan in overleg met ProDemos verkend worden welke mogelijkheden
er zijn om dit wellicht uit te breiden in de toekomst, vanuit de gedachte dat schoolklassen
idealiter allemaal eens in aanraking komen met de Tweede Kamer?
Antwoord
Op dit moment wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk
35 405, nr. 8) die voorziet in een digitale rondleiding door de gebouwen van de Tweede Kamer als
alternatief voor een fysiek bezoek. Deze digitale rondleiding zal zowel beschikbaar
zijn voor het Binnenhofcomplex als de tijdelijke huisvesting B67. Daarnaast werkt
ProDemos, in opdracht van en in samenwerking met de Tweede Kamer, aan alternatieve
online werkvormen en programma’s. Dit om scholieren toch zoveel mogelijk in aanraking
te laten komen met het werk van de Tweede Kamer ook al is fysiek bezoek (nog) niet
mogelijk. Deze alternatieven zullen naar verwachting ook in de toekomst in gebruik
blijven, naast de reguliere scholierenbezoeken.
3. Informatiepositie Kamer
Vraag
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Dienst Informatie en Archief (DIA)
voor het ontsluiten van artikelen in kranten en tijdschriften gebruik maakt van LexisNexis.
Steeds vaker stuiten gebruikers daarbij op betaalmuren. Deze leden vragen in hoeverre
de Kamer nog beschikt over eigen informatiesystemen. Ook vragen deze leden welke risico’s
eraan verbonden zijn als documentatie ten behoeve van het parlementaire werk wordt
uitbesteed.
Antwoord
Kranten en opiniebladen worden al sinds jaar en dag Rijksbreed bij LexisNexis ingekocht.
Alle licensed content is full text aanwezig zonder betaalmuur. Aangezien de actualiteit
steeds meer op het web te vinden is, wordt ook steeds meer webcontent geleverd. LexisNexis
signaleert hier en verwijst daarbij naar de website van de aanbieder. Inderdaad gebeurt
het steeds vaker dat deze aanbieders geld vragen voor deze content. Op verzoek van
de Kamerleden kunnen deze webbronnen achterwege worden gelaten. De signalering dat
het nieuws er is, blijf dan echter ook achterwege.
De Dienst Informatie en Archief beschikt over een eigen informatiesysteem (VIP) waarin
zij contextuele informatie en metadata toevoegt aan nieuwsartikelen, parlementaire
stukken en Radio- en televisietranscripties, om deze snel vindbaar en toegankelijk
te maken ten behoeve van de vraagbeantwoording aan Kamerleden. Contextuele data betreft
bijvoorbeeld de naam van het departement en/of de betrokken instantie, de relatie
met andere naastgelegen onderwerpen en trefwoorden. Metadata zijn gegevens die kunnen
gaan over de datum van een vergadering, welke commissie de voortouwcommissie was en
welke Minister bij het debat was.
Actueel nieuws komt per definitie van buiten, maar is altijd toegankelijk voor Kamerleden.
Actuele content van websites die achter een betaalknop zit valt daar buiten. Mocht
een Kamerlid over zo’n artikel willen beschikken kan dat opgevraagd worden bij het
CIP. De Kamer neemt deel aan het Rijksbrede contract ten behoeve van content dat afgenomen
wordt via intermediair LexisNexis. Vooralsnog is dit de meest snelle en efficiënte
werkwijze. Via de Newsdesk-app hebben gebruikers snel toegang tot actuele content.
Vraag
De leden van de D66-fractie hechten eraan opnieuw het punt naar voren te brengen dat
vorig jaar ook al bovenaan hun lijstje stond: het parlement dient voldoende ondersteuning
te hebben om haar controlerende en volksvertegenwoordigende taken adequaat uit te
oefenen. Het is zaak om meer aandacht te besteden aan de voorkant van het beleid:
meer aandacht voor deugdelijke onderbouwing van beleid, het doordenken van consequenties
voor de uitvoerbaarheid van het beleid, meer wetenschapstoetsen. Vorig jaar bracht
de D66-fractie de motie van het lid Jetten c.s. en het opvolgende amendement Sneller
cs. in, wat tot een verhoogd budget voor een beter ondersteuning van parlementariërs
heeft geleid. Een eerste stap in de goede richting. Niettemin constateren deze leden
dat afgelopen zittingsperiode – ook zeer recent – enkele rapporten en adviezen zijn
uitgebracht waarin verdere versterking van de inhoudelijke ondersteuning van het parlement
wordt aanbevolen. Het gaat dan om het rapport «Klem tussen balie en beleid» van de
Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) (Kamerstuk 35 387, nr. 2), het advies «Rijk aan kennis – Naar een herwaardering van kennis en expertise in
beleid en politiek» van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)
en het advies «Een sterkere rechtsstaat. Verbinden en beschermen in een pluriforme
samenleving» van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Eerder, in 2018, kwam ook
de Staatscommissie parlementair stelsel tot de conclusie dat het parlement versterkte
ondersteuning behoeft (Kamerstuk 34 430, nr. 7). De AWTI schrijft in haar rapport dat de Kamer niet voldoende wordt ondersteund
in de verwerving en toepassing van kennis.
In het rapport «Klem tussen balie en beleid» constateert de TCU dat het voor Kamerleden
moeilijk is om specialistische kennis op te bouwen over de uitvoering, doordat hun
gemiddelde zittingsduur is afgenomen en de fracties steeds kleiner zijn. Ook is de
ambtelijke ondersteuning – in vergelijking met die in het buitenland – gering, zo
constateert de commissie. Zou het Presidium willen reflecteren op de op handen zijnde
fragmentatie van de Tweede Kamer? Welke impact heeft dit volgens het Presidium op
de mate waarin de Kamer haar taken kan vervullen? En deelt het Presidium met de leden
van de D66-fractie dat mede in dit licht zeer serieus moet worden gekeken naar uitbreiding
van de ambtelijke en politieke ondersteuning van de Tweede Kamer?
Antwoord
In het eindrapport van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) wordt
opgemerkt dat het voor Kamerleden moeilijk is om specialistische kennis op te bouwen
over de uitvoering. Hun gemiddelde zittingsduur is afgenomen en de fracties zijn steeds
kleiner. Na de verkiezingen van maart dit jaar bestaat de Tweede Kamer uit 17 fracties
en sinds begin mei uit 17 fracties en 1 groep. Feit is dat de Kamer op dit moment
weinig echt grote fracties kent. Voor kleine(re) fracties is het niet altijd eenvoudig
om de controlerende en medewetgevende taak goed inhoud te geven. Het Presidium is
zich daarvan bewust en zoekt naar mogelijkheden om meer ruimte te creëren voor een
zorgvuldig wetgevingsproces en een betere controle op de uitvoerbaarheid van het beleid.
Over deze onderwerpen zijn veel waardevolle rapporten geschreven en adviezen uitgebracht.
Het Presidium wil de reeds gedane aanbevelingen en adviezen (o.a. POK, TCU, staatscommissie-Remkes,
Raad van State) uit werken en omzetten in concrete voorstellen. Daarom is het Presidium
voornemens een werkgroep in te stellen die op korte termijn met concrete voorstellen
moeten komen waardoor de wetgevende, controlerende en volksvertegenwoordigende functie
van de Tweede Kamer versterkt wordt. Onderzocht kan worden op welke wijze de eigen
verantwoordelijkheid van de Kamer als medewetgever beter tot zijn recht kan komen
en wat daar voor nodig is om dit te realiseren. Kwaliteit van wetgeving, handhaafbaarheid
en uitvoerbaarheid en een goed begrip van de behoefte van burgers spelen hierbij een
rol. Hierbij wordt ook gekeken naar de uitbreiding van kwalitatieve en/of kwantitatieve
uitbreiding van ambtelijke diensten2. Het «in huis hebben» van goede expertise versterkt ook de controlerende positie
van de Kamer. Het Presidium gaat hierover graag met u in gesprek tijdens het debat
over de Raming 2022.
Vraag
De leden van de D66-fractie vragen het Presidium om een vergelijking te maken met
de ambtelijke en politieke ondersteuning in verwante representatieve democratieën,
zowel in financiële verhouding als qua menskracht?
Antwoord
Het is mogelijk een onderzoek uit te zetten via het European Centre for Parliamentary
Research and Documentation (ECPRD) om zodoende een overzicht te krijgen van de omvang
(fte) en kosten van de politieke en ambtelijke ondersteuning bij (bicamerale) Europese
lidstaten. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de gevraagde informatie niet altijd
volledig vergelijkbaar is. Parlementen zijn veelal anders vormgegeven waardoor diverse
diensten anders zijn ingebed in de organisatie in vergelijking tot Nederland. Dit
betekent dat een vergelijking mogelijk niet direct toepasbaar is. Als de Kamer van
mening is dat kennisuitwisseling tot inzichten op dit vlak kan leiden, dan is het
Presidium graag bereid om dit onderzoek uit te laten voeren.
Vraag
De leden van de D66-fractie zijn voorts benieuwd hoe het Presidium de aanbeveling
van de AWTI beoordeelt om de Dienst Analyse en Onderzoek (DAO) uit te bouwen tot een
expertisecentrum? Wat zou daar volgens het Presidium voor nodig zijn? Kan het Presidium
nader toelichten wie nu reeds bij de DAO werken en welke functies en taken zij precies
vervullen? Deze leden constateren dat er ook nieuwe taken op de Kamer afkomen, of
voornemens bestaan om bestaande taken intensiever in te vullen.
Antwoord
De Dienst Analyse en Onderzoek (DAO) is eind 2017 opgericht, als onderdeel van het
versterken van de kennispositie en onderzoeksfunctie van de Tweede Kamer. De dienst
levert inhoudelijke ondersteuning aan de vaste Kamercommissies met analyses van stukken
van het kabinet zoals beleidsvoornemens, beleidsevaluaties en de begrotingen en jaarverslagen.
Ook verzorgt DAO de onderzoekscoördinatie van de parlementaire onderzoeken, beantwoordt
inhoudelijke vragen van individuele Kamerleden, fungeert als aanspreekpunt voor externe
kennisorganisaties en participeert in het samenwerkingsverband parlement & Wetenschap.
DAO had en heeft hiertoe de beschikking over 35 fte, bestaande uit 15 kenniscoördinatoren,
15 informatiespecialisten, twee teamleiders, een stafmedewerker, een managementassistent
en een diensthoofd.
De hoofdtaken van de kenniscoördinatoren zijn:
* de inhoudelijke advisering van de commissievoorzitters en -leden over stukken van
het kabinet, zoals hierboven genoemd;
* het (doen) uitvoeren van de activiteiten voor de kennisagenda van de commissies;
* het opzetten en uitvoeren van parlementair onderzoek;
* het onderhouden van een kennisnetwerk op de voor de Kamer relevante terreinen;
* het op verzoek verrichten van onderzoek voor het Presidium.
De hoofdtaken van de informatiespecialisten zijn:
* vraagbeantwoording van commissies, Kamerleden en fractiemedewerkers;
* leveren van informatieproducten (readers, tijdlijnen, nieuwsvoorziening, attendering
op externe rapporten vakliteratuur);
* ondersteuning parlementaire onderzoeken.
In principe heeft elke vaste Kamercommissie een vaste kenniscoördinator en een vaste
informatiespecialist als aanspreekpunt. Achter de schermen verdelen zij de taken.
In het advies van de AWTI wordt voorgesteld om de DAO «om te bouwen» en «door te ontwikkelen»
tot een expertisecentrum. Het Presidium herkent de DAO in de omschrijving van een
expertisecentrum als «kennisgeheugen» en als een organisatieonderdeel dat nieuwe collectieve
kennis opbouwt samen met kennisinstellingen, zowel op de werkterreinen van de vaste
Kamercommissies, als op grensoverschrijdende onderwerpen. De DAO functioneert op dit
moment al «onafhankelijk van lobby en organisatiebelangen», en «[heeft] inzicht in
politieke processen en gevoel voor wat daarin nodig is op welk moment», zoals de AWTI
aanbeveelt.
Het Presidium heeft op hierboven gestelde vragen al aangegeven dat zij de rol van
de Tweede Kamer wil versterken, een mogelijke uitbouw van DAO zal hierbij worden meegenomen.
Vraag
De leden van de D66-fractie geven aan dat het kabinet in reactie op de POK de «invoeringstoets
na een jaar» heeft voorgesteld. De TCU heeft een «reflectietoets» voorgesteld. Als
beide toetsen praktijk worden, dan vergt dat extra werk voor de Dienst Analyse en
Onderzoek. Onderschrijft het Presidium deze constatering? Zo ja, welk gevolg zou daaraan
moeten worden gegeven?
Antwoord
Het Presidium neemt aan dat beide toetsen potentieel tot extra werk kunnen leiden
voor de Kamer. De extra aandacht die de Kamer van het kabinet vraagt voor de uitvoerbaarheid
en haalbaarheid van zijn plannen, is ook nodig voor de uitvoering van haar eigen wensen
en plannen. In de aangenomen motie van het lid Van der Staaij (Kamerstuk 35 510, nr. 28) is het Presidium gevraagd om concrete voorstellen uit te werken waarmee de taak
van het parlement om wet- en regelgeving te toetsen en evalueren versterkt wordt,
in afstemming met de invoeringstoets van het kabinet3, en de Kamer daarover te informeren.
De extra aandacht voor «de voorkant» van beleid (analyse van de onderbouwing, haalbaarheid,
uitvoerbaarheid) komt bovenop een te verwachten groeiende vraag voor dienstverlening
als gevolg van meer parlementaire onderzoeken, meer vaste Kamercommissies, en meer
kleinere fracties; dit geldt voor zowel de DAO als voor andere diensten binnen het
parlementaire proces. Het Presidium heeft de commissie voor de werkwijze op 28 april
2021 gevraagd hiervoor concrete voorstellen uit te werken.
Vraag
De leden van de SP-fractie constateren tot hun tevredenheid dat in de Raming en de
bijbehorende stukken veel belangrijke zaken een nadrukkelijke plaats hebben gekregen,
waarvan enkelen ook steeds op belangstelling en vragen vanuit de SP kunnen rekenen.
Zoals de informatiepositie van de Kamer, het belang van informatiebeveiliging, het
belang van zichtbaarheid en toegankelijkheid van de Kamer (ook in Coronatijd en na
de verhuizing).
Kan allereerst worden toegelicht hoe in roerige tijden (Corona en de verhuizing) met
veel persoonlijke wisselingen (door de verkiezingen) de continuïteit van dit alles
gewaarborgd wordt?
Antwoord
Het Presidium deelt de opvatting van de leden van de SP-fractie over het belang van
de informatiepositie van de Kamer, het belang van informatiebeveiliging en van zichtbaarheid
en toegankelijkheid van de Kamer en het Kamerwerk. Het Presidium wijst er in dit verband
op dat na de verkiezingen er een uitgebreid cursusaanbod is voor nieuwe leden en fractiemedewerkers
om snel wegwijs te worden in (regels en procedures van) de Tweede Kamer. Daarnaast
geven de Beveiligingsambtenaar, het hoofd Beveiligingsdienst en de Chief Information
Security Officer voor nieuwe leden en fractiemedewerkers een cursus over veiligheidsvraagstukken
in het algemeen, waarbij ook wordt ingegaan op de vraag hoe leden en medewerkers in
de praktijk hun eigen informatieveiligheid kunnen bevorderen. De nieuwe fracties kunnen
bovendien rekenen op extra ondersteuning, bijvoorbeeld door het toewijzen van een
ervaren griffier als vast aanspreekpunt die helpt bij veel praktische zaken. Voor
het waarborgen van de continuïteit van de informatievoorziening zijn de afgelopen
tijd niet alleen in technische zin de nodige maatregelen genomen, maar ook in organisatorisch
opzicht. In verband met Corona is bijvoorbeeld versneld overgegaan tot de invoering
van videoconferencing en is ook de bandbreedte voor digitaal dataverkeer vergroot.
En ook binnen het programma voor de verhuizing naar B67 is veel aandacht besteed aan
de (digitale) informatievoorziening. Per 1 maart 2021 is het Bureau CISO binnen de
Kamer als aparte dienst geformaliseerd en uitgebreid met als oogmerk om de informatiebeveiliging
in brede zin op een hoog peil te houden.
In het afgelopen jaar is veel te doen geweest over de informatievoorziening richting
de Kamer. De Voorzitter heeft het kabinet meermaals gewezen op het belang van het
feit dat de Kamer altijd eerst dient te worden geïnformeerd over nieuw beleid, nadat
bewindspersonen er in toenemende mate voor leken te kiezen om het informeren van de
Kamer te laten samenvallen met een persmoment. Dit heeft ertoe geleid dat er fors
minder sprake is van Kamerbrieven die 's avonds laat of in het weekend worden aangeboden,
duidelijk in relatie tot een zogenaamd persmoment. Als bewindspersonen de Kamer toch
op afwijkende tijdstippen een brief wensen te sturen, dan wordt nu van te voren vergewist
dat daadwerkelijk sprake is van spoed of dat verzending redelijkerwijs niet binnen
reguliere werktijden mogelijk was.
Het Presidium merkt verder op dat te allen tijde wordt toegezien op het zichtbaar
en inzichtelijk maken van het werk van de Tweede Kamer voor diverse doelgroepen. De
Kamer hanteert een multimediale communicatie-inzet, waarbij in tekst, foto’s, filmpjes,
beeldverhalen en mondeling wordt gecommuniceerd via een breed scala aan communicatiekanalen.
Daarbij wordt waar mogelijk aangesloten op de actualiteit en de vragen die leven in
de samenleving.
Vraag
De leden van de SP-fractie hechten heel veel belang aan de informatiepositie van de
Kamer. Juiste, tijdige en volledige informatie is cruciaal voor het functioneren van
ons parlement en de democratie. De leden verwijzen hierbij ook nadrukkelijk naar de
conclusies van de POK en de TCU. De informatiehuishouding moet op orde. Er moet tijdig,
volledig, maar ook weer zo kernachtig en doelgericht mogelijk geïnformeerd worden.
Ook moet altijd eerst de Kamer, dan pas de media geïnformeerd worden. Welke concrete
acties zien het Presidium en de Kamervoorzitter voor zichzelf op deze belangrijke
punten? Wat kan er concreet ondernomen worden richting een bewindspersoon die de afspraken
(structureel) niet naleeft?
Antwoord
De conclusies van de onderzoekscommissies POK en TCU tonen de urgentie van dit onderwerp
indringend aan en roepen op verdere stappen te zetten. Eerder zijn al aanbevelingen
gedaan over de actieve informatieplicht en het maken van afspraken tussen Kamer en
kabinet (staatscommissie-Remkes). Het Presidium wil deze nieuwe Kamerperiode gebruiken
om de Kamerleden en de Kamerorganisatie beter toe te rusten op dit punt. In het Kamerdebat
d.d. 29 april 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 73, debat over het bericht dat het
kabinet informatie over de toeslagenaffaire van de Tweede Kamer achterhield) naar
aanleiding van ministerraadnotulen is ook uitvoerig gesproken over een goede informatiepositie
van de Kamer en de reikwijdte van de informatieplicht van het kabinet op basis van
artikel 68 Grondwet. De Tweede Kamer heeft, via de aangenomen motie van het lid Dassen
c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 53), de Voorzitter gevraagd met een voorstel te komen over de manier waarop de Kamer
vindt dat artikel 68 van de Grondwet geïnterpreteerd moet worden. Een goede informatiepositie
is één van de aspecten die kan bijdragen aan de versterking van de Kamer als instituut.
Het Presidium ziet het als een kans om dit voorstel te bezien in samenhang met de
andere grondwettelijke functies van de Kamer en verwijst hiervoor naar de werkgroep,
bestaande uit Kamerleden, die zij wil instellen. In de beantwoording op de hierboven
gestelde vraag van de D66-fractie naar de taakvervulling van de Kamer wordt hierop
ingegaan.
Een andere pijler om de informatiepositie van de Kamer te versterken is de implementatie
van de i-strategie binnen de Kamerorganisatie. Uitgangpunt van de i-strategie is dat
bij de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening het parlementaire
proces centraal moet staan (e.g. versterken Kamercommissies, Parlementaire enquêtes
en onderzoeken, en tegengaan desinformatie). De directe of indirecte bijdrage aan
de ondersteuning van het parlementair proces, de informatiepositie van de Kamer en
de transparantie van het Kamerwerk staan voorop bij alle ontwikkelingen in de informatievoorziening.
De thema’s data gedreven werken en een duurzame informatie huidhouding vormen het
fundament onder het versterken van de informatiepositie van de Kamer en de transparantie
van het Kamerwerk.
4. Interne organisatie
Vraag
De leden van de VVD-fractie willen het Presidium herinneren aan de met algemene stemmen
aangenomen motie van de leden Ziengs en Van Gent over een herdenkingenregister (Kamerstuk
35 405, nr. 10) en de met algemene stemmen aangenomen motie van de leden Ziengs, Van Gent en Van
der Molen over uitvoering geven aan de motie van de leden Ziengs en Van der Molen
over de aanwezigheid van Kamerleden bij officiële herdenkingen (Kamerstuk 35 405, nr.11). De leden van de VVD-fractie constateren tot hun verbazing dat hierover niet gesproken
wordt in de toelichting op de Raming. Zij vragen het Presidium in te gaan op deze
moties en concreet aan te geven op welke wijze zij hier invulling aan gaat geven.
Voor de voorgenoemde leden is zowel de aanwezigheid van Kamerleden bij officiële herdenkingen
namens de Kamer, alsmede het hiermee samenhangende herdenkingenregister belangrijk
om een rol voor de volksvertegenwoordiging in dezen ook in de toekomst te waarborgen.
Antwoord
Het Presidium vindt het van groot belang dat de Tweede Kamer op een goede manier vertegenwoordigd
is bij officiële herdenkingen. Om hier op een juiste wijze invulling aan te geven
wordt bij het herdenken en vieren van onze vrijheid aansluiting gezocht bij de wijze
waarop het Nationaal Comité 4 en 5 mei richting geeft aan de zingeving van herdenken
en vieren en aan het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
Er is goed contact met het Nationaal Comité 4 en 5 mei inzake landelijke herdenkingen.
Eén keer per jaar ontvangt de Kamerorganisatie van hen een lijst met een aantal (grote)
landelijke en regionale herdenkingen. Het Comité geeft hierbij ook advies over de
aanwezigheid van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en van een delegatie
namens het kabinet bij een aantal van deze herdenkingen. De lijst met (een deel van
alle) herdenkingen die het Nationaal Comité 4 en 5 mei opstelt kan voor Kamerleden
inzichtelijk worden gemaakt.
Zoals al eerder is aangegeven is het niet mogelijk Kamerleden te informeren over álle
herdenkingen die in het land plaatsvinden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft immers
geen rol in de lokale herdenkingen die door het hele land worden georganiseerd. Elke
herdenking wordt door een aparte organisatie voorbereid. Soms is dat een gemeente,
soms een lokaal 4 en 5 mei comité, een Oranjevereniging, of nog een andere instantie.
Aangezien de Kamer niet over een overzicht van deze herdenkingen beschikt lijkt het
inrichten van een herdenkingenregister voor de Tweede Kamer niet zinvol. Indien commissies
uitnodigingen ontvangen, kan altijd advies worden gevraagd hoe hiermee om te gaan.
Het Presidium heeft in zijn vergadering van 11 maart 2020 gesproken over het protocol
rond kransleggingen bij herdenkingen. Er zijn diverse herdenkingen waarbij de Kamervoorzitter
aanwezig is. In principe hebben Kamerleden geen actieve rol bij een herdenking. De
Tweede Kamer is vertegenwoordigd in de persoon van de Voorzitter of diens plaatsvervanger
bij een aantal belangrijke herdenkingen waar een krans wordt gelegd of een toespraak
wordt gehouden. Het Presidium waardeert het als Kamerleden herdenkingen bijwonen.
Het Presidium is echter van mening dat, wanneer de Voorzitter (of een ondervoorzitter)
niet aanwezig is bij een herdenking, er geen officiële kranslegging plaatsvindt namens
de Tweede Kamer of namens de Staten-Generaal. Dit is in overeenstemming met het advies
van het Nationaal Comité. Kamerleden kunnen een verzoek indienen bij het Presidium
als zij een herdenking willen bijwonen waarvoor de Voorzitter niet is uitgenodigd
of niet aanwezig is en het Kamerlid een krans wil leggen.
5. Fysieke en digitale veiligheid en betrouwbaarheid
Vraag
De leden van de CDA-fractie constateren dat met de toenemende digitalisering van het
werk van de Tweede Kamer ook steeds hogere eisen worden gesteld aan de betrouwbaarheid
en de beschikbaarheid van de systemen.
In dit verband herinneren deze leden aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van BZK op donderdagavond 15 oktober 2020. De Staatssecretaris sprak met passie over
de digitale overheid en op hetzelfde moment was er een storing in de systemen van
de Tweede Kamer, waardoor thuiswerken niet meer mogelijk was en de externe mail niet
meer werkte. Pas na afloop van de begrotingsbehandeling was de storing verholpen.
Deze leden vragen wat de oorzaak was van deze storing en welke maatregelen zijn getroffen
om herhaling te voorkomen.
Antwoord
Er zat op 15 oktober 2020 een defect in een deel van ons Firewallcluster, dit betrof
een kapot hardware onderdeel. Hierdoor werd het netwerkverkeer vanuit de Tweede Kamer
naar buiten toe verstoord. De verstoring is om 20:30 uur gemeld en was om 00:50 uur
formeel opgelost. Inmiddels is een aantal voorzorgsmaatregelen en upgrades uitgevoerd
op onze omgeving om dit risico te minimaliseren. Zo is de zogeheten interface kaart,
een onderdeel van de hardware dat de verbinding met het netwerk verzorgt, vervangen
en in tweede instantie zijn vervolgens beide nodes, een hardware knooppunt in de netwerkstructuur,
geüpgraded.
Naar aanleiding van het incident zijn de dagelijkse controles geïntensiveerd en worden
de logbestanden langer bewaard. Deze logbestanden wordt geanalyseerd met behulp van
de leverancier. Er worden ook aanvullende tests gedaan.
Vraag
De leden van de D66-fractie constateren dat het Presidium er vertrouwen in heeft dat
de organisatie goed is toegerust op coronagerelateerde vraagstukken en Kamerleden
kan voorzien van de juiste (digitale) hulpmiddelen om het parlementaire proces voort
te zetten. Zij plaatsen daar graag een kanttekening bij.
Hoe vindt het Presidium dat de digitale mogelijkheden en digitale Kamerverbinding
functioneert? Kan het Presidium daarbij specifiek ingaan op de vergadermogelijkheden
via Pexip? Op welke gronden is er voor dit programma gekozen, dat verder tamelijk
onbekend is? Welke andere opties zijn overwogen? En ligt de optie om over te stappen
op een ander systeem nog op tafel? Zo ja, welke kosten zou dit met zich meebrengen?
Zo nee, waarom niet? Het valt deze leden op dat de Pexip-applicatie relatief onstabiel
is en menigmaal tot het uitvallen van deelnemers leidt, daar waar dit bij gebruikelijkere
alternatieven als Webex, Teams en Zoom niet het geval is. Daarnaast is het aantal
functionaliteiten van Pexip beperkt, zo niet gemankeerd te noemen. Daar waar dit gaat
om het kunnen zien van de overige deelnemers bijvoorbeeld, de (afwezige) optie om
tijdens een vergadering in verschillende «ruimtes» op te kunnen splitsen en de mogelijkheden
om bestanden te delen.
Daarnaast hebben deze leden eerder het argument vernomen dat Pexip een hoge mate van
beveiliging zou kennen. Maar is dat niet ook bij het door de rijksoverheid gebruikte
Webex het geval? Deze leden plaatsen hier ook vraagtekens bij. Zo vraagt Pexip – anders
dan alternatieven – niet om een wachtwoord, maar slechts het bezit van de url-link.
Biedt dit niet juist relatief eenvoudig toegang voor ongenodigde deelnemers? De genoemde
leden ontvangen graag een heldere vergelijking op dit punt.
Antwoord
Bij het uitbreken van de coronacrisis en de restricties die dit met zich meebracht
voor het fysiek vergaderen ontstond de acute behoefte om digitaal te kunnen vergaderen.
Binnen de huidige ICT-omgeving bleek geen mogelijkheid om op korte termijn een videoconferentie-systeem
te introduceren. Daarnaast worden vanuit informatiebeveiliging eisen gesteld aan een
systeem. Een deel van de genoemde alternatieven vielen, tijdens een quickscan, gezien
de gestelde eisen af in de afweging om snel een digitale, veilige omgeving te kunnen
bieden. Pexip voldoet wel aan deze eisen. Er is daarom gekozen voor dit web based-systeem.
Eenvoudig van opzet zodat het snel kon worden uitgerold en daarmee onmiddellijk beschikbaar
kwam voor de Tweede Kamer gebruikers. Overwegingen om voor Pexip te kiezen waren:
• De goede integratiemogelijkheden met de bestaande AV-voorzieningen van de Tweede Kamer;
• Technische veiligheidskenmerken;
• Het valt niet onder Amerikaanse jurisdictie;
• Beschikt over voldoende certificeringen (o.a. ISO 27001);
• Biedt geen mogelijkheid voor uitwisseling van documenten (met als risico het rondzwerven
van documenten buiten het TK netwerk);
• Beveiliging met pincode en vergaderingen kunnen eenvoudig worden gelockt;
• In het verleden weinig beveiligingslekken gekend (10 CVE-meldingen).
Hoewel Cisco Webex zeker niet als een onveilige oplossing moet worden beschouwd, is
het een feit dat deze tool meer beveiligingslekken heeft gekend dan Pexip. De NIST
National Vulnerability Database registreerde sinds begin 2019 87 kwetsbaarheden voor
Cisco Webex-componenten, waarvan een aantal als ernstig is bestempeld. Webex is daarnaast
een SaaS-oplossing van Cisco, die onder de jurisdictie van de Amerikaanse overheid
valt.
De dienst Automatisering (voor wat betreft het digitaal vergaderen op de (thuis)werkplek)
en de Facilitaire Dienst (inzake de zaal gebonden videoconferencing voorzieningen)
starten samen na de zomer, na de verhuizing, een onderzoek naar de mogelijkheden om
videoconferencing aan te laten sluiten op de huidige en toekomstige klantwensen. Het
onderzoek is erop gericht of Pexip ook het pakket is voor de toekomst en of het past
bij het werken tijdens en na de Coronacrisis. Dit wordt uiteraard bezien in relatie
tot andere videoconferencing mogelijkheden. Daarbij wordt zorgvuldig rekening gehouden
met de informatiebeveiliging en de gewenste snelheid door de gebruikers van de werkplek
en het netwerk.
6. Renovatie en verbouwing
Vraag
De leden van de VVD-fractie verlangen een goed verlopende verbouwing. Deze zomer verhuist
de Tweede Kamer naar B67 voor 5,5 jaar.
Welke garanties kunnen worden gegeven over daadwerkelijke terugkeer binnen die periode?
Bestaan hierover afspraken met het RVB?
Antwoord
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk
voor de uitvoering van de renovatie. In zijn beantwoording van 6 januari 2021 (Kamerstuk
34 293, nr. 106) op vragen van de commissie voor Binnenlandse Zaken naar aanleiding van de vijfde
voortgangsrapportage renovatie Binnenhof van 4 december 2020 (Kamerstuk 34 293, nr. 103), zijn het kader en de voorwaarden opnieuw benoemd, waaronder de renovatieduur van
5,5 jaar. De heer Remkes voert in opdracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gesprekken met verschillende actoren die betrokken zijn
bij de renovatie om te komen tot een voorstel inzake de verbetering van de governance
van het project.
Vraag
De leden van de VVD-fractie merken op dat er een audiovisueel systeem is aangeschaft
waarvoor de Raming in 2019 opgehoogd is. Voor beheer en onderhoud is er nu 2 ½ miljoen
extra nodig. Was dit niet te voorzien bij de aanschaf van dit systeem? Zijn bij de
verplaatsing van dit systeem naar de nieuwe locatie B67 kosten gemoeid en zijn deze
kosten meegenomen in de begroting?
Antwoord
De nieuwe AV-voorziening maakt gebruik van moderne en innovatieve techniek. Voor zowel
de leverancier van het systeem als voor de Tweede Kamer als gebruiker waren de implicaties
van dit nieuwe systeem voor het beheer en onderhoud in 2019 nog niet precies duidelijk.
Gedurende de bouw, de installatie van het nieuwe systeem en de aansluiting van de
bestaande applicaties (zoals debat direct), zijn de benodigde kosten voor het beheer-
en onderhoud duidelijk geworden. Hiervoor is in de Raming 2022 een aanvullend bedrag
van € 2,8 mln. structureel opgenomen. De stijging van de kosten hangt samen met de
hogere aanschafwaarde van het nieuwe systeem, beschikbaarheidseisen en uitbreiding
van het beheer en dienstverlening gelet op de innovatieve technieken.
Voor de aanleg van de nieuwe AV-voorziening is de Raming in 2019 opgehoogd. De AV-voorziening
is aangelegd in B67 en wordt ná de verhuizing in gebruik genomen. Er is daarmee geen
sprake van kosten voor verplaatsing.
7. Wachtgeld
Vraag
De leden van de VVD-fractie constateren dat voor 2021 een bedrag is begroot voor wachtgelden
en pensioenen vertrekkende TK leden. Is hier gezien het aantal vertrekkende leden
voldoende voor begroot?
Antwoord
Voor wat betreft de uitgaven aan pensioenen en wachtgelden aan de oud-leden is rekening
gehouden met de cyclus van de Tweede Kamerverkiezingen.
In een verkiezingsjaar (2021) is het beschikbare budget € 2,0 mln. hoger dan het structurele
budget. In het jaar na de verkiezingen (2022) bedraagt deze verhoging ten opzichte
van het structurele budget € 1,0 mln.
De mate waarin deze budgetverhoging noodzakelijk is hangt af van de ontwikkeling (afname)
van het aantal wachtgeldgerechtigde oud Leden van de Tweede Kamer. Deze ontwikkeling
wordt bij de Najaarsnota bezien.
Vraag
De leden van de SP-fractie vragen tot slot aandacht voor de vergoedingen aan Kamerleden
en de bijbehorende schadeloosstellingen. Voor het vertrouwen en het draagvlak in de
politiek is het van belang dat de regels duidelijk zijn en er geen al te riante vergoedingen
worden uitgekeerd. Daarover kunnen de meningen verschillen. Wanneer zou het een goed
moment zijn om hier een inhoudelijke discussie over te voeren? Is deze voorzien? Zo
niet, waarom niet?
Antwoord
De vergoedingen aan Kamerleden en de schadeloosstellingen zijn vaak een punt van discussie.
Dit is geregeld in de Wet Schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Deze wet is gebaseerd
op artikel 63 van de Grondwet waarin is bepaald dat «geldelijke voorzieningen ten
behoeve van leden van de Staten-Generaal» bij wet worden geregeld. Mocht de Kamer
van mening zijn dat dat de regels omtrent de vergoedingen en de schadeloosstellingen
van leden van de Tweede Kamer niet duidelijk zijn of de hoogte van de schadeloosstelling
niet voldoet, dan is het aan de Kamer zelf om met voorstellen te komen deze wet te
preciseren of anderszins aan te passen. Het Presidium ziet hier voor zichzelf geen
taak.
8. Staat van de Kamer 2020
Vraag
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Staat van
de Kamer 2020. Het Presidium stelt dat de Staat van de Kamer is bedoeld om, op basis
van de weergegeven kengetallen, met elkaar te reflecteren op (ontwikkelingen in) het
eigen handelen. In dit verband wijzen deze leden op de recente publicatie van platform
voor onderzoeksjournalistiek Investico in samenwerking met radioprogramma Argos van
een onderzoek naar de effectiviteit van het Kamerwerk in de afgelopen kabinetsperiode.4
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze het bedoelde onderzoek behulpzaam
kan zijn bij het reflecteren op (ontwikkelingen in) het eigen handelen. Deze leden
vragen of het Presidium de conclusie deelt die in de kop boven het artikel wordt geformuleerd:
«Tweede Kamer had nog nooit zo weinig tijd en aandacht voor wetgeving». Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze denkt het Presidium de effectiviteit van het Kamerwerk
in de komende kabinetsperiode te bevorderen?
De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat de Staat van de Kamer steeds
een selectie bevat van verschenen boeken en publicaties in tijdschriften over de Tweede
Kamer. Deze leden waarderen het dat dat overzicht is voorzien van een duiding van
de inhoud.
Antwoord
Het Presidium hecht eraan op deze plaats nog eens te benadrukken dat het van belang
is dat de Kamer (initiatief)wetgeving op een zorgvuldige wijze kán behandelen. De
regering heeft in het afgelopen jaar niet zelden wetgeving als spoedeisend gekenmerkt.
Het Presidium stelt echter dat de Kamer daarbij altijd de ruimte kan en moet nemen
die zij zelf nodig acht om tot een zorgvuldige weging van wetsvoorstellen te komen.
Zoals de werkgroep Van der Staaij al memoreerde, zijn er voorbeelden van Kamercommissies
die het kennis-en onderzoeksinstrumentarium gericht benutten bij de behandeling van
wetgeving. Het Presidium acht dit een positieve ontwikkeling die een bijdrage kan
leveren aan het verstevigen van de wetgevende functie van de Kamer. In dat kader is
het Presidium voornemens een werkgroep in te stellen die gaat onderzoeken hoe deze
inzet het beste georganiseerd kan worden en wat daarvoor nodig is.
Overigens wijst het Presidium in dit verband ook op het feit dat het steeds meer regel
dan uitzondering lijkt te zijn dat amendementen door leden pas op een zeer laat moment
worden ingediend. De mogelijkheid amendementen in te dienen is al echter mogelijk
zodra wetsvoorstellen in handen zijn gesteld. Het tijdig indienen (ruim voor de mondelinge
behandeling) is vanuit het oogpunt van zorgvuldige wetgeving wenselijk.
Tot slot op dit punt merkt het Presidium op dat zij de wijze waarop wetsbehandelingen
in commissieverband in het onderzoek van Investico en Argos worden gekenschetst niet
deelt. Ook in wetgevingsoverleggen geschiedt behandeling in openbaarheid, met vrije
spreektijden en is er sprake van een volwaardige wetsbehandeling. Desalniettemin blijft
het de vaste overtuiging dat er ook op de plenaire agenda voldoende ruimte moet blijven
voor de medewetgevende taken van de Kamer. Een louter kwantitatieve analyse van de
cijfers m.b.t. plenaire debatten kan overigens wel een smalle basis zijn voor conclusies
over verdringing van wetgeving op de plenaire agenda. Zo is het goed mogelijk dat
in een bepaalde periode op het oog veel wetgeving is behandeld, maar dat daarbij sprake
was van veel reparatiewetgeving of wetgeving van geringe omvang.
Vraag
De leden van de CDA-fractie zouden het op prijs stellen als ook een korte duiding
wordt toegevoegd aan de wetenschappelijke publicaties.
Antwoord
Het Presidium zal met ingang van de Staat van de Tweede Kamer 2021 een korte duiding
opnemen bij de wetenschappelijke publicaties. Ter informatie is in de bijlage bij
deze brief zo’n duiding van de in de Staat 2020 genoemde publicaties opgenomen5.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer