Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 738 Initiatiefnota van het lid Van den Berg over «Naar minder ziekte en betere zorg: Ontzorg de zorg voor behoud van solidariteit»
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
I. Inleiding
In Nederland zijn we gezegend met kwalitatief goede zorg en zorgverleners die zich
met passie en met zorg om je bekommeren. De zorg in de coronacrisis onderschrijft
dat weer. En dat wil de initiatiefnemer graag zo houden. Zorg moet voor iedereen beschikbaar
en bereikbaar zijn en blijven, of je in of juist buiten de Randstad woont. Dat kan
alleen als we solidair blijven met elkaar en de zorg betaalbaar houden. In een zorgstelsel
horen gezonde mensen solidair te zijn met hen die ziek zijn (risicosolidariteit),
de ene generatie met de andere generatie (generatiesolidariteit) en welgestelden met
minder bedeelden (inkomenssolidariteit).
Maar de betaalbaarheid van zorg is een probleem op zich. Goede zorg mag best wat kosten,
maar ondanks dat de overheid steeds meer geld uitgeeft aan de zorg lopen de kosten
verder op. Ook hebben steeds meer mensen moeite om alle premies, eigen risico en eigen
bijdrages te betalen waarbij er met tegemoetkomingen zoals de zorgtoeslag een ingewikkeld
systeem is gecreëerd. Waarbij financiële schotten tussen systemen elkaar tegen lijken
te werken. Zorgaanbieders worden betaald om zorg te leveren in plaats van bij te dragen
aan een goede kwaliteit van leven. Veel mensen in Nederland maken zich zorgen of ze
nu en in de toekomst nog wel de juiste zorg, medicijnen en ondersteuning kunnen krijgen
en betalen. De technologische en medische vooruitgang dragen bij aan een toename in
levensverwachting. Hierdoor verandert de zorgvraag, want Nederlanders worden steeds
ouder en de laatste jaren van het leven gaan gepaard met lichamelijke ongemakken en/of
dementie en een stijgende zorgvraag. Een voorbeeld: in 2017 hadden patiënten gemiddeld
4,4 keer contact met de huisartsenpraktijk, maar patiënten van 85 jaar en ouder hadden
in dat jaar gemiddeld 13 keer contact.
De verwachting is dat er in 2030 ruim 2 miljoen ouderen van 75 jaar of ouder zijn
(12% van de bevolking). In 2018 waren er circa 1,4 miljoen ouderen (8% van de Nederlandse
bevolking).
De initiatiefnemer vindt het belangrijk niet weg te lopen voor de discussie over hoe
we de zorg voor de komende generaties betaalbaar houden. De initiatiefnemer vindt
het hierbij heel belangrijk enkele uitgangspunten te hanteren. We willen immers dat
de zorg voor de meest kwetsbare mensen (denk hier aan de ouderen en mensen die langdurig
zorgafhankelijk zijn) beschikbaar en bereikbaar blijft. Niet gelijk denken aan hogere
eigen betalingen maar kijken wat er in het systeem zelf verbeterd kan worden. Mensen
die zorgafhankelijk zijn moeten zich geen zorgen hoeven te maken. Zij moeten kunnen
rekenen op kwalitatief goede toegankelijke en betaalbare zorg op de korte maar zeker
op de lange termijn.
In deze nota oppert initiatiefnemer een aantal voorstellen die in het huidige systeem
kunnen bijdragen aan het betaalbaar houden van de zorg voor nu en voor toekomstige
generaties. Dat is een continu proces en nodig om te zorgen dat jong en oud, mensen
met een hoog en een laag inkomen, gezonden en zieken solidair blijven met elkaar.
Dat is volgens initiatiefnemer het fundament van het huidige systeem en ook wat het
systeem zo mooi maakt. Solidariteit betekent: we zorgen voor elkaar. Daarbij accepteren
we dat het geven en nemen tussen mensen verschilt.
II. Achtergrond en aanleiding: betaalbaarheid van de zorg staat onder druk
Zorg moet dus beschikbaar, betaalbaar en bereikbaar zijn volgens initiatiefnemer.
Met betrekking tot beschikbaarheid en bereikbaarheid heeft initiatiefnemer diverse
voorstellen gedaan; deze zijn samengevat in de bijlage.
Echter, over de fundamenten van de betaalbaarheid van de zorg wordt naar mening van
de initiatiefnemer wel gesproken maar de urgentie op korte termijn lijkt te ontbreken.
Dit terwijl betaalbaarheid echt een probleem is en verder wordt. Het verplicht eigen
risico van 385 euro is nog nooit zo hoog geweest en de premies voor de basisverzekering
stijgen ieder jaar. Zo stijgen de zorgpremies in 2021 tussen de 3,5% en 9%.
Volgens de Miljoenennota geeft Nederland 86,7 miljard euro uit aan zorg: via de Zorgverzekeringswet,
de Wet Langdurige Zorg en via de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS). Tel daar door de gemeente betaalde jeugdzorg en de ondersteuning
via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) bij op en je zit op bijna 100 miljard
euro. Dat betekent dat van iedere zeven euro die verdiend wordt er één naar de zorg
gaat.
Het macro-beslag op de publieke uitgaven stijgt dan ook al jaren. De zorg is het koekoeksjong
in de begroting met een automatische stijging waar andere sectoren zoals het onderwijs
alleen maar van kunnen dromen. Hierdoor worden andere uitgavenposten weggedrukt.1 Met de Hoofdlijnenakkoorden wordt er dan ook niet bezuinigd in de zorg; het is een
poging minder hard te groeien om de toenemende zorgvraag door de demografische groei
van 1–3% op te vangen.
De economie groeit en daarmee ons bruto binnenlands product (bbp). Dus het is logisch
dat zorguitgaven daarin meegroeien. Echter, waar de uitgaven voor onderwijs als percentage
van het bbp in twintig jaar slechts licht is gestegen, is het percentage aan zorguitgaven
bijna verdubbeld. Oorzaak is ook dat het aantal mensen dat zorg nodig heeft, is toegenomen.
De stijging van de kosten is begrijpelijk maar niet houdbaar.
Het betekent dat nog meer belasting en/of zorgpremie nodig is om onderwijs, milieu,
infrastructuur, defensie etc. op peil te houden of dat we op deze posten moeten bezuinigen.
Dat is voor inwoners ook direct zichtbaar geworden. Zo was het verplicht eigen risico
bij de introductie in 2008 nog 150 euro en nu al enkele jaren 385 euro. De premie
voor een zorgverzekering is in 2021 gemiddeld 1.473 euro per jaar voor een volwassene.
Kinderen tot 18 jaar zijn «gratis» in de zin dat ze met belastingopbrengsten worden
betaald via de begroting van VWS. De totale zorguitgaven per volwassene zijn bijna
6.000 euro, zo laat de begroting van VWS voor 2021 zien. Dat betekent dat de koopkrachtverhoging
zelfs teniet wordt gedaan. De Middel Lange Termijnvisie 2022–2025 van het CPB laat
zien hoe zorguitgaven met gemiddeld 2,7% per jaar stijgen terwijl de economische groei
maar met 1,1% stijgt.
Dat betekent dat mensen minder geld uit kunnen geven aan opvoeden van kinderen, woning,
voeding etc. De middeninkomens zullen dit het sterkst merken omdat zij geen compensatie
ontvangen via de zorgtoeslag.2
Met deze zorgtoeslag wordt 5 miljard euro aan geld rondgepompt: veel administratie
en voor mensen is vaak onduidelijk dat zorgtoeslag bedoeld is om de zorgpremie te
kunnen betalen. Initiatiefnemer zou dit graag anders georganiseerd zien maar dat is
niet het onderwerp van deze nota.
Het CPB heeft met onderzoek in 2018 laten zien dat de kosten voor de zorg stijgen
door vijf oorzaken: technologie, meer (medicamenteuze) behandelmogelijkheden, welvaartstijging,
vergrijzing en bevolkingsgroei.
Het rapport «De Brede herwaardering zorg: Naar een toekomstbestendig zorgstelsel» uit april 2020 bevestigt ook het beeld van de alsmaar stijgende zorgkosten.
En ja, goede zorg is een groot goed. Maar er moet ook geld blijven zodat de volgende
generatie ook goede omstandigheden heeft voor investeringen in onderwijs, klimaat
& natuur en defensie.
En naast goede zorg is bestaanszekerheid een fundamentele behoefte. En die kan in
de knel komen doordat je ziek wordt, beperkingen krijgt, in een economische recessie
belandt of gewoon door domme pech: je wordt arbeidsongeschikt door een ongeluk. Daarvoor
is sociale zekerheid en ook daarvoor moeten we voldoende middelen houden.
Tabel 1: Hoogte van de Rekenpremie en Eigen Risico, in euro’s, 2006–2020
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Rekenpremie
1.030
1.103
1.053
1.064
1.110
1.224
1.253
1.213
Eigen Risico
1
1
150
155
165
170
220
350
X Noot
1
Het Eigen Risico is in 2008 pas ingevoerd. In de jaren daarvoor gold een no claim
korting van 255 euro
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Rekenpremie
1.098
1.158
1.243
1.326
1.324
1.380
1.373
Eigen Risico
360
375
385
385
385
385
385
Tabel 2: Uitgaven gezondheidszorg (internationale definitie) 2006–20191
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Euro (mld)
53,08
56,05
60,04
62,44
64,91
66,56
68,82
Per Nederlander
3.247
3.422
3.651
3.777
3.907
3.987
4.107
X Noot
1
CBS Statline, Externe link:https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/84047NED/table?dl=1D372.
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Euro (mld)
69,90
70.96
71,24
72,92
74,26
77,20
80,92
Per Nederlander
4.160
4.208
4.205
4.282
4.334
4.480
4.665
III. Uitgangspunten en relevante ontwikkelingen
Solidariteit
Zorg moet voor iedereen betaalbaar blijven. Dan zijn mensen ook bereid solidair te
blijven. Meebetalen voor minder bedeelden is daar een onderdeel van. Gezonden betalen
voor zieken, welgestelden voor minder bedeelden en jongeren betalen voor ouderen.
Maar als het eigen risico en de premie te hoog worden, vinden mensen wat ze voor hun
premies terugkrijgen niet in verhouding staan tot wat ze nodig hebben. Dan verdwijnt
de solidariteit. En dan wordt zorg alleen nog beschikbaar en bereikbaar voor mensen
met een goede portemonnee. Dat is niet de samenleving die de initiatiefnemer voorstaat.
Solidariteit moet het fundament blijven waarop onze samenleving en de zorg zijn gebouwd.
Vergrijzing
Als je ouder wordt heb je meer kans dat je wat gaat mankeren en dat je dus zorg nodig
hebt. Tot 2040 gaat Nederland sterk vergrijzen. In 2040 is 1 op de 4 mensen ouder
dan 65 jaar. Dat betekent een «autonome» stijging van zorgkosten.
Het CPB heeft in december 2019 het onderzoek Zorgen om Morgen: Vergrijzingsstudie 2019 gepubliceerd. Het zogenoemde houdbaarheidssaldo is omgeslagen in een tekort. Oorzaken
zijn het kabinetsbeleid en de stijging van de zorguitgaven. Dit betekent dat de overheidsuitgaven
in de toekomst meer stijgen dan de overheidsinkomsten. Dat is onhoudbaar want daarmee
zet je volgende generaties in de schulden. Dan betalen jongeren de rekening.
Ook het in 2020 verschenen rapport van de Sociaal Economische Raad: Zorg voor de toekomst: over toekomstbestendigheid van de zorg laat op indringende wijze de gevolgen van de vergrijzing zien en onderschrijft de
noodzaak tot nemen van maatregelen.
De oorzaak van de kostenstijging ligt door de vergrijzing met name in de ouderenzorg
maar ook door nieuwe technologieën en medicijnen en een afnemend aantal mantelzorgers.
IV. Probleemschets en reeds ingezette acties
De enige oplossing om de zorg betaalbaar te houden voor alle inwoners en solidariteit
tussen jongeren en ouderen te behouden is niet door harder maar door slimmer en anders
te gaan werken. «Don’t work harder, work smarter» zei industrial engineer Allen F. Morgenstern al in de jaren dertig. Harder werken
is de oplossing niet, ook al omdat er al hard gewerkt wordt in de zorg.
A. Verlagen van de administratieve lasten en aanpak ICT
Zorgmedewerkers willen zorg verlenen en geen administratie verrichten. Maar wie je
ook spreekt in het veld: overal wordt – terecht – geklaagd over administratieve lasten.
Deze leggen een enorm beslag op de zorguitgaven. Onderzoek van Berenschot in juni
2020 laat zien dat alleen al in de verpleeghuissector 25.000 medewerkers bezig zijn
met administratie.4 De beweging «(Ont)regel de zorg» meldde in 2017 dat uit onderzoek is gebleken dat
zorgverleners tot 40% van hun tijd aan administratie besteden.5 Even een rekenvoorbeeldje: ziekenhuizen kosten jaarlijks samen 27 miljard euro.6 Ongeveer tweederde – 18 miljard dus – daarvan zijn arbeidsgerelateerde kosten. 40%
daarvan is 7,2 miljard euro die dus wordt besteed aan administratie.
Het is goed dat er al verschillende acties zijn ingezet om het logge beest van minder
administratie aan te pakken zoals verminderen van verantwoording, eenduidiger maken
en automatiseren van verantwoording, betere communicatie tussen ICT-systemen ondersteund
door wetgeving. Dit vereist bereidwilligheid en samenwerking van alle partijen.
Zo is er nu een grote variatie aan ict-systemen die onderling niet gekoppeld kunnen
zijn en dus geen gegevens kunnen uitwisselen. Men werkt daarom nog regelmatig met
floppy disks en de fax. Extra complicatie is dat er slechts enkele leveranciers zijn
van ict-systemen.
Daarnaast zijn registraties niet volledig betrouwbaar. Ziekenhuizen hebben apothekersassistenten
in dienst om van iedere patiënt die binnenkomt te inventariseren welke medicatie wordt
gebruikt. Het Ministerie van VWS heeft wetgeving aangekondigd waarmee systemen verplicht
worden met elkaar te kunnen communiceren en eenduidig van taal en techniek moeten
worden.
Daarnaast is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gelukkig een onderzoek gestart
naar aanmerkelijke marktmacht van ict-leveranciers in de zorg. Ziekenhuizen kunnen
slechts kiezen uit drie systemen: ChipSoft (ca 60% van de markt), EPIC (ca 30% van
de markt) en Nexus (ca 10%van de markt), maar eenmaal gekozen, zitten ze in een vendor
lock, in feite zitten ze «gevangen» bij een bepaalde leverancier. Ziekenhuizen zijn
compleet afhankelijk van de leverancier qua tempo van aanpassingen en aard van aanpassing;
bijna alle gebruikers zijn ontevreden over de effectiviteit en gebruikersvriendelijkheid
van het systeem, maar de leverancier bepaalt. ChipSoft heeft echter als leverancier
intussen 45% winstmarge.7
8
B. Reduceren van de productieprikkel
De zorg is nu een gereguleerde markt. Dat zou moeten leiden tot concurrentie en daarmee
tot innovatie en efficiency. Maar ondanks de regulering leidt die marktwerking op
sommige terreinen tot perverse prikkels en wordt het tegenovergestelde bereikt. Dat
is ook de reden dat de initiatiefnemer van mening is dat de mogelijkheid er moet zijn
medisch-specialisten meer in loondienst te nemen. Dit om perverse productieprikkels
weg te nemen en bestuurbaarheid van ziekenhuizen te bevorderen. De subsidieregeling
die een overstap van vrijgevestigd specialist naar loondienst moet stimuleren, heeft
helaas te weinig effect. De initiatiefnemer is dan ook voorstander van een onderzoek
naar de juridische aspecten van een overstap medisch specialisten naar loondienst.9
In die lijn past ook om acute zorg meer te financieren op basis van beschikbaarheid
dan op basis van aantal behandelingen. Het rapport van het Zorginstituut en de Nederlandse
Zorgautoriteit «Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is NU» ondersteunt dat.10
C. In beginsel alleen zinnige zorg vergoeden
Van ca 10–15% van de zorg weten we dat het bewezen niet-effectief is. Op dit moment
is 50% van de zorg niet-bewezen effectief. Professor Sjoerd Repping is bij het Zorginstituut
gestart met het project «Zorgevaluatie & Gepast Gebruik»: uitkomsten zouden bepalend moeten zijn. Er zijn al 100 punten vastgesteld die nu
al geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast stelden de academische ziekenhuizen in
2016 een «Beter niet doen»-lijst op van 1366 niet-effectieve medische handelingen.11 In november 2020 verscheen het rapport van Zorginstituut & Nederlandse Zorgautoriteit
«Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is NU». Volgens bestuursvoorzitters Marian Kaljouw en Sjaak Wijma van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en het Zorginstituut zet hun advies «een punt achter de vrijblijvendheid die heerst in de zorg en die uitgaat van de gedachte
dat alles wat kan, vergoed moet worden. Er komt minder vrijblijvendheid, het is tijd
voor samenwerking op basis van harde afspraken.»12
PROMS (Patient Reported Outcome Measures), PREMS (Patient Reported Experience Measures)
c.q. kwaliteitsregistraties/benchmarking ondersteunen kwaliteitsverbetering en zorgen
voor een lerende cultuur. Bijvoorbeeld zoals de orthopedie dat heeft: een database
waarmee iedere patiënt gevolgd wordt en waarmee men dus ook kan zien hoe een ziekenhuis
presteert en er een lerende cultuur ontstaat (LROI: Landelijke Registratie Orthopedische
Implantaten). Ook voor spoedende hulp is er een kwaliteitsregister: NEED: Netherlands
Emergency department Evaluation Database (waar helaas nog maar enkele ziekenhuizen
aan meedoen).
D. Opschalen van EHealth en technologische innovaties
In zijn – op voorstel van initiatiefnemer uitgebrachte – rapport «Van deelbelangen naar gedeeld belang» stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving in de zomer van 2020 terecht dat
bereikbaarheid van zorg ook een onderdeel van kwaliteit is.13
Die bereikbaarheid van zorg staat echter steeds meer onder druk. Met name in dunbevolkte
gebieden. EHealth kan daarbij helpen. Iedereen begrijpt dat je geen nachtapotheek
kunt openhouden voor een paar patiënten. In de gemeente Sluis is dat opgelost door
een robot-apotheek die bediend wordt vanuit Vlissingen.14
Maar de coronatijd heeft geleerd dat EHealth ook in drukbevolkte regio’s adequaat
kan zijn. Je bespaart bijvoorbeeld reistijd naar de arts. Ook geeft videobellen in
bijvoorbeeld de GGZ soms zelfs betere resultaten, omdat men iemand zes keer kort in
eigen omgeving ziet in plaats van een uur achter een bureau van een arts. Een ander
voorbeeld is dat een specialist in een ander ziekenhuis op afstand kan meekijken.
Er zijn naast eHealth-toepassingen ook nieuwe technologieën die tijd- en kostenbesparend
zijn omdat een grote operatie wordt vermeden.15
Terecht moet bij nieuwe behandelingen eersteonderzocht worden of het effectieve zorg
is. Echter, daarna duurt het vaak lang voordat bewezen nieuwe technologieën worden
geaccepteerd en in beroepsrichtlijnen worden verwerkt. En er is vaak sprake van het
not-invented-here-syndroom. Het is goed dat de Minister actie onderneemt om de opschaling van kostenbesparende
innovaties te versnellen.
V: Voorstellen
Om de zorg te ontzorgen zijn er dus al diverse acties ingezet. Deze liggen met name
op het terrein van structuur en systeem. Echter, volgens initiatiefnemer is er nog
weinig aandacht voor de culturele component. En we weten dat door aanpassen van structuren
niet automatisch ook culturen veranderen. Vandaar de volgende voorstellen.
Voorstel 1. De-medicaliseren
Omdat men technisch steeds meer kan, is een mens ook eerder «ziek». Zoals een cardioloog
ooit aan de initiatiefnemer zei: «Iemand die gezond is, daar hebben we gewoon nog te weinig aan gemeten.» Oftewel: er is altijd wel wat te vinden. Maar het feit dat iets technisch kan betekent
nog niet dat het medisch noodzakelijk of wenselijk is. De Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving adviseerde daarom in 2017 al om te stoppen met de medicalisering van
levensfasen.16
In de geestelijke gezondheidszorg bestaat die trend van medicalisering in hoge mate.17 Aanbod creëert vraag in de zorg en als je het maar een naam kunt geven dan mankeert
iemand dus iets. Terwijl de oorzaak ligt in het sociale domein of er een zingevingsvraag
is.
Zorg zou niet in de eerste plaats een medische handeling moeten zijn, maar een betekenisvolle
relatie die toevoegt aan de kwaliteit van leven. Zorg is niet alleen helen maar ook omzien naar elkaar. Uit internationale vergelijking blijkt dat Nederland echter meer dan andere landen
aan GGZ-zorg uitgeeft en dat we relatief veel psychiaters en psychologen hebben per
100.000 inwoners.18
Transformatie naar de GGZ van de toekomst is naar mening van de initiatiefnemer dan ook noodzakelijk, zowel in de benadering
van de cliënt/patiënt (focus op gezondheid en wat je wel kunt in plaats van op ziekte)
als in de wijze van het organiseren van de zorg.19
Zo staat letterlijk in het onderzoek van mei 2020 van het Trimbos Instituut over de
GGZ20: «Een substantieel deel van de zorgkosten is vermijdbaar en onnodig. (…) De helft van
de ziektegevallen in Nederland is in principe vermijdbaar. (…) Uit onderzoek weten
we dat psychische problemen sociale determinanten hebben.»
Mensen zijn eenzaam, hebben zingevingsvragen, geen of een klein sociaal netwerk of
liggen wakker van de schulden of een kind dat aan drugs verslaafd is. De samenleving
wordt steeds complexer en het hebben van goede communicatievaardigheden is belangrijk.
Sociale media hebben veel invloed op ons leven. Mensen komen dan in de knel omdat
de wereld om hen heen te ingewikkeld is geworden. Dat geldt speciaal voor de 2,5 miljoen
mensen die laaggeletterd zijn. Vaak wordt er te veel gefocust op behandelen in plaats
van begeleiden en/of spreken over zingeving. Er moet minder gedacht worden vanuit
ziekte en meer vanuit wat mensen kunnen. Mensen hebben steun en oplossingen nodig
vanuit maatschappelijke organisaties en vanuit de gemeente maar niet vanuit de GGZ.
Voorstel 1.
Maak een actieplan om de aanbevelingen van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
te implementeren met als doel om te stoppen met de medicalisering van levensfasen.
2. Voorstel 2: hergebruik
Kringloopwinkels zijn populairder dan ooit en tweedehands auto’s zijn al jaren de
normaalste zaak van de wereld. Maar medische hulpmiddelen die men tijdelijk gebruikt
om bijvoorbeeld te revalideren, zoals ondersteunende communicatiehulpmiddelen, worden
vaak niet geretourneerd. En ook de zorgverzekeraar doet geen moeite om deze te hergebruiken.
Een ander voorbeeld: trapliften die door de gemeente ter beschikking zijn gesteld,
worden niet opgehaald. En in een instelling staat een «wagenpark» aan elektrische
scooters terwijl deze ook gedeeld zouden kunnen worden. Dit terwijl duurzaamheid ook
toegepast kan worden in de zorg. In een interview met Jeroen Meijerink, hoogleraar
innovatieve chirurgie en afdelingshoofd Operatiekamer in het Radboudumc benoemt diverse
vormen van duurzaamheid zoals hergebruik van disposables. «De OK gebruikt 30 tot 40 procent van alle medische materialen in een ziekenhuis en
genereert 25 tot 30 procent van het ziekenhuisafval.» 21
Voorstel 2.
Laat onderzoeken hoe medische hulpmiddelen die maar tijdelijk nodig zijn gemakkelijker
geretourneerd, gecheckt op veiligheid en hergebruikt kunnen worden en maak vervolgens
een actieplan om dat te realiseren.
3. Voorstel 3: Ontpillen
Voorkomen is beter dan genezen, zegt een oud gezegde terecht. En het is goedkoper.
Maar men kan zelfs halverwege keren. Zo hebben veel diabetes II-patiënten geen medicatie
meer nodig nadat ze eetgewoonten en leefstijl aanpasten.
David van Bodegom, verouderingswetenschapper, laat in zijn boek Ontpillen zien dat men door andere eetgewoonten en leefstijl ook bij andere ziektes kan ontpillen en dat medicatie dan vaak niet meer nodig is. Nu zijn er 4 miljoen Nederlanders die
bloeddrukverlagers gebruiken, 3 miljoen die maagzuurremmers gebruiken en 2 miljoen
die cholesterolverlagers gebruiken. Ouderen die soms tientallen pillen slikken hebben
zoveel bijwerkingen dat ze worden aangezien voor dement.
In een artikel in de European Journal of Clinical Pharmacology wordt beschreven hoe
ouderen vaak te veel en niet-passende medicatie krijgen.22 Bovendien wordt de rol van sommige niet-farmacologische strategieën (zoals lichaamsbeweging)
bij oudere volwassenen sterk onderschat.
Enkele andere voorbeelden van hoe verspilling en overmedicatie te vermijden zijn:
– Het aangenomen voorstel van initiatiefnemer van maart 2019 dat van het Zorginstituut
eist dat bij (oncologische) geneesmiddelen die de sluis voor dure geneesmiddelen ingaan
waardoor die tijdelijk uit het basispakket gehouden worden, dan wel meer dan 50.000
euro per patiënt per jaar kosten in beginsel een biomarker aanwezig is.23
– Beter gebruik van studiegeneesmiddelen; in een artikel in het Pharmaceutisch Weekblad van 8 januari 2021 staat het voorbeeld hoe bij studiegeneesmiddelen jaarlijks 100
miljoen euro wordt weggegooid.24
– Het Invoeren van een uitgebreid persoonlijk profiel (bij kanker) zoals voorgesteld in de initiatiefnota van de leden Sazias, Van den Berg en Veldman.25
Voorstel 3.
Bevorder ontpillen door mensen die gemotiveerd zijn te laten deelnemen aan daartoe te ontwikkelen programma’s vergelijkbaar met
de GLI-aanpak (Gecombineerde Leefstijl Interventie) voor mensen met obesitas.
Voorstel 4: Een goed begin is het halve werk
Uit onderzoek van o.a. het CBS26 weten we dat opleiding en sociaaleconomische omstandigheden van grote invloed zijn
op het aantal gezonde levensjaren dat men kan verwachten. Je ziet dat al bij de perinatale
sterftecijfers.27
Om gelijke kansen te creëren, moet je daarom aan de «start» soms extra aandacht geven.
Daarvoor is het project «Nu niet zwanger», het recente wetsvoorstel om prenataal huisbezoek te brengen aan kwetsbare vrouwen
tijdens hun zwangerschap28 alsmede het programma «Kansrijke start». Dat richt zich nu op de eerste 1.000 dagen van het leven van kinderen in kwetsbare
situaties. Initiatiefnemer stelt voor dit programma uit te bouwen naar de eerste 1.500
dagen dus totdat het kind naar groep 1 van het primair onderwijs gaat.
Voorstel 4.
Breid het actieprogramma «Kansrijke start» uit van 1.000 dagen tot het moment dat het kind naar het primaire onderwijs gaat.
VI. Financiële consequenties
De voorstellen zijn er vooral op gericht om de gezondheidszorg voor de lange termijn
juist betaalbaar te houden en zelfs goedkoper te maken. Op korte termijn zal echter
op een enkel voorstel, zoals bij het uitbreiden van het actieprogramma «Kansrijke start», geïnvesteerd moeten worden.
V. Beslispunten
De initiatiefnemer stelt de Kamer voor de regering de volgende verzoeken te doen:
1. Maak een actieplan om de aanbevelingen van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
te implementeren met als doel het stoppen met de medicalisering van levensfasen.
2. Laat onderzoeken hoe medische hulpmiddelen die maar tijdelijk nodig zijn gemakkelijker
geretourneerd, gecheckt op veiligheid en hergebruikt kunnen worden en maak vervolgens
een actieplan om dat te realiseren.
3. Bevorder ontpillen door mensen die gemotiveerd zijn te laten deelnemen aan daartoe
te ontwikkelen programma’s, vergelijkbaar met de Gecombineerde Leefstijl Interventie
(GLI).
4. Breid het actieprogramma «Kansrijke start» uit van 1.000 dagen tot het moment dat het kind naar het primaire onderwijs gaat.
Van den Berg
BIJLAGE
Beschikbaarheid
Om de beschikbaarheid van zorg te bevorderen heeft de initiatiefnemer al eerder diverse
concrete voorstellen gedaan. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van regionale
doorzettingsmacht om de wachtlijsten in de GGZ aan te pakken alsmede verplichte avond/nacht/weekend
diensten voor zzp-ers in de GGZ (zoals huisartsen dat ook hebben geregeld). De Staatssecretaris
van VWS is daarover nu in gesprek met het veld.
Daarnaast heeft de initiatiefnemer voorstellen gedaan om medicijntekorten aan te pakken
onder andere door te gaan zorgen voor meer productie van (generieke) medicijnen en
medische hulpmiddelen in Europa.29 Want 75% van de antibiotica wordt nu in China en India gemaakt en tweederde van de
vaccins komt uit India. Dit onderwerp is intussen Europees geagendeerd en omarmd.
Bereikbaarheid
Over de bereikbaarheid van zorg (ook in de regio) heeft de initiatiefnemer eerder
al een initiatiefnota ingediend.30 Want de bereikbaarheid van met name de acute zorg staat in veel regio’s onder druk.
Op basis van de nota is intussen wetgeving in de maak waardoor er verplicht overleg
moet zijn met betrokkenen in de regio bij wijzigingen in het aanbod van acute zorg.31
Op verzoek van de initiatiefnemer dient bovendien voortaan bij aanpassing van kwaliteitskaders
naast een budget-impact-analyse ook een leefbaarheidsanalyse plaats te vinden.32 Daarmee moet inzichtelijk worden wat de aanpassing van een kader betekent voor het
aanbod van zorg in een regio en daarmee voor de leefbaarheid van die regio. Daarnaast
zijn zorgverzekeraars verplicht geworden regiobeelden te maken om de zorgbehoefte
in kaart te brengen. Want de zorgbehoefte verschilt per regio. Urk is met 2% geboortes
anders dan Zeeuws-Vlaanderen waar slechts 0,7% geboortes zijn. Anderzijds heeft Zeeuws-Vlaanderen
wel weer veel ouderen met chronische ziektes. Deze verschillen vragen om een ander
zorgaanbod.
Verder heeft op verzoek van de initiatiefnemer33 de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving een advies geschreven over de bereikbaarheid
van acute zorg.34 Conclusie van dit advies is dat bereikbaarheid ook onderdeel van kwaliteit is, maar
dat dit een ondergeschoven kindje is geworden.
Ten slotte heeft initiatiefnemer in december 2020 een Actieplan huisartsen gemaakt
opdat ook in de regio voldoende huisartsen worden opgeleid.35
Het ministerie heeft medio juli 2020 de Houtskoolschets acute zorg gepubliceerd.36 Hoe de acute zorg optimaal ingericht moet worden, zal zeker aan de orde komen in
debatten in de komende tijd.
Indieners
-
Indiener
J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.