Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35570-III)
35 570 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 oktober 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 17 september 2020 voorgelegd aan de Minister-President, Minister
van Algemene Zaken. Bij brief van 5 oktober 2020 zijn ze door de Minister-President,
Minister van Algemene Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vraag 1
Wie is er verantwoordelijk voor de organisatie van en het uitnodigingsbeleid bij de
dodenherdenking die elk jaar op 4 mei op de Dam in Amsterdam plaatsvindt?
Vraag 2
Wie is de formele beslisser over wie aanwezig zijn bij de dodenherdenking die elk
jaar op 4 mei op de Dam in Amsterdam plaatsvindt?
Vraag 3
Waarom is besloten dat de volksvertegenwoordiging niet zou worden uitgenodigd bij
de laatste dodenherdenking?
Vraag 4
Heeft het Ministerie van Algemene Zaken een standpunt ingenomen en geventileerd toen
duidelijk werd dat de volksvertegenwoordiging niet was uitgenodigd bij de laatste
dodenherdenking? Zo ja, wat was dat standpunt?
Antwoord vraag 1 tot en met 4
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft op grond van artikel 2 van het Instellingsbesluit
Nationaal Comité 4 en 5 mei als een van de wettelijke taken het organiseren van de
nationale herdenking op 4 mei. Daarbij heeft het Nationaal Comité een ruime mate van
beleidsvrijheid om deze vorm te geven, binnen de grenzen van de wet. In het bijzonder
bij de laatste nationale herdenking heeft het Nationaal Comité hierbij rekening moeten
houden met de geldende noodverordening ter voorkoming van verdere verspreiding van
het coronavirus/ COVID-19.
Vraag 5
Hoeveel keer is er sinds de vorige begrotingsbehandeling in kabinetsverband gesproken
over situaties waarin de media eerder werden geïnformeerd dan de Kamer?
Antwoord vraag 5
Het informeren van de Kamer over specifieke beleidsonderwerpen is de individuele verantwoordelijkheid
van de Minister die het aangaat, in afstemming met eventueel andere betrokken Ministers.
In algemene zin is het onderwerp van informatievoorziening aan de Kamer in het afgelopen
jaar een aantal malen aan de orde geweest in brieven van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over artikel 68 van de Grondwet, en in het kabinet naar
aanleiding van gesprekken met de voorzitter van de Tweede Kamer. Het onderwerp is
tevens onderdeel van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over
de ministeriële verantwoordelijkheid, en is onderdeel van het nader rapport dat de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u recent heeft toegezonden.
Vraag 6
Welke gevolgen heeft wettelijke erkenning van de Nederlandse gebarentaal voor (de
begroting van) de Dienst Publiek en Communicatie?
Antwoord vraag 6
De Dienst Publiek en Communicatie heeft geen gebarentolk in dienst, maar koopt deze
dienstverlening op de markt in. Voor rijksoverheid.nl geldt dat als meer content op
rijksoverheid.nl (zoals nu al informatie over WMO, Wajong, Zorgverzekering, Euthanasie,
Verkiezingen) in gebarentaal wordt opgenomen, dit de kosten van de website zal verhogen.
Er is op dit moment geen rijksbreed contract voor de inkoop van gebarentolkendiensten.
Departementen kopen deze diensten dientengevolge individueel in. Bij een toename in
het gebruik van gebarentolken ligt een rijksbrede raamovereenkomst voor de hand. De
kosten komen ook dan ten laste van de deelnemende ministeries.
Vraag 7
Zijn er plannen om de wekelijkse persconferentie van de Minister-President en het
wekelijkse gesprek met de Minister-President op vrijdag standaard te laten tolken
door een tolk gebarentaal? Zo ja, vanaf wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 7
Nee, de reguliere persconferenties van de Minister-President na afloop van de wekelijkse
ministerraad zijn in eerste instantie bedoeld voor journalisten. In deze persconferenties
worden in de regel geen oproepen gedaan waarbij burgers meteen in actie moeten komen,
zoals dat wel het geval kan zijn tijdens een crisis. Van de persconferenties na de
ministerraad worden transcripties gemaakt. Deze transcripties worden vervolgens op
www.rijksoverheid.nl geplaatst. Op deze manier kunnen doven en slechthorenden kennis nemen van de inhoud
van de persconferenties. Het wekelijks gesprek met de Minister-President wordt sinds
oktober 2019 uitgezonden met een gebarentolk. De NOS is verantwoordelijk voor het
wekelijkse gesprek met de Minister-President. De uitzending met de gebarentolk wordt
uitgezonden via het themakanaal NPO Nieuws. Het wekelijks gesprek wordt herhaald op
NPO 1 (vrijdagnacht) en is terug te zien via NPO Start.
Vraag 8
Wat wordt concreet bedoeld met «een toenemende vraag om advies» vanuit het parlement?
Welke adviezen betreft dit?
Antwoord vraag 8
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft tot taak om de regering
en het parlement wetenschappelijk en onafhankelijk advies te geven over ontwikkelingen
die de samenleving op de lange termijn kunnen beïnvloeden. De raad agendeert zelf
onderwerpen een neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het
kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden,
beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er
worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen voor WRR rapporten dan de acht parallel
projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Dat betekent dat
de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma. Uiteindelijk
beslist de raad welke onderwerpen hij op zijn agenda zet met als uitgangspunt dat
het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange
termijn.
Vanuit het parlement worden regelmatig suggesties gedaan voor mogelijke onderwerpen
voor de WRR. Sinds september 2018 is de WRR in de Eerste en Tweede Kamer 24 keer genoemd
in relatie tot nieuw onderzoek. Op het lopende werkprogramma staan twee expliciete
adviesvragen van de regering: Impact van AI op publieke waarden en Houdbaarheid van
de Zorg. Dit laatste onderwerp volgde op Kamervragen vanuit verschillende fracties.
Daarnaast heeft de WRR in het lopende werkprogramma naar aanleiding van een vraag
in de initiatiefnota Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële
sector het project Klimaatbeleid uitgebreid met het vraagstuk van de Klimaatrechtvaardigheid.
Ook verkent de WRR op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid de toekomst
van de politiefunctie in Nederland. Achtergrond van deze vraag is de in 2018 door
het Kamerlid Den Boer ingediende gewijzigde motie waarin de regering wordt gevraagd
om een visie te formuleren over de toekomst van de politiefunctie in Nederland (Kamerstuk
35 000 VI, nr. 79).
Vraag 9
Hoe komt het dat het aantal bezoeken aan platformwebsites sterk fluctueert?
Antwoord vraag 9
De manier waarop Tabel 7 «Overzicht doelmatigheidsindicatoren» is opgebouwd, kan onterecht
de indruk wekken dat er sprake is van fluctuatie. In werkelijkheid laten de bezoekersaantallen
aan Platformwebsites al jaren een stijgende lijn zien.
De bezoekersaantallen in de kolom «2020 Vastgestelde begroting» en «Begroting 2021»
tonen de verwachting qua bezoek voor 2020 en 2021. In de kolom «2019 Slotwet» wordt
geen verwachting, maar het daadwerkelijke aantal bezoeken in 2019 getoond. Daarnaast
speelt het moment van aanleveren een rol. Zo wordt de verwachting voor 2020 al medio
2019 bepaald ten behoeve van de begroting. De cijfers over heel 2019 zijn dan nog
niet bekend. Chronologisch gezien wordt de verwachting voor 2020 («2020 Vastgestelde
begroting») een half jaar eerder aangeleverd dan het daadwerkelijke aantal bezoeken
in 2019 bekend is («2019 Slotwet»).
Tot slot vormt het jaarlijkse aantal bezoeken aan de Platformsites geen norm, maar
een verwachting.
Vraag 10
Wat is de verklaring van de grote verschillen in het aantal bezoeken aan rijksoverheid.nl
in 2019, 2020 en 2021?
Antwoord vraag 10
Het antwoord op vraag 10 is gelijk aan het antwoord op 9. Aanvullend geldt ook voor
rijksoverheid.nl dat de bezoekersaantallen al jaren een stijgende lijn laten zien.
Ook hier vormt het jaarlijkse aantal bezoeken aan rijksoverheid.nl geen norm, maar
een verwachting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier