Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek van het lid Drost, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 4 juni 2019, over seksueel misbruik pro-anorexia coaches (Kamerstukken 31015-25424-33552-177)
31 015 Kindermishandeling
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 196 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 3 juli 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief «Reactie
op het verzoek van het lid Drost, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van
4 juni 2019, over het NOS-bericht «pro-anorexia coach blijkt vaak man met seksuele
bedoelingen» (Nos.nl, 31 mei 2019)» (Kamerstukken 31 015, 25 424 en 33 552, nr. 177).
Bij brief van 1 juli 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid deze beantwoord.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Schoor
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie merken op dat seksueel misbruik, in welke vorm dan ook
verkeerd is. Zij vinden het dan ook schokkend te zien dat pedofielen zich opstellen
als begripvolle «coaches» die hulp bieden bij het afvallen. Jonge anorexiapatiënten
denken een helpende hand te vinden, maar worden in feite om de tuin geleid.
Hoe pakken we dit probleem aan? Allereerst moet onze aandacht gaan naar de slachtoffers.
Zij voelen zich niet gehoord omdat er nog steeds een taboe heerst op anorexia. Het
is belangrijk dit taboe te doorbreken. Anorexiapatiënten moeten zich comfortabel voelen
om hun probleem te melden bij een centraal aanspreekpunt, en niet bij een vreemde
man op het internet. Door anorexia bespreekbaar te houden laten meisjes zich niet
door schaamte weerhouden hulp te zoeken. Daarnaast zullen we investeren in een kwaliteitsverbetering
van de zorg. Als de aandoening tijdig wordt herkend, kan de patiënt in een vroeg stadium
professionele hulp krijgen. Door een goede begeleiding staan patiënten sterker in
hun schoenen, waardoor zij minder vatbaar zijn voor misbruik. Deze leden vragen de
Minister van Justitie en Veiligheid dan ook de gepaste prioriteit te geven aan dit
onderwerp en ervoor zorg te dragen dat door de politie specifiek voor deze groep opsporing
plaatsvindt.
Ten tweede moeten we ons richten op de daders. Wat betreft de aan het woord zijnde
leden mogen zij geen centimeter ruimte krijgen om jonge meisjes te chanteren of erger.
Omdat pedofielen zich vaak kunnen verschuilen achter online profielen, vragen deze
leden of er meer mogelijkheden zijn binnen het strafrecht. Kunt u ingaan op de inzet
van lokpubers? Hoe verloopt de inzet daarvan? Dit soort specifieke maatregelen zijn
hard nodig om online seksueel misbruik een halt toe te roepen. Zij vragen tevens of
hier mogelijk breder op kan worden ingezet.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
het bericht van 4 juni over seksueel misbruik pro-anorexia coaches. Zij zijn ontstemd
over het immer voortbestaan van de misselijkmakende praktijken van pro-anorexia coaches.
De afgelopen periode is er het een en ander in werking gesteld om deze praktijken
aan te pakken, maar deze leden menen dat de Minister meer kan doen. Het betreft hier
een onderwerp van hoge urgentie waarvoor al meer dan een jaar aandacht wordt gevraagd
vanuit de praktijk. Voornoemde leden zien dat er goede stappen gezet worden en waarderen
het dat de Minister zijn afschuw uitspreekt. Deze leden hopen echter dat er gauw resultaten
te zien zullen zijn van de door de Minister en gelieerde partijen ingezette trajecten.
Zij hebben nog vragen.
Voornoemde leden begrijpen dat een onderdeel van het ziektebeeld van anorexia de ontkenning
van de ziekte is. Slachtoffers zien lang (of soms nooit) niet in dat ze last hebben
van anorexia nervosa, zo constateren experts. Deze leden vragen hoe dit element wordt
meegenomen in het preventiebeleid. Betekent dit gegeven niet dat er meer proactief
moet worden omgegaan met deze doelgroep en het tegengaan van misbruik van deze doelgroep?
De aan het woord zijnde leden vragen of de initiatieven die worden ontplooid rondom
het opvangen en helpen van slachtoffers van online seksueel misbruik of geweld ook
kunnen helpen bij het opvangen en helpen van personen met anorexia.
De leden van de CDA-fractie zijn teleurgesteld dat de Minister niet bereid is stappen
te zetten die ertoe leiden dat websites die anorexia promoten of positief adviseren
over anorexia te verbieden. Is het zo dat u deze nadelen vindt opwegen tegen het mogelijke
(niet eens bewezen) gevaar van verdere stigmatisering van anorexia op het moment dat
pro-ana websites worden verboden.
Voornoemde leden lezen dat er enkele instrumenten zijn om anorexia coaches te vervolgen.
Voorwaarde is dan wel dat er sprake is geweest van (online) misbruik. De aan het woord
zijnde leden vragen of er geen strafbaarstelling denkbaar is (of al onderdeel is van
het huidige Wetboek van Strafrecht) ten aanzien van de actieve advisering aan personen
om een stoornis te promoten die gezondheidsgevaar en zelfs levensgevaar met zich meebrengt.
Het lijkt deze leden niet vreemd dat, gelijk aan hulp bij zelfdoding, er ook een wetsartikel
denkbaar is dat bevorderen of promoten van een eetstoornis strafbaar kan stellen.
Deze leden vragen hoe u dat ziet en of u bereid bent te onderzoeken wat mogelijk is.
De aan het woord zijnde leden begrijpen dat uit onderzoek van Centrum tegen Kinderhandel
en Mensenhandel (CKM) dat veel pro-ana coaches zich nog steeds onaantastbaar wanen
en daarom onvoorzichtig te werk gaan. Het gebruik van virtuele lokprofielen lijkt
schrikbarend gemakkelijk te werken. Kunt u aangeven hoe vaak dit middel wordt ingezet?
Hoe succesvol is de inzet en zijn er plannen om deze inzet te intensiveren de komende
periode? Kunt u aangeven hoeveel zaken er zijn gevoerd en/of nog lopen rondom pro-ana
coaches?
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of er samenwerking wordt gezocht met een
organisatie als CKM in de aanpak van de pro-ana coaches.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie
De leden van de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie maken
zich grote zorgen over seksueel misbruik door pro-anorexia coaches. Deze leden spreken
hun afschuw uit over deze praktijken waarbij de ziekte van kwetsbare jonge (vrijwel
altijd) meisjes wordt misbruikt. In een later stadium komt de Kamer nog uitgebreider
te spreken over dit misbruik. Gezien het feit dat dit misbruik echter blijft doorgaan
én er grote zorgen zijn over het mijden van hulp door mensen met een eetstoornis stellen
de leden van beide fracties de volgende vragen.1
De aan het woord zijnde leden hebben vernomen dat mensen met een eetstoornis door
de coronacrisis nauwelijks om hulp vragen en dat behandelingen in anorexiaklinieken
zijn opgeschort. Intussen blijkt uit de inzet van lokprofielen door hulporganisaties
dat de pro-anorexia coaches doorgaan met hun misbruikpraktijken en zijn jonge meisjes
met een eetstoornis in deze coronacrisis nog kwetsbaarder geworden. Deze leden willen
weten of u de zorgen deelt en of u bereid bent per direct meer actie te ondernemen
om de pro-anorexia coaches op te sporen.
De leden van de D66-fractie, de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie vragen
welke stappen u heeft ondernomen naar aanleiding van de berichtgeving van vorig jaar
over deze kwetsbare doelgroep. Deze leden hebben de indruk dat er weliswaar algemene
maatregelen zijn voortgezet op de bestrijding van misbruik en de behandeling van mensen
met een eetstoornis, maar lezen nergens dat er specifieke maatregelen zijn getroffen
voor enerzijds de bestrijding van misbruik door pro-anorexia coaches en anderzijds
het versterken van de bewustwording bij hulpverlening en het beter voorlichten over
de risico’s.
De aan het woord zijnde leden roepen u op specifiek maatregelen te treffen voor deze
bijzonder kwetsbare groep. Zij doen hierbij drie voorstellen. Zij stellen ten eerste
voor deze groep aan te merken als een bijzondere kwetsbare groep en daarin in de online
opsporing de bijbehorende prioriteit aan te geven. Ten tweede vragen zij welke mogelijkheden
er zijn om opsporing van daders ook te laten plaatsvinden wanneer er geen aangifte
ligt en wat hier eventueel de voor- en nadelen van zijn. Voorts stellen voornoemde
leden voor om in te zetten op bewustwording en training van hulpverleners enerzijds
en anderzijds anonieme chatfuncties waar slachtoffers naartoe kunnen als ze het formele
traject naar hulpverlening nog niet aandurven. Graag zien de leden van de D66-fractie,
de GroenLinks-fractie en de ChristenUnie-fractie dat u ingaat op bovenstaande.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie stellen vast dat anorexia een slopende ziekte is. Slachtoffers
zijn kwetsbaar en hebben dringende hulp nodig. Maar op dit moment worden deze slachtoffers
ook nog eens geplaagd door nog twee bijkomende omstandigheden: corona en seksueel
misbruik. Deze leden horen graag of u de mening deelt dat aanvullende actie nu harder
nodig is dan ooit tevoren.
Het aantal meldingen van mensen met een eetstoornis is drastisch gedaald sinds de
coronacrisis ons land heeft getroffen.2 Het zou gaan om een daling van maar liefst 72%. Dat is niet alleen nu een probleem
omdat slachtoffers nu geen hulp krijgen, maar het kan ook later tot achterstanden
gaan leiden waardoor er dan onvoldoende capaciteit is slachtoffers te behandelen.
De leden van de SP-fractie horen graag of u deze cijfers herkent en welke acties u
gaat ondernemen. Bent u bereid samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport een campagne te starten om slachtoffers aan te sporen om juist nu hulp te
zoeken? De gevolgen van corona blijken namelijk helemaal niet uit de brief van de
Minister van 17 juni 2020. Graag ontvangen zij een reactie hierop.
De leden van de SP-fractie constateren dat deze kwetsbare groep daarnaast ook nog eens het risico loopt slachtoffer te worden van seksueel misbruik. Daarom
wordt hier herhaaldelijk in de Kamer aandacht voor gevraagd. Nu lezen we in voormelde
brief dat u helemaal geen extra stappen gaat zetten. Hoe zit dit? Kunt u hier duidelijkheid
over verschaffen? Hoe zit het nu met bijvoorbeeld de inzet van webcrawlers en lokprofielen?
U had toch beloofd zich hier persoonlijk voor in te zetten?
De aan het woord zijnde leden zijn vooral benieuwd naar de constatering van het CKM
dat dezelfde «coaches» na anderhalf jaar nog steeds actief zijn. Hoe kan het dat ondanks
de aandacht vanuit de pers, de Kamer, hulporganisaties en vanuit het ministerie dezelfde
coaches nog actief zijn? Waarom worden deze lieden niet aangepakt? Hoe verklaart u
de toename van het aantal seksuele roofdieren op de betreffende fora?3 Kan er nu geconcludeerd worden dat alle aandacht voor de misbruik door deze coaches
er toe heeft geleid dat nog meer personen met foute bedoelingen zich als coach zijn
gaan aanbieden?
De leden van de SP-fractie constateren dat de pop-up-meldingen op websites waarop
de slachtoffers actief zijn nog steeds als middel wordt ingezet. Natuurlijk helpt
iedere doorverwijzing, maar hoe effectief zijn deze meldingen in een wereld waarin
pop-up-reclames en cookie-meldingen zich op je scherm aandringen? Is de effectiviteit
van dit middel nog altijd bewezen? Uit voormelde brief blijkt namelijk nog volledig
vertrouwen in dit middel.
De leden van de SP-fractie vragen u toe te lichten of het Centrum Seksueel Geweld
(CSG) wel voldoende is toegerust voor de opvang van slachtoffers van online seksueel
geweld. Kan dit onderbouwd worden? Deelt u de mening dat dit eigenlijk dé plek zou
moeten zijn waar slachtoffers zich zouden kunnen melden? Zo nee, waarom niet?
Voornoemde leden complimenteren de politieagenten die zich dag in dag uit met dit
moeilijke werk bezighouden. De problematiek is explosief gegroeid, terwijl de politie
het nog steeds moet doen met een beperkt aantal agenten4. Kan een meerjarig overzicht worden gegeven van de capaciteit, specifiek voor deze
problematiek? Erkent u dat ze bij deze teams eigenlijk mensen tekort komen, mede doordat
de werkdruk zo hoog is en er daardoor mensen uitvallen? Wat gaat u hieraan doen?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie vinden het erg belangrijk dat er daadkrachtig wordt opgetreden
tegen zogenoemde pro-anorexia coaches. Het is een ernstig vergrijp wanneer mensen
misbruik maken van de labiele situatie waarin jongere of wat oudere mensen zich in
bevinden als zij zich laten leiden door adviezen waarin anorexia verheerlijkt wordt.
Dat is nog veel meer het geval als het ook nog eens gaat om mensen die zich als zodanig
voordoen met het oogmerk om iemand te misbruiken.
Deze leden vinden het erg belangrijk dat er snel en zorgvuldig onderzoek is naar deze
kwalijke praktijken. Zij vragen wat nu precies de stand van zaken is ten aanzien van
het onderzoek.
Voornoemde leden vragen verder of het niet te gemakkelijk is om te zeggen dat het
verbieden van zulke «hulpverlening» juist mensen die lijden aan een eetstoornis niet
zou helpen. Zou hetzelfde dan niet moeten gelden voor een pop-up-scherm dat waarschuwt
en doorverwijst? Zou dat dan ook stigmatiserend werken? Bovendien zijn er ook diverse
andere seksuele delicten strafbaar gesteld. Zouden die strafbepalingen dan ook drempelverhogend
werken voor slachtoffers?
De leden van de SGP-fractie vinden dat het belangrijk is om zowel te kiezen voor een
preventief spoor als voor een repressief spoor. Zijn er naast het genoemde voorbeeld
van Frankrijk nog meer landen waar wetgeving serieus overwogen is of daadwerkelijk
ingevoerd?
De aan het woord zijnde leden vragen of juist het laten voortbestaan van dit kwaad
niet de indruk zou kunnen geven dat het eigenlijk helemaal niet zo erg is als meisjes
worden gestimuleerd in hun eetstoornis.
Deze leden hebben de indruk dat het kabinet zich vooral richt op situaties waarin
sprake is van (uitlokking tot) seksueel misbruik. Zou – als afzonderlijke strafbaarstelling
niet gewenst zou zijn – er geen andere strafbepaling denkbaar zijn waaronder dit zou
kunnen vallen, ook als er (nog) geen sprake is van seksueel misbruik?
Ten slotte vragen de leden van de SGP-fractie of er ook sprake is van gespecialiseerde
kennis bij de politie en het openbaar ministerie op dit terrein om slachtoffers zo
goed mogelijk te kunnen helpen en door te verwijzen en tevens bekendheid te hebben
met de ernst van dergelijke delicten.
II. Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid mede namens de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Op 30 september 2019 stuurde ik uw Kamer de brief «seksueel misbruik pro-ana coaches»5, waarin ik mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) en de Minister van Rechtsbescherming in ga op zorg en ondersteuning voor mensen
met anorexia en de strafrechtelijke bescherming voor slachtoffers van (online) seksueel
misbruik. Op 3 maart jl. heeft de Kamercommissie mij tijdens de regeling van werkzaamheden
gevraagd om schriftelijk te reageren op het NOS-bericht «Anorexiacoach is uit op bloot
en seks», verschenen op 2 maart. Op 17 juni jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd
mede namens de Minister van VWS, waarin ik reageer op de aanbevelingen in het onderzoek
«De wereld van pro-ana coaches», uitgevoerd door het Centrum tegen Kinderhandel en
Mensenhandel (hierna CKM)6.
Op 19 juni jl. heeft de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid mij het verslag
van een schriftelijk overleg met vragen en opmerkingen gestuurd naar aanleiding van
de eerste brief van 30 september 2019.
Voordat ik overga tot de beantwoording van uw vragen van het Schriftelijk Overleg,
volgen eerst enkele algemene opmerkingen.
Algemene opmerkingen
Uit het verslag van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid van 19 juni jl.
spreekt de zorg over seksueel misbruik van mensen met eetstoornissen door zelfbenoemde
coaches en de wens om dat misbruik te bestrijden en te voorkomen. Mijn ambtgenoot
en ik delen deze zorgen en wensen van de Vaste Commissie. Seksueel misbruik is onacceptabel,
zeker waar het gaat om seksueel misbruik van kwetsbare minderjarigen of jongvolwassenen
met psychische aandoeningen. De (online) veiligheid en ook de bescherming van jonge
potentiële slachtoffers is en blijft een van mijn grootste prioriteiten. Daarbij wil
ik benadrukken dat een bredere aanpak noodzakelijk is, naast het bieden van bescherming
via een strafrechtelijke aanpak. Het gaat hier om een zeer kwetsbare doelgroep die
de juiste hulp en zorg moeten krijgen.
Een strafrechtelijke aanpak van «coaches» jegens anorexiapatiënten gerichte beïnvloeding,
waaronder seksueel misbruik, is hieraan ondersteunend. De antwoorden zijn gegroepeerd
per thema’s in een volgtijdelijk verband via de keten van preventie, gezondheidszorg
en slachtofferzorg, opsporing en vervolging van daders, strafrecht als middel en tot
slot onderzoek.
Zeer onlangs heb ik uw Kamer een voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik
en kindersekstoerisme (2946280) gestuurd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
voert met uw Kamer overleg over de moties van het lid Van der Graaf c.s. (CU)7 over vroegtijdig online signaleren van mensenhandel en van het lid Kuik c.s. (CDA)8 over ontmoedigen van klanten van seksueel misbruik van minderjarigen. Verschillende
vragen van uw Kamer van 19 juni jl. raken aan de correspondentie en het overleg op
deze andere dossiers. Ik vraag de Kamer onderstaande beantwoording op relevante onderdelen
te plaatsen in de bredere context van – ander – lopend overleg van Kabinetsleden met
uw Kamer.
Preventie: campagnes, vroegtijdige online voorziening (OOP) en pop-up technieken
De leden van de VVD, CDA en SGP fracties vragen hoe wordt ingezet op preventie, waaronder
het doorbreken van het taboe dat heerst op anorexia en het bespreekbaar maken. De
leden vragen hoe hier meer proactief op kan worden ingezet?
Het is belangrijk om te voorkomen dat jongeren een eetstoornis ontwikkelen en te maken
krijgen met deze zeer ongewenste praktijken. Kinderen en jongeren met een (potentiële)
eetstoornis moeten eerder worden herkend, beter worden begrepen en eerder en beter
worden behandeld. Om dit te realiseren ondersteunt de Minister van VWS een landelijke
ketenaanpak eetstoornis voor de komende jaren (K-EET), die onder leiding van een stuurgroep
wordt uitgevoerd. In deze stuurgroep zitten zorgprofessionals op het terrein van eetstoornissen
(kinder- en jeugdpsychiaters, psychologen, klinieken voor eetstoornissen en kinderartsen).
Twee doelstellingen in de landelijke ketenaanpak eetstoornissen zijn het op lange
termijn voorkomen dat kinderen ziek of ernstig ziek worden en de ontwikkeling van
een realistisch en maatschappelijk frame rondom eetstoornissen en de behandeling ervan,
zowel voor cliënten, hulpverlening als de maatschappij. Daartoe worden diverse acties
ondernomen, waaronder:
– Regionale voorlichtingsmiddelen in kaart brengen en onder de aandacht brengen van
jongeren, ouders en professionals.
– In de scholing aan professionals dient aandacht te zijn voor stigmatisering rondom
eetstoornissen en het op een laagdrempelige manier bieden van hulp.
– Een symposium met journalisten, onderzoekers en beleidsmakers over de rol van (sociale)
media, van kinderen/jongeren/ouders en van zorgprofessionals in het bespreekbaar maken
van eetstoornissen onder kinderen en jongeren.
– Onderzoek naar de invloed van mediaberichten over eetstoornissen op het gedrag van
kinderen & jongeren met eetstoornissen.
De leden van D66, ChristenUnie en GroenLinks fracties vragen naar het versterken van
de bewustwording bij hulpverlening en het beter voorlichten over de risico’s van pro-anorexia coaches. Ook vragen de leden naar anonieme
chatfuncties waar jongeren terecht kunnen als ze het formele traject naar hulpverlening
nog niet aan durven.
De stuurgroep K-EET stelt vast dat er, naast de zorgstandaard eetstoornissen, diverse
behandelprotocollen, trainingen, lessen, workshops en e-learnings voorhanden zijn.
Bovendien is er commitment van opleidingen en instellingen om zorg voor eetstoornissen
op te nemen in scholing, om gerichte diagnostiek en behandeling voor eetstoornissen
uit te voeren en medewerkers hierin op te (laten) leiden. Wat ontbreekt is een concreet
implementatieplan van de zorgstandaard. Het komende jaar gaat K-EET aan de slag met
de ontwikkeling en uitvoering van dit implementatieplan. Onderdeel van dit plan wordt
ook het gerichter vragen door professionals naar het online leven van jongeren en
het bewustzijn van het gebruik en de gevaren van pro-ana websites.
Er zijn diverse goede zelfhulpwebsites zoals Proud2Bme waar jongeren terecht kunnen.
Met K-EET bekijkt de Minister van VWS op welke wijze we het gebruik van deze websites
kunnen versterken. Ook is gestart met twee pilots rondom regionale netwerken eetstoornissen
in regio Noord (Drenthe, Groningen, Friesland) en Noord-Holland. In de regio Noord
is expliciet het accent gelegd op het versterken van vroegsignalering en ambulante
behandeling. Zo wordt gekeken hoe online hulp goed kan worden ingebed in het aanbod,
omdat veel jongeren hier positieve ervaringen mee hebben.
De leden van de CDA-fractie vragen of er samenwerking wordt gezocht met een organisatie
als het CKM in de aanpak van de pro-ana coaches.
Vanuit verschillende dossiers wordt nauw samengewerkt met het CKM. Momenteel verken
ik overeenkomstig de motie van het lid Van der Graaf c.s. (CU) met relevante partijen
als Fier (Landelijk expertisecentrum bij geweld in afhankelijkheidsrelaties) – waar
het CKM onderdeel van is – hoe online voorzieningen zoals banners en pop-ups de weerbaarheid
van potentiële slachtoffers van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting kunnen vergroten.
Over verschillende ontwikkelingen binnen het domein van mensenhandel informeert de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid u binnenkort.
De leden van de D66, GroenLinks en de ChristenUnie fracties vragen zich af welke mogelijkheden
er zijn om opsporing van daders ook te laten plaatsvinden wanneer er geen aangifte
ligt en wat hier eventueel de voor- en nadelen van zijn?
Zoals hierboven beschreven verken ik met relevante partijen als Fier hoe de ontwikkelingen
op het gebied van vroegtijdige online voorziening voor slachtoffers van seksueel misbruik
of seksuele uitbuiting ondersteund kunnen worden. Met deze zogeheten online outreach
programma’s (OOP’s) kunnen ook potentiële daders benaderd worden om te voorkomen dat
zij misstanden begaan. Door bijvoorbeeld een afschrikkend bericht te sturen en de
persoon erop te wijzen dat men bezig is met het plegen van een strafbaar feit. Een
andere mogelijkheid is om de potentiele dader te informeren over de schade die volgt
uit zijn handelingen en te verwijzen naar hulp. Enkele voordelen van OOP’s kunnen
zijn:
1) verlagen van de arbeidsintensiviteit en kosten;
2) beter en vroegtijdig inspelen op online seksueel geweld.
Enkele uitdagingen die een rol kunnen spelen bij de inzet van OOP’s zijn: 1) of het
past binnen de Nederlandse wet en regelgeving, 2) zoektermen waarmee chatbots gevuld
worden zijn voortdurend aan verandering onderhevig en vragen om goede kunstmatige
intelligentie (AI) en technologische middelen. Momenteel vindt een evaluatie plaats
van digitale preventieprogramma’s en welke methoden effectief zijn. Uw Kamer verwijst
naar het Seattle Against Slavery (SAS) programma, een OOP in de Verenigde Staten.
Of elementen van dit programma ook toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie wordt
op dit moment bezien.
De leden van de SP-fractie constateren dat de pop-up-meldingen op de sites waarop
de slachtoffers actief zijn nog steeds als middel wordt ingezet. Zij vragen hoe effectief
deze meldingen zijn in een wereld waarin pop-up-reclames en cookie-meldingen zich
op je scherm aandringen? Is de effectiviteit van dit middel nog altijd bewezen?
In mijn brief «Voortgang integrale aanpak van cybercrime» van 29 juni jl (2943035),
schreef ik u dat uit onderzoek naar slachtofferschap van online criminaliteit blijkt
dat de manier waarop men zich op het internet gedraagt, naast de hoeveelheid internetgebruik,
een risicofactor voor slachtofferschap lijkt te zijn.9 Het onderzoek over veilig gedrag online toont bovendien dat respondenten zich minder
veilig gedragen dan zij zelf denken.
Er is geen panacee voor het bevorderen van veilig cybergedrag. In de brief over de
integrale aanpak van cybercrime merk ik naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek
op dat toekomstige algemene communicatie bij voorkeur aangevuld wordt met communicatie
die zich richt op specifieke doelgroepen, vormen van cybercrime en/of preventieve
handelingen. Verder is bekend dat mensen verschillen in hun gevoeligheid voor interventies
en dat de timing van interventies cruciaal is voor het doen van slagen van beïnvloeding.
Pop-up reclames en cookie-meldingen doen zich voor op zogeheten leerzame momenten
en actie momenten, waardoor advies sneller wordt overgenomen op het moment dat de
onveilige gedraging (bijna) plaatsvindt.
In het onderzoek «Hoe gedragen wij ons online» naar de samenhang tussen kennis, gelegenheid,
motivatie en online gedrag van Nederlanders10 stellen experts dat er winst te behalen is met interventies die zich richten op aanpassingen
van de techniek in het bijzonder door in zetten op de ontwikkeling van veilige hard
en software.
Zorg en aandacht patiënten met een eetstoornis
De leden van de VVD-fractie willen weten welke investeringen er in de zorg gedaan
worden om ervoor te zorgen dat patiënten in een vroeg stadium professionele hulp krijgen?
De Minister van VWS vindt het ontzettend belangrijk dat er een kwaliteitsverbetering
plaats gaat vinden van de zorg aan jongeren met een eetstoornis zodat zij eerder en
beter geholpen worden. Daarom heeft hij de stuurgroep K-EET de ruimte gegeven om een
landelijke ketenaanpak eetstoornis te ontwikkelen en uit te voeren. De ambitie is
om steeds beter te worden in het herkennen, begrijpen en behandelen van eetstoornissen
onder kinderen en jongeren. Hiertoe worden verschillende investeringen gedaan:
– Ontwikkeling van (boven)regionale netwerkzorg
– Overzicht met een actueel beeld van het hulpaanbod per regio
– Scholing van professionals, leerkrachten en andere betrokkenen die dichtbij de jongeren
staan en daarmee een rol spelen bij het vroegtijdig herkennen van een eetstoornis.
– Promoten van goede zelfhulpwebsites en verwijzing naar professionele hulpverlening.
Zie voor een compleet overzicht van de activiteiten: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/10/23/bijlage-ad….
De leden van de D66, ChristenUnie en GroenLinks fracties geven aan te hebben vernomen
dat mensen met een eetstoornis door de coronacrisis nauwelijks om hulp vragen en dat
behandelingen in anorexiaklinieken zijn opgeschort. Ook de leden van de SP geven aan
dat het aantal meldingen van mensen met een eetstoornis drastisch is gedaald sinds
de coronacrisis ons land heeft getroffen.11 Het zou gaan om een daling van maar liefst 72%. De leden van de SP-fractie horen
graag of de Minister deze cijfers herkent en welke acties er volgen. Is de Minister
bereid om samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een campagne
te starten om slachtoffers aan te sporen om juist nu hulp te zoeken?
Het Ministerie van VWS heeft regelmatig overleg met de branche- en beroepsverenigingen
in diverse overleggen die zijn opgezet in het kader van de corona-crisisstructuur
voor de GGZ en jeugdhulp. De coronacrisis heeft impact gehad op de hulpverlening aan
jongeren met een eetstoornis. De afname van zorg en het stoppen van hulpverlening
voor patiënten met een eetstoornis in verband met corona verschilt per regio en per
zorgorganisatie. Over het land is een zeer wisselend en divers beeld te zien. Dit
kan diverse oorzaken hebben. Rond de start van corona hebben bijvoorbeeld gezinnen
hun kind uit de dagbehandeling of klinische behandeling gehaald vanwege de zorg om
besmetting. In het zuiden van het land hebben klinieken moeten sluiten vanwege corona.
Ernstig zieke patiënten zijn daarbij overdragen aan andere aanbieders voor (poli)klinische
overname. De GGZ sector geeft aan dat bij eetstoornissen naast de herkenning van de
uitval en een tijdelijke dip bij de aanmeldingen in de crisisfase geen sprake van
een algemene langdurige verminderde vraag naar hulp lijkt te zijn. Ik vind het belangrijk
-zeker nu de situatie rondom corona enigszins is gestabiliseerd- dat zorg zoveel als
mogelijk wordt opgestart en dat patiënten met een eetstoornis geen drempel ervaren
om hulp te zoeken. Daartoe heeft de Minister van VWS de sector ook opgeroepen. Dat
gaat niet alleen om de GGZ sector maar ook om het verlenen van huisartsenzorg. De
branche en beroepsvereniging hebben deze oproep ook bij hun leden gedaan. De Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd houdt vinger aan de pols.
Als het gaat om voorlichting voor patiënten met een eetstoornis bekijkt de Minister
van VWS samen met de stuurgroep K-EET en de vereniging Weet (landelijke patiëntenvereniging
voor eetstoornispatiënten) hoe het beste voorlichting te geven. Voorlichting aan deze
kwetsbare groep dient zeer voorzichtig gedaan te worden om juist te voorkomen dat
jongeren op pro-anorexia sites terecht komen. De Minister van Rechtsbescherming heeft
sinds november 2019 de campagne «Wat kan mij helpen?», gelanceerd. Deze campagne richt
zich op alle slachtoffers van seksueel geweld en wil hen motiveren om professionele hulp te zoeken.
In de aanloop naar de tweede fase van de campagne wordt bekeken welke doelgroepen
het tijdens corona extra moeilijk hebben en welke verhalen we van slachtoffers kunnen
meenemen.
Hulp aan slachtoffers fysiek en online seksueel geweld
De leden van de VVD-fractie vernemen graag welke zorg en aandacht er is voor meisjes
met anorexia die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik. Bij welk punt kunnen
zij zich comfortabel en zonder schaamte melden?
In de Kamerbrief «seksueel misbruik pro-ana coaches»12 van 30 september 2019, ga ik in op zorg en ondersteuning voor mensen met anorexia en de hulpverlening
voor slachtoffers van (online) seksueel misbruik. Voor laagdrempelige online voorzieningen
waar slachtoffers van een dergelijk vergrijp terecht kunnen verwijs ik u naar de brief
«Vroegtijdige aanpak seksueel misbruik» van 17 december 201913. Naast de landelijke organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland, CSG en de politie
kunnen kwetsbare jongvolwassenen en minderjarige slachtoffers met een eetstoornis
zich ook anoniem melden bij de in de brief genoemde advies en hulplijnen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatieven die worden ontplooid rondom
het opvangen en helpen van slachtoffers van online seksueel misbruik of geweld ook
kunnen helpen bij het opvangen en helpen van personen met anorexia.
Voor slachtoffers kan het ontzettend zwaar en moeilijk zijn om te praten over het
ervaren seksueel misbruik, laat staan om zich te melden bij de politie of een andere
instantie. Extra moeilijk kan het zijn wanneer een slachtoffer minderjarig is en/of
kampt met psychische multi-problematiek, zoals een eetstoornis. Om die reden zijn
er specifieke landelijke voorzieningen naast tal van laagdrempelige, lokale initiatieven14 die zich (mede) richten op jonge slachtoffers.
Daarnaast is het van groot belang dat organisaties in de strafrechtketen, de zorg
en het onderwijs goed samen optrekken, zodat minderjarige slachtoffers van ongewenst
seksueel gedrag eerder in beeld komen. In «voortgangsbrief aanpak online seksueel
kindermisbruik en kindersekstoerisme» (2946280), die uw Kamer zeer recent heeft ontvangen,
bericht ik over deze samenwerking en de preventieve acties die daaruit voort gaan
komen zoals een wegwijzer sexting met bijbehorend expertisenetwerk. Dit netwerk wil
ik ook benutten om additionele mogelijkheden in beeld te krijgen om voor slachtoffers
(minderjarig en jongvolwassenen) het melden van online ongewenst seksueel gedrag nog
laagdrempeliger te maken.
Daarbij zet ik in op het vergroten van het bewustzijn bij docenten en ouders van kinderen
in de leeftijd 8–12 jaar over online ongewenst seksueel gedrag, waaronder ongewenste
sexting. Via (digitale) kanalen van de educatieve kranten kidsweek en Samsam ontwikkel
ik lesmateriaal en advertorials die basisschool gaande kinderen leren over online
risico’s. Docenten en ouders spelen een cruciale rol in gezonde seksuele opvoeding
van kinderen. Steun van deze actoren kan een belangrijk verschil maken wat betreft
de meldingsbereidheid van kinderen en jongeren bij politie of hulpverlenende instanties.
De leden van de SP-fractie vragen toe te lichten of het CSG (centrum seksueel geweld)
wel voldoende is toegerust voor de opvang van slachtoffers van online seksueel geweld
en of ik dit kan onderbouwen. De leden vragen of de regering de mening deelt dat dit
eigenlijk dé plek zou moeten zijn waar slachtoffers zich zouden kunnen melden? Zo
niet, waarom niet?
Het CSG is bij uitstek gericht op het adequaat en effectief helpen en ondersteunen
van slachtoffers die maximaal 7 dagen ervoor te maken hebben gekregen met fysiek seksueel
geweld. Door in samenwerking tussen ziekenhuis, GGD, GGZ, politie en Slachtofferhulp
Nederland te werken, kan zoveel mogelijk op één plaats hulp worden geboden en onderzoeken
worden uitgevoerd in plaats van dat het slachtoffer zich bij verschillende instanties
moet vervoegen. Het kan voorkomen dat slachtoffers van online seksueel geweld contact
opnemen met het CSG. In dat geval kan het CSG doorverwijzen, bijvoorbeeld naar Slachtofferhulp
Nederland, Helpwanted.nl of een therapeut. Er zijn andere organisaties die specifieke
kennis en expertise hebben om slachtoffers van online seksueel geweld bij te staan
zoals
Helpwanted.nl, Meldknop.nl en vraaghetdepolitie.nl. Het is van belang dat slachtoffers
goed worden doorverwezen tussen CSG, Helpwanted en Veilig Thuis.
Onlangs deed het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, in opdracht
van JenV en VWS, onderzoek naar online seksueel geweld. Hierin is ook gekeken naar
interventies, waaronder interventies die gericht zijn op slachtoffers. Slachtoffers
van seksueel misbruik of meisjes die kwetsbaar zijn in hun seksuele ontwikkeling en
het risico lopen slachtoffer te worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag of
seksueel misbruik. Conclusie is dat een aantal interventies goed zijn onderbouwd,
maar nog onvoldoende aandacht besteden aan online seksueel geweld. Aan de hand van
het rapport gaan we in gesprek over de aanbevelingen en hoe deze in beleid kunnen
worden opgenomen en voor welke aanbevelingen aanvullende acties nodig zijn. Verder
gaan we in samenwerking met een aantal regio’s en het programma Geweld Hoort Nergens
Thuis (GHNT), de VNG en de nationaal rapporteur aan de slag om een integrale aanpak
seksueel geweld verder vorm te geven.
Strafrechtelijke bescherming slachtoffers, opsporing en vervolging daders
De leden van de VVD-fractie vragen om gepaste prioriteit te geven aan dit onderwerp
en ervoor zorg te dragen dat door de politie specifiek voor deze groep opsporing plaatsvindt.
De leden vanuit D66, GroenLinks en de ChristenUnie fracties willen of ik die zorgen
deel en of het kabinet bereid is per direct meer actie te ondernemen om de pro-anorexiacoaches
op te sporen. Verder roepen de genoemde leden het kabinet op om specifieke maatregelen
te treffen voor deze bijzondere kwetsbare groep. De genoemde leden stellen voor deze
groep aan te merken als een bijzondere kwetsbare groep en daarin in de online opsporing
de bijbehorende prioriteit aan te geven.
In mijn brief over de behandeling van zedenzaken door de politie heb ik uitgebreid
de strafrechtelijk aanpak van zedenzaken na melding en aangifte uiteengezet.15 Het OM onderzoekt elke zaak van fysiek seksueel misbruik waarin aangifte of melding
is gedaan en er wordt proactief gespeurd naar zaken van online misbruik. Dat geldt
ook voor dit soort situaties. Ten aanzien van zeden heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de voornemens om de wetgeving aan te scherpen en ben ik gestart met de modernisering
van de wetgeving inzake seksuele misdrijven. Recent is hiervoor het voorontwerp van
een wetsvoorstel in consultatie gegaan16. Daarin wordt o.a. sexchatten met kinderen expliciet strafbaar gesteld17. Met het actualiseren van het wettelijk kader dat is toegesneden op verschijningsvormen
van (online) strafbaar gedrag, zoals sexchatten en non-verbale seksuele intimidatie,
kunnen ook anorexiacoaches beter aangepakt worden. De politie, het OM en andere organisaties
uit de strafrechtketen krijgen met de nieuwe wetgeving meer mogelijkheden om doelgericht
tegen verschillende typen strafbaar seksueel gedrag op te treden. Bij overschrijding
van de norm kan een passende strafrechtelijke reactie volgen.
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel zaken er zijn gevoerd en/of nog lopen rondom
pro-ana coaches?
De politie en het OM zijn bekend met dit fenomeen en het komt voor in strafzaken.
In het verleden is er meerdere malen onderzoek gedaan naar zogeheten pro-ana coaches.
Vanuit de invalshoek van bestrijding kinderpornografie is door meerdere opgeleide
slachtofferdeskundigen gekeken naar uit meldingen aangedragen beeldmateriaal. Daarbij
is geconstateerd dat het beeldmateriaal niet juridisch geclassificeerd kon worden
als kinderpornografisch beeldmateriaal en konden ook geen andere vertrekpunten voor
verder onderzoek worden afgeleid.
Overigens registreren de politie en het OM niet specifiek op delicten begaan door
coaches onder de noemer «pro-ana», waardoor er zijn geen aantallen bekend zijn. «Pro-ana»
is geen categorie in de systemen en het is van zaak tot zaak afhankelijk welke strafbare
feiten zich hebben voorgedaan en waar op geacteerd kan worden.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de constatering van het CKM dat dezelfde
«coaches» na anderhalf jaar nog steeds actief zijn. Zij vragen hoe kan het dat ondanks
de aandacht vanuit de pers, de Kamer, hulporganisaties en vanuit het Ministerie dezelfde
coaches nog actief zijn en vragen waarom deze lieden niet worden aangepakt? Verder
vragen de genoemde leden om een verklaring van de toename van het aantal seksuele
roofdieren op de betreffende fora?18 Zij vragen of er nu geconcludeerd kan worden dat alle aandacht voor de misbruik door
deze coaches er toe heeft geleid dat nog meer personen met foute bedoelingen zich
als coach zijn gaan aanbieden?
Zoals eerder aangegeven wordt elke melding of aangifte van dit soort feiten serieus
genomen en onderzocht door de politie en het OM. Wanneer er strafbare feiten geconstateerd
worden, kan het OM overgaan tot vervolging. Wat betreft de constatering dat dezelfde
mensen nog steeds of alweer actief zijn als coach, kan dit niet bevestigd worden door
het OM. Voor het OM geldt namelijk dat zij pas zicht krijgen op een zaak als er een
melding dan wel aangifte wordt gedaan. Of wanneer een zaak door proactieve opsporing
bekend wordt.
De politie en het OM hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de opsporing
en vervolging van daders van online seksueel (kinder)misbruik. In het Regeerakkoord
zijn middelen vrijgemaakt waarmee in 2018 de capaciteit en expertise in het digitale
domein van de politie is versterkt. Nieuwe digitale experts en tools kunnen worden
ingezet voor meerdere criminogene fenomenen, waaronder kinderpornozaken en zeden,
met inbegrip van nepcoaches die zedendelicten plegen op pro-ana websites. Het gaat
hier om een zeer kwetsbare groep mensen die hierdoor risico lopen om slachtoffer te
worden van misbruik. Elke aangifte van een zedenzaak neemt het OM uiterst serieus
en er zal daarom ook altijd een onderzoek volgen.
De leden van de VVD, CDA en SP fracties vragen om in te gaan op de inzet van lokpubers.
Hoe verloopt de inzet? Zijn er plannen om deze inzet te intensiveren of breder in
te zetten? De leden van de SP-fractie stellen dat ik geen extra stappen zet om anorexiacoaches
die strafbare feiten plegen aan te pakken, terwijl ik heb beloofd mij hier persoonlijk
voor in te zetten.19
Sinds 1 maart 2019 behoort de lokpuber tot één van de hulpmiddelen die via de wet
Computercriminaliteit III gebruikt kan worden in opsporing. Momenteel onderzoekt de
politie of eind 2020 lokprofielen ingezet kan worden, waarbij «pro-ana» nadrukkelijk
één van de nader te verkennen fenomenen is. De inzet van lokprofielen is zeer arbeidsintensief
en vergt speciale expertise. Organisaties als Watch NL en Fier maken gebruik van lokprofielen.
Voor zover deze organisaties lokprofielen inzetten kunnen deze alleen gericht worden
op het doen van preventie berichten, zoals pop-ups met een verwijzing naar hulpinstanties
en wijzen op gedrag. Op het moment dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor een
strafbaar feit wordt overgegaan tot vervolging.
De leden van de SP-fractie vragen hoe het zit met de inzet van webcrawlers?
De politie en het OM werken aan de ontwikkeling van een webcrawler die wordt gericht
op de aanpak van mensenhandel. De Staatssecretaris heeft u in de beantwoording van
een recente Kamervraag over de webcrawler (2020Z09648) bericht dat het juridische handelingskader voor de webcrawler mensenhandel nog niet
klaar is en de uitwerking daarvan complexer is gebleken dan gedacht. Het inzetten
van crawling technieken op grond van de (beperkte) huidige wettelijke bevoegdheden
moet zorgvuldig gebeuren. Daarom kan de webcrawler op dit moment nog niet operationeel
worden ingezet voor de aanpak van mensenhandel. Uw kamer heeft op 16 juni jl. een
gewijzigde motie aangenomen die verzoekt de webcrawler en lokprofielen met prioriteit
in te zetten voor de aanpak van mensenhandel (Kamerstuk 29 628, nr. 960). De Staatssecretaris zal u daar na het zomerreces over informeren.
De leden van de SGP-fractie vragen of er ook sprake is bij politie en het OM van gespecialiseerde
kennis op dit terrein om slachtoffers zo goed mogelijk te kunnen helpen en door te
verwijzen en tevens bekendheid te hebben met de ernst van dergelijke delicten?
De politie gebruikt de individuele beoordeling van slachtoffers om hen beter te beschermen
tegen herhaald slachtofferschap, secundaire victimisatie, intimidatie en vergelding.
Vanaf het eerste persoonlijke contact met de politie op het basisteam worden slachtoffers
die aangifte komen doen beoordeeld op een verhoogde kans op herhaling of andere kwetsbaarheid.
Zodat indien nodig beschermende maatregelen kunnen worden ingezet door de politie
of het OM, zoals bijvoorbeeld het afschermen van persoonsgegevens. De politie informeert
het OM en Slachtofferhulp Nederland over de beoordeling en genomen beschermingsmaatregelen.
Als het gaat om een jongere is er overigens altijd sprake van een kwetsbaar slachtoffer.
Indien bij de melding sprake blijkt van een zedendelict komt de zedenrechercheur meteen
in beeld voor het informatieve gesprek en mogelijk de aangifte.
De leden van de SP-fractie complimenteren de politieagenten die zich dag in dag uit
met dit moeilijke werk bezig houden, maar stellen dat de problematiek explosief is
gegroeid en dat de politie het nog steeds moet doen met een beperkt aantal agenten20. Zij vragen of er een meerjarig overzicht kan worden gegeven van de capaciteit, specifiek
voor deze problematiek? Verder vragen de leden of ik erken dat ze bij deze teams eigenlijk
mensen tekort komen, mede doordat de werkdruk zo hoog is en er daardoor mensen uitvallen
en vragen wat ik hieraan doe?
In het Regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt waarmee in 2018 de capaciteit en expertise
in het digitale domein van de politie is versterkt. Nieuwe digitale experts en tools
worden ingezet voor meerdere criminogene fenomenen, waaronder kinderpornozaken en
zeden, met inbegrip van nepcoaches die zedendelicten plegen op pro-ana websites. Hiervoor
wordt nauw samengewerkt tussen de Teams Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme,
de Zedenteams, de Teams Digitale opsporing en het Team High Tech Crime. De politie
beschikt over ruim 800 gespecialiseerde zeden- en kinderpornorechercheurs die goed
geëquipeerd zijn.
Daarnaast bekijk ik in overleg met de politie in het licht van de op 19 september
jl. tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen aangenomen motie Klaver c.s. naar
een investering die tegemoetkomt aan de steeds grotere digitale componenten in zedenzaken.
Hierdoor komen er gefaseerd 90 rechercheurs bij waarvan een deel digitale rechercheurs
zijn (Kamerstuk 35 300, nr. 11). Dit versterkt de online slagkracht van de politie.
Verbod op pro-ana websites en uitbreiding strafrecht
De leden van de VVD, CDA en SGP fracties vragen of er meer mogelijkheden binnen het
strafrecht zijn om daders op te sporen en te vervolgen? Ook als er (nog) geen sprake
is van seksueel misbruik. Bijvoorbeeld de actieve advisering aan personen om een eetstoornis
te promoten die gezondheidsgevaar en zelfs levensgevaar met zich meebrengt, zoals
bij hulp bij zelfdoding?
Hoezeer ik deze wens van de leden om deze problematiek te adresseren begrijp, ben
ik van oordeel dat een strafbaarstelling niet de aangewezen weg is om deze problematiek
aan te pakken.
Ten aanzien van het strafbaar stellen van advisering en/of promoten van een eetstoornis
aan personen merk ik het volgende op. In het huidige Wetboek van Strafrecht vallen
de gedragingen op anorexia-sites grotendeels buiten de grenzen van wettelijke delictsomschrijvingen.
Jezelf vermageren, aanzetten tot vermagering, het aanbieden van afslankpillen en/of
adviseren over vermagering zijn als zodanig niet strafbaar gesteld. De strafbaarheid
begint bij het aanzetten tot zelfdoding/hulp bij zelfdoding. Deze handelingen zijn
wel strafbaar (artikel 294 Sr). Het aanzetten tot extreme vermagering kan op grond
van deze bepaling strafbaar zijn, als de zelfdoding daadwerkelijk volgt en er causaliteit
met het aanzetten tot vermageren kan worden aangetoond. Algemene informatie verstrekken
over manieren van zelfdoding is niet strafbaar.
Een verdergaande strafbaarstelling knelt in het licht van zowel het recht op vrijheid
van meningsuiting als het legaliteitsbeginsel. De vrijheid van meningsuiting begrenst
in het algemeen de mogelijkheden om te voorzien in strafrechtelijke aansprakelijkheid
tot uitingen die ontaarden in het aanzetten tot een strafbaar feit. Daarvan is bij
het jezelf vermageren in beginsel geen sprake. Strafbaarheid van het daartoe aanzetten
zou in redelijkheid pas in aanmerking kunnen komen in de fase waarin dit betrokkene
in een (zeer) gevaarlijke situatie brengt. Op dat punt spelen evenwel lastige afbakeningsvraagstukken.
Hoe kan bijvoorbeeld worden vastgesteld waar de grens ligt tussen vermageren en extreem
vermageren en hoe kan worden vastgesteld dat deze vermagering daadwerkelijk door toedoen
van actieve advisering is veroorzaakt? Dit maakt dat het formuleren van een verdergaande
strafbaarstelling die in toereikende mate zal kunnen voldoen aan de eisen van voorzienbaarheid
en bepaaldheid uiterst problematisch is geen bevredigend resultaat kan opleveren.
De leden van de CDA-factie hebben mij gevraagd waarom ik geen stappen zet die ertoe
leiden dat websites die anorexia promoten of positief adviseren over anorexia te verbieden.
Verder wordt gevraagd of ik de nadelen vind opwegen tegen een mogelijk (niet bewezen)
gevaar van verdere stigmatisering van anorexia op het moment dat pro-ana websites
worden verboden?
De inzet van het strafrecht, met bijvoorbeeld een verbod op pro-ana websites, ligt
niet voor de hand, omdat een dergelijke strafbaarstelling zich ook (in hoofdzaak)
richt tegen personen met een eetstoornis die dergelijke websites bezoeken. Dat betekent
dat de strafbaarstelling zich (in hoofzaak) gevolgen zal hebben voor personen die
zelf ziek zijn. Hulpverlening aan deze personen dient dan ook voorop te staan. In
het verlengde hiervan ligt dat experts, onderzoeken21 en ervaringsdeskundigen aangeven dat een strafbaarstelling juist averechts kan werken.
Dit was een van de redenen waarom een Frans wetsvoorstel met een dergelijke strekking
door het Franse parlement is afgewezen.
De leden van de SGP-fractie vragen of er naast het genoemde voorbeeld van Frankrijk
nog meer landen waar wetgeving serieus overwogen is of daadwerkelijk ingevoerd?
Het Franse wetsvoorstel, waarnaar deze leden verwijzen, is door het Franse parlement
afgewezen. Een van de redenen daarvoor was dat experts hebben aangegeven dat een dergelijk
verbod averechts werkt. Verwezen wordt naar het antwoord hierboven op de vraag van
het CDA. Mij zijn geen andere voorbeelden bekend van landen waar een dergelijk verbod
geldt of is overwogen.
De leden van de SGP-fractie vragen of het niet te gemakkelijk is om te zeggen dat
het verbieden van zulke «hulpverlening» juist mensen die lijden aan een eetstoornis
niet zou helpen. Zou hetzelfde dan niet moeten gelden van een pop-up-scherm dat waarschuwt
en doorverwijst? Zou dat dan ook stigmatiserend werken? En bovendien zijn er ook diverse
andere seksuele delicten strafbaar gesteld. Zouden die strafbepalingen dan ook drempelverhogend
werken voor slachtoffers? De leden van de SGP-fractie vinden het belangrijk om zowel
te kiezen voor een preventief spoor als voor een repressief spoor. Verder vragen de
genoemde leden zich af of juist het laten voortbestaan van dit kwaad niet de indruk
zou kunnen geven dat het eigenlijk helemaal niet zo erg is als meisjes worden gestimuleerd
in hun eetstoornis?
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar de hierboven beschreven bezwaren
om pro-anorexia sites te verbieden. Een dergelijke strafbaarstelling richt zich in
hoofdzaak op personen met een eetstoornis die deze sites hosten en/of bezoeken. Dat
betekent dat de strafbaarstelling zich zal richten tegen personen die zelf ziek zijn.
Daar zijn mensen met een eetstoornis allerminst mee geholpen.
CKM-onderzoek «De Wereld van Po-Ana Coaches»
De leden van de SGP-fractie vinden het erg belangrijk dat er snel en zorgvuldig onderzoek
is naar deze kwalijke praktijken. Zij vragen zich af wat nu precies de stand van zaken
is ten aanzien van het onderzoek?
Het CKM heeft, aan de hand van eigen onderzoek, een huiveringwekkend beeld geschetst
over «De wereld van pro-ana coaches». Het is een verkennend onderzoek geweest in samenwerking
met GGZ Rivierduinen, Eetstoornissen Ursula en Proud2Bme onder 77 meisjes en 2 jongens.
Begin maart van dit jaar is het onderzoek aan uw Kamer aangeboden. De onderzoekers
pleiten in de aanbevelingen voor vervolgonderzoek op het deep en dark web, om zodoende
meer zicht te krijgen op pro-ana coaches en de effectiviteit van ingezette maatregelen.
Ik vind het heel goed dat het CKM hier aandacht aan schenkt. Het is echter wel ongewenst
dat partijen zonder vrijstelling zich, ten behoeve van dit type onderzoek, gaan begeven
op het dark web en daarbij omgevingen gaan benaderen waar vermoedelijk strafbaar materiaal
te vinden is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H. Schoor, adjunct-griffier