Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 2141
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 april 2020
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 31 maart 2020
over de geannoteerde agenda extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2020
(Kamerstukken 21 501-02 en 25 295, nr. 2140) en over de brief van 25 maart 2020 over het verslag videoconferentie Raad Buitenlandse
Zaken d.d. 23 maart 2020 Kamerstuk 21 501-02, nr. 2137).
De vragen en opmerkingen zijn op 31 maart 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 2april 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, P. Dijkstra
Adjunct-griffier van de commissie, Konings
Inhoudsopgave
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en antwoord / reactie van de Minister
2
Algemeen
2
Coronavirus
2
Operatie Irini
19
Overige onderwerpen
25
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en antwoord / reactie van de Minister
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2020, alsook van het verslag van
de videoconferentie Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart 2020. Wel hebben de leden
nog een aantal vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Buitenlandse Zaken en het verslag van de videoconferentie van de Raad Buitenlandse
Zaken van 23 maart 2020. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen hierover.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken, die terecht in het teken staat van de coronacrisis.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2020. Deze leden
hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
extra informele Raad Buitenlandse Zaken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen
en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de videoconferentie
van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart jl. en van de geannoteerde agenda van
de komende Raad. Zij hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april 2020. Zij hebben
de volgende vragen.
Coronavirus
De leden van de VVD-fractie willen graag het goede werk van het miniserie van Buitenlandse
Zaken benadrukken op het gebied van het terughalen van gestrande reizigers, en moedigen
Europese samenwerking hierbij aan. Hoeveel mensen zijn er sinds het openen van het
noodpunt teruggebracht en hoeveel reizigers worden er nog verwacht?
1. Antwoord van het kabinet:
Sinds de lancering van het Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland op 23 maart jl.
hebben zich circa 23.000 reizigers via het platform geregistreerd. Mogelijk bevinden
zich dubbele of onvolledige registraties in het systeem. Op moment van schrijven zijn
er 9 repatriëringsvluchten uitgevoerd, vanuit Spanje (vier vluchten), Portugal, Gambia,
Kaapverdië, Peru en Turkije. Met deze vluchten zijn 1119 Nederlanders en 234 niet-Nederlandse
EU-burgers naar huis gebracht. Daarnaast slagen Nederlandse reizigers er nog steeds
zelf in, via commerciële vluchten, terug naar Nederland te komen. Er wordt hard gewerkt
aan nieuwe vluchten. De komende dagen en weken staat er een twintigtal repatriëringsvluchten
in de planning. De in het Convenant samenwerkende partijen wijzen reizigers ook actief
op de commerciële mogelijkheden voor repatriëring die er nog steeds zijn.
Zijn er nog landen waarbij het regelen van repatriëringsvluchten problematischer blijkt,
bijvoorbeeld met betrekking tot het toelaten van deze vluchten?
2. Antwoord van het kabinet:
Verscheidene landen hebben in- en uitreisbeperkingen ingesteld en/of het eigen luchtruim
gesloten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Nieuw-Zeeland, Marokko, Zuid-Afrika en
Angola. Voor deze landen geldt dat Nederland zich diplomatiek inzet voor het zekerstellen
van generieke en specifieke landingsrechten voor vluchten van reisorganisaties en
Nederlandse luchtvaartmaatschappijen om uitvoering te kunnen geven aan terugkeervluchten.
Om Nederlandse luchtvaartmaatschappijen zoveel mogelijk te faciliteren, is een centrale
«desk» ingericht op het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie nog een vragen over de berichten van
de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) dat er desinformatie gepaard gaat met
het coronavirus. Klopt het dat sommige groepen en landen misbruik maken van deze crisis
door met desinformatie bepaalde doelen te bereiken? Hoe gaat de Europese Unie hiermee
om?
3. Antwoord van het kabinet:
In Nederland maar ook in andere landen gaat misleidende informatie rond. De Wereldgezondheidsorganisatie
waarschuwt al langer dat de uitbraak van en reactie op COVID-19 gepaard gaat met een
enorme «infodemic»: een overvloed aan informatie – sommige juist en andere niet –
die het voor mensen moeilijk maakt om betrouwbare bronnen te vinden wanneer ze die
nodig hebben. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) analyseerde dat staatsgesponsorde
media het informatiedomein doelbewust proberen te beïnvloeden ten nadele van de EU
en bondgenoten, zoals door het verspreiden en versterken van narratieven die het vertrouwen
in de EU en Europese publieke instellingen pogen te ondergraven. De grote sociaaleconomische
onzekerheden die de COVID-19 crisis met zich meebrengt kunnen eraan bijdragen dat
intentionele desinformatie gericht op de EU de stabiliteit en veiligheid van EU-lidstaten
ondermijnen. Rond COVID-19 probeert de EU bij te dragen aan het vergroten van bewustzijn
rond de verspreiding van des- en misinformatie door analyses van de EDEO online te
plaatsen. Ook heeft de Europese Commissie een webpagina gelanceerd waar desinformatie over de EU wordt geadresseerd en naar betrouwbare bronnen,
zoals de respectievelijke nationale gezondheidsautoriteiten en de Wereldgezondheidsorganisatie,
wordt verwezen. Tevens vindt in Europees verband informatie-uitwisseling over desinformatie
plaats, zoals via het EU Rapid Alert System. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 3 april aanstaande zal er tevens gesproken
worden over desinformatie inzake COVID-19.
Daarnaast wijzen de leden van de VVD-fractie op wat de Hoge Vertegenwoordiger voor
Buitenlands Beleid en Veiligheid Borrell de «politics of generosity» noemde.1 Hoe ziet de Minister de uitdaging hiervan en hoe wapent de EU zich hiertegen? Er
zijn berichten dat de goederen die Rusland aan Italië levert grotendeels onbruikbaar
waren. Kan de Minister dit bevestigen?
4. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft kennis genomen van deze berichten.
De coronacrisis stelt de gehele wereld voor ongeëvenaarde uitdagingen. Internationale
solidariteit is essentieel. Verschillende landen van buiten de EU stellen expertise
en materieel ter beschikking aan EU-lidstaten. Tegelijkertijd moeten we onze ogen
er niet voor sluiten dat geopolitieke spelers ook politieke doeleinden nastreven met
de manier waarop ze omgaan met de crisis. Hoge Vertegenwoordiger Borrell wijst erop
dat ook in deze crisistijd een politiek spel wordt gespeeld waarin feit en fictie
geregeld door elkaar lopen. De EU dient zich adequaat te wapenen tegen desinformatie
en aandacht te besteden aan juiste en volledige informatievoorziening aan burgers.
Daarbij is van belang dat een sterk gemeenschappelijk antwoord van de EU – binnen
de Unie en daarbuiten – op deze crisis, de Unie als geheel ook minder vatbaar maakt
voor pogingen van landen de crisis geopolitiek te benutten.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre er een Europese discussie is over
de effecten van de coronacrisis op de weerbaarheid van tijdelijk verzwakte Europese
bedrijven tegen onwenselijk overnamebeleid gefinancierd door vreemde staten.
5. Antwoord van het kabinet:
De effecten van de coronacrisis op de weerbaarheid van tijdelijk verzwakte Europese
bedrijven heeft ook op Europees niveau aandacht. Zo heeft de Europese Commissie lidstaten
opgeroepen om extra waakzaam te zijn op investeringen in bedrijven die mogelijk een
zwakke positie hebben als gevolg van Corona. Het kabinet heeft vooralsnog geen signalen
ontvangen van niet marktconforme overnames als gevolg van het Coronavirus. Het kabinet
staat hierover in nauw contact met het bedrijfsleven. Het kabinet werkt momenteel
aan een generieke investeringstoets op nationale veiligheidsrisico’s – complementair
aan de bestaande sectorale investeringstoetsen om ongewenste investeringen tegen te
gaan die in de reikwijdte van het toetsingsinstrument vallen.
De leden van de PVV-fractie willen aftrappen met enkele opmerkingen over de coronacrisis.
De leden van de PVV-fractie hekelen de houding van Italië, waar nu keihard geschreeuwd
wordt om euro-coronabonds. Vooral de agressieve toon waarmee Italiaanse politici «solidariteit»
proberen af te dwingen stuit deze leden tegen de borst. Zij willen dat de Minister
zijn Italiaanse collega duidelijk maakt dat de Italianen pas op de plaats moeten maken
en hun toon beter kunnen matigen. Zeker nu we in Nederland ook keihard moeten werken
om de coronacrisis te beteugelen. Is de Minister bereid zijn Italiaanse collega aan
te spreken? Zo nee, waarom niet?
6. Antwoord van het kabinet:
Leden van het kabinet zijn voortdurend in gesprek met hun EU-collega’s om het Nederlandse
standpunt uit te leggen en te zoeken naar oplossingen. De Minister van Buitenlandse
Zaken heeft hierover vorige week met zijn Italiaanse collega gesproken. Dit gesprek
verliep in constructieve sfeer en met begrip voor het feit dat de standpunten uiteen
lopen op sommige terreinen.
De kern moet zijn dat Nederland op geen enkele wijze gaat meebetalen of garant gaat
staan voor het bestuurlijk falen in één van de zuidelijke Europese landen, stellen
de leden van de PVV-fractie. Dat moet de voornaamste boodschap zijn die de Minister
vrijdag overbrengt aan zijn collega’s als de coronacrisis wordt besproken. Wil de
Minister die boodschap afleveren? Zo nee, waarom niet?
7. Antwoord van het kabinet:
Nederland staat, net als andere Europese landen, voor grote uitdagingen door de uitbraak
van het coronavirus. Het kabinet is solidair met de andere Europese landen die zeer
hard geraakt worden door het coronavirus. Het kabinet doet er alles aan om zowel de
gezondheidscrisis als de economische gevolgen te bestrijden in Nederland. De andere
Europese landen doen dit ook met nationale maatregelen. In aanvulling hierop wordt
er in EU-verband intensief samengewerkt.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister ook kort kan reageren op het bizarre
nieuws dat de EU als een dronken Sinterklaas 450 miljoen euro cadeau heeft gedaan
aan Marokko voor de strijd tegen het coronavirus, terwijl de problemen in Europese
landen, zoals Nederland, met het aantal besmettingen en slachtoffers veel groter zijn?2 Uit welk potje komt dit geld en is het besluit hiertoe genomen met instemming en
medeweten van de afzonderlijke EU-landen, zoals Nederland? Is Nederland hiermee akkoord
gegaan? Zo ja, waarom? De leden van de PVV-fractie willen graag een reactie. Deze
leden ontvangen graag ook een overzicht van landen (EU en niet-EU-landen) waar deze
hulp nog meer naartoe is gegaan, plus de bedragen die ermee gemoeid zijn! Kan de Minister
dit verstrekken?
8. Antwoord van het kabinet:
De EU heeft in de afgelopen weken steun toegezegd aan meerdere landen en regio’s buiten
de EU voor de bestrijding van het Coronavirus. De aard van de crisis noopt tot een
wereldwijde en gezamenlijke aanpak, met bijzondere aandacht voor preventie in en tijdige
ondersteuning van kwetsbare landen met beperkte capaciteit op het vlak van de gezondheidszorg.
Het kabinet ondersteunt deze koers. De steun aan Marokko betreft een heroriëntering
binnen bestaande middelen onder het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI). Substantiële
aanpassingen worden voorgelegd aan lidstaten. Ook de steuntoezeggingen aan andere
landen betreffen reallocaties binnen bestaande middelen. Het ENI is niet bestemd voor
EU-lidstaten en deze kunnen dus ook geen aanspraak hierop maken.
Dan het coronavirus zelf. De leden van de PVV-fractie willen dat er zo min mogelijk
belemmeringen zijn voor een effectieve bestrijding van het coronavirus. Landen moeten
maximaal samenwerken waar het gaat om het delen van wetenschappelijk informatie over
het virus en de bestrijding daarvan. Dat komt de volksgezondheid ten goede en bevordert
de zoektocht naar een vaccin. Dat gezegd hebbende, hekelen de leden van de PVV-fractie
de werkwijze van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die door Taiwan aangeleverde
medische informatie niet met andere landen deelt.3 Dat terwijl Taiwan één van de landen is die het virus wél op succesvolle wijze heeft
weten in te dammen.
De leden van de PVV-fractie pleiten ervoor om de beperkingen die voor Taiwan gelden
bij de WHO op te heffen. Deze leden willen dan ook dat Nederland het voortouw neemt
voor toelating van Taiwan tot de WHO. Hoe kijkt de Minister hiernaar, nu steeds meer
landen ook de samenwerking zoeken met Taiwan voor wat betreft de bestrijding van het
coronavirus? Ook de EU werkt tot op een zeker niveau samen met Taiwan.4 Kan de Minister de actualiteiten aangrijpen om komende vrijdag een EU-brede discussie
op gang te brengen over de volwaardige toelating van Taiwan tot de WHO? Zo nee, waarom
niet?
9. Antwoord van het kabinet:
Hoewel Nederland en de EU geen diplomatieke betrekkingen hebben met Taiwan als gevolg
van hun respectieve één-Chinabeleid, onderhouden Nederland en de EU wel goede economische,
culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan. Daarbinnen is zeker ook ruimte
om effectief samen te werken bij de bestrijding van het coronavirus, zowel bilateraal
als in EU-verband. Het kabinet en de EU zijn bovendien van mening dat Taiwan op betekenisvolle
wijze zou moeten kunnen participeren in multilaterale fora, overigens zonder daarbij
lidmaatschap van Taiwan te bepleiten bij organisaties waarvan uitsluitend soevereine
staten lid kunnen zijn. Dit geldt temeer wanneer deelname van Taiwan de EU- en mondiale
belangen dient, zoals het geval is bij de bestrijding van een pandemie. Ter uitvoering
van de gewijzigde motie van de leden Bisschop en Van Helvert die de regering verzocht,
in navolging van de VS en Australië, waar mogelijk binnen de EU draagvlak te zoeken
voor steun aan de participatie van Taiwan binnen internationale organisaties en aangelegenheden
(Kamerstuk 35 207, nr. 25) heeft Nederland de afgelopen maanden bij de andere EU-lidstaten naar draagvlak gezocht
voor een gemeenschappelijk EU-standpunt ter zake. Veel lidstaten bleken uitgesproken
voorstander van praktische en betekenisvolle participatie van Taiwan in internationale
fora en meerdere lidstaten steunden dan ook het door Nederland bepleite gemeenschappelijke
standpunt. Desalniettemin bleken enkele lidstaten terughoudend te zijn om expliciet
steun uit te spreken voor het Nederlandse voorstel en consensus bleek niet te kunnen
worden bereikt. Om die reden ziet het kabinet geen aanleiding om hierover komende
vrijdag opnieuw een EU-brede discussie op gang te brengen.
Nederland zal zich, binnen de kaders van zijn één-Chinabeleid, met gelijkgezinde landen
blijven inzetten voor betekenisvolle participatie van Taiwan in multilaterale fora.
De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van het kabinet ten aanzien van de coronacrisis.
Het is logisch dat de prioriteit ligt bij het repatriëren van Nederlanders die in
het buitenland verblijven. Naast de inzet van Nederland zelf is het ook goed als de
EU hierin een rol speelt door middel van consulaire samenwerking. Het is goed om te
lezen dat er onder de lidstaten grote overeenstemming bestaat over het belang en de
noodzaak van consulaire coördinatie, waarbij de EU op gecoördineerde wijze derde landen
zal aanspreken om te bewerkstelligen dat zij hun luchtruim openen voor repatriëring
van EU-burgers.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie aandacht voor de situatie op Lesbos,
waar vele vluchtelingen verblijven. Klopt het dat er inmiddels ook op Lesbos mensen
besmet zijn met het coronavirus? Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn voor het vluchtelingenkamp
Moria? Worden rampscenario’s besproken binnen de EU?
10. Antwoord van het kabinet:
Op het moment zijn er voor zover bekend zes personen op Lesbos besmet met COVID-19
en is een 76-jarige vrouw aan het virus overleden. Het gaat om inwoners, niet om migranten.
Griekenland is vanwege de zorgelijke situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse
eilanden bezig om passende maatregelen te treffen om de kans op een uitbraak aldaar
zoveel mogelijk in te perken. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots;
zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording
en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes
gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld
en zijn er speciale medical units opgezet. Ook is de instroom op de eilanden aanzienlijk lager en gaan de transfers
naar het vasteland door, waardoor de druk iets verlicht zal zijn. Niettemin is de
situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse
sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie,
UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te
versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. De Europese
Commissie heeft met het Actieplan van 4 maart jl. € 700 mln. beschikbaar gesteld om
Griekenland te ondersteunen. Nederland acht het van belang dat dit geld ook wordt
ingezet voor gezondheidszorg. Mocht er toch sprake zijn van een besmetting in één
van de kampen, dan wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis en wordt
haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen
op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om
de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties
op de Griekse eilanden.
Daarnaast zal op donderdag 2 april de EP-Commissie burgerlijke vrijheden, justitie
en binnenlandse zaken de situatie in Griekenland bespreken met de Griekse Minister voor Migratie en Asiel, Notis Mitarachi, de
Griekse Minister voor de bescherming van burgers, Michalis Chrisochoidis, Commissaris
Margaritis Schinas (Promoting the European way of life), Commissaris Ylva Johansson
(Binnenlandse Zaken) en namens het Voorzitterschap de Kroatische Staatssecretaris
voor Europese en Internationale Zaken, Terezija Gras.
De leden van de D66-fractie benadrukken andermaal hun waardering voor de inzet van
het kabinet om gestrande Nederlanders in het buitenland op te halen. Zij moedigen
Europese samenwerking in deze consulaire ondersteuning van harte aan, omdat de gebundelde
kracht van de EU zowel meer druk kan zetten op landen om het luchtruim te openen voor
repatriëringsvluchten, en omdat het gecoördineerd ophalen van EU-burgers veel logistieke voordelen biedt. Deze leden hebben nog enkele vragen over deze
inspaninningen. Hoeveel Nederlanders zitten op dit moment nog vast in het buitenland?
11. Antwoord van het kabinet:
Het totale aantal Nederlanders dat is gestrand in het buitenland is niet vast te stellen.
Wel beschikt het Ministerie van Buitenlandse Zaken over een indicatie van het aantal
Nederlandse reizigers dat naar Nederland terug wil keren. Sinds de lancering van het
Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland op 23 maart jongstleden hebben zich circa
23.000 Nederlandse reizigers via het platform geregistreerd. Met onder het Convenant
georganiseerde repatriëringsvluchten zijn tot dusverre 1.119 Nederlanders en 234 niet-Nederlandse
EU-burgers naar huis gebracht. Daarnaast slagen Nederlandse reizigers er nog steeds
zelf in, via commerciële vluchten, terug naar Nederland te komen. Daar is nu geen
exact beeld van.
Daarnaast verblijven er naar schatting 1 miljoen Nederlanders duurzaam in het buitenland.
Voor hen geldt in beginsel dat zij onverkort hun verblijf in het buitenland kunnen
voortzetten met respect voor de maatregelen van het land waar zij (duurzaam) verblijven.
Het is echter niet uit te sluiten dat een deel van deze Nederlandse «expats» nu of
later (tijdelijk) terug naar Nederland wil komen en daar hindernissen bij ondervindt.
Wat zijn de hoofdoorzaken waardoor deze mensen op dit moment nog vastzitten?
12. Antwoord van het kabinet:
Hoofdoorzaken zijn de preventieve maatregelen van lokale autoriteiten wereldwijd om
verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, waaronder in- en uitreisbeperkingen
en/of beperkingen van het luchtverkeer, maar ook nationale lockdown-maatregelen, waardoor
het voor reizigers soms onmogelijk is om de luchthaven te bereiken.
Welke landen houden tot nu landingsrechten tegen voor Nederlandse en Europese repatriëringsvluchten?
13. Antwoord van het kabinet:
Er wordt gewerkt aan een overzicht maar de situatie verandert constant. Verscheidene
landen hebben in- en uitreisbeperkingen ingesteld en/of het eigen luchtruim afgesloten.
Het ministerie richt zich nu met name op het oplossen van knelpunten in de landen
waar daadwerkelijk repatriëringsvluchten worden voorzien. Dat is bijvoorbeeld het
geval in Nieuw-Zeeland, Angola, Marokko en Zuid-Afrika. Voor deze landen geldt dat
Nederland zich diplomatiek inzet voor het zekerstellen van generieke en specifieke
landingsrechten voor vluchten van reisorganisaties en Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
om uitvoering te kunnen geven aan terugkeervluchten. Om Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
zoveel mogelijk te faciliteren is een centrale «desk» ingericht op het Ministerie
van Buitenlandse Zaken.
Welke middelen zet de EU in om ervoor te zorgen dat die landingsrechten wel worden
gegeven, en met welk resultaat?
14. Antwoord van het kabinet:
Dat verschilt per situatie. De lokale vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten kunnen
gemeenschappelijk demarches uitvoeren bij lokale autoriteiten van derde landen om
uitzonderingen op reisbeperkingen te maken ten behoeve van de repatriëring van EU-burgers
(circa 600.000 EU-burgers wereldwijd gestrand). De voorzitters van de Europese Raad
en de Europese Commissie, en de EU Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse
Zaken en Veiligheidsbeleid treden daarbij waar nodig intensief in contact met lokale
autoriteiten van derde landen. Zo heeft gezamenlijk optreden van de voorzitter van
de Europese Raad, de EU Hoge Vertegenwoordiger en meer dan 30 ambassades, waaronder
veel EU-lidstaten, ertoe geleid dat Peru het luchtruim heeft geopend voor een repatriëring
van gestrande reizigers.
De leden van de D66-fractie vragen tevens op welke termijn het kabinet verwacht een
tweede groep van de in Peru gestrande reizigers op te kunnen halen.
15. Antwoord van het kabinet:
Op 31 maart jl. keerde een eerste vlucht terug uit Lima (Peru) met aan boord 273 Nederlandse
onderdanen en 110 burgers van andere EU-lidstaten. De intentie is om op korte termijn
een tweede repatriëringsvlucht naar Lima te plannen.
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland sinds het begin van de corona-ontwikkelingen
gebruik maakt van het Union Civil Protection Mechanism, waarmee de Europese Commissie repatriëringsvluchten co-financiert. Hoeveel geld
komt hiermee toe aan Nederland? Hoeveel heeft Nederland tot op heden ontvangen en
hoeveel is er nog beschikbaar voor Nederland om repatriëringsvluchten te organiseren?
16. Antwoord van het kabinet:
Dat is op dit moment nog niet in bedragen uit te drukken. Het Union Civil Protection Mechanism (UCPM) biedt de mogelijkheid tot cofinanciering van de (transport)kosten voor repatriëring
van EU-burgers van buiten de EU die niet op andere wijze zijn gedekt. Hierbij geldt
een maximale vergoeding van 75% van de ongedekte kosten. De hoogte van de niet gedekte
kosten is afhankelijk van het aantal EU-passagiers dat voor de vlucht een eigen bijdrage
heeft betaald. De cofinanciering van Europese Commissie wordt achteraf, op basis van
de daadwerkelijk gemaakte kosten verrekend.
De afhandeling van het hierboven beschreven proces is nog in volle gang. Gezien de
schaal waarop cofinanciering voor operaties wordt aangevraagd door momenteel 15 EU-lidstaten
en het VK, steunt Nederland het Commissievoorstel voor wijziging en daarmee verhoging
van het budget voor het UCPM. Nederland verwelkomt de additionele middelen voor het
UCPM en het ECDC om Covid-19 te bestrijden en de gevolgen ervan op te vangen.
De leden van de D66-fractie merken op dat gestrande reizigers in Nieuw-Zeeland vanwege
de daar geldende lockdown en het gebrek aan vluchten nagenoeg geen mogelijkheid hebben
om naar huis te reizen. Duitsland is er met Lufthansa in geslaagd om een enkele repatriëringsvlucht in te stellen om gestrande reizigers
op te halen. Ziet de Minister een mogelijkheid om samen met Duitsland – en eventueel
andere EU-landen – te onderzoeken of hiervan een gezamenlijke operatie gemaakt kan
worden, en of Nederland een bijdrage kan leveren aan deze luchtbrug?
17. Antwoord van het kabinet:
De situatie in Nieuw-Zeeland heeft ook de aandacht van Nederland, gezien het hoge
aantal Nederlandse reizigers ter plekke. Op dit moment zijn er echter geen mogelijkheden
om te repatriëren. Wanneer dit verandert, wordt bij repatriëringsvluchten actief samenwerking
gezocht met andere EU-lidstaten. Het kabinet stelt daartoe extra capaciteit op de
repatriëringsvluchten beschikbaar aan andere EU-burgers. De Europese Commissie ondersteunt
gecoördineerde repatriëring van buiten de EU die ten goede komt aan burgers van meerdere
EU-lidstaten met cofinanciering. Deze vergoeding geschiedt onder het zogenoemde Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Nederland maakt sinds het begin van de Corona-ontwikkelingen gebruik van dit
mechanisme. In de afgelopen dagen zijn bij Nederlandse repatriëringsvluchten waar
extra capaciteit beschikbaar was tientallen EU-onderdanen meegevlogen. Nederlanders
vliegen ook mee op door andere EU-lidstaten gefacilieerde repatriëringsvluchten.
De leden van de D66-fractie merken op dat de in Marokko verkerende EU-burgers met
zowel een Marokkaans als een paspoort van een EU-land, volgens de Marokkaanse overheid
niet mogen reizen in verband met het voor Marokkanen geldende reisverbod. Heeft de
Minister zicht op hoe groot deze groep is die terug naar Nederland wil reizen?
18. Antwoord van het kabinet:
Op 23 maart 2020 is het initiatief Bijzondere Bijstand Buitenland opgezet voor reizigers
in het buitenland die onmogelijk zelf hun terugkeer kunnen organiseren. Hierbij zijn
ruim 2000 aanmeldingen ontvangen vanuit Marokko. In het bijhouden van deze aanmeldingen
wordt een dubbele nationaliteit niet geregistreerd. Zoals voor alle landen geldt,
bevinden zich mogelijk dubbele of onvolledige registraties in het systeem. Een exact
aantal van de groep gestrande reizigers die terug naar Nederland wil is op dit moment
dan ook niet te geven.
Welk contact heeft de Minister gehad met de Marokkaanse autoriteiten om dit probleem
aan te kaarten?
19. Antwoord van het kabinet:
Er is met de Marokkaanse autoriteiten contact hierover geweest via de Nederlandse
ambassade in Rabat, met de Marokkaanse ambassade in Den Haag en de Minister van Buitenlandse
Zaken sprak met de Marokkaanse Minister van Buitenlandse Zaken. Daarnaast is er, op
verzoek van onder andere Nederland, contact opgenomen door de Hoge Vertegenwoordiger
Borrell met de Marokkaanse autoriteiten.
Heeft de Minister hierbij benadrukt dat hij verwacht dat deze mensen, als zij dit
willen, zo snel mogelijk terug naar Nederland moeten kunnen keren?
20. Antwoord van het kabinet:
In de contacten van de Nederlandse overheid met Marokko heeft Nederland benadrukt
dat alle gestrande Nederlandse (en EU) reizigers die dat willen de mogelijkheid moeten
krijgen om terug te keren naar het land waar ze wonen. Nederland maakt hierin geen
onderscheid tussen mensen met of zonder dubbele nationaliteit. In de contacten is
ook aangegeven dat Nederland bereid is om repatriëringsvluchten te sturen om gestrande
Nederlandse reizigers op te halen.
Heeft de Minister hierover contact gehad met zijn EU-collega’s van landen met onderdanen
met gelijke problemen? Kan de Minister hier gezamenlijk in optreden richting de Marokkaanse
autoriteiten?
21. Antwoord van het kabinet:
Ja, in de afgelopen weken is contact geweest met verschillende collega’s van EU-lidstaten
die ook nog (grote) aantallen gestrande reizigers in Marokko hebben. Daarnaast is
hierover contact geweest met de Hoge Vertegenwoordiger Borrell. Ook is er vanuit de
EU, mede op verzoek van Nederland, contact geweest met de Marokkaanse autoriteiten.
Het is de inzet om dat – waar nuttig en nodig – te blijven doen, zowel met de EU als
andere landen.
De leden van de D66-fractie maken zich net als het kabinet ernstige zorgen over de
desinformatie rondom de COVID-19 pandemie, die zich verspreidt via social media en
andere kanalen. Zij ondersteunen volledig de in de geannoteerde agenda beschreven
noodzaak van transparantie over de herkomst en verspreiding van informatie. Kan het
kabinet aangeven waar deze desinformatie vandaan komt? Komt dit uit meerdere hoeken,
of is er een duidelijke oorzaak voor de verspreiding van deze desinformatie te bevinden?
Zijn er aanwijzingen dat hier statelijke actoren bij betrokken zijn?
22. Antwoord van het kabinet:
Niet alleen in Nederland maar ook in andere landen gaat misleidende informatie rond.
De Wereld Gezondheid Organisatie waarschuwt al langer dat de uitbraak en reactie van
COVID-19 gepaard gaat met een enorme «infodemic»; een overvloed aan informatie – sommige
juist en andere niet – die het voor mensen moeilijk maakt om betrouwbare bronnen en
betrouwbare begeleiding te vinden wanneer ze die nodig hebben. De Europese Dienst
voor Externe Optreden (EDEO) analyseerde dat onder meer door staten gefinancierde
media het informatiedomein doelbewust proberen te beïnvloeden ten nadele van de EU en bondgenoten, zoals door op grote
schaal narratieven te verspreiden en te amplificeren die het vertrouwen in de EU en
Europese publieke instellingen pogen te ondergraven. Uit het rapport van de EDEO blijkt
dat desinformatie rond Covid-19 uit verschillende hoeken komt, w.o. uit pro-Kremlin
media.
De leden van de D66-fractie maken zich echter tegelijkertijd zorgen over hoe verschillende
overheden de pandemie misbruiken om journalisten op te pakken, te weren, of de mond
te snoeren. Zij zien dat het werk van journalisten wereldwijd nog meer onder druk
komt te staan, en op sommige plekken zelfs onmogelijk wordt gemaakt, met als excuus
bestrijding van desinformatie rond het virus. De noodmaatregelen die worden genomen
waarmee de vrijheid ernstig beperkt wordt, zetten het vrije woord en toegang tot informatie
ernstig onder druk. Deelt het kabinet deze zorgen? Op welke wijze zet het kabinet
zich ervoor in dat deze pandemie niet misbruikt wordt om journalisten en het vrije
woord onder druk te zetten? Wil de Minister deze zorgen en oproep ook op Europees
niveau delen, en naast de gezamenlijke aanpak voor de bestrijding van echte desinformatie,
ook een gezamenlijk aanpak voor de bestrijding van deze misbruik bepleiten?
23. Antwoord van het kabinet:
Toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie is in deze tijd cruciaal. Journalisten
vervullen hierin een sleutelrol maar worden op vele plekken ter wereld geconfronteerd
met beperkende omstandigheden. Het kabinet deelt de zorgen over maatregelen die worden
getroffen met een beroep op de pandemie als excuus om onevenredige beperkingen op
te leggen aan vrije en onafhankelijke media, onder meer door internet shutdowns, het uitzetten van buitenlandse correspondenten, willekeurige arrestaties van journalisten
en andere vormen van censuur. Dergelijke acties schenden de internationale normen
inzake vrijheid van meningsuiting.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken steunt de Nederlandse ngo Free Press Unlimited
(FPU) die een aantal hulpmiddelen aanbiedt aan journalisten en andere mediawerkers.
Zo kunnen journalisten in het buitenland (Nederlands en niet-Nederlands) die verslag
doen over het coronavirus en steun nodig hebben mogelijk aanspraak maken op het Reporters Respond noodfonds voor de media. Ook kunnen journalisten die opgepakt zijn of juridisch in
de problemen komen omwille van verslaggeving over het virus in aanmerking komen voor
juridische ondersteuning vanuit het Legal Defense Fund. Zo ondersteunt FPU drie journalisten uit Venezuela die geconfronteerd worden met
juridische dreigingen vanwege het verslaan van het nieuws over de pandemie. Ook zet
Nederland zich, samen met andere landen, in voor een sterke verklaring vanuit de Media
Freedom Coalition.
Het kabinet zal deze zorg en de noodzaak hiertegen in het geweer te komen blijven
uitdragen. In lijn met de bestaande inzet van de EU op het gebied van vrijheid van
meningsuiting en toegang tot informatie ligt het voor de hand dat de EU in deze pandemie
ook gezamenlijk optrekt.
De leden van de SP-fractie maken zich er grote zorgen over dat sancties en blokkades
in bepaalde delen van de wereld de strijd tegen het coronavirus ernstig kunnen belemmeren.
Daarover hebben deze leden ook schriftelijke vragen ingediend. De leden van de SP-fractie
vragen de Minister in te gaan op de manier waarop sancties en blokkades de strijd
tegen het coronavirus kunnen belemmeren. Ziet de Minister dit gevaar ook? Kan de Minister
ingaan op de verschillende landen die te maken hebben met westerse sancties, waaronder
Iran, waar de Verenigde Staten economisch oorlog tegen voeren? Hoe stelt de Minister
zich op tegenover brede, economische sancties in tijden van pandemie? Welke signalen
krijgt de Minister van hulporganisaties en het bedrijfsleven hierover?
24. Antwoord van het kabinet:
Het tegengaan van de impact van sancties op humanitaire doeleinden, waaronder levering
van medische goederen, is een belangrijke prioriteit van de VN en de EU, zeker ook
in deze crisisperiode. Vooralsnog heeft het kabinet geen signalen van bedrijven of
hulporganisaties gekregen dat specifieke sancties die in Nederland van kracht zijn
de bestrijding van het coronavirus belemmeren. Juist vanwege het belang van de voortzetting
van humanitaire hulp kennen de meeste sanctieregimes uitzonderingen voor humanitaire
doeleinden. Ook heeft de EU als beleid dat sancties in principe zo gericht mogelijk
moeten zijn op specifieke personen en organisaties verantwoordelijk voor schendingen
van het internationaal recht en/of ernstige mensenrechtenschendingen en worden brede
economische sancties in principe vermeden om de bevolking zoveel mogelijk te ontzien.
Desondanks worden er in de praktijk, onder meer rondom transacties met een humanitair
doel en import van hulpgoederen, problemen ervaren in de humanitaire respons richting
landen waartegen sancties gelden. Financiële instellingen wereldwijd zijn huiverig
om transacties te verzorgen naar landen als Venezuela of Iran, ook als die een humanitair
doel hebben. Ze maken daarbij een eigen risicoafweging omtrent het al dan niet uitvoeren
van transacties. Financiële instellingen kunnen weigeren een transactie uit te voeren
wanneer regelgeving dit vereist maar ook wanneer financiële instellingen zelf de risico’s
te hoog achten. Hierbij kunnen zij verschillende aspecten laten meewegen, waaronder
de eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan regelgeving omtrent sancties, (indirecte)
financiering van terrorisme of witwassen.
De leden van de SP-fractie vragen tevens of de Minister ook specifiek kan ingaan op
de situatie in Gaza, waar Israël al vele jaren een illegale blokkade tegen handhaaft.
Deelt de Minister de mening dat die blokkade per direct beëindigd moet worden, zodat
hulpverlening richting Gaza op gang kan komen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister
bereid hier in EU-verband aandacht voor te vragen en aan te dringen op een stevige
oproep aan Israël om de blokkade te beëindigen? Ziet de Minister nog andere mogelijkheden
om vanuit de EU bij te dragen aan de strijd tegen het coronavirus in Gaza?
25. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet maakt zich ernstig zorgen om de situatie in Gaza en de mogelijke humanitaire
impact van een COVID-19 uitbraak in de reeds bestaande fragile situatie. Nederland
en de EU dringen er al jaren op aan de restricties op te heffen, met inachtneming
van Israëlische veiligheidszorgen. De huidige gezondheidssituatie vraagt om een aangepaste
respons. De Israëlische en Palestijnse autoriteiten zijn zich bewust dat in deze situatie
samenwerking van extra groot belang is om de crisis het hoofd te bieden. Deze neemt
dan ook toe en wordt gesteund door de VN. Israël heeft de VN verzekerd dat het alles
zal doen om snelle implementatie van het VN COVID-19 response plan mogelijk te maken
en heeft Gaza deze week van gezondheidsbenodigdheden, zoals testkits en beschermende
kleding voorzien. De Palestijnse Autoriteit heeft een noodplan opgesteld, dat zowel
de noden in Gaza als de Westelijke Jordaanoever bestrijkt. De VN en de Wereldgezondheidssituatie
staan tevens in contact met de Israëlische en Palestijnse autoriteiten en de-facto
autoriteiten in Gaza over de toegang van verdere benodigdheden en mogelijke maatregelen.
De VN Humanitaire Coördinator heeft aangegeven dat voldoende materiaal, zoals testkits,
beschermende kleding, geëquipeerde IC bedden, beademingsapparatuur en medische staf
essentieel zijn om Gaza voor te bereiden op een COVID-19 uitbraak.
De VN werkt aan een Global Humanitarian Response Plan voor de strijd tegen COVID-19,
waar Gaza ook onder valt. De UNRWA gezondheidsklinieken in Gaza zijn open en toegankelijk
voor iedereen en ook enkele aanverwante diensten (zoals het ophalen van afval) worden
nog uitgevoerd. De EU maakte bekend de jaarlijkse vrijwillige bijdrage aan UNRWA (a
€ 82 miljoen euro) al te hebben overgemaakt, i.v.m. de financiële tekorten van de
organisatie. Daarnaast draagt NL bij aan het VN centrale noodhulp fonds (CERF). Uit
dit fonds staat voor 2020 staat ruim $ 22 miljoen voor de Palestijnse gebieden gealloceerd.
De EU en Nederland werken aan een inzet van extra middelen voor COVID-19 bestrijding,
-respons en -mitigatie. Nederland heeft tot nu toe € 5 miljoen aan de WHO en € 800.000
aan het Internationale Rode Kruis bijgedragen.
De leden van de SP-fractie maken zich daarnaast zorgen over het machtsmisbruik dat
op de loer ligt nu overheden wereldwijd hun macht uitbreiden en de bewegingsvrijheid
van burgers flink beperken, nu surveillance toeneemt en, geregeld, ook een grote(re)
rol aan het leger wordt toebedeeld in de handhaving. Dat kan gemakkelijk ten koste
gaan van respect voor mensenrechten. Hoe kijkt de Minister tegen deze problematiek
aan? Is hij het ermee eens dat de EU zelf het goede voorbeeld moet geven, door zelf
burgerrechten blijvend te beschermen en door in dialoog met andere landen aan te dringen
op maximaal respect voor rechten van burgers en dat beperkende maatregelen enkel tijdelijk
mogen zijn? Hoe wil de Minister zich hiervoor inzetten?
26. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in dit verband nauwgezet en deelt de zorgen over
mogelijke negatieve gevolgen voor de mensenrechten. Landen zijn logischerwijs vastbesloten
om de dreiging als gevolg van de COVID-19-pandemie aan te pakken, maar dit moet gebeuren
op een manier die de fundamentele waarden van de Europese Unie respecteert: democratie,
rechtsstaat en mensenrechten. Nederland heeft daarom op 1 april jl. samen met een
aantal andere EU-lidstaten een publieke verklaring uitgegeven waarin het belang van
de inachtneming van deze fundamentele waarden bij het bestrijden van de coronacrisis
wordt onderstreept. Beperkende maatregelen zijn alleen mogelijk indien deze strikt
noodzakelijk, proportioneel en tijdelijk van aard zijn, en in lijn met relevante verdragsbepalingen.
Het kabinet steunt verder de oproepen vanuit onder andere de Raad van Europa, OVSE,
Verenigde Naties en de EU. De Europese Commissie heeft aangegeven de noodwetgeving
die in verschillende lidstaten is ingevoerd te zullen monitoren. Door zelf een hoge
standaard te zetten, plaatst de EU zich in een sterkere, meer geloofwaardige positie
om hierover met derde landen in gesprek te gaan en hen waar nodig aan te spreken.
De leden van de PvdA-fractie vinden het allereerst belangrijk en goed dat niet alleen
onder de lidstaten grote overeenstemming bestaat over het belang en de noodzaak van
consulaire coördinatie, maar ook dat er bij repatriëringsvluchten actief samenwerking
wordt gezocht met andere EU-lidstaten en het kabinet capaciteit op de repatriëringsvluchten
beschikbaar stelt aan andere EU-burgers. Wat is nu de stand van zaken met betrekking
tot het op gecoördineerde wijze derde landen aanspreken om te bewerkstelligen dat
zij hun luchtruim openen voor repatriëring van EU-burgers? Zijn er inmiddels EU-functionarissen
ingezet voor het verwezenlijken van landingsrechten?
27. Antwoord van het kabinet:
De lokale vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten en de EU-vertegenwoordigingen voeren
gemeenschappelijk demarches uit bij lokale autoriteiten van derde landen om uitzonderingen
op reisbeperkingen mogelijk te maken ten behoeve van de repatriëring van EU-burgers
(circa 400.000 EU-burgers wereldwijd gestrand). De voorzitters van de Europese Raad
en de Europese Commissie, en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse
Zaken en Veiligheidsbeleid treden daarbij intensief in contact met lokale autoriteiten
van derde landen waar nodig. Zo heeft gezamenlijk optreden van de voorzitter van de
Europese Raad, de EU Hoge Vertegenwoordiger en meer dan 30 ambassades, waaronder veel
EU-lidstaten, ertoe geleid dat Peru het luchtruim heeft geopend voor een repatriëring
van gestrande reizigers.
De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen, omdat de COVID-19 crisis niet alleen
de gezondheid bedreigt, maar ook de democratie en mensenrechten onder druk zet. Dit
is te zien in Europa, waar in Hongarije het parlement buitenspel is gezet en in Griekenland
asielzoekers onder precaire omstandigheden worden vastgehouden. Waar de situatie op
de Griekse eilanden voor asielzoekers voor het uitbreken van de COVID-19 crisis al
onhoudbaar was, is dat nu helemaal het geval. Met in totaal tienduizenden mensen op
enkele vierkante kilometers en nauwelijks toegang tot sanitaire voorzieningen, zal
het virus zich razendsnel onder al vaak getraumatiseerde en kwetsbare mensen, inclusief
een grote groep kinderen, kunnen verspreiden. Kortom, zonder ingrijpen van Europese
lidstaten zal de situatie ontaarden in een humanitaire ramp. Deelt de Minister de
mening dat gezien het acute gevaar wat asielzoekers in deze kampen lopen, er een structurele
oplossing moet komen? Is de Minister bereid om hiervoor te pleiten bij uw Europese
collega’s? En gaat het kabinet ervoor zorgen dat een deel van de kinderen die gevaar
lopen, desnoods na checks op COVID-19 en een isolatieperiode, een veiligere plek in
Nederland krijgen? Het is ook te zien buiten Europa. Turkije sluit de watervoorziening
naar Koerdische gebieden in Syrië af, moslims in Cambodja worden steeds meer gediscrimineerd,
overvolle gevangenissen in Indonesië en Thailand brengen gevangenen in gevaar, en
in Sierra Leone mogen zwangere meisjes niet meer school. Dit zijn maar een aantal
van de zorgelijke ontwikkelingen die nu als gevolg van de COVID-19 crisis plaatsvinden.
Deelt de Minister de zorgen over deze ontwikkelingen? Gaat hij dit ook bespreken met
uw Europese collega’s?
28. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet stuurt in de contacten met Griekenland aan op het doorvoeren van structurele
verbeteringen. De eindverantwoordelijkheid om deze verbeteringen door te voeren ligt
echter bij de Griekse autoriteiten. Nederland ondersteunt de Griekse autoriteiten
zowel bilateraal als via de EU om verbeteringen door te voeren en draagt bij om de
acute nood te verlichten. Dat gebeurt bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in
staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent
daartoe ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – waaronder VN-vluchtelingenorganisatie
UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt Nederland via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) € 500.000 beschikbaar om
het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve
Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire
activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden.
Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire
voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Ook op Europees niveau worden er maatregelen genomen om structurele verbeteringen
te bewerkstelligen. In het kader daarvan verwelkomt het kabinet het Actieplan van
de Europese Commissie van 4 maart jl. om Griekenland hierbij te ondersteunen, waarin
financiële steun van € 700 miljoen wordt geboden. De eerste € 350 miljoen heeft de
Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken.
Provisioneel wordt voor deze direct beschikbare € 350 miljoen onder andere gekeken
naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur
die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast
heeft de Commissie een voorstel gedaan voor de additionele € 350 miljoen.5 Hier wordt uw Kamer separaat over geïnformeerd.
Het kabinet is geen voorstander van het ad hoc overplaatsen van alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (AMV’s) naar Nederland, omdat het niet bijdraagt aan structurele oplossingen.
Wel vindt het kabinet dat een substantieel deel van de additionele € 350 mln. uit
het EU Actieplan voor Griekenland besteed moet worden aan het verbeteren van de (opvang)omstandigheden
van AMV’s. Daar heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid conform de motie
van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 317, nr. 608) ook op aangedrongen tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 13 maart jl.
Daarnaast heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om AMV’s te ondersteunen
waar mogelijk.
In het verlengde hiervan speelt natuurlijk de situatie van mensenrechtenverdedigers,
vreedzame activisten en journalisten in landen als Egypte, Saoedi-Arabië en Libië
in de gevangenis dan wel in hechtenis zitten in afwachting van hun proces, zo constateren
de leden van de PvdA-fractie. De omstandigheden in die gevangenissen, politiebureau
en andere locaties waar deze mensen ondergebracht worden, zijn onder normale omstandigheden
al slecht en de COVID-19 pandemie maakt het er niet beter op. Enkele landen, waaronder
Iran, Ethiopië en Bahrein, hebben daarom al besloten om een groot deel van de politieke
gevangen vrij te laten. Ook de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde
Naties (VN), Michelle Bachelet, roept op tot de dringende vrijlating van sommige gevangenen
om te vermijden dat het coronavirus «ravages» aanricht in de vaak overbevolkte gevangenissen.
Het zou hierbij gaan om «de oudste en de zieke gevangenen», gedetineerden die «een
laag risico vertegenwoordigen» en ze dringt ook aan op «het vrijlaten van alle mensen
die zonder voldoende rechtsgrond vastzitten, met inbegrip van politieke gevangenen
en mensen die enkel wegens kritische of dissidente opinies in de gevangenis zitten.»
Gaat de Minister tijdens de Raad Buitenlandse Zaken het lot van deze gevangenen nog
eens extra onder de aandacht brengen, alsmede het blijvend aandringen op vrijlating
van politieke gevangen?
29. Antwoord van het kabinet:
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Bachelet verwoordt een serieuze zorg die
onder normale omstandigheden al aandacht behoeft maar in de huidige situatie des te
prangender is. Het is duidelijk dat in deze crisis kwetsbare groepen niet mogen worden
vergeten. Internationale functionarissen hebben hier terecht aandacht voor gevraagd.
Het kabinet zal zich ervoor inspannen deze notie ook onderdeel uit te laten maken
van het Europese discours.
Tot slot blijft
het kabinet zich onverminderd inzetten voor mensenrechtenactivisten in Egypte, Saoedi-Arabië
en Libië en volgt het de lopende rechtszaken op de voet.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat tijdens de vorige Raad is gesproken over
de geo-economische gevolgen van de COVID-19 crisis en het belang van solidariteit
met landen die een slechte infrastructuur hebben op het gebied van gezondheidszorg.
Zijn hier ook concrete maatregelen besproken? Zo nee, verwacht de Minister dat tijdens
deze Raad te doen? Op welke termijn verwacht hij dat deze zullen komen, om niet alleen
de solidariteit met die landen te onderstrepen maar hier ook invulling aan te geven?
30. Antwoord van het kabinet:
De EU heeft reeds € 113,5 miljoen bijgedragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie,
die het voortouw neemt in de coördinatie van inspanningen wereldwijd in de strijd
tegen het Coronavirus. Daarnaast kondigde de Europese Commissie in de afgelopen weken
steunpakketten aan voor verschillende landen en regio’s. Op dit moment vinden in EU-kader
discussies plaats over ondersteuning van kwetsbare landen, in de eerste plaats in
Afrika, met aandacht voor de gevolgen op zowel de korte als de (middel-)lange termijn
van de huidige crisis. Een voorstel daartoe zal worden voorgelegd aan de informele
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 8 april.
De leden van de ChristenUnie-fractie zouden ten aanzien van de repatriëring van EU-burgers
graag willen weten welke maatregelen genomen worden om de verspreiding van het coronavirus
op die manier tegen te gaan. Zo vragen zij of reizigers op vluchten uit een risicogebied
als New York bij aankomst getest worden of in quarantaine gezet worden. Die laatste
maatregel wordt op Schiphol in elk geval wel genomen ten aanzien van vreemdelingen
die daar asiel aanvragen. Deze leden zijn van mening dat dit ten aanzien van reizigers
uit New York of andere gebieden waar veel besmettingen zijn, ook overwogen zou moeten
worden. Deelt de Minister deze mening? Zo nee, waarom niet? Wat is het verschil in
risico met vreemdelingen die asiel aanvragen?
31. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft uw Kamer in het debat over het coronavirus op 1 april jl. geïnformeerd
dat besluitvorming over dit vraagstuk op 2 april voorgelegd wordt aan de Ministeriële
Commissie Crisisbeheersing, op basis van een advies van het RIVM Handelingen II 2019/20,
nr. 65, debat over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus). Uw Kamer zal
hierover separaat geïnformeerd worden door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
De leden van de SGP-fractie waarderen de inzet van het kabinet binnen het convenant
Bijzondere Bijstand Buitenland – in hechte samenwerking met de private sector. Zorgt
dit convenant in de praktijk voor afdoende mogelijkheden voor veilige terugkeer van
Nederlandse reizigers naar Nederland of steun voor een veilig verblijf in urgente
gevallen wanneer terugkeer onverhoopt niet mogelijk is? Of vergt dit extra budget
of capaciteit?
32. Antwoord van het kabinet:
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer in een brief van 23 maart jl. (Kamerstukken 32 734 en 25295, nr. 42) is door de verzekeraars, de reisbranche en de rijksoverheid een financiële voorziening
ter grootte van maximaal € 10 miljoen voorzien, teneinde de kosten te kunnen dragen
voor de vormgeving van deze «bijzondere bijstand buitenland» aan gestrande Nederlanders
wereldwijd. Dit instrument is van tijdelijke aard (tot in elk geval eind april 2020)
en zal enkel worden ingezet in noodzakelijke gevallen. De rijksoverheid zal voor maximaal
€ 6,6 miljoen bijdragen aan deze financiële voorziening ten laste van de generale
middelen, toe te voegen aan de BZ-middelen voor consulaire bijstand.
Welke andere EU-lidstaten hebben eenzelfde maatregel genomen?
33. Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse aanpak lijkt op de aanpak van een groot aantal andere EU-lidstaten.
Tot nu toe hebben – naast Nederland – 14 EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk nationale
repatriëringsvluchten aangemeld bij het Europees Civiel Beschermingsmechanisme (UCPM).
De praktische vormgeving van die repatriëringsvluchten verschilt per lidstaat, vooral
wat betreft de samenwerking met de private sector. In sommige EU-lidstaten worden vluchten bij een nationale
luchtvaartmaatschappij gecharterd door de overheid. Nederland heeft er met het Convenant
Bijzondere Bijstand Buitenland voor gekozen om in te zetten op het maximaal faciliteren
van de private sector (reisorganisaties, luchtvaartmaatschappijen) bij een zelfstandige
uitvoer van de vluchten. Daarbij geldt voor Nederland als uitgangspunt dat Nederlandse
reizigers ook een eigen verantwoordelijkheid hebben om voor hun eigen reis en onderdak
te zorgen en waar mogelijk zelfstandig hun terugkeer te organiseren via commercieel
beschikbare vluchten.
De leden van de SGP-fractie steunen eveneens het pleidooi van het kabinet dat de maatregelen
ter bestrijding van desinformatie rond COVID-19 altijd proportioneel en subsidiair,
tijdelijk en niet-discriminerend moeten zijn, en dat het waarborgen van grondrechten
moet voorop blijven staan. In hoeverre verwacht de Minister dat dit daadwerkelijk
het geval zal zijn, en op grond waarvan?
34. Antwoord van het kabinet:
Voor de bestrijding van desinformatie rondom COVID-19 binnen Nederland vallen alle
maatregelen binnen het huidige beleidskader; er worden geen speciale bevoegdheden
ontwikkeld om deze uit te breiden. De door de SGP fractie genoemde waarborgen en uitgangspunten worden hierbinnen gerespecteerd.
De keuze van EU lidstaten om tijdelijke inbreuken op grondrechten toe te staan, bijvoorbeeld
door het instellen van een «lockdown» of het uitroepen van de noodtoestand, is op basis vanuit een positieve aanspraak op
bescherming van de volksgezondheid te begrijpen. Het kabinet is echter wel van mening
dat inbreuken op grondrechten ter bestrijding van COVID-19 altijd proportioneel, subsidiair,
tijdelijk en niet discriminerend moeten zijn en met respect voor fundamentele waarden:
democratie, rechtstaat en mensenrechten. Dit geldt ook voor het bestrijden van de
aan COVID-19 gerelateerd mis- en desinformatie. Nederland heeft daarom samen met een
aantal andere EU-lidstaten een publieke verklaring uitgegeven waarin het belang van de inachtneming van
deze fundamentele waarden bij het bestrijden van de coronacrisis wordt onderstreept.
Het kabinet steunt verder de oproepen hiertoe vanuit onder andere de Raad van Europa,
OVSE, Verenigde Naties en de EU. De Europese Commissie heeft aangegeven noodwetgeving
op deze punten in alle lidstaten te zullen monitoren. Ook tijdens de aankomende Raad
zal dit standpunt worden ingebracht, inclusief nadrukkelijk ook de verantwoordelijkheid
van alle lidstaten de democratische en mensenrechtennormenbeginselen beginselen van
de rechtsstaat, democratie en grondrechten van de EU te waarborgen. Door zelf een
hoge standaard te zetten, plaatst de EU zich in een sterkere, meer geloofwaardige
positie om hierover met derde landen in gesprek te gaan en hen waar nodig aan te spreken.
De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat, gezien de bevoegdheidsverdeling zoals
vastgelegd in de Europese Verdragen, dezelfde randvoorwaarden – proportioneel en subsidiair,
tijdelijk en niet-discriminerend – ook in algemene zin dienen te gelden voor de «gecoördineerde
actie» in EU-kader ter bestrijding van de corona-pandemie. Deze leden beamen dat naast
EU-coöperatie ook samenwerking met de VN, WHO en Wereldhandelsorganisatie (WTO) van
belang is.
Operatie Irini
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aangekondigde lancering van
Operatie Irini, gericht op de implementatie van het VN-wapenembargo ten aanzien van
Libië. Hoe beoordeelt de Minister de huidige veiligheidssituatie in Libië, in het
licht van de burgeroorlog en de coronacrisis?
35. Antwoord van het kabinet:
De veiligheidssituatie in Libië is zeer zorgelijk en beide zijden hebben het humanitaire
bestand meermaals geschonden. Dit komt de noodzakelijke bestrijding van het coronavirus
op geen enkele manier ten goede. Het is zaak dat de Libische partijen gewelddadige
activiteiten staken, de bestrijding van het virus prioriteren en de noodzakelijke
financiële en medische middelen hiervoor ter beschikking stellen. Dit draagt het kabinet
ook uit.
De leden van de PVV-fractie hebben ten aanzien van Libië en het VN-wapenembargo de
volgende vragen en opmerkingen. Wat is de exacte stand van zaken met betrekking tot
de nieuwe EU-missie Irini? In het verslag en in de geannoteerde agenda staat dat er
een politiek akkoord is. Kan de Minister inmiddels aangeven welke landen een militaire
bijdrage hebben toegezegd en welke capaciteiten aan de missie worden geleverd? De
leden van de PVV-fractie willen graag een beter beeld krijgen van de missie en de
deelnemende landen.
36. Antwoord van het kabinet:
Op 31 maart jl. stemde de Raad door middel van een schriftelijke procedure in met
de lancering van een nieuwe militaire operatie van de EU in het Middellandse Zeegebied
ter opvolging van de operatie EUNAVFOR MED Operatie Sophia. De nieuwe operatie heeft
de naam EUNAVFOR MED Operatie Irini gekregen. Het proces van force generation is gaande, waardoor er nog geen zicht is op mogelijke bijdragen van lidstaten.
In de stukken staat dat de missie zich primair richt op de implementatie van het VN-wapenembargo,
zo lezen de leden van de PVV-fractie. Nu is algemeen bekend dat meerdere landen het
VN-wapenembargo aan hun laars lappen. Enkele dagen geleden verscheen bijvoorbeeld
het bericht dat een Frans marineschip heeft opgetreden tegen een Turks vrachtschip
dat in strijd met het VN-wapenembargo zware wapens probeerde af te leveren in Libië.6 Klopt dit bericht? En hebben de Fransen dit incident aan de leiding van de nieuwe
EU-missie gerapporteerd? Zo ja, wat hebben ze hierover gemeld?
37. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is bekend met de berichten over militaire steun die Turkije levert aan
de internationaal erkende Libische regering van premier Serraj en constateert met
zorg dat het conflict in Libië meer dan ooit onderhevig is aan buitenlandse inmenging.
Dit draagt op geen enkele manier bij aan een politieke oplossing. Het kabinet draagt
dit ook uit.
Navraag door het kabinet bij de Franse autoriteiten over dit bericht leert dat Frankrijk
melding heeft gemaakt van het voorval bij het Libië-sanctiecomité, overeenkomstig
paragraaf 13 van het op 26 februari 2011 door de Veiligheidsraad aangenomen resolutie
S/RES/1970 (2011).
Onlangs verscheen er ook een BBC-reportage waarin uiterst gedetailleerd werd blootgelegd
hoe Turkije het VN-wapenembargo schond.7 De leden van de PVV-fractie waren onder de indruk van dit knappe journalistieke werk,
maar vragen zich wel af of, en zo ja welke, gevolgen hieruit gaan voortvloeien. Effectief
handhaven kan alleen als er ook sancties achter de hand worden gehouden en worden
ingezet tegen overtreders. Deze leden willen weten of Nederland het op basis van de
BBC-rapportage voldoende aannemelijk acht dat Turkije het VN-wapenembargo heeft geschonden,
nota bene kort nadat het embargo werd afgekondigd. Zo nee, waarom niet? En indien
het niet voldoende aannemelijk geacht wordt, verricht men dan wel nader onderzoek
naar de voornoemde incidenten?
38. Antwoord van het kabinet:
Zoals aan uw Kamer is gemeld op 13 maart 2020 in reactie op schriftelijke vragen (Aanhangsel
Handelingen II 2019/20, nr. 2085) wordt de implementatie van het wapenembargo voor Libië gemonitord door het Panel
of Experts on Libya (PoE). Op 9 december jongstleden publiceerde het PoE zijn laatste
rapport waarin het panel concludeert dat de internationaal erkende Government of National Accord (GNA) en Haftar’s Libyan National Army (LNA) door externe actoren worden voorzien van wapens en militaire goederen, technische
steun en niet-Libische strijders, in overtreding met het wapenembargo. Het rapport
maakt expliciet melding van Jordanië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten.
Zoals aan uw Kamer gemeld in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Helvert
over het bericht dat Turkije Syrische rebellen inzet in de strijd in Libië (Aanhangsel
Handelingen II 2019/20, nr. 1917) heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 15 februari jongstleden en marge van
de veiligheidsconferentie in München met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken
gesproken over Libië. Hierbij heeft de Minister het belang van naleving van het wapenembargo
voor Libië benadrukt evenals de wenselijkheid dat alle partijen afzien van inmenging
in het conflict.
De leden van de PVV-fractie willen dat Nederland de Turkse schending van het VN-wapenembargo
agendeert voor de komende Raad Buitenlandse Zaken. Als de Minister nog niet wil spreken
van een schending, eisen deze leden dat het desalniettemin op de agenda wordt geplaatst
en dat de Minister dan pleit voor een aanvullend onderzoek naar de Turkse wapenleveranties
– zoals blijkt uit onder meer de BBC-rapportage – zodat op termijn een definitief
oordeel wel mogelijk is. Is de Minister hiertoe bereid? Zo nee, is het wapenembargo
dan geen papieren tijger? De leden van de PVV-fractie hopen van niet.
39. Antwoord van het kabinet:
Zoals in het antwoord op vraag 38 wordt opgemerkt heeft het PoE on Libya reeds geconstateerd
dat Turkije het VN-wapenembargo schendt. Tegelijkertijd is de nieuwe operatie Irini gemandateerd om het wapenembargo
tegen Libië te monitoren en te handhaven door middel van inbeslagname van wapens en
andere middelen die worden aangetroffen tijdens inspecties. De commandant van de operatie
zal hierover in Brussel rapporteren aan de lidstaten. Daarnaast heeft de Minister
van Buitenlandse Zaken, zoals reeds gemeld in de beantwoording van de Kamervragen
van het lid Van Helvert over het bericht dat Turkije Syrische rebellen inzet in de
strijd in Libië (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1917), het belang van naleving van het wapenembargo tegen Libië en de wenselijkheid dat
alle partijen afzien van inmenging in het conflict benadrukt bij de Turkse Minister
van Buitenlandse Zaken. Het kabinet acht het om bovenstaande redenen op dit moment
niet opportuun om dit onderwerp voor de komende Raad Buitenlandse Zaken te agenderen,
maar blijft de ontwikkelingen en de rapportages van het Panel of Experts en operatie Irini nauwgezet volgen.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat Operatie Irina van start gaat om het
wapenembargo tegen Libië te monitoren. De leden waarderen het dat Griekenland haar
havens openstelt voor de ontscheping van personen die op basis van het internationaal
zeerecht worden gered door schepen die onderdeel uitmaken van de Operatie. Voorts
vragen zij hoe het besluit dat geredde personen herverdeeld worden onder de landen
die meevaren met de operatie tot stand is gekomen. Zij vragen zich daarbij af of hierbij
geen freerider-gedrag kan ontstaan bij lidstaten die wel baat hebben bij het bestaan van de missie,
maar hieraan zelf niet bijdragen en vervolgens ook geen drenkelingen hoeven over te
nemen. In hoeverre verwacht het kabinet dat landen zich ook daadwerkelijk vrijwillig
zullen aanmelden om drenkelingen over te nemen, gelet op de Europese discussies hierover
in het verleden? Hoeveel lidstaten doen er in totaal mee aan Operatie Irini? Welke
bijdrage zal Nederland leveren aan deze operatie?
40. Antwoord van het kabinet:
Het besluit tot herverdeling is tot stand gekomen tijdens de onderhandelingen tussen
lidstaten over de modaliteiten van de nieuwe operatie. Op basis van de onderhandelingen
verwacht het kabinet dat een aantal lidstaten zich bereid zal tonen op vrijwillige
basis mee te zullen doen met het herverdelingsmechanisme. Er zullen ook lidstaten
zijn die niet meedoen terwijl ze wel baat hebben bij het bestaan van de missie. Dit
compromis is de enige weg voorwaarts gebleken om consensus te krijgen over de inzet
van schepen in de nieuwe operatie, maar schept geen precedent.
Het proces van force generation is gaande, waardoor er nog geen zicht is op mogelijke bijdragen van lidstaten. Een
continuering van een Nederlandse bijdrage met stafofficieren op het hoofdkwartier
van operatie Irini in Rome (2–3 militairen, conform Nederlandse bijdrage aan operatie
Sophia) ligt voor de hand, juist om goed geïnformeerd te blijven over de ontwikkelingen
van de missie. Uw kamer wordt hierover geïnformeerd mocht het kabinet daartoe besluiten.
Het kabinet beraadt zich nog op een eventuele bijdrage met andere capaciteiten.
Uiteraard zal het kabinet de wenselijkheid en haalbaarheid van een bijdrage zorgvuldig
afwegen in het licht van de situatie op dat moment en op basis van een militair advies.
Ten aanzien van de situatie in Libië hebben de leden van de SP-fractie de volgende
vragen en opmerkingen. Deze leden steunen zonder meer de oproep van de VN voor een
humanitair staakt-het-vuren vanwege de verspreiding van het coronavirus, ook in Libië.
Maar er zijn voortdurende gevechten in dit land. Deze leden vragen de Minister in
te gaan op de achtergronden van het opnieuw oplaaien van het geweld in Libië. Waarom
lukt het maar niet, ook niet nu er een pandemie rondwaart, om in ieder geval te komen
tot het zwijgen van de wapens?
41. Antwoord van het kabinet:
De veiligheidssituatie in Libië is zeer zorgelijk en beide zijden hebben het humanitaire
bestand meermaals geschonden. Het is met name de Libyan National Army (LNA) van generaal Haftar die van de situatie gebruik maakt om zijn offensief gericht
op de hoofdstad voort te zetten en op die manier een betere uitgangspositie voor het
politieke proces te verwerven. Ondanks herhaaldelijke oproepen van de internationale
gemeenschap, de in januari jongstleden in Berlijn gemaakte afspraken en de voorzichtige
stappen die sindsdien op het politieke spoor door de Libische partijen zijn gezet,
blijkt het geloof in een militaire oplossing voor het conflict, met name bij de LNA,
nog altijd levend.
Het kabinet benadrukt, zowel in EU-verband als bij verschillende regionale en nationale
actoren, het belang van volledige implementatie van de Berlijn uitkomsten, met in
de eerste plaats een duurzaam staakt-het-vuren, volledige naleving van het VN-wapenembargo
en geloofwaardige stappen op het politieke, economische, mensenrechten en veiligheidsspoor.
Verdere escalatie van het conflict komt de noodzakelijke bestrijding van het coronavirus
op geen enkele manier ten goede. Het is zaak dat de Libische partijen gewelddadige
activiteiten staken, de bestrijding van het virus prioriteren en de noodzakelijke
financiële en medische middelen hiervoor ter beschikking stellen. Dit draagt het kabinet
ook uit.
De leden van de SP-fractie vinden het terecht dat de EU de oproep aan iedereen om
zich aan het wapenembargo tegen Libië te houden, herhaalt. Deze leden vragen de Minister
welke landen zich niet aan het embargo houden en welke maatregelen de EU neemt of
overweegt tegen deze landen. In hoeverre is de EU bereid naleving van het wapenembargo
met drukmiddelen proberen af te dwingen?
42. Antwoord van het kabinet:
Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 38 t.a.v. de naleving van het VN-wapenembargo.
Het kabinet heeft met zorg geconstateerd dat dit soort leveranties ook na de in januari
in Berlijn gemaakte afspraken zijn doorgezet. Verdere buitenlandse inmenging in het
conflict draagt op geen enkele manier bij aan een politieke oplossing. Het kabinet
benadrukt het belang van volledige implementatie van de in Berlijn gemaakte afspraken.
Het kabinet, de EU en haar lidstaten, dragen dit ook uit in contacten met onder andere
Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten.
De leden van de SP-fractie hebben grote zorgen dat de nieuwe EU-missie gericht op
Libië bij kan dragen aan mensenrechtenschendingen in het land. Dit komt vooral omdat
samengewerkt wordt met de kustwacht van Libië, die bekend staat om haar wanpraktijken.
Deze leden vragen de Minister in detail in te gaan op de wijze waarop de nieuwe EU-missie
met de Libische kustwacht samenwerkt. Klopt het dat de Libische kustwacht ingeseind
zal worden als mensen het land proberen te ontvluchten? Wat is het beleid van de EU
op dit punt? Hoe voorkomt de Minister dat de EU betrokken raakt bij mensenrechtenschendingen?
En wat is de volkenrechtelijke basis voor deze EU-missie? Wat, vragen de leden van
de SP-fractie tenslotte, zal de precieze rol zijn van Nederland binnen deze missie,
zowel bij aanvang van de missie als (mogelijk) in de toekomst?
43. Antwoord van het kabinet:
EUNAVFOR MED operatie Irini zal de Libische kustwacht en marine assisteren bij de
capaciteitsopbouw en opleiding voor rechtshandhaving op zee, met name ter voorkoming
van mensenhandel en -smokkel. Dit is een voortzetting van de assistentie die werd
gegeven onder Operatie Sophia. Er is geen sprake van dat de Libische kustwacht ingeseind
zal worden als mensen het land proberen te ontvluchten. Wel is het zo dat het redden
van drenkelingen in territoriale wateren de wettelijke taak van de Kuststaat is, zo
ook Libië. Zij dienen de territoriale wateren te controleren en reddingsoperaties
in het eigen opsporings- en reddingsgebied te coördineren. Uiteraard is het zaak dat
dit op de juiste wijze gebeurt. Het respecteren mensenrechten maakt daarom ook onderdeel
uit van het trainingsprogramma van de kustwacht en marine. Daarnaast zal ook het monitoringsmechanisme
van de Libische kustwacht onder EUNAVFOR MED Operatie Irini worden voortgezet.
Nederland heeft actief bijgedragen aan de totstandbrenging van de EUNAVFOR MED Operatie
Irini en het vaststellen van het mandaat. Het proces van force generation is gaande. Een continuering van een Nederlandse bijdrage met stafofficieren op het
hoofdkwartier van operatie Irini in Rome (2–3 militairen, conform de Nederlandse bijdrage
aan operatie Sophia) ligt voor de hand, juist om goed geïnformeerd te blijven over
de ontwikkelingen van de missie. Uw kamer wordt hierover geïnformeerd mocht het kabinet
daartoe besluiten. Het kabinet beraadt zich nog op een eventuele bijdrage met andere
capaciteiten.
Het juridisch kader en de volkenrechtelijk rechtsgrond voor de missie wordt gevormd
door VN Veiligheidsraad resoluties tezamen met het recht van de zee, in het bijzonder
het VN-Zeerechtverdrag. Het recht van de zee voorziet in rechten van navigatie en het recht
van overvlucht voor schepen en vliegtuigen die deelnemen aan de missie.
De specifieke bevoegdheden die de operatie heeft in het kader van de hoofdtaak, het
bijdragen aan de uitvoering van het VN-wapenembargo tegen Libië, zijn geautoriseerd
door de VN Veiligheidsraad in resolutie 1970 (2011) en daaropvolgende resoluties over
het wapenembargo tegen Libië, waaronder resolutie 2292 (2016) en resolutie 2473 (2019).
De specifieke bevoegdheden die de operatie heeft in het kader van de neventaak van
het bijdragen aan de uitvoering van de VN-maatregelen ter voorkoming van illegale
uitvoer van aardolie uit Libië, zijn gebaseerd op VN Veiligheidsraad resolutie VNVR
2146 (2014) en de daaropvolgende resoluties, met name resolutie 2509 (2020).
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben in het verslag van de vorige Raad gelezen
dat het wapenembargo tegen Libië aan de orde is geweest. Met betrekking daartoe zouden
zij de Minister willen vragen of hij kennis heeft genomen van de reportage van BBC
News over Turkse wapenleveranties aan Libië.8 Kan de Minister uit eigen informatie of uit informatie van EU-collega’s bevestigen
dat Turkije in overtreding van het embargo wapens heeft geleverd aan Libië? Zo nee,
acht hij de gepresenteerde informatie van de BBC geloofwaardig? Zijn deze schendingen
van het embargo aan de orde gekomen tijdens de Raad? Hoe kan de nieuwe Operatie Irini
dergelijke wapenzendingen voorkomen? Was de Operatie Sophia niet meer actief de laatste
maanden? De leden van de ChristenUnie-fractie roepen de Minister ertoe op deze kwestie
in de komende Raad aan de orde te stellen en aan te dringen op passende maatregelen
om deze wapenleveranties tegen te gaan. Is de Minister daartoe bereid? Welke maatregelen
acht hij passend?
44. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is bekend met berichten over de militaire steun die Turkije levert aan
de internationaal erkende Libische regering van premier Serraj en constateert met
zorg dat het conflict in Libië meer dan ooit onderhevig is aan buitenlandse inmenging.
Dit draagt op geen enkele manier bij aan een politieke oplossing. Dit is de afgelopen
maanden herhaaldelijk tijdens de Raad besproken en Nederland heeft in Brussel meermaals
het belang van naleving van de in januari in Berlijn gemaakte afspraken benadrukt.
Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 38 t.a.v. de naleving van het VN-wapenembargo.
De nieuwe operatie Irini is gemandateerd om het wapenembargo tegen Libië te monitoren
en te handhaven door middel van inbeslagname van wapens en andere middelen die worden
aangetroffen tijdens inspecties. De commandant van de operatie zal hierover in Brussel
rapporteren aan de lidstaten. Het kabinet acht het daarnaast van belang dat de EU
en haar lidstaten in contacten met derde landen, zoals Turkije en de Verenigde Arabische
Emiraten, het belang van de naleving van het VN-wapenembargo te blijven benadrukken.
Wat betreft de situatie rond Turkije en Syrië vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
of hij kan bevestigen dat Turkije de groepen migranten die het naar de grens had gestuurd
weer aan het terugtrekken is. Is die terugtrekking volledig? Wat kan de Minister melden
over de voortgang van de gesprekken met Turkije over de uitvoering van de EU-Turkijeverklaring?
45. Antwoord van het kabinet:
De migranten die verbleven bij de Turks-Griekse grens zijn met hulp van de Turkse
autoriteiten vertrokken en bevinden zich voor zover bekend op dit moment in quarantainefaciliteiten
in de Turkse plaats Edirne. De terugtrekking is volledig.
Er verblijven momenteel geen migranten meer in het grensgebied. Dit wordt door onder
andere de EU Delegatie in Ankara bevestigd.
De besprekingen van de Hoge Vertegenwoordiger met Turkije over de situatie aan de
Grieks-Turkse grens lopen nog. Er wordt in het bijzonder gesproken over migratie,
humanitaire hulp aan Syrië en vluchtelingen in Turkije. Daarbij komen technische en
financiële modaliteiten van de EU-Turkije Verklaring aan de orde. Het kabinet wacht
de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af. Gelet op het succes van
de Verklaring in onder andere het verminderen van verdrinkingen op zee en op de blijvende
migratiedruk is het van belang dat de Verklaring ook in de toekomst wordt voortgezet.
De leden van de SGP-fractie verzoeken de Minister een nadere duiding en beoordeling
te geven van de noodzaak of wenselijkheid en de vormgeving van Operatie Irini in Libië.
Welke lidstaten dragen hieraan op welke wijze bij, en in hoeverre en op welke manier
kan of zal ook Nederland op korte of lange termijn betrokken zijn of worden bij deze
operatie?
46. Antwoord van het kabinet:
Op 31 maart jongstleden stemde de Raad in met de lancering van de EUNAVFOR MED Operatie
Irini ter opvolging van EUNAVFOR MED Operatie Sophia. Operatie Irini zal primair gericht
zijn op de implementatie van het VN-wapenembargo ten aanzien van Libië. Met de oprichting
van de EUNAVFOR MED Operatie Irini draagt de EU bij aan de implementatie van de afspraken
gemaakt tijdens de internationale conferentie over Libië op 19 januari jl. in Berlijn
met als doel de de-escalatie van het conflict in Libië.
Het kabinet heeft de uitkomsten van de Berlijn conferentie verwelkomd en het belang
van volledige implementatie benadrukt.
Het proces van force generation is gaande, waardoor er nog geen zicht is op mogelijke bijdragen van lidstaten. Een
continuering van een Nederlandse bijdrage met stafofficieren op het hoofdkwartier
van operatie Irini in Rome (2–3 militairen, conform de Nederlandse bijdrage aan operatie
Sophia) ligt voor de hand, juist om goed geïnformeerd te blijven over de ontwikkelingen
van de missie. Uw kamer wordt hierover geïnformeerd mocht het kabinet daartoe besluiten.
Het kabinet beraadt zich nog op een eventuele bijdrage met andere capaciteiten. Uiteraard
zal het kabinet de wenselijkheid en haalbaarheid van een bijdrage zorgvuldig afwegen
in het licht van de situatie op dat moment en op basis van een militair advies.
Overige onderwerpen
De leden van de VVD-fractie hebben voorts vragen over de situatie in Irak. Hoe beoordeelt
de Minister de huidige veiligheidssituatie in Irak, in het licht van het lokale geweld,
de politieke situatie en de coronacrisis?
47. Antwoord van het kabinet:
De veiligheidssituatie in Irak is zeer fragiel. Het land ziet zich geconfronteerd
met een veelheid aan uitdagingen. Recente spanningen hebben geleid tot geweldsescalaties, waarbij raketaanvallen werden
uitgevoerd op bases waar de anti-ISIS coalitie is gevestigd. Daarnaast is er sinds
november 2019 sprake van een demissionaire regering. Dit bemoeilijkt onder meer de
respons op de huidige coronacrisis. Ook Irak bevindt zich in een lockdown. Hierdoor
is de inzet van noodzakelijke hulp voor zwakke groepen, waaronder de vele vluchtelingen
en ontheemden, vrijwel tot stilstand gekomen.
Omdat de economie van Irak grotendeels afhankelijk is van olie, zal een dalende olieprijs
als gevolg van de huidige crisis naar verwachting groot effect hebben op de Iraakse
economie. Dit zal de kwetsbaarheid van het land verder versterken. De geïntegreerde
Nederlandse inzet blijft er op gericht om Irak en de Iraakse regering te ondersteunen
bij het vergroten van veiligheid en stabiliteit in het land. Activiteiten die met
Nederlandse financiering worden uitgevoerd, gaan waar mogelijk door. Een deel van
de bestaande Nederlandse steun wordt inmiddels ingezet voor aanpak van het coronavirus.
De VVD-fractieleden hebben vernomen dat Turkije de migranten bij de Turks-Griekse
grens heeft weggehaald in verband met het corona-virus. Kan de Minister informeren
naar de actuele stand van zaken langs de Griekse grens? Hoe beoordeelt de Minister
de huidige veiligheidssituatie in het noorden van Syrië, in het licht van de burgeroorlog,
de vluchtelingen en de coronacrisis?
48. Antwoord van het kabinet:
De migranten die verbleven bij de Turks-Griekse grens zijn met hulp van de Turkse
autoriteiten vertrokken en bevinden zich voor zover bekend op dit moment in quarantaine-faciliteiten
in de Turkse plaats Edirne. Er verblijven momenteel geen migranten meer in het grensgebied.
Dit wordt onder andere door de EU-delegatie in Ankara bevestigd.
Aan de frontlijnen in het noordwesten van Syrië is het relatief rustig sinds het akkoord
dat Turkije en Rusland op 5 maart jongstleden bereikten. Er worden sindsdien geen
luchtaanvallen meer uitgevoerd in het gebied en het staakt-het-vuren wordt slechts
sporadisch op lokaal niveau geschonden. Rusland en Turkije ondernamen verschillende
pogingen om een gezamenlijke patrouille uit te voeren langs de M4-snelweg. Deze werden
verschillende keren voortijdig afgebroken wegens weerstand van de aanwezige groepen
en bevolking. De breed gedeelde mening is nog steeds dat het staakt-het-vuren broos
is en slechts een pauze betreft. Voor daadwerkelijke stabiliteit is een breder politiek
akkoord nodig – voor Idlib en de rest van Syrië.
Als het geweld in Noordwest-Syrië opnieuw escaleert zal dat ook tot nieuwe ontheemdenstromen
en druk op de Turkse grens leiden. In het resterende oppositiegebied zitten nog altijd
ruim 3,5 miljoen mensen in de val tussen het oprukkende Assad-regime en de gesloten
Turkse grens.
Op het moment van schrijven zijn er nog geen bevestigde gevallen van het nieuwe coronavirus
in dit deel van Syrië bekend maar de verwachting is dat het een kwestie van tijd is
voordat het virus zich ook hier zal verspreiden en dat de gevolgen dan desastreus
zullen zijn. Na jaren van luchtbombardementen op de al zwakke gezondheidssector is
van die capaciteit vrijwel niets overgebleven, terwijl het gebied zeer dichtbevolkt
is met een grote groep zwakke en kwetsbare mensen die nu al veelal afhankelijk zijn
van humanitaire hulp. Ook deze situatie zou tot additionele migratiedruk op de grens
kunnen leiden.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier