Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over vlootvervanging Rijksrederij; vaartuigen MPV-30
35 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2019
Nr. 73 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 februari 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 5 december
2018 over de vlootvervanging van een deel van de Rijksrederij (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 68).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 januari 2019 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 11 februari 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de vlootvervanging
Rijksrederij. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij waarbij door Rijkswaterstaat (RWS)
opdracht is gegeven tot het bouwen van drie multi-purpose vessels (MPV-30). Deze leden
hebben een paar vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben daar nog enkele
vragen bij.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel schepen er zijn aangeschaft en wanneer
deze zijn aangeschaft. Daarnaast vragen deze leden wat de verschillende schepen hebben
gekost. Zijn deze schepen een vervanging van de bestaande vloot of een uitbreiding
van de vloot? Indien deze schepen (of een deel daarvan) zijn aangeschaft ter uitbreiding
van de vloot, kan de Minister dan aangeven welke extra taken RWS heeft gekregen die
een uitbreiding van de vloot rechtvaardigen? Op basis van welke informatie is de Minister
tot dit standpunt gekomen? Indien het om vervanging gaat van de bestaande vloot, kan
de Minister aangeven hoe lang de oude vloot nog ingezet kan worden? Zijn deze schepen
ingeruild? Zo nee, waarom niet en wat gebeurt er te zijner tijd mee?
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat met de aanschaf van deze schepen
gestreefd is naar het eerste duurzame multifunctionele schip voor RWS. Kan de Minister
aangeven wat de meerprijs is van een duurzaam multifunctioneel schip ten opzichte
van een gangbaar schip? Kan de Minister daarbij de verschillende functionaliteiten
(en prijzen) benoemen?
Indien gekozen zou worden voor tweedehandsschepen (eventueel afkomstig van de buitenlandse
markt) en/of nieuwe schepen vanuit een catalogus, wat zou de kostprijs dan zijn voor
deze schepen? Kan de Minister aangeven wat een duurzaam multifunctioneel schip extra
mag kosten ten opzichte van een gangbaar schip? Op basis waarvan heeft de Minister
de kostenanalyse gemaakt?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven welke structurele lasten
(waaronder beheer en onderhoud) zijn gekoppeld aan de nieuwe schepen. Deze leden vragen
of de Minister een vergelijking kan maken met de lasten voor gangbare schepen. Klopt
het dat deze schepen speciaal voor RWS zijn ontworpen en gebouwd? Is de werkvloer
(dat wil zeggen de mensen die het schip bevaren en ermee werken) betrokken bij het
bepalen van een plan van eisen, het ontwerp en de tussentijdse toets? Zo ja, waar
blijkt dat uit?
De leden van de VVD-fractie vragen zich naar aanleiding van de Kamerbrief af in opdracht
van wie de wijzigingen aan het oorspronkelijke ontwerp zijn aangebracht. Is dit in
opdracht van RWS gebeurd? Kan de Minister inmiddels aangeven hoeveel deze ontwerpfout
heeft gekost en daarbij de kosten uitsplitsen naar ontwerp, hardware, enzovoort. Graag
ontvangen deze leden ook een overzicht van de kosten voor de inzet van mensen vanuit
deze dienst.
De leden van de VVD-fractie vernemen graag wat er wordt gedaan om te voorkomen dat
de fouten in de toekomst niet nogmaals gemaakt zullen worden, zodat er niet nog meer
belastinggeld wordt verkwanseld.
De leden van de VVD-fractie willen naar aanleiding van de brief ook graag van de Minister
weten wanneer duidelijk wordt wie deze desastreuze fouten heeft gemaakt. Is de Minister
bereid de uitkomst met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe het kan dat er geen rekening wordt gehouden
met attributen (in dit geval boeien), het gewicht, de benodigde manoeuvreerruimte,
enzovoort?
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de Minister inzicht heeft in de kosten
die gemaakt moeten gaan worden om de gemaakte fouten te herstellen? Zo ja, wie gaat
er opdraaien voor die kosten? Zijnde afgelopen tien jaar vaker dit soort aanbestedingsfouten
gemaakt op het departement? Zo ja, welke? Zijn er overeenkomsten in de aanleiding
hiervoor? Zo ja, hoe kan het dat deze fouten weer gemaakt worden? Is de Minister bereid
om onderzoek te laten doen naar de handelwijze van het opstellen van een plan van
eisen (tot aan oplevering en ingebruikname van schepen) zodat het proces verder verbeterd
en geoptimaliseerd kan worden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vernemen graag of de Minister de mening deelt dat de aanschaf
van schepen voor een bedrag van 26,3 miljoen Euro veel geld is, zeker als deze schepen
(nog) niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn. Deelt de Minister de mening
dat iedere uitgave zorgvuldig moet gebeuren? Het gaat immers om belastinggeld dat
opgebracht is door de mensen in het land. Zo ja, hoe gaat de Minister dat voor de
toekomst borgen?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit kon gebeuren en hoe dergelijke misstanden
voorkomen kunnen worden? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de Minister dit concrete
probleem denkt op te lossen.
De leden van de SP-fractie constateren dat voor de tweede keer in korte tijd door
RWS nieuw bestelde vaartuigen niet inzetbaar zijn voor hetgeen deze bedoeld zijn.
Eerst was er de aanschaf van de Rigid Hull Inflatable Boats, die al aangeschaft waren
en niet inzetbaar bleken. Nu blijken de multipurpose vessels (MPV-30) ook niet te
voldoen. Deze leden willen weten of hier sprake is van slechte of ondoordachte inkoop
en welke maatregelen de Minister neemt of heeft genomen, naast de in de brief vermelde
stappen, om te voorkomen dat er in de toekomst niet nog meer niet-functionele schepen
worden aangeschaft.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister in de brief aangeeft dat de
drie MPV-30’s nog in de opleverfase zitten en nog niet door RWS geaccepteerd zijn.
Deze leden willen weten wat de financiële gevolgen zijn wanneer aanpassingen aan de
MPV-30’s niet of onvoldoende mogelijk zijn. Kan de Minister garanderen dat op het
moment dat de MPV-30’s niet worden geaccepteerd er geen belastinggeld verloren gaat?
II Reactie van de Minister
Op 2 juni 2017 heb ik opdracht gegeven voor de bouw van drie duurzame en multi- inzetbare
schepen, de zogeheten multipurpose vessels, met een bereik van 30 nautische mijlen
(MPV-30). Deze schepen zijn onderdeel van een groter vlootvervangingsprogramma bestaande
uit 7 MPV schepen van verschillende typen. Hiermee worden in totaal 15 schepen uit
de vloot vervangen, die verouderd en aan vervanging toe zijn. De uitval van deze schepen
neemt toe.
De drie MPV-30 schepen zijn de eerste in een reeks nieuwe schepen voor de Rijksrederij,
waarvoor hogere eisen zijn gesteld aan duurzaamheid en multifunctionaliteit dan in
het verleden. Met het MPV concept worden meerdere functies zoals meten en markeren
door één schip gerealiseerd. Deze functies worden in de huidige vloot uitgevoerd door
verschillende schepen. Doordat er minder schepen nodig zijn, zijn de materiële kosten
waaronder onderhoud en structurele lasten als logistiek, brandstof, afschrijving en
rente lager. Het geprognotiseerde financieel voordeel van de MPV-30 t.o.v. de huidige
vloot bedraagt circa 15%.
Het aanpassen of aanvullen van contracteisen is iets dat vaker voorkomt. Dit kan een
veelheid aan oorzaken hebben, zoals wijzigingen in regelgeving of andere onvoorziene
omstandigheden. Specifiek bij de MPV-30 is sprake van nadere uitdetaillering en aanvulling
van specificaties.
Zorgvuldigheid/efficiency
Rijkswaterstaat heeft de opdracht voor de drie schepen, conform Europese aanbestedingsregels,
aan de economisch meest voordelige inschrijver (EMVI) gegund voor een aanneemsom van
€ 26,3 mln. Tijdens het ontwerpproces heeft Rijkswaterstaat voor € 1,4 mln. opdracht
gegeven voor wijzigingen, waarmee op dit moment de totale kosten uitkomen op € 27,7 mln.
De schepen zijn speciaal voor de inzetbaarheid bij de Rijksrederij ontworpen. Er zijn
geen tweedehands schepen of nieuwe schepen vanuit een catalogus beschikbaar, die qua
functionaliteit goed aansluiten op de gewenste taakuitvoering van de MPV’s op ondiepe
wateren. Daardoor kan geen vergelijking worden gemaakt tussen de kostprijs van de
MPV’s en «gangbare» schepen. Dat betekent ook dat, gezien de gewenste taakuitvoering,
dergelijke schepen niet via de tweedehands markt verkrijgbaar zijn.
Voor het onderdeel duurzaamheid zijn de verduurzamingsmaatregelen getoetst op het
potentieel voor kostenbesparing. De investering in duurzaamheidsmaatregelen (10 tot
15% van de aanschafwaarde) moet zich terugverdienen binnen 8 jaar. In principe leiden
maatregelen ter verduurzaming van de schepen daardoor niet tot hogere kosten.
Zodra schepen uit de huidige vloot overbodig raken, zullen deze via Domeinen worden
aangeboden voor verkoop en/of sloop.
De toekomstige bemanning is via gebruikersgroepen betrokken: vanaf het begin is input
uit deze gebruikersgroepen meegenomen in de functionele eisen bij de uitvraag, het
ontwerp en de tussentijdse toets. Ook zijn vanuit de operationele en technische afdeling
van de Rijksrederij mensen bij het project betrokken.
Consequenties wijzigingen ontwerp
De nadere uitdetaillering van het ontwerp en wijzigingen die na aanbesteding aan het
ontwerp zijn toegevoegd, hebben grotere consequenties dan verwacht. De MPV’s blijken
dieper te liggen dan geëist en voldoen daarmee niet meer aan de functionele diepgangseisen
die aan de opdrachtnemer zijn meegegeven.
De consequenties hiervan en mogelijke oplossingsrichtingen worden momenteel onderzocht,
alsmede de aansprakelijkheid. Uiteraard is het uitgangspunt dat zorgvuldig wordt omgegaan
met belastingmiddelen. De kosten verbonden aan de oplossingsrichtingen worden momenteel
in kaart gebracht en zijn onderdeel van de afweging. Derhalve kan ik nog niet aangeven
wie deze kosten moet dekken. Dat is afhankelijk van het onderzoek dat experts uitvoeren
naar wie aansprakelijk is voor welk deel van de geconstateerde problemen met de diepgang.
De personele inzet vanuit Rijkswaterstaat valt op dit moment binnen de begrote projectkosten.
Mijn uitgangspunt is dat schepen voldoen aan de eisen die we hebben gesteld bij aanbesteding.
Het streven is dan ook dat de MPV-30 schepen met de benodigde aanpassingen kunnen
worden geaccepteerd conform de eisen. Het niet accepteren behoort ook tot de mogelijkheden,
echter dit heeft potentieel grote financiële gevolgen.
Aangezien de schepen nog niet zijn geaccepteerd, zet RWS de huidige vloot langer in.
Ondanks het feit dat schepen aan het einde van hun technische levensduur zijn, kunnen
deze met extra onderhoud nog enige tijd in de vaart worden gehouden.
Toekomstige aanbestedingen
Elke uitgave door Rijkswaterstaat moet zorgvuldig gebeuren. Rijkswaterstaat zet voor
de vloot in op een efficiënte bedrijfsvoering en inzet van haar schepen, resulterend
in een zo laag mogelijk tarief voor haar opdrachtgevers.
De inkoopoverwegingen van de MPV-30 zijn bij aanvang van het project weloverwogen
gemaakt. Ik ben mij bewust van het feit dat voor de tweede keer in korte tijd door
RWS nieuw bestelde vaartuigen niet direct inzetbaar zijn voor hetgeen ze zijn bedoeld.
Om te voorkomen dat dit in de toekomst wederom gebeurt, maakt Rijkswaterstaat pas
op de plaats voor wat betreft de vlootvervanging in afwachting van een nadere toetsing
van de aanbestedingen.
Voor een volgend MPV-scheepstype dat inmiddels al in de gunningsfase zit, zijn en
worden er momenteel en tijdens de bouw extra toetsen uitgevoerd ten aanzien van de
taakuitvoering en functionele eisen, om additionele zekerheid te verkrijgen dat de
schepen aan de vereisten voldoen. Zo is onder andere in het aanbestedingsproces het
aangeboden ontwerp getoetst door het Marin.
Zoals gemeld in de Kamerbrief d.d. 5 december 2018, heb ik de directeur-generaal van
Rijkswaterstaat opdracht gegeven om de Auditdienst Rijk te verzoeken onderzoek te
doen naar de besluitvorming en informatievoorziening in het RHIB-dossier en hoe dit
in de toekomst beter kan. Mochten de uitkomsten aanleiding geven tot het doen uitvoeren
van nader onderzoek, bijvoorbeeld naar de handelwijze van het opstellen van het plan
van eisen, dan zal ik dat niet nalaten.
Ik zal de Kamer informeren zodra de uitkomsten van het ADR onderzoek naar de RHIB’s
bekend zijn. Vooruitlopend op het onderzoek van de Auditdienst heeft Rijkswaterstaat
al verbeterpunten doorgevoerd in nieuwe aanbestedingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier