Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 26 januari 2022, over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Binnenlandse Zaken
35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022
Nr. 130 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 10 februari 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 26 januari 2022 overleg gevoerd
met mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 januari
2022 inzake eerste appreciatie van de belangrijke opgaven op het gebied van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 129).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, De Vos
Voorzitter: Martin Bosma
Griffier: De Vos
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Arib, Van Baarle, Bisschop, Martin
Bosma, Bromet, Ceder, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, Eerdmans, Leijten, Van Meijeren,
Omtzigt en Strolenberg,
en mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom, om te beginnen aan de Minister. U mag daar gaan zitten. We hebben
net alle ambtenaren eruit gegooid, want het waren er te veel. Als u daar dan gaat
zitten, gaat iedereen denken dat er toch weer is «aan gejongd». Een hartelijk woord
van welkom aan de Minister, die we gisteren al even plenair mochten ontmoeten, maar
vandaag in een wat kleinere setting, in deze mooie commissiezaal. Wij spreken over
de hoofdlijnen van het beleid dat de Minister de komende jaren gaat voeren. Natuurlijk
ook welkom aan de commissieleden.
Ik had wat contact met de griffie over de opzet van vandaag. Toen zei ik: «We openen
met de Minister. Die kan misschien een verhaaltje afsteken en daarna kunnen er vragen
gesteld worden.» Maar ik begrijp dat de Minister eigenlijk heel weinig wil zeggen
qua aftrap. Dat kan. Dat is helemaal aan haar. Daarna wil ik gewoon de leden een minuut
of vier, vijf de tijd geven. Als de Minister qua aftrap iets wil zeggen, is zij meer
dan welkom.
Minister Bruins Slot:
Voorzitter, dank. Ik wil de leden bedanken voor de gelegenheid om een hoofdlijnenbrief
te kunnen sturen. Daarin heb ik neergelegd wat op basis van het regeerakkoord de vervolgstappen
zijn. Dan wil ik vooral de Kamer in de gelegenheid stellen om daar vragen over te
stellen.
De voorzitter:
Dan gaan we gewoon het rijtje af en kan iedereen zijn eigen verhaal doen, en ook iets
vertellen over hobby's en huisdieren. De heer Strolenberg heeft een hamster, dacht
ik. Dit debat gaat natuurlijk alle kanten op. We gaan het over 36 onderwerpen hebben,
maar dat moet dan maar. We moeten maar kijken waar het schip strandt. Ik ga de interrupties
niet limiteren. Ik stel ook voor dat we onderling niet te veel gaan interrumperen
en gewoon even vier minuten de tijd nemen om te vertellen wat wij op ons hart hebben.
Het woord is, als eerste spreker van de zijde van Kamer, aan de heer Strolenberg van
de fractie van de VVD.
De heer Strolenberg (VVD):
Dank u wel. Laat ik beginnen met de hamster ... Nee, ik wil de Minister bedanken.
Ze heeft gisteren haar debuut gemaakt. We hebben kennisgemaakt en ook gehoord dat
ze heel inhoudelijk heeft gereageerd op alle gestelde vragen. Ik zou zeggen: ga daarmee
door. We zien uit naar een fijne samenwerking.
Tot zover het zoet. Nu het zuur. Ik heb vier onderwerpen, namelijk interbestuurlijke
verhoudingen, gemeentefinanciën, het verbeteren van de uitvoeringsorganisatie en integriteit.
Ik lees in de brief – dank daarvoor, trouwens, nog voor het debat en kort na uw aantreden –
mooie voornemens, maar er zitten natuurlijk aardig wat open eindjes in. Enerzijds
zijn we er natuurlijk heel erg benieuwd naar hoe dat verder ingevuld wordt. Anderzijds
zijn we ook heel blij dat we daar deel van uit kunnen maken en dat we er ook nog invloed
op kunnen uitoefenen. Bij heel veel zaken zijn we heel erg benieuwd naar de uitwerking.
In de brief en ook in het coalitieakkoord staat heel veel over wat we willen bereiken
rondom de interbestuurlijke verhoudingen. Hoe we dat willen bereiken, is dan natuurlijk
stap twee. In 2004 zetten de leden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een
circustent op het Malieveld als protest, want er was toen heel veel ophef over dat
er geen goede afspraken waren tussen het Rijk en de medeoverheden. U heeft zelf bij
de provincie gewerkt. Ik kom zelf uit gemeenteland en waterschapsland.
De voorzitter:
Als u «u» zegt, bedoelt u de voorzitter.
De heer Strolenberg (VVD):
Voorzitter ... Ja, ik zal dat ... Voorzitter.
De voorzitter:
U moet zeggen: de Minister heeft bij de provincie gewerkt.
De heer Strolenberg (VVD):
Ja, dat zou kunnen: de Minister. Goed, dank voor uw support.
We hebben ze hard nodig om al die ambities te realiseren. Anderzijds moeten we ook
inzetten op het herstellen van het vertrouwen dat daar toch een beetje weg is.
U stond zelf vorige week al bij de VNG ... Voorzitter, de Minister stond vorige week
al bij de VNG te spreken. Dat is zeer lovenswaardig. Ik ben even benieuwd naar de
reactie van de Minister: met welke indruk is ze daar weggegaan? Wat kunnen we van
de Minister verwachten om het vertrouwen bij de medeoverheden te verbeteren? Dat is
vraag één.
Dan over gemeentefinanciën.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou graag aan de VVD willen vragen wat de Minister van de VVD te verwachten heeft
als het gaat over die gemeentefinanciën. Want er staat een dikke min aan het einde
van het regeerakkoord. U heeft de Minister met een onmogelijke opdracht het veld in
gestuurd, namelijk om de relatie goed te maken met de gemeenten, die niks meer willen
uitvoeren van het Rijk. U geeft de Minister niet een lege koffer, maar mingeld. Wat
gaat u daaraan doen?
De heer Strolenberg (VVD):
Ik ga er zo even op terugkomen onder het kopje gemeentefinanciën.
Mevrouw Leijten (SP):
U lijkt wel een bewindspersoon. Ik zou graag antwoord willen. Wat gaat de VVD eraan
doen dat de Minister niet alleen een lege koffer maar mingeld heeft gekregen in het
regeerakkoord?
De heer Strolenberg (VVD):
Het is niet alleen mingeld, want er zijn natuurlijk een aantal dingen opgenomen in
het regeerakkoord, zoals het afschaffen van de oplopende opschalingskorting. Ik zeg
ook maar even dat het accres omhoog is gegaan. Er komen ook heel veel specifieke uitvoeringen
rondom het klimaatbeleid, evenals specifieke programma's voor de hervorming van de
arbeidsmarkt of bijvoorbeeld programma's voor de verbetering van werk en uitvoering.
Eigenlijk is mijn vraag meer naar de Minister toe, zeker ook omdat er discussie is
over de herverdeling van het Gemeentefonds ... We hebben die kaartjes gezien van Nederland,
waarop veel gemeenten rood kleuren. Ik ben benieuwd wat het effect is van de herverdeling,
ook na het coalitieakkoord. Wat betekent dat onderaan de streep voor die gemeenten?
Springen ze er dan nog zo slecht uit?
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Bromet. Nee, nog even mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
De heer Strolenberg praat er volleerd overheen, maar er komt geen nieuw accres. Het
accres is niet opgehoogd. De opschalingskorting wordt stilgelegd. Op het moment dat
die stillegging stopt, staat er gewoon een min. Meneer Strolenberg komt zelf uit gemeenteland,
dus hij weet dat al het geld tijdelijk is. Hij weet ook dat iedere aantredend nieuw
college na de verkiezingen niks structureels gaat uitgeven, want er is geen structureel
geld. Dus u geeft de Minister niet alleen een lege koffer, u geeft de Minister mingeld
mee. Wat heeft zij van de VVD aan steun te verwachten in de komende tijd om die relaties
te verbeteren? Want die gaan niet verbeteren met mingeld.
De heer Strolenberg (VVD):
U doelt voornamelijk op de opschalingskortingen. De oploop daarvan is tot 2025 geschrapt,
maar daarna loopt het natuurlijk weer op. Ik heb ook diverse wethouders Financiën
gesproken. Voor hen geeft het kopzorgen. Ik denk dat het ook heel lastig is om de
meerjarenbegroting in te kunnen vullen. Daarom wil ik ook aan de Minister vragen hoe
gemeenten met die meerjarenbegroting om kunnen gaan. We hebben natuurlijk nog een
discussie over het vergroten van het lokale belastingdomein. We gaan nog kijken hoe
we de gemeenten op andere manieren financieel kunnen ondersteunen, of hoe ze zelf
aan de slag kunnen gaan met hun inkomsten. Mijn vraag aan de Minister is, meer ook
in reactie op mevrouw Leijten: wat gaan we precies doen? Mogen wethouders Financiën
creatief zijn bij het inschatten van wat er aan de batenkant bij kan komen, zeker
als die opschalingskorting weer gaat lopen?
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het lijkt net alsof er een natuurverschijnsel neergedaald is, namelijk een coalitieakkoord.
Daar heeft de VVD kennelijk ... Ik dacht dat de heer Strolenberg daaraan heeft meegeschreven,
maar hij vraagt nu hoe dat uitpakt als de Minister ermee aan het werk gaat. Wij zijn
er ook vrij negatief over. Stel dat de Minister straks zegt: dit kan helemaal niet;
ik kan hier helemaal niet mee uit de voeten. Wat gaat de VVD dan doen om dit te repareren,
om de gemeenten tegemoet te komen?
De heer Strolenberg (VVD):
Dan lopen we denk ik wel vooruit op zaken. Daarom vind ik het ook belangrijk om te
zien, indicatief, liefst per gemeente, wat het effect is van het coalitieakkoord en
bijvoorbeeld de herverdeling van het Gemeentefonds. U weet dat in het verkiezingsprogramma
van de VVD ook stond dat wij de opschalingskorting wilden schrappen. Maar ik heb begrepen
dat er met de vele ambities en de maatschappelijke opgaven die er zijn, gewoon een
geldtekort was. Alle plannen, alle ambities kosten geld. Uiteindelijk betekende dat
eigenlijk alleen die oploop ...
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Als je een akkoord maakt, dan kun je een akkoord maken waarin je zegt: sorry, we vinden
het niet belangrijk genoeg; we willen er geen geld aan uitgeven. Kennelijk zijn dat
voor de VVD dan de gemeenten. Als je geld tekortkomt, kun je ook nog ergens anders
geld ophalen, bijvoorbeeld door belastingen. Dat is ook niet gebeurd. Ik ben benieuwd
naar de antwoorden van de Minister, want daar zullen we het mee moeten doen. Maar
ik vind het niet eerlijk dat de VVD net doet alsof ze erbuiten staat. Dit is een akkoord
van de VVD. Dit, wat de VVD wil met Nederland, is op papier gezet.
De heer Strolenberg (VVD):
Nee, daar staan we ook achter. Er zijn moeilijke keuzes gemaakt, ook op financieel
vlak. Ook dat zorgt voor een heel grote uitdaging bij gemeenten. Wij moeten ze daar
ook bij helpen. Het is niet zo dat we het alleen maar over de schutting gooien en
dat gemeenten het maar moeten oplossen – we zullen het vast ook nog hebben over jeugdzorg –
maar we hebben met z'n allen een heel belangrijke stap te zetten.
De voorzitter:
Prima, u continueert. O, de heer Omtzigt nog.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
In een bijzin vertelde de VVD dat de gemeenten maar zelf extra belasting moeten heffen.
Zou ik mogen weten wat de voorkeur heeft van de VVD? Welke gemeentelijke belasting
moet ingevoerd dan wel verhoogd worden om het gat van een paar miljard op te lossen?
De heer Strolenberg (VVD):
Daar wil ik niet te veel op vooruitlopen. Ik denk dat dat iets is wat we met elkaar
gaan bespreken. In het coalitieakkoord staat dat we «onder andere kunnen gaan kijken».
Ik denk dat dat samen met gemeenten is, bijvoorbeeld op het vlak van de ozb. Voor
de provincies zullen we misschien meer op het vlak van de motorrijtuigenbelasting
stappen moeten zetten. In die zin zijn er heel veel variaties mogelijk, denk ik, maar
ik ga daar nu niet op vooruitlopen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik hoor hier maar één variatie, namelijk de ozb. Er is een gat van een paar miljard,
dus wat de VVD hier zegt, is dat de ozb vanaf 2025 verdubbeld wordt. Laten we hier
even geen ... Het gaat niet om een verhoging van 1% of 2%. Dus het is de voorkeur
van de VVD om het regeerakkoord zo in te vullen dat in 2025 de tarieven van de ozb
verdubbeld worden, dan wel dat de grondslag verbreed wordt. Want huurders betalen
op dit moment geen ozb. Dat kan ook. Dan wordt de verhoging iets minder. Dus of alle
huurders gaan ozb betalen, of alle eigenaar-bewoners gaan een verdubbelde ozb-rekening
betalen. Dat begrijp ik toch goed?
De heer Strolenberg (VVD):
Nee, dat heeft u niet goed begrepen. Ik heb dat niet gezegd.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De VVD heeft maar één optie aangegeven voor in welk gemeentelijk belastinggebied het
gezocht wordt, en dat is de ozb. Er is een gat dat ongeveer net zo groot is als de
huidige ozb-opbrengst. Dan is het toch niet raar dat ik concludeer dat de enige optie
die de VVD op tafel legt, het verdubbelen van de ozb is? Daar zijn twee mogelijkheden
voor, namelijk de huurders laten betalen, dan wel een verdubbeling voor de eigenaren.
Veel meer smaken zijn er niet. En daar gaat de VVD zich voor inzetten. Als de VVD
een andere optie heeft, horen we die optie nu ook graag, want anders houd ik eraan
vast dat dit de VVD-optie is.
De heer Strolenberg (VVD):
Meneer Omtzigt, ik denk dat er heel veel verschillende opties zijn. Ik heb weleens
mensen gehoord over een ingezetenenheffing. Ik heb weleens gehoord over ... Heel veel
dingen die met de gemeentelijke diensten te maken hebben, moeten nu kostendekkend
zijn. Ook de tarieven moeten kostendekkend zijn. Daar zou je ook van af kunnen stappen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om dat gebied te verruimen, denk ik, maar in het
hoofdlijnendebat gaat het misschien iets te ver om daar helemaal op in te gaan. Ik
wil heel graag de uitdaging bij gemeenten neerleggen, en ook bij het ministerie en
bij de nieuwe Minister, om daarmee in gesprek te gaan en met voorstellen te komen.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Strolenberg (VVD):
Denkt u?
De voorzitter:
Nou, dat weet ik wel zeker. U heeft de heer Omtzigt in uw nek hijgen, dus ik help
u eigenlijk bijna. Geniet ervan.
De heer Strolenberg (VVD):
De vraag die ik zonet stelde – ik herhaal hem maar eventjes – is als volgt. Ik vind
het belangrijk om iets te weten over de meerjarenbegroting, ook voor de wethouders.
Ze zijn er nu nog niet mee bezig, maar volgend jaar zal dat wel gaan spelen. Dan zit
de oploop van de opschalingskorting er weer in. De vraag is – ik hoor vanuit gemeenteland
verschillende werkwijzen – hoe je daarmee om zou kunnen gaan. Wat gaat de Minister
doen om gemeenten daarbij te helpen? Tot hoever mag die creativiteit gaan?
Ten tweede willen de medeoverheden investeren. Mevrouw Leijten en mevrouw Bromet zeiden
dat ook. Dat betekent dat het belangrijk is dat er langjarig stabiele inkomsten zijn.
U heeft dat ook in de brief geschreven. Een aantal gemeenten luiden de noodklok. Ik
heb gisteren een brief van u gelezen aan de Vereniging van Friese Gemeenten en de
Vereniging van Groninger Gemeenten. Daarin staan eigenlijk nog geen antwoorden op
de vragen. U heeft aangegeven de verwachting te hebben in het voorjaar de Kamer te
kunnen informeren naar aanleiding van adviezen en de reacties van onder andere de
VNG. Wij willen als VVD oproepen om daar echt voortvarend mee aan het werk te gaan,
want voor een aantal gemeenten voelt het alsof het zwaard van Damocles boven hun hoofd
hangt. Het is volgens mij niet goed als dat zich te lang voordoet.
Dan de uitvoeringsorganisaties. De uitvoering van beleid is onderwerp van discussie
in het rapport van de commissie-Bosman. Dat geeft goed weer dat uitvoeringsorganisaties
meer ruimte moeten krijgen voor maatwerk en dat de menselijke maat in de uitvoering
gewaarborgd moet worden. Daar zijn we het als VVD mee eens. Wanneer het aan de uitvoering
schort, is het goed als de Minister daar aandacht aan besteedt. Er zijn heel veel
aanbevelingen gedaan, ook in het rapport Klem tussen balie en beleid. Wij zijn heel
erg benieuwd hoe en welke waarborgen u gaat inbouwen om ervoor te zorgen dat daadwerkelijk
uitvoering wordt gegeven aan alle aanbevelingen die daarin staan. En we zijn ook benieuwd
of u daar zelf een bepaalde doelstelling op wil zetten.
Tot slot integriteit. Bij de begroting BZK 2022 hebben we als VVD aangedrongen op
het geven van invulling aan de aanbevelingen uit het GRECO-rapport. We hebben toen
al gezegd: laat het oude kabinet daar alvast stappen in maken. Ik ben benieuwd of
u in het overdrachtsdossier al een panklaar verhaal hebt gekregen. Ik zou graag willen
horen hoe u daar invulling aan gaat geven en hoe u de Kamer daarbij gaat betrekken.
De voorzitter:
Met «u» bedoelt u de Minister, denk ik.
De heer Strolenberg (VVD):
De Minister, ja.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Strolenberg (VVD):
Dat was het.
De voorzitter:
Ik ga het allemaal een beetje kort houden, want we hebben dertien sprekers. Anders
zijn we echt pas ver na de dinerpauze klaar. Een hartelijk woord van welkom aan mevrouw
Inge van Dijk by the way. Het woord is aan de heer Eerdmans van de fractie van JA21,
voor zijn vier minuten.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Het kan inderdaad kort, denk ik. Op hoofdlijnen: we zijn blij
met de thema's. Die zijn goed en prima. Ik vind het wel opvallend dat bij het vierde
thema staat: als doel een goed functionerende overheid. Ik denk dat het «een excellente
overheid» moet zijn. Dat is een ambitie, dat is een doel. Wat is er volgens u voor
nodig om van «goed» naar «excellent» te gaan?
Twee. Bestuurlijke vernieuwing komt bijna niet aan de orde in het coalitieakkoord.
Dat vinden wij jammer. Waar zijn de referenda? Waar is de gekozen burgemeester? Waar
is bijvoorbeeld het bindend collectief referendum, een initiatief van de SP, dat nu
voor tweede lezing voorligt? Wat vindt het nieuwe kabinet van bestuurlijke vernieuwing?
Ligt dat nog steeds bij het grofvuil?
Dan de relatie tussen het Rijk en de medeoverheden. Die staat onder grote druk. Ik
denk dat op dat punt herstel nodig is, want het gaat niet goed. Denk aan de asielaanwijzing
van mevrouw Broekers-Knol. Die mocht niet en heeft veel kwaad bloed gezet bij gemeenten.
Er werd gezegd: u zal ze moeten opvangen. Daar is geen enkele grond voor. We zien
het ook bij de Crisis- en herstelwet. Die wordt in Utrecht gewoon ingezet om mensen
van het gas af te dwingen. Je wordt gewoon overruled. Er is geen inspraak, geen invloed.
Dat vinden wij een slechte zaak. Dat wordt ook zo beleefd door de gemeenten en lokale
overheden. Kunt u toelichten waarom dit wel of niet nuttig zou zijn en hoe u daar
zelf in zit?
Het derde punt is de arbitrage jeugdzorg. We hebben het er al over gehad bij het debat
over de regeringsverklaring. Wij vinden het een hele slechte zaak. Op die manier ontstaat
een tekort op de jeugdzorg, die zo noodzakelijk is in gemeenten. We hadden vroeger
de collecte in de kerk – dat weet ik nog heel goed – voor kinderen in de knel. Daar
deden we allemaal aan mee. Er zitten gewoon kinderen in de knel. Ik ben zelf wethouder
geweest, net als volgens mij meerderen hier aan tafel. Het is gewoon heel slecht om
daar nu op te bezuinigen. Die kinderen hebben het echt, echt nodig. Er staat een totaal
onrealistische planning bij, die niet gevolgd moet worden, zo vindt JA21.
Dan het accres. Er is al aan de orde geweest dat het Gemeentefonds vanaf 2026 omlaaggaat.
Het is lager vastgesteld. Dat tekort moeten die gemeenten dus gaan inboeken. Dat is
een bedrag van 2 à 3 miljard euro. Die korting staat er al in. Hoe moeten zij dat
doen? Nou, dat is inderdaad de vraag. Daar komen gemeentelijke belastingen bij, dus
de bewoners kunnen het weer gaan betalen. Daar komt het gewoon op neer. Als ze dat
niet doen, dan moeten ze het ergens anders vandaan halen. Willen we dan minder theater,
minder zwembaden, nog minder jeugdzorg of geen riool of vervanging daarvan? Het is
veel en het is heel slecht. Kortom, wij zijn pertinent tegen een lokale belasting
erbij. JA21 wil dat niet. U moet het eigenlijk terugdraaien, want anders gaat het
ten koste van de gemeentelijke zorg. Graag een reactie.
Dan – ik ben er al bijna, voorzitter; zo hard kan het gaan – de vraag wat überhaupt
uw visie is op de financiële verhoudingen tussen Rijk en medeoverheden. U zegt: de
deur staat open.
De voorzitter:
U zegt de hele tijd «u», maar u spreekt via de voorzitter. U moet dus zeggen: de Minister.
De heer Eerdmans (JA21):
Daar wil ik nog weleens een puntje over maken in het Presidium, want dat vind ik verwarrend
in het debat.
De voorzitter:
Ja, maar het is wel zoals het is.
De heer Eerdmans (JA21):
Tot nu toe.
De voorzitter:
Dus ik verzoek u toch met klem om zich aan die regel te houden, want anders spreekt
u mij aan.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik weet het. Dat is misschien ook best goed, maar in dit geval is het gericht
aan de Minister. Voor de luisteraar thuis was het wel duidelijk, denk ik, maar ik
ben het met u eens dat de regels tot nu toe zo zijn. Wij zien daar graag verandering
in.
Voorzitter. Wij willen zo graag een reactie hebben van de Minister op de vraag hoe
het zit met de financiële verhoudingen. Ga bij ze langs in plaats van te zeggen: mijn
deur staat open.
Voorzitter. Dan het laatste punt: de Regio Deals. Wij vinden het prima dat die er
zijn. Wij hechten enorm aan het NPRZ voor Rotterdam; dat zal niet verbazen. Maar denk
ook aan Zaanstad en Heerlen-Noord. Dat zijn allemaal gebieden waarin de leefbaarheid
onder grote druk staat. Dat willen we continueren. Ik denk dat het goed is dat er
geld bij komt. De vraag is even – ik vraag dat via u aan de Minister, voorzitter;
dit is heel verwarrend allemaal – hoe het zit met Hugo de Jonge. Die heeft volgens
mij het programma Leefbaarheid en Veiligheid onder zijn hoede. Komt daar dan ook geld
bij? Want dat is natuurlijk part of the deal.
Voorzitter, dan ben ik weer bij u. Ik laat het voor nu hierbij. Dank u wel.
De voorzitter:
Grote complimenten voor uw beknoptheid. Dank u wel. We gaan kijken of mevrouw Leijten
dat ook kan. Het woord is aan haar.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. We hebben de brief van de Minister gekregen. Die wil de democratische
rechtsstaat en de democratie nieuw leven inblazen. Die wil een goed functionerende
overheid. Ik mis in ieder geval dat ze integriteit wil terugbrengen in de overheid.
Waar kijken we nou tegen aan? Dit land is gerund als een bv. Daarin zijn de inwoners
klanten. De dienstverlening is ingericht als een product en een proces. Ambtenaren
worden gewantrouwd bij het maken van keuzes of worden vervangen door computers. Uiteindelijk
is ons hele land meer een doorstroomhub voor multinationals om belasting te ontwijken
dan iets om in te investeren voor ons allemaal.
Na die 20 à 30 jaar uitholling van wat wij als land zijn, zie je dat zes op de tien
mensen de overheid niet meer vertrouwen. We zien in het rapport van Josse de Voogd
en Cuperus dat een heel groot deel van onze kiezers is afgehaakt en vooral afgehaakt
is gemaakt. Zij herkennen zich niet meer in het land waarin ze wonen. Zij kunnen niet
meer meebeslissen over de voorzieningen die zij nodig hebben. In de omgeving waarin
zij wonen herkennen ze zich niet meer. Als het gaat over dingen dichtbij hebben: banken,
bibliotheken en overheidsvoorzieningen trekken weg. Als ze dan een keer de rijksoverheid
nodig hebben, dan worden ze straffend gewantrouwd en moeten ze procedures doorlopen
en komen ze uit zonder uitkomst. Ben je gediplomeerd of heb je geld, dan kom je er
wel, ondanks de overheid, maar als dat niet zo is, dan sta je langs de zijlijn.
Dan over de afgehaakten. Waar ik mij zeer veel zorgen over maakte toen ik dat rapport
las, is dat het ook een gezondheidsafhaken betreft. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister
daartegen aankijkt.
Als het gaat over het democratische tekort, dan is de SP in ieder geval bezig met
een initiatief. We hopen heel snel met deze commissie, of in ieder geval met leden
van deze commissie, de referendumwet in tweede lezing te kunnen vaststellen.
Dan de gemeenten. Dat is natuurlijk de overheid dichtbij. Zij hebben veel meer taken
gekregen en veel minder middelen. In 2026 is er sprake van een grote dikke min. Alle
problemen die er zijn, zullen dus niet worden opgelost. Het gebeurt alleen maar met
tijdelijk geld. We weten waartoe dat leidt, namelijk tot initiatieven die kort duren.
Dat is een speeltuin voor consultants. Dat zijn allemaal zaken die niet landen. Structurele
tekorten worden niet opgelost, maar er worden eventjes pilots gedraaid die mogelijk
werken of mogelijk niet werken maar die zeker niet structureel zullen zijn. Hoe gaat
de Minister dit oplossen? Zij zal de steun van de SP krijgen als zij een goed en deugdelijk
financieel beleid gaat afspreken met gemeenten. Dat is nodig, want die zijn dichtbij.
Dan gaat het wat de SP betreft niet op om dwingend beleid op te leggen, zoals met
de asieldeals is gedaan, wat gewoon onrechtmatig is geweest. Daar is het laatste woord
nog zeker niet over gezegd.
Voorzitter. Tot slot de integriteit. We hebben hiervoor een Minister gezien die het
prima vond om lobbyist te worden. De Minister-President vond dat ook prima. We zagen
een andere Minister, van Binnenlandse Zaken, die het gewoon had over een functie elders
voor een zeer gewaardeerd Kamerlid. Nooit is er een antwoord gekomen op de vraag waarom
dat er stond. Er kwam nooit een verklaring: geen herinneringen. Maar het kan dus nog
steeds gebeuren. Want het is datzelfde ministerie en datzelfde ambtelijke apparaat
dat opschrijft: Kamerlid, functie elders. Ik zou graag van de Minister willen weten
wat zij gaat doen om te voorkomen dat dit normaal gevonden wordt.
Gisteren kregen we twee zware rapporten over een zwarte lijst, die al meer dan twee
jaar bekend is bij de Belastingdienst. Dat gebeurde anderhalf uur voor de coronapersconferentie.
Deze Minister kent als oud-Kamerlid alle trucjes feilloos. Hij weet hoe je grote vuiltjes
weg moet werken als het land even ergens anders naar kijkt en hoe je een kliko naar
buiten stort op het moment dat Nederland ergens anders mee bezig is. Ik zou zo graag
willen weten of deze Minister van Binnenlandse Zaken, die weet hoe dat werkt, informatie
met een negatieve connotatie gaat dumpen op het moment dat de rijksoverheid of de
regering hoopt dat het land ergens anders mee bezig is. Hoe gaat zij ervoor zorgen
dat dat niet meer gebeurt en dat we gewoon fatsoenlijk en eerlijk informatie krijgen
als die beschikbaar is, zonder dat de Kamer wordt gezien als stempelmachine?
Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle van de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. De Minister van Binnenlandse Zaken is ook de coördinerend
Minister voor discriminatiebestrijding. Daar zou DENK vandaag op willen inzoomen.
Het is natuurlijk, nadat gisteren duidelijk werd dat de Belastingdienst mensen als
fraudeur aanmerkte op basis van nationaliteit en ook nog eens op uiterlijke kenmerken,
relevanter dan ooit. Een deel van de overheid beoordeelde mensen gewoon op basis van
hun uiterlijke kenmerken. Een deel van onze rijksoverheid – daar heeft het gewoon
alle schijn van – heeft zich gedragen als een soort racistische club. Ik zou aan de
Minister daar een moreel oordeel over willen vragen. Ik zou aan de Minister willen
vragen hoe zij gaat uitsluiten dat ook andere overheidsdiensten mensen beoordelen
op hun uiterlijke kenmerken. Wanneer wordt eindelijk de motie van DENK uitgevoerd
om de hele overheid te gaan doorlichten op discriminatie?
Voorzitter. Het probleem van racisme en discriminatie is hardnekkig. Dat een overgrote
meerderheid van de Nederlandse moslims aangeeft discriminatie mee te maken, dat een
overgrote meerderheid van de makelaars discrimineert en dat volgens het SCP discriminatie
maar niet afneemt, toont aan dat we met een enorm maatschappelijk ontwrichtend probleem
te maken hebben, dat met een systematische aanpak bestreden moet worden. Hoe gaat
de Minister hierin haar taak als coördinerend Minister discriminatiebestrijding vervullen,
in samenwerking met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme? Ik vond
dat in de brief nog wat karig. Ik moet eerlijk zeggen dat de coördinatie op discriminatiebestrijding
in de afgelopen periodes echt een beetje is veronachtzamend bij het Ministerie van
Binnenlandse Zaken. Ik zou de Minister willen vragen of zij dat deelt. Want het maakte
mij als Kamerlid elke keer weer kwaad als bleek dat er niet bijgehouden werd hoeveel
geld er eigenlijk uitgegeven werd aan discriminatiebestrijding, dat ministeries langs
elkaar heen werkten en dat men soms niet eens wist wat er in het land gebeurt. Er
was soms geen flauw benul. Dus hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat er nou eindelijk
echt een goed gecoördineerde aanpak van discriminatiebestrijding komt en dat het top
of mind wordt bij de hele rijksoverheid? Hoe gaat zij die aanpak integraler maken?
Komt er ook eindelijk eens een afrekenbaar beleidstarget op discriminatie, dat we
in de begroting terugzien en waar we de regering op kunnen afrekenen?
Dan het regeerakkoord. DENK is teleurgesteld dat er totaal geen financiële prioriteit
aan discriminatiebestrijding wordt gegeven. Een schamel bedrag van € 500.000 op een
begroting van honderden miljarden is echt een fooi. Dan gaat het ook nog eens om bureaukosten;
niets voor de uitvoering. Hoe denkt de Minister discriminatie uit te gaan bannen zonder
ook maar een kwartje extra te krijgen voor de uitvoering? Verder staan er in het regeerakkoord
mooie ambities tegen discriminatie, die natuurlijk aankomen op de uitwerking. Wanneer
kunnen we van deze Minister op discriminatie een plan van aanpak tegemoetzien voor
de uitwerking, over wanneer de nieuwe wetsvoorstellen komen, wanneer de nieuwe beleidsregels
ingevoerd gaan worden? Wanneer zien we dat van deze Minister terug? Om er een uit
te lichten: we lezen in het regeerakkoord dat organisaties die zich schuldig maken
aan discriminatie, uitgesloten worden van subsidies en opdrachten. Mijn vraag aan
de Minister is: is dat eigenlijk niet al zo? Volgens mij was dat al staand beleid.
En als dit al zo is, wanneer zien we dan een aanscherping van deze regel? Worden bedrijven
en organisaties dan langer uitgesloten? Worden ze dan misschien permanent uitgesloten?
Daar graag een antwoord op.
Voorzitter. Veel vragen op het thema discriminatiebestrijding, en DENK hoopt op antwoorden.
Want DENK zal op de bestrijding van racisme en discriminatie deze ministier op een
constructieve manier scherp houden in de komende periode. Wij zullen de goede ideeën
steunen, maar waar het beter kan, zullen wij de spreekwoordelijke luis in de pels
zijn van deze Minister om uitsluiting in ons land tegen te gaan. Dat doen we elke
dag weer, totdat iedereen in ons land gelijkwaardig behandeld wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Gisteren was het de vuurdoop van deze Minister in de Kamer bij een wet
die ze van haar voorganger heeft overgenomen, maar vandaag bespreken we de beleidsvoornemens
van de Minister zelf. De brief die de Minister heeft geschreven, bevat mooie ambities.
Het is nu de vraag hoe deze ambities in concreet beleid worden omgezet. Laat ik een
aantal punten langslopen die voor GroenLinks belangrijk zijn.
De Minister schrijft dat zij de democratische rechtsstaat wil versterken. Als zij
met goede voorstellen op dat vlak komt, zal ze ons aan haar zijde vinden. Wat ons
betreft maken we de democratie toegankelijker door ook jongeren een stem te geven.
Wij zouden heel graag willen dat de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd wordt naar 16
jaar, zoals in een aantal andere Europese landen gebeurt. Maar er kan natuurlijk veel
meer gebeuren. Wat gaat de Minister concreet op dit vlak doen?
Voor GroenLinks is het verder belangrijk dat het ambt van volksvertegenwoordiger aantrekkelijk
blijft voor mensen. Dat betekent dat we hard moeten optreden tegen bedreigingen en
ervoor moeten zorgen dat ondermijning van met name het lokale bestuur tegen wordt
gegaan. Een ander belangrijk punt vinden wij het voorstel voor constitutionele toetsing.
Dit kan het vertrouwen van de burger in de overheid mede helpen herstellen. GroenLinks
heeft hier in het verleden zelf een wetsvoorstel voor gedaan. Toen was de tijd er
nog niet voldoende rijp voor, maar ik zie uit naar het voorstel van het kabinet en
wil de Minister aansporen om hier enige haast mee te maken. Voorzitter. Anderen noemden
het al: een belangrijk punt is de financiering van de gemeenten. Gemeenten lopen al
jarenlang financieel achter de feiten aan. Uit mijn eigen ervaring als wethouder weet
ik hoe lastig het is om zowel de dienstverlening aan inwoners op peil te houden als
te kunnen voldoen aan alle nieuwe uitdagingen die op gemeenten afkomen. Ik mis in
het coalitieakkoord en in de brief van de Minister concrete stappen om de financiële
slagkracht van gemeenten te vergroten en het vertrouwen tussen gemeenten en het Rijk
te herstellen. Ik zou graag concreet van de Minister horen wat zij gaat doen. In de
brief lezen we dat er weer overleg komt, maar er wordt al jaren overleg gevoerd. Daar
zijn de financiële problemen niet door opgelost. En over twee maanden zijn de gemeenteraadsverkiezingen
en worden overal nieuwe coalitieakkoorden gesloten. Maar hoe moeilijk is het om plannen
te maken als je niet weet hoe de langetermijnfinanciering in elkaar zit? Daarom vraag
ik aan de Minister: welk signaal geeft zij aan de nieuwe gemeentelijke colleges? Hoe
kunnen zij een toekomstgericht akkoord sluiten als ze niet weten wat hun financiële
positie is over een aantal jaar? Is de Minister bereid om op korte termijn samen met
de gemeenten knopen door te hakken over de langeretermijnfinanciering? En wat is haar
rol bij het oplossen van de impasse bij de jeugdzorg? Deelt zij de mening dat het
Rijk de uitspraak van de arbitragecommissie onverkort moet uitvoeren?
Een derde punt waar ik graag bij stil wil staan, is de positie van burgers. We hebben
al vaak in de Kamer gesproken over de toeslagenaffaire en de gevolgen daarvan. Een
van de terreinen waar we de oplossing voor moeten vinden, is het herstel van het vertrouwen
en hoe de overheid omgaat met burgers. Dit betekent concreet dat wetten niet te rigide
moeten zijn en dat er altijd zowel landelijk als lokaal maatwerk mogelijk moet zijn
door bijvoorbeeld gebruik te maken van hardheidsclausules. Hoe gaat de Minister zich
hiervoor inzetten?
Dan, tot slot, twee laatste punten die in elkaars verlengde liggen. Allereerst de
omgang tussen kabinet en parlement. Graag zou ik van de Minister horen hoe zij eraan
gaat bijdragen dat wij als Kamer altijd goed en tijdig geïnformeerd worden en aan
de omslag die nodig is om de zo veel besproken bestuurscultuur echt te laten veranderen.
Helemaal tot slot. Per 1 mei gaat de Wet open overheid in. Een goede implementatie
van deze wet, waar GroenLinks en D66 jarenlang aan gewerkt hebben, heeft het nodig
dat de Minister van BZK een succesvolle invoering actief aanjaagt. Graag hoor ik wat
meer van de Minister over hoe zij dit denkt te gaan doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot op de seconde nauwkeurig. Mevrouw Arib van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan de Minister voor haar hoofdlijnenbrief, waarin
ze zes thema's aansnijdt en aangeeft hoe ze de komende tijd daaraan wil werken. Gezien
de korte spreektijd sluit ik me waar het gaat om integriteit voor een belangrijk deel
aan bij collega Leijten en waar het gaat om gemeentefinanciën bij collega Bromet.
Voorzitter. Wie de kinderopvangtoeslagaffaire en de aardbevingsschade in Groningen
heeft gevolgd, heeft kunnen zien dat de overheid medeverantwoordelijk is voor de ellende
waarin veel burgers terecht zijn gekomen. Waar het gaat om het beschermen van individuele
grondrechten van burgers, heeft de overheid gefaald. En dan lees ik de zin in het
regeerakkoord waarin verwezen wordt naar vertrouwen herwinnen van de burgers, maar
ook hoe we onze democratische rechtsstaat kunnen versterken. Er staat: «Samen met
bestuurlijke en maatschappelijke partners gaan wij ons daarvoor inzetten.»; ook deze
Minister. In verhouding tot wat er de afgelopen jaren is gebeurd, vind ik deze zin
zwaar onvoldoende. De vorige Minister schitterde door afwezigheid op dit dossier.
Vier jaar lang heeft ze de rechtsstaat verwaarloosd. Mijn verwachtingen van deze Minister
zijn heel hoog. Ik wil dus heel graag weten wat haar ambitie is om de individuele
grondrechten van burgers te beschermen, want het Ministerie van Binnenlandse Zaken
is de hoeder van onze grondrechten. Ik ben erg benieuwd naar hoe zij die ambitie concreet
invulling gaat geven.
Ik ben wel tevreden over de wijze waarop nu een aantal thema's zijn uitgewerkt als
het gaat om het vertrouwen in de rechtsstaat, maar ook als het gaat om het democratisch
functioneren. De Minister verwijst naar de staatscommissie rechtsstaat. Die kwam er
mede naar aanleiding van de motie van collega Omtzigt, die wij ook hebben gesteund.
Maar ik wil graag een waarschuwing geven over staatscommissies. Die zijn heel lang
bezig. De staatscommissie moet nog worden ingesteld. De opdracht moet nog worden geformuleerd.
Deze staatscommissie mag geen alibi zijn om allerlei acute en urgente problemen daar
te parkeren. Mijn ervaring is namelijk dat als er een staatscommissie in het leven
wordt geroepen, alles daarop wordt afgeschoven. Dat kunnen we ons niet permitteren.
De Minister heeft drie jaar te gaan. Tenminste, dat hoop ik voor haar.
Waar het gaat om rol van de overheid en het terugwinnen van het vertrouwen, zien we
niet alleen bij de kinderopvangtoeslagaffaire en Groningen, maar ook bij andere individuele
zaken van burgers dat zij de overheid niet als partner naast zich zien staan. Eigenlijk
is de overheid medeveroorzaker en tegenspeler. Sterker nog, de overheid procedeert
gewoon tegen burgers. Natuurlijk, de overheid heeft alle middelen. Dat zijn belastinggelden,
die wij allemaal opbrengen. De burger trekt altijd aan het kortste eind. Misschien
heeft de Minister er een visie op dat de overheid, dat ambtenaren, ook op lokaal niveau,
de menselijke maat weer gebruiken: gewoon terugbellen, en niet dat de burgers naar
de rechter moeten stappen. In dat verband verwijs ik ook naar de wijze waarop tot
nu toe door de rijksoverheid wordt omgegaan met Wob-verzoeken. Collega Bromet heeft
daar het nodige over gezegd. Ondanks dat de Wob-verzoeken legitiem zijn en dat de
overheid wettelijk verplicht is om informatie te geven, moet bijvoorbeeld Nieuwsuur
naar de rechter stappen en allerlei dingen afdwingen.
Ik weet niet hoelang ik nog heb?
De voorzitter:
Nog vier seconden.
Mevrouw Arib (PvdA):
Oké. Dat moet ik nooit vragen. Dat weet ik! De staatscommissie-Remkes heeft een advies
gegeven, of een aanbeveling, over de constitutionele toetsing. In het regeerakkoord
wordt verwezen naar de staatscommissie-Remkes. Er wordt gezegd dat ze gaan kijken
op welke manier dat invulling moet krijgen. Ik ben benieuwd naar de visie van deze
Minister.
De voorzitter:
Ja, oké. U zit al op 4.30. Eén zin dan.
Mevrouw Arib (PvdA):
Eén zin. Collega Van Baarle heeft erop gewezen dat bij de Belastingdienst eigenlijk
gewoon racisme aan de orde is. Wij gaan er niet over, maar het raakt aan het fundament
van de rechtsstaat dat racisme en discriminatie nog steeds onderdeel daarvan uitmaken.
Ik wil graag weten wat de aanpak van de Minister daarvan is. Dus niet alleen een coördinator
of voorlichting, maar een fundamentele aanpak van racisme.
Punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is wel een heel lange punt geweest, mevrouw Arib. Het woord is aan
de heer Van Meijeren van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel, meneer de voorzitter. «Een democratische samenleving kan alleen functioneren
als we staan voor fundamentele grondrechten en vrijheden, iedereen meedoet en discriminatie
wordt bestreden.» Het zijn mooie, wijze woorden uit de brief van de nieuwe Minister
van Binnenlandse Zaken, die ik volledig onderschrijf. Maar deze woorden bevestigen
ook een buitengewoon pijnlijke boodschap. Uit deze woorden kan namelijk geen andere
conclusie getrokken worden dan dat wij momenteel niet meer in een functionerende democratische
samenleving leven, omdat de meest fundamentele grondrechten en vrijheden niet gewaarborgd
zijn en niet iedereen mee kan doen. Hoewel dit voor veel mensen zo duidelijk is dat
het geen nadere toelichting behoeft, ga ik er toch graag wat dieper op in.
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is het niet zo slecht gesteld geweest met
de grondrechten en vrijheden in Nederland als sinds de aanvang van het coronaschandaal.
Een ongemakkelijke waarheid, maar helaas wel de waarheid. Ik sluit me dan ook aan
bij de woorden van de vorige spreker, mevrouw Arib, die opmerkte dat de voorganger
van deze nieuwe Minister ongelofelijke steken heeft laten vallen en schitterde door
afwezigheid bij al die debatten waarin week in, week uit beetje bij beetje meer en
meer van onze grondrechten en vrijheden van ons werden afgepakt. We leven nu al in
een tijd waarin de overheid steeds meer macht en controle naar zich toe trekt en we
al blij moeten zijn als we van de Minister-President te horen krijgen dat we tot 22.00
uur 's avonds naar het café of het theater mogen. Niet zonder onzinnige QR-code, niet
zonder een flinke dosis onderling wantrouwen, op 1,5 meter afstand van elkaar en met
een niet-werkend mondkapje op. Goh, wat een gezelligheid. Maar met vrijheid heeft
dit niets te maken.
Ongevaccineerden worden feitelijk buitengesloten omdat zij zich, in tegenstelling
tot gevaccineerden, iedere 24 uur moeten laten testen als ze mee willen blijven doen
in deze samenleving. In de eerste plaats is het al onacceptabel om überhaupt van wie
dan ook te eisen om met een QR-code te bewijzen een bepaald verkoudheidsvirus niet
te hebben, maar dat hierbij ook nog een onderscheid wordt gemaakt tussen gevaccineerden
en ongevaccineerden, is simpelweg op geen enkele manier te rechtvaardigen. Inmiddels
wordt niet eens meer ontkend dat ook gevaccineerden het virus gewoon kunnen krijgen
en anderen kunnen besmetten, maar toch is het kabinet blijkbaar van mening dat ongevaccineerden
net zo lang gestigmatiseerd en getreiterd moeten worden totdat zij hun lichamelijke
integriteit opgeven en zich met tegenzin laten injecteren met een risicovolle en experimentele
gentherapie. Wie zijn onvrede wil uiten over dit ongekende onrecht, mag demonstreren,
als de burgemeester van dienst tenminste in een goede bui is. Dat mag ook weer alleen
op 1,5 meter afstand en met een onzinnig mondkapje op, en natuurlijk niet met meer
dan het door de burgemeester vastgestelde maximumaantal deelnemers en niet op een
andere plek dan het door de burgemeester aangewezen grasveldje, ergens buiten het
centrum. Niet dat er ooit een besmetting te herleiden is geweest tot een demonstratie
in de buitenlucht, maar blijkbaar past het onderwerp van de demonstratie niet in het
straatje van de autoriteiten. Hoe beoordeelt deze nieuwe Minister de totale uitholling
van het demonstratierecht?
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter, ik zou graag nog één afrondende zin willen uitspreken. Ik hoor heel graag
van de Minister of zij het ermee eens is dat de grondrechtenbeperkingen als gevolg
van de coronamaatregelen ongerechtvaardigd zijn, en of zij erkent dat haar belangrijkste
taak het herstellen van onze democratische rechtsstaat zou moeten zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Omtzigt. O, er is nog een vraag van de heer
Van Baarle. Graag kort: een korte vraag en een kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, ik ga het toch doen. De heer Van Meijeren begon zijn bijdrage met
het onderschrijven van wat er in de hoofdlijnenbrief stond, namelijk de bestrijding
van discriminatie en uitsluiting. Ik zou toch aan de heer Van Meijeren willen vragen:
als u vertegenwoordiger bent van een partij die in een plenair debat heeft gezegd ...
De voorzitter:
Als de heer Van Meijeren vertegenwoordiger is van een ...
De heer Van Baarle (DENK):
Van een fractie, voorzitter. Als u vertegenwoordiger bent van een fractie ...
De voorzitter:
Nee, als de heer Van Meijeren ...
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Meijeren, ja.
De voorzitter:
Ja, heel goed. Goed zo.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Meijeren is vertegenwoordiger van een fractie die in een plenair debat
heeft aangegeven dat het in Nederland niet meer zo gezellig is omdat er sprake is
van 4 miljoen mensen die buitenlanders zijn, en dat de Nederlandse nationaliteit niet
bepaalt of je Nederlander bent. Het gaat om dit soort discriminerende uitingen. Hoe
kunt u nou tegen discriminatie pleiten in dit debat, terwijl u zelf discriminatie
bepleit en beoefent?
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank aan de heer Van Baarle voor deze vraag, want het biedt mij de gelegenheid om
nogmaals te benadrukken dat Forum voor Democratie iedereen beoordeelt op basis van
individuele kwaliteiten en eigenschappen. Wij discrimineren niemand. De woorden uit
het debat waar u naar verwijst, heeft u op een verkeerde manier geïnterpreteerd, want
nogmaals: wij sluiten niemand uit ...
De voorzitter:
Ja, helder.
De heer Van Meijeren (FVD):
... en wij beoordelen iedereen op basis van zijn of haar persoonlijkheid, en niet
op basis van groepskenmerken.
De voorzitter:
Duidelijk. Afrondend, de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, afrondend. Mag ik dan in reactie daarop aangeven in de richting van
de heer Van Meijeren dat dat niet waar is? In het verkiezingsprogramma van Forum staat
dat er alleen mensen toegelaten zouden moeten worden die iets hebben met de Nederlandse
cultuur. Dus: de cultuur. Dan beoordeel je mensen niet individueel. Als de heer Van
Meijeren zelf, hoogstpersoonlijk, in antwoord op de vraag of iemand thuis zou moeten
komen met iemand van kleur, via de app reageert met de woorden «hell, no!», dan discrimineert
hij. Dan discrimineert de heer Van Meijeren zelfs persoonlijk. Ik durf dat dus te
betwijfelen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik zal er toch nog een keer heel kort op reageren. Allen die zich in Nederland bevinden,
worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Het is niet zo dat iedereen die zich
op dit moment niet in Nederland bevindt, het gelijke recht heeft om naar Nederland
toe te komen. Wij pleiten ervoor dat iedereen die zich zou willen melden voor een
verblijfsvergunning in Nederland, dat doet in het land van herkomst. Wij beoordelen
die aanvraag op basis van de individuele persoonskenmerken van de desbetreffende persoon
die de aanvraag doet, en niet op basis van groepskenmerken.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Omtzigt van de groep Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Om er een groep van te maken, voorzitter, voer ik vandaag
ook het woord namens Volt. Dan heeft het ook enige betekenis. Ik hoor dat de voorzitter
dat leuk vindt. De SGP voert namens mij het woord bij het coronadebat. Dat lijkt me
niet onzinnig, in het kader van de vraag: hoe zorgen we ervoor dat we niet met z'n
negentienen bij elk debat zijn?
Voorzitter. Ik feliciteer de Minister met haar nieuwe en zeer belangrijke functie.
De rechtsstaat staat onder zware druk in Nederland. Dat hebben we gezien in het toeslagenschandaal.
We hebben dat na de POK gezien. Ik zou eigenlijk graag een keer een algemene blik
willen hebben op de staat van de rechtsstaat in de regering en op welke lessen deze
nieuwe regering trekt uit de val van de vorige regering. Wat hebben we nou geleerd?
Wat zouden we anders moeten doen? Dan mag er vrij gekeken worden, ook naar de rol
van de Kamer. Ik noemde net al het kleine voorbeeld van het aantal sprekers. Doen
we de juiste dingen? Zullen we allemaal naar onze eigen rol kijken?
Voorzitter. Het eerste punt dat ik graag zou willen aanstippen is constitutionele
toetsing. De premier was niet helemaal helder. Mevrouw Bromet was helderder. Gaat
de regering zelf het wetsvoorstel indienen om de Grondwet te wijzigen, of niet? Dat
is gewoon een simpele vraag. Anders gaan wij het namelijk indienen. Dat is op zich
niet zo spannend. Het is een tweetrapsraket. Om grondwettelijke toetsing door de rechter
mogelijk te maken, moet de Grondwet gewijzigd worden en moet er richting aan gegeven
worden. Wil je een constitutioneel hof? Wil je dat iedereen dat doet? Welke grondwetsartikelen
wel en welke niet? Ik zou de Minister willen vragen: kunt u binnen een jaar een wet
indienen en kunt u binnen een aantal maanden een hoofdlijnenbrief sturen over welke
van die opties u zou willen kiezen? Dan kunnen we daarover in gesprek gaan.
Inzake de integriteit van het openbaar bestuur sluit ik aan bij de SP, bij de PvdA,
maar ook bij de VVD in dit geval. Ik zou het heel fijn vinden als deze Minister als
ambitie had om alle zeven aanbevelingen uit het GRECO-rapport die op de regering slaan,
gewoon uit te voeren. Het parlement deed dat al; het voerde een aantal GRECO-aanbevelingen
uit. De regering scoort tot nu toe nul uit zeven. Kijk bijvoorbeeld naar de vragen
die ik vandaag samen met Volt gesteld heb over mevrouw Van Nieuwenhuizen, die lobbyist
werd voor Shell en Gazprom, en toch aanwezig was bij de kabinetsbesprekingen over
extra subsidies voor energiereuzen, terwijl haar collega's dat niet wisten. Als dat
in een ander land gebeurd was, dan hadden we daar een woord voor gehad.
Voorzitter. Dan kom ik bij de inspecties. Er ligt een motie van collega Kuik van het
CDA met het verzoek om een inspectiewet, zodat de onafhankelijkheid van de inspecties
geborgd wordt. Dat zit in dezelfde motie als het grondwettelijke hof. Is de regering
van plan om zo'n wet in te dienen en, zo ja, op welke termijn?
Dan de Algemene Bestuursdienst. Er ligt een VVD-motie van mevrouw Lodders, maar die
is bijzonder slecht uitgevoerd. Eigenlijk zegt iedereen hier: jongens, hou op met
dat constant ronddraaien. Er staat een zin over in het regeerakkoord, namelijk dat
er «ook inhoudelijke kennis moet zijn bij ambtenaren». Ik zou het woordje «ook» weglaten.
Ik zou willen dat de inspecteur gewoon weer twintig jaar in dat vakgebied gewerkt
heeft. Zouden wij binnen een maand of drie een brief kunnen krijgen met betrekking
tot de ambities op het gebied van de Algemene Bestuursdienst? Hoe zou die moeten functioneren?
En hoe moeten mensen aangezocht worden?
Voorzitter. Het is fijn dat de regio's genoemd worden in de brief. Kan deze regering
aangeven wat ze met de grensregio's doet? Als voorbeeldje noem ik de motie die hier
door iedereen behalve ondergetekende aangenomen is over de Noordtak van de Betuwelijn,
terwijl niemand met die regio gesproken heeft. Ik kijk ook naar mijn collega's: jongens,
je gaat geen spoorlijn van een paar miljard aanleggen, 90 kilometer lang, terwijl
de originele Betuwelijn niet werkte, terwijl je niet eens met de lokale bestuurders
gesproken hebt. Kom alsjeblieft naar de regio!
Over de staatscommissie rechtsstaat zou ik graag een keer apart willen spreken. Wat
dat betreft sluit ik mij aan bij collega Arib.
Tot slot zou ik graag in relatie tot mijn eerste punt nog iets willen horen over de
verhoudingen tussen de staatsmachten, namelijk: als de rechters vinden dat iets niet
goed gaat en ze geven dat aan, op welke wijze wil de regering dat dan samen met het
parlement oppakken? We hebben gezien dat dit een van de lessen van de toeslagenaffaire
zou kunnen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Gisteren werd mevrouw Dekker-Abdulaziz beëdigd, en reeds vandaag maakt
zij haar debuut hier in de moeder aller commissies. Daar gaan wij eens extra rechtop
voor zitten en onze oortjes spitsen. Het woord is aan haar.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ja, dank je wel, voorzitter. Inderdaad gisteren beëdigd en vandaag meteen bij een
debat, en nog wel een hoofdlijnendebat. Het is eervol om hier te zitten. Ik heb de
nodige ervaring als gemeenteraadslid, maar dit is een nieuwe omgeving, waar ik ook
mijn weg nog moet vinden. Wel weet ik één ding: als politica heb ik altijd gewerkt
vanuit vertrouwen. Vertrouwen in het bestuur, vertrouwen in de burgers en vertrouwen
in elkaar als volksvertegenwoordigers. Ik hoop dat dat vertrouwen hier op z'n plek
is en dat zowel collega's alsook kabinetsleden vanuit die waarde werken en daarom
openheid van zaken geven en transparant zijn over afwegingen. Dat vind ik essentieel
om politiek te kunnen bedrijven. Het menselijk houden van de overheid in deze digitale
tijden is voor mij een ander belangrijk speerpunt. Hoe groot mijn digitale hart ook
is, ik hecht veel waarde aan menselijk contact. Fijn dat dit ook een speerpunt is
van de Minister, zoals we terug hebben gelezen in de brief.
Voorzitter. Dan wil ik graag ook iets zeggen over de positie van de Kamer. We lezen
dat de Minister werk gaat maken van de informatiepositie van de Kamer. Dat is heel
fijn. Kan de Minister daarover wat meer informatie geven? Betekent dit bijvoorbeeld
een andere interpretatie van artikel 68 van de Grondwet?
Voorzitter. De Minister schetst in haar brief een aantal hoofdlijnen. Het is goed
te zien dat democratische vernieuwing en het onderhouden van de rechtsstaat daar een
van is. Voor D66 is dat ook een prioriteit. Daarom wil ik daar graag ook nog iets
over zeggen en daarna eindigen met drie concrete vragen. De Minister noemde in de
brief een herziening van het kiesstelsel – Met één stem meer keus – en schreef dat
deze verder gebracht gaat worden. Dat is voor D66 een heel belangrijk wetsvoorstel,
omdat het de kloof tussen kiezer en politiek verkleint. Het is allang terug van de
Raad van State. Kan de Minister toezeggen dit wetsvoorstel voor het einde van het
eerste kwartaal te sturen naar de Kamer? Dezelfde vraag geldt ook voor het terugzendrecht
van de Eerste Kamer.
Over de constitutionele toetsing wil ik mij aansluiten bij de woorden van meneer Omtzigt.
We lezen in de hoofdlijnenbrief aan de Kamer dat er een uitwerking komt van de constitutionele
toetsing. Mijn fractie is daarover natuurlijk zeer verheugd, maar kan de Minister
dan wel de garantie geven dat deze brief concreter is dan de informatie die we voor
het reces hebben gekregen? Komen er concrete voorstellen en, zo ja, wanneer? Wij willen
graag dat de brief komt voor het einde van het eerste kwartaal en we verwachten ook
dat het wetsvoorstel binnen een jaar gereed is. Graag een toezegging.
Het is positief dat er in het coalitieakkoord staat dat er mogelijkheden komen voor
burgerparticipatie en burgerinitiatieven zoals het uitdaagrecht. Het vorige kabinet
bereidde ook de Wet participatie op decentraal niveau voor, waarin ook een uitdaagrecht
geregeld zou worden. Hoe staat het met deze wet? Kunnen we dat voorstel op korte termijn
verwachten? En naar welke mogelijkheden, naast het uitdaagrecht, kijkt de Minister
nog meer?
Voorzitter. Dan wil ik nog een ander punt aanstippen, namelijk discriminatie. Ik wil
mij aansluiten bij de woorden van DENK. We onderstrepen dat de aanpak van discriminatie
en racisme een prioriteit moet zijn voor dit kabinet. We zijn blij te lezen dat de
Minister daar werk van gaat maken. In het coalitieakkoord en de brief staat dat er
een plan van aanpak gaat komen. Wat D66 betreft, zou dat plan in het eerste kwartaal
klaar moeten zijn. Kan de Minister dat toezeggen?
Voorzitter. Ik sluit af. Voor D66 zijn democratische vernieuwing, versterking van
de democratische rechtsstaat en discriminatie de belangrijkste thema's in deze commissie.
Ik ga mij daarvoor inzetten en hoop op goede samenwerking met de Minister en de collega's.
De voorzitter:
Hartstikke mooi, dank u wel. Dan de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn college Stieneke van der Graaf. Mede
namens haar wil ik allereerst mijn felicitaties doen aan de nieuwe Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en haar veel wijsheid, vreugde en zegen toewensen bij
het vervullen van dit ambt.
Voorzitter. De kern van de opdracht van de Minister is de komende jaren wat de ChristenUnie
betreft het werk maken van een geloofwaardige omslag naar een dienstbare overheid.
Niet voor niets is dit ook de opening van het regeerakkoord. Waar anders dan op het
moederdepartement zal het begin van deze omslag worden gemaakt? Ik zie in de brief
dat deze Minister die opdracht ook voelt, met de invoeringstoets van wetten, constitutionele
toetsing en het verkleinen van de kloof tussen kiezer en politiek.
Naast deze grote ideeën mist de ChristenUnie nog wel iets in de hoofdlijnenbrief,
namelijk de ogenschijnlijk kleine, maar tastbare veranderingen die de overheid een
gezicht kunnen geven, juist voor mensen die nu ervaren dat de overheid ver weg is.
Ik noem een telefoonnummer en een naam onder een brief van bijvoorbeeld het UWV of
een andere uitvoeringsorganisatie. Ik noem een loket bij de gemeente waar je altijd
naartoe kan als je het even niet meer weet. Ik noem uitvoeringsorganisaties die je
niet als klant beschouwen waar zij een product aan leveren, maar als burger aan wie
een dienst wordt verleend.
Willen we de omslag naar een dienstbare overheid geloofwaardig maken, dan is op ieder
stadhuis, achter ieder gemeenteloket en bij elke uitvoeringsorganisatie een kleine
revolutie van dienstbaarheid nodig, waarbij de mens aan de andere kant van de balie
of aan de telefoon centraal staat, en niet het systeem. Hoe gaat de Minister er werk
van maken, samen met gemeenten en mogelijk ook uitvoeringsorganisaties, om deze omslag
geloofwaardig te maken? Zoals gezegd is dat misschien wel de belangrijkste opdracht
die dit nieuwe kabinet wacht. Mag ik de Minister hierbij ook herinneren aan de overgenomen
motie-Van der Graaf uit 2020 om tot één loket bij gemeenten te komen voor burgers
met een hulpvraag? Hoe ziet de Minister dat?
Voorzitter. Dan de regio. Ook hier ligt een grote opgave voor de Minister om de overheid
een gezicht te geven, want dit is de plek waar mensen afhaken. Het Sociaal en Cultureel
Planbureau toonde een aantal jaren geleden aan dat sociale problemen zich in het bijzonder
in grensregio's en krimpregio's opstapelen. Grensregio's waar ondernemers, politieagenten,
hulpverleners en burgers iedere dag tegen praktische belemmeringen aanlopen, niet
in de laatste plaats in coronatijd. En krimpregio's, waar voorzieningen wegvallen,
jonge mensen wegtrekken en de toekomst van gemeenschappen onder druk staat. Hoe kan
het perspectief van deze regio ook een plek krijgen aan de tafel waar de besluiten
worden genomen? Ziet de Minister dit ook als haar verantwoordelijkheid?
Voorzitter, ik heb nog twee punten. De gemeentefinanciën. Een derde opdracht is de
toekomstbestendige financiering van gemeenten en provincies. We vragen veel van gemeenten,
ook weer in dit akkoord, maar we zullen ook extra moeten leveren. Het is daarom goed
dat de komende jaren flink wat extra geld naar gemeenten gaat. Maar ook wij zijn niet
blind voor de zorgen die er mogelijk op de langere termijn ontstaan. De Minister geeft
aan dat de taken en middelen voor gemeenten in balans moeten zijn. Hoe gaat deze Minister
deze balans bewaken? Betekent dit ook dat de bewijslast niet bij de overheid komt
te liggen op het moment dat blijkt dat het toch lastiger is dan het ministerie heeft
ingeschat? Kan de Minister bevestigen dat deze gelden er ook echt voor zorgen dat
gemeenten hiermee hun wettelijke taken kunnen verzorgen? Kan de Minister zich daarvoor
inzetten? En kan de Minister voor de zomer al haar gedachten delen over de nieuwe
financieringssystematiek op het gebied van lokale belastingen?
Voorzitter. Tot slot een punt waarvan ik hoopte dat het geen prioriteit had hoeven
zijn, namelijk het weerbaar houden van de democratie. Bedreigingen van lokale politici
komen steeds vaker voor. Iedere bedreiging van een raadslid of wethouder is een aanval
op de democratie. Daar moet het kabinet pal voor staan. Het moet ook blijven zoeken
naar de voedingsbodem voor die onvrede. Ik ben daarom ook blij dat de Minister in
haar brief de motie-Segers noemt, die vraagt om die voedingsbodem te onderzoeken en
met aanbevelingen te komen op het gebied van polarisatie, radicalisering en de gevolgen
voor het democratisch proces. Ik moedig de Minister dan ook aan om hier snel werk
van te maken.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De SGP is blij met eindelijk weer een missionaire Minister
van Binnenlandse Zaken. Wij zien uit naar en verheugen ons op een goede samenwerking.
Het is een mooie aftrap, want we kunnen vandaag al spreken over de hoofdlijnenbrief,
waarin de hoofdlijnen van beleid en wetgeving en zes waardevolle thema's worden benoemd.
Eén kanttekening wil ik daarbij wel speciaal maken. Naar onze overtuiging staat of
valt een vitaal binnenlands bestuur met krachtige gemeenschappen van burgers. Het
regeerakkoord loopt niet over van gemeenschapszin. Dan denkt u misschien: dat is het
understatement van de dag. Daarom ben ik juist blij dat de Minister deze accenten
wél in haar brief verwoordt. Ik zal het toespitsen in een vraag: wat kan zij behalve
voor zaken als uitdaagrecht betekenen voor initiatieven als bijvoorbeeld de Eigen
Kracht Centrale? Dat is een initiatief op het terrein van de jeugdzorg. Dan kijken
we over de schutting van een ander departement, wat vreselijk moeilijk is in Den Haag.
Maar daarom vraag ik het juist aan deze Minister: wat zou zo'n organisatie als de
Eigen Kracht Centrale vanuit haar benadering van die vitale gemeenschap nou kunnen
betekenen, juist in dat soort probleemsituaties? Er zijn verschillende wettelijke
bepalingen die burgers, families en netwerken het recht geven om zelf de regie te
nemen, maar gemeenten lijken dat vaak maar mondjesmaat op te pakken. Gaat zij hierover
in gesprek met deze organisaties en met de VNG, om te proberen dit een duwtje in de
rug te geven?
Voorzitter. In de brief mis ik aandacht voor het thema herindeling. Dat is natuurlijk
een gunstig teken, tenminste dat zou het kunnen zijn. Dat betekent in elk geval dat
er geen wilde plannen op tafel liggen. Dat is de ene kant. Dan de andere kant. Ik
heb in het verleden ook weleens de vraag opgeworpen of we wel voldoende controlemechanismen
hebben om eventuele fouten die in dat opzicht in het verleden zijn gemaakt, te repareren.
Dat kwam bijvoorbeeld aan bod bij de herindeling van Landerd en Uden, maar er zijn
ook andere voorbeelden van grote onvrede over een doorgevoerde herindeling. Hoe kijkt
de Minister naar dit soort situaties? Hoe weegt ze die? Kunnen we op dat punt misschien
ook een stuk democratische vernieuwing verwachten?
Als het trouwens om democratische vernieuwing gaat, wordt er dan ook naar eerdere
democratische experimenten gekeken, zoals het nationale burgerforum? Want er plopt
regelmatig van alles op maar het ebt ook heel snel weer weg. Wil je echter die vitale
verbinding met de gemeenschap houden, dan zou je juist met behulp van ideeën die vanuit
de gemeenschap, van onderop, komen, een hele goede verbinding kunnen leggen.
Voorzitter, dan de overheden. De SGP ziet uit naar de plannen voor een meer stabiele
financiering van gemeenten. Collega's hebben er al over gesproken. Gaat de Minister
de komende weken de concrete zorgen bekijken die de vele individuele gemeenten hebben
gedeeld bij het voorgestelde verdeelmodel? Er mag geen kloof zijn tussen de systeemwereld
en de leefwereld.
De vergoeding van Statenleden verdient snel aanpassing met het oog op de verkiezingen
van 2023. Gaat de Minister daar nog voor de zomer duidelijkheid over bieden? De SGP
vindt dat de overheid serieus moet kijken naar een betere bescherming van de vrijheid
van meningsuiting bij grote platforms als Twitter en dergelijke. Het is vaak niet
duidelijk waarom bepaalde burgers beknopt worden in hun vrijheid. Er komen hele wonderlijke
tweetjes voorbij. Dit terwijl die platforms een grote marktmacht hebben en dergelijke
platforms zo langzamerhand eigenlijk een soort basisvoorziening zijn geworden. Wil
de Minister eens verkennen of bij spelers met grote marktmacht meer waarborgen mogelijk
zijn?
Wat betreft de uitvoering van beleid en regels vraagt de SGP aandacht voor het Digitale
Stelsel Omgevingswet. Dat is een groot knelpunt, dat volgens ons een beetje onderbelicht
is. Kenners zeggen dat het DSO echt niet klaar is voor invoering op 1 juli. Het is
al een paar keer uitgesteld en ik ben het ermee eens dat het lastig is om het nog
een keer uit te stellen, maar ook provincies zijn niet voorbereid op het toezicht
op de omgevingsvergunningen. Hoe gaat de Minister een valse start op dit dossier voorkomen?
Tot slot, voorzitter. De Minister benoemt in haar brief specifiek Zeeland. Inderdaad
weer een beetje buiten over de schutting kijkend vraag ik om creatieve oplossingen
voor het versneld tolvrij maken van de Westerscheldetunnel. Dat is voor deze krimpregio
van groot belang en kan niet wachten tot 2030. Wat kunnen we van de Minister op dat
punt verwachten?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Helder! Mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de Minister voor haar brief aan de Kamer.
Deze straalt wat ons betreft een gevoel van urgentie uit op een aantal belangrijke
thema's. Dat is een fijn begin. Het coalitieakkoord begint met de ambitie om het vertrouwen
tussen burgers en overheid te herstellen. Terug naar een overheid die menselijk, transparant,
toegankelijk en begrijpelijk is. Wij onderschrijven dit volledig en lezen ook een
aantal concrete voorstellen om dit te bereiken, bijvoorbeeld door fysieke loketten
in iedere gemeente.
Tegelijkertijd missen wij een antwoord op de vraag hoe we onze samenleving herstellen
en van minder «ik» naar meer «wij» gaan. In de Atlas van Afgehaakt Nederland – hij
is vandaag alweer genoemd – viel op dat er van zuidwest naar noordoost een burgerschapszone
of gemeenschapszone door Nederland loopt, een strook met hoge sociale samenhang, goede
gezondheid en hoge verkiezingsopkomst, terwijl hier juist grotendeels mensen wonen
met een relatief laag inkomen en opleidingsniveau. Dit voorbeeld laat zien dat naast
individuele factoren ook regionale kenmerken bijdragen aan de kracht van de samenleving.
Samendoen maakt leven in Nederland blijkbaar meer de moeite waard. De VNG vraagt in
dat verband aandacht voor maatschappelijke onrust en polarisatie in de samenleving.
De CDA-fractie wil graag dat er zowel een visie als een uitvoeringsplan op deze onderwerpen
ontwikkeld gaat worden, waarbij we inzetten op minder polarisatie en meer «wij». Graag
hoor ik hierop de reactie van de Minister.
Het kabinet zet in op versterking van democratische instituties. De constitutionele
toetsing en voorstellen van de commissie-Remkes worden verder in behandeling genomen.
Wij zouden graag een planning zien, met daarin opgenomen welke onderwerpen wanneer
opgepakt worden.
Voorzitter. Het coalitieakkoord toont veel ambitie. Om succes te hebben in de uitvoering
moet je als één overheid acteren, waarbij we kritisch moeten kijken in welke overheidslagen
taken het beste kunnen landen. In het coalitieakkoord staan ruim 60 onderwerpen die
decentrale overheden raken. Dat geeft aan hoe belangrijk deze overheden voor het Rijk
zijn. De gemeenten en provincies ervaren dat echter niet zo. De relatie is verhard
en vraagt om serieuze aandacht. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
In het kader van het samen realiseren van ambities is het CDA blij met de Regio Deals.
Want als we Nederland op willen tillen, kan dat alleen als we alle regio's optillen
en bereid zijn tot samenwerking. Ook het feit dat de Minister specifieke aandacht
gaat geven aan de grensregio's en oog heeft voor zowel de kansen voor als het belang
van de eigen positie stemt ons hoopvol.
Voorzitter. Gemeenten zouden graag zien dat het Rijk de afspraken nakomt om gemeenten
te betrekken bij en voldoende toe te rusten voor nieuwe taken. De positie van de Minister
van BZK moet versterkt worden en er moet werk gemaakt worden van een wet op decentraal
bestuur. Bij iedere vorm van decentralisatie moet eerst onderzocht worden hoe gemeenten
met de juiste middelen een taak goed kunnen uitvoeren. Precies hierover heb ik met
collega Grinwis in oktober een motie ingediend. Deze werd ontraden door het kabinet,
maar is gelukkig wel aangenomen. Ik ben dan ook benieuwd hoe de Minister uitvoering
gaat geven aan deze motie.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ken mevrouw Van Dijk van het CDA nu een tijdje. Zij heeft indruk op mij gemaakt
als nieuw Kamerlid, doordat zij putte uit haar ervaringen als wethouder Financiën
en uitlegde hoe je dan moet hosselen met het geld en eigenlijk niet aan de behoeften
van de inwoners van je gemeente kan voldoen vanwege alle keuzes die je moet maken.
Dat was een van de redenen dat u die motie heeft ingediend. Nu ligt er een regeerakkoord,
waarin er structureel niks gebeurt. Waar kan de Minister dan op rekenen op het moment
dat het CDA om de hoek komt kijken?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als ik mijn inbreng mag vervolgen, dan heeft u misschien een antwoord op uw vraag.
Anders komt u er vast wel bij mij op terug, denk ik. En eindelijk ligt er dan de ambitie ...
De voorzitter:
Maar eerst mevrouw Bromet in de herkansing.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het zijn allemaal mooie woorden. Ik weet dat mevrouw Van Dijk lokaal actief is geweest,
dus weet zij precies hoe het er daaraan toegaat en hoe moeilijk het is. Ik zou dus
willen weten: heeft zij buikpijn van het coalitieakkoord?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als ik heel eerlijk ben, had ik graag gezien dat er met betrekking tot de financiën
al grotere stappen waren gezet richting de gemeenten. Maar ik ben wel blij met de
ambitie om stabielere overheidsfinanciën neer te leggen. Daar ga ik dadelijk op in.
De vraag is hoe je naar die discussie gaat kijken. Kijk je er met een open blik naar?
Als blijkt dat het toch nodig is om er meer geld naartoe te schuiven omdat de koek
te klein is, zijn we dan ook bereid om die discussie met elkaar te voeren? Dat is
de vraag die ik zo meteen aan de Minister zal stellen.
De voorzitter:
Gaat u verder. Dan kijken we of er alsnog vragen zijn.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Eindelijk ligt er een ambitie om stabielere overheidsfinanciën voor de medeoverheden
te realiseren en hun autonomie te vergroten. De Raad van State adviseert om dit zo
snel mogelijk te doen, zodat nieuwe colleges weten waar ze aan toe zijn. Ik zou dat
toejuichen, maar wil natuurlijk ook dat het proces zorgvuldig verloopt. Daarom zou
ik graag van de Minister horen wat hierin mogelijk is. Ook hoor ik graag in hoeverre
met een open blik naar dit financiële vraagstuk gekeken wordt. Er zijn bedragen over
jeugdzorg en opschalingskorting opgenomen, waar discussie over is. Stel dat gedurende
het leggen van deze puzzel blijkt dat de koek niet groot genoeg is, kan dat dan ook
de uitkomst zijn? Wij vinden die open blik namelijk erg belangrijk.
Dan heb ik nog een financieel zorgpunt, dat zojuist al is benoemd door mijn buurman:
de herverdeling van het Gemeentefonds. Een aantal nadeelgemeenten zakken na doorvoering
door het financiële ijs. Ook het gefaseerd invoeren ervan is heel spannend voor ze.
De CDA-fractie maakt zich hier zorgen over. Het nieuwe verdeelmodel kan op papier
dan wel beter kloppen, maar in de praktijk gaat het soms echt pijn doen. Hoe is de
Minister voornemens hiermee om te gaan?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Een open blik, daar kan ik niet zo veel mee. En ik denk dat heel veel wethouders daar
ook niet zo veel mee kunnen. Gelet op het signaal dat gemeentes afgeven, begint deze
Minister natuurlijk met 10-0 achterstand. Ze hebben al gezegd dat ze geen nieuwe taken
op zich nemen. We hebben laatst de voorzitter van de VNG, Van Zanen, horen foeteren
bij Buitenhof. Als overheden op deze manier met elkaar omgaan, dan kan dat niet. We
wisten eigenlijk in 2015 al dat wat we toen deden, of wat een meerderheid van de Kamer
toen deed, niet kon, namelijk: al die taken naar de gemeenten met zo'n gigantische
korting. Dus wat gaat het CDA nou doen? Het is prima als de Minister op pad gestuurd
wordt om te praten en een geweldige puzzel te leggen, maar als er niet voldoende geld
is gaat ook deze Minister dat niet redden. Waar kan ze dan op rekenen als het op het
CDA aankomt? Gaat er dan gewoon geld bijkomen?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als deze Minister met een open blik – wij vinden die wel belangrijk – terugkomt met
het verhaal «beste mensen, ik heb de puzzel gelegd en het is gewoon te weinig», dan
zal het CDA de Minister daarin steunen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Kijk, voor het CDA is het allemaal afhankelijk van wat de Minister doet. Maar wij
zijn ook de Kamer en als Kamer hebben we al een heel duidelijk beeld dat de gemeentes
tekortkomen. Dus als er nou vanuit de Kamer een voorstel komt om de financiële positie
van gemeentes te verbeteren, kunnen we dan ook op de steun van het CDA rekenen?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Volgens mij zit er in het akkoord juist een voorstel om de financiële positie van
gemeentes te verbeteren, namelijk door eindelijk die stap naar stabiele overheidsfinanciën
te zetten, zodat je als je als college begint ook weet waar je op de langere termijn
aan toe bent. Tot nu toe is dat nog nooit het geval geweest. Dus wat mij betreft ligt
de bal op de stip om de stap naar stabielere en passende overheidsfinanciën te zetten.
Ik zou dus heel graag die puzzel willen leggen met elkaar, met elkaar daarover de
discussie willen voeren, om ervoor te zorgen dat het geld op de juiste plek terechtkomt
én de juiste hoeveelheid bij de gemeentes terechtkomt. Ik hoop u daarbij aan mijn
zijde te vinden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wordt mevrouw Leijten even voorzitter.
Voorzitter: Leijten
De voorzitter:
Ik neem graag het woord om de heer Bosma namens de PVV het woord te geven in dit bijzondere
hoofdlijnendebat. Ik ben benieuwd of hij het over hamsters of katten gaat hebben.
De heer Martin Bosma (PVV):
Beide, voorzitter. Dank aan de Minister voor haar brief van 24 januari jongstleden,
waarin zij bijvoorbeeld stelt zich te gaan inzetten voor democratische vernieuwing.
Dat is natuurlijk prachtig en dat is natuurlijk wat moet gebeuren, maar als ik in
het coalitieakkoord kijk, vraag ik me af wat dat in de praktijk nou eigenlijk gaat
betekenen. Na vier jaar mevrouw Ollongren op deze stoel heb ik moeten vaststellen
dat er feitelijk niets uit haar handen is gekomen. Ik had een uitstekende relatie
met haar, maar helaas moest ik ...
De heer Bisschop (SGP):
De heer Bosma mist haar al.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nu ik geen voorzitter meer ben, gaat iedereen erdoorheen praten.
De voorzitter:
Hoho, dit loopt helemaal uit de klauwen. We spreken via de voorzitter en via de microfoon,
en voor de rest doet niemand mee behalve de heer Bosma met zijn betoog.
De heer Martin Bosma (PVV):
Naar u luisteren ze wel, mevrouw de voorzitter.
En het ziet er natuurlijk somber uit voor onze democratie. Zes op de tien Nederlanders
hebben geen vertrouwen meer in de democratie. Dat is een totale ramp. We zien dat
Nederlanders steeds rechtser stemmen, maar ze krijgen steeds linkser beleid. Zie het
klimaatgeneuzel. Ook stikstof hebben we tegenwoordig als groot probleem. En we hebben
steeds meer EU en steeds meer massa-immigratie. Dat staat haaks op wat veel Nederlanders
willen. 30% van de Nederlanders zucht onder een CDA-burgemeester. Ligt dat ook niet
een beetje scheef? Wat gaat de Minister in de praktijk nou eigenlijk doen? In een
interview met Binnenlands Bestuur zegt zij dat zij geen groot ego heeft. Zij heeft
«een klein programma en geen groot ego». Ik citeer u letterlijk, mevrouw de Minister.
Wat gaat dan de conclusie worden over drie jaar, als zij hier weer weggaat?
Twee. De Minister wil werk gaan maken van het tegengaan van de verspreiding van desinformatie
en haatzaaien. Daar gaan we weer. Desinformatie, wat is dat nou eigenlijk? We hebben
ook debat na debat bij mevrouw Ollongren moeten zeuren over wat nepnieuws nou eigenlijk
is. Daar is nooit iets uit gekomen. Het ging dan op een gegeven moment over een Russische
ambassadeur die iets gezegd schijnt te hebben. Dat ontaardde uiteindelijk in radiospotjes,
betaald door de Minister, waarin gemeld werd dat er soms op internet dingen staan
die niet kloppen. Ja, dat weten kinderen van 13 ook wel. Maar wat is dat nou eigenlijk,
dat fakenieuws, dat nepnieuws? Ik heb nog nooit één definitie gehoord, behalve dat
het altijd iets te maken heeft met de brexit, die slechte populisten en die hele erge
Trump. Maar wat is het nou eigenlijk? Mag ik een sluitende definitie horen van deze
Minister?
Drie. Het antiblank racisme. Dat neemt natuurlijk hand over hand toe. We zien dat
allerlei gemeenten zeggen dat bijvoorbeeld 30% van de hoge functies gereserveerd wordt
voor mensen met een migratieachtergrond, of hoe ze het ook definiëren. Dat betekent
dat ze blanken buiten de deur houden. Amsterdam doet dat, Utrecht doet dat. We zien
dat als er bij de NPO programma's zijn waar te veel blanken in zitten, die niet meer
uitgezonden gaan worden. De NPO wordt gerund door een mevrouw van D66, die zegt dat
het niet alleen om huidskleur gaat. Het gaat dus wel degelijk om huidskleur. Hoe staat
de Minister tegenover dat institutioneel antiblank racisme? Wat is zij van plan daartegen
te gaan doen?
Mijn vierde en laatste punt: dat gruwelijke project constitutionele toetsing. Wij
hebben de Grondwet te danken aan het meest linkse kabinet ooit: het kabinet-Den Uyl.
Er staan heel veel vreemde dingen in. Onze gewaardeerde nieuwe collega van D66 zegt
zojuist zeer verheugd te zijn over de plannen voor die constitutionele toetsing. Dat
snap ik wel, gezien de politieke kleur van al die rechters. We hebben dus een Grondwet
van het meest linkse kabinet ooit. Artikel 1 is bedacht door de Communistische Partij
van Nederland. En dat gaat straks worden uitgelegd door allerlei rechters waarvan
ik de politieke kleur wel weet. Dan weet ik wel wat de uitkomst zal zijn. Het worden
namelijk Urgenda-achtige uitspraken en de sluizen van de massa-immigratie gaan nog
verder open. Dus, hoe ernstig zijn die plannen?
Dank u wel.
De voorzitter:
De Minister gaat daarop antwoord geven. Ik zie een vraagmelding van mevrouw Dekker-Abdulaziz.
Zij heeft een vraag aan de heer Bosma.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik kan het toch niet laten, sorry. Ik vind het toch wel heel erg vreemd dat de PVV
het heeft over de kleur van de rechters. Ik ga ervan uit dat ook de PVV ervan uitgaat
dat alle rechters in Nederland onafhankelijk zijn. Toch?
De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, maar ze zijn niet onpartijdig. Dat zien we natuurlijk bij heel veel uitspraken.
De heer Janmaat werd veroordeeld, omdat hij ooit gezegd had dat er in de toekomst
10.000 of 50.000 mensen om economische en financiële redenen naar Nederland zouden
komen. Nu zeggen de mensen dat er tientallen miljoenen klaarstaan om hiernaartoe te
komen. Zo zijn er heel veel voorbeelden van zeer politiek gekleurde uitspraken. Urgenda
is er daar eentje van. Ik word er niet vrolijk van. Je kunt gewoon kijken wat de achtergronden
zijn van rechters. Je kunt op je vingers natellen wat de uitspraken zullen zijn als
zij straks deze Grondwet uitleggen, waarvan, nogmaals, artikel 1 is bedacht door de
Communistische Partij van Nederland. Ik weet precies wat de uitkomsten zullen zijn.
Die zullen zeer lijken op het partijprogramma van D66.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op van de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het is nogal wat om de rechters hiervan te betichten. Maar dan stel ik toch maar de
volgende vraag. Als de heer Bosma vindt dat de Nederlandse rechtspraak niet onafhankelijk
is, welke voorstellen heb ik dan ooit van de PVV gehoord om de rechtspraak onafhankelijk
te krijgen?
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb niet gezegd «niet onafhankelijk», ik heb gezegd «niet onpartijdig». Dat is
iets fundamenteel anders. U moet me dus wel goed citeren. Dat zou u sieren. Mijn fractie
is met voorstellen gekomen om bijvoorbeeld mensen in de rechterlijke macht te kiezen.
Dat zou heel goed zijn. Veel meer mensen zouden gekozen moeten worden. We zouden heel
veel mensen moeten kiezen in Nederland, die nu binnen een soort ons-kent-onssysteem
doorrollen. Het zou heel goed zijn dat je bijvoorbeeld, zoals in Amerika, gewoon officieren
van justitie kan kiezen. Dat zou geweldig zijn. Dan zouden die mensen moeten laten
zien aan hun kiezers, aan het volk, wat ze gedaan hebben en wat ze gepresteerd hebben.
Dat zou heel goed zijn, om ervoor te zorgen dat ze meer met hun neus richting de samenleving
staan.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, dat is een ...
De voorzitter:
Ik wil even de opmerking maken dat daar waar de heer Bosma «u» zei, hij natuurlijk
«de heer Omtzigt» bedoelde.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zou niet verward willen worden met mevrouw Leijten, nee.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt heeft het woord.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Ik zie hier totaal geen voorstellen van een Kamerlid dat hier
al best wel lang zit. Ik kan het zeggen, want ik zit er nog langer. Hij heeft de tijd
gehad om wetsvoorstellen te bedenken, zoals die over het behoud van Zwarte Piet, waarin
we moesten definiëren wat Zwarte Piet was en hoe zwart hij was. Krijgen we nog voorstellen
voor juryrechtspraak of voor gekozen rechters? Blijft het erbij dat hij elk jaar met
zo'n voorstel komt, met een beschuldiging richting die rechterlijke macht, of zou
ik de heer Bosma eens mogen uitdagen om deze ideeën uit te werken en dan ook maar
eens netjes te vertellen hoe het beter kan?
De heer Martin Bosma (PVV):
Deze voorstellen zijn al heel lang geleden gedaan, misschien al tien à vijftien jaar
geleden, door diverse Justitiewoordvoerders van mijn partij. Dat kan dus geen nieuws
zijn voor de heer Omtzigt. Dank voor zijn complimenten voor mijn initiatiefvoorstel
Zwarte Pietwet, want het is een zeer fundamenteel iets dat we onze cultuur behouden.
De vorige partij van de heer Omtzigt heeft Zwarte Piet helaas in de steek gelaten.
Dat spijt me bijzonder. Maar misschien wil hij in zijn nieuwe rol als «groep Omtzigt»
wel pal staan voor onze cultuur. Dat zou hem sieren.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, zou ik dan nog een laatste punt mogen maken?
De voorzitter:
Nee, ik laat het hierbij, meneer Omtzigt. De heer Ceder heeft zich namelijk ook gemeld.
Ik wil er eigenlijk een eind aan gaan breien. Het ging zo goed. Ik krijg het voorzitterschap
en dan neemt iedereen er een loopje mee. Ik wil dat u een korte vraag stelt, meneer
Ceder, en ik wil ook een kort antwoord van de heer Bosma.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn excuses dat ik een democratisch debat wil houden. Ik ben getriggerd. De PVV geeft
aan dat rechters partijdig zouden zijn. Ik ben even benieuwd wat dan de implicaties
zijn zolang het stelsel nog niet functioneert zoals u zou willen. Vindt u dat we uitspraken
naast ons neer zouden moeten leggen in het huidige stelsel? Of vindt u dat uitspraken
gewoon altijd gerespecteerd zouden moeten worden, als de rechter ze uitspreekt?
De voorzitter:
De vraag is dan: vindt de heer Bosma dat? De heer Bosma, voor het antwoord.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is een beetje mij uitdagen om mij de woorden «burgerlijke ongehoorzaamheid» te
laten zeggen. Dat zeg ik dus niet. Nee, ik vind gewoon dat iedereen zich aan de wet
moet houden. Punt.
De voorzitter:
Mooi. Dit is een prima uiteinde van de woordvoering van de heer Bosma. Dan geef ik
het woord terug aan voorzitter Bosma.
Voorzitter: Martin Bosma
De voorzitter:
Dan schors ik, op verzoek van de Minister, een kwartier lang. Daarna gaan we luisteren
naar de Minister. En dan moeten we proberen om onze tweede termijn te laten overleven.
We hebben natuurlijk 39,5 onderwerpen aangesneden in onze wijsheid. Dat wordt nog
wel even een probleem. Ik hoop op uw aller steun.
De vergadering wordt van 15.20 uur tot 15.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. We staan sowieso om 17.00 uur buiten, wat er ook gebeurt. Ik weet niet
zo goed hoe dit allemaal gaat verlopen. Het is een hoofdlijnendebat, dus we gaan niet
elk onderwerp uitdiscussiëren. Eigenlijk alles wat we hebben aangestipt, gaan we ook
nog bespreken in aparte debatten en op basis van aparte wetgeving en AMvB's. Ik geef
het woord graag aan de Minister.
Minister Bruins Slot:
Dank u wel, voorzitter. Deze commissie verricht belangrijk werk voor onze democratie,
als controleur, als wetgever, als initiatiefnemer. Democratie is nooit een vanzelfsprekendheid.
Zij vergt continu werk en onderhoud. Daarbij staat, zoals meerdere leden aangaven,
de democratie onder druk. Mensen maken zich in toenemende mate zorgen over hoe het
gaat in de samenleving. Het vertrouwen in de overheid, maar ook in de politieke instituties,
is aanzienlijk verminderd; mevrouw Arib gaf dat ook al aan. Ondertussen zien we ook
dat volksvertegenwoordigers, burgemeesters, raadsleden bedreigd worden in het uitoefenen
van hun democratische functies. Het is niet acceptabel dat zij bedreigd worden terwijl
ze werk doen voor onze democratie en onze samenleving. Een belangrijk antwoord is,
zoals meerdere leden ook aangeven, dat de overheid werkt aan een overheid die dienstbaar
is, die laagdrempelig is, die toegankelijk is en die mensen ook vooropstelt. Daar
ligt een belangrijke opgave voor mij als Minister, maar natuurlijk voor het hele kabinet.
Samenwerking en verbinding zoeken zijn daarbij cruciaal, met medeoverheden, de provincies
en gemeenten, maar ook met kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de
rest van de samenleving. Alleen met gezamenlijk optrekken kunnen we de grootste maatschappelijke
opgaven het hoofd bieden.
Voorzitter. De zes lijnen die ik in deze hoofdlijnenbrief heb geschreven, moeten het
vertrekpunt zijn om dat te doen. Ik wil de commissie dan ook bedanken voor de eerste
70 vragen die ik heb gekregen! Daarnaast wil ik mevrouw Dekker-Abdulaziz van harte
feliciteren met het feit dat zij gisteren in de hele mooie functie van volksvertegenwoordiger/Tweede
Kamerlid beëdigd is. Ik complimenteer haar met de goede speech die zij hier heeft
gehouden.
Voorzitter. Ik heb verschillende blokjes: de democratische rechtsstaat, een stabiele
en toekomstbestendige financiering van overheden, de interbestuurlijke verhoudingen,
de kracht van de regio's, weerbaarbaarheid en integriteit van bestuur, overig. De
voorzitter zit al wat te fronsen, maar ik ga echt mijn best doen om er op tijd mee
te beginnen.
Het eerste blokje gaat met reden over de Constitutie, over de Grondwet, de basis van
ons democratisch bestel. Mevrouw Van Dijk, mevrouw Dekker, mevrouw Arib en de heer
Eerdmans vroegen wanneer we verschillende wetsvoorstellen tegemoet kunnen zien. Wat
is precies het traject? Ik heb hier twee pagina's waarop dat in detail wordt beschreven.
Ik denk dat het sowieso goed is om een overzicht te geven van de verschillende wetsvoorstellen
en waar deze in de procedure staan. Ik denk dat dat ook prettig is voor de agenda
van deze commissie. Wat mij betreft stuur ik even een A4'tje waarop ik per wetsvoorstel
aangeef waar het in het proces zit, zodat we ook een soort routetijdtabel hebben voor
hoe we verder aan de slag gaan.
Een aantal zaken is natuurlijk wel nadrukkelijk aangegeven: het wetsvoorstel over
het terugzendrecht en het wetsvoorstel over het kiesstelsel. Mevrouw Dekker zei «Q1»,
maar we willen proberen om dat dit voorjaar te doen. Er zijn adviezen uitgebracht
die echt nog om een zorgvuldige verwerking vragen om een goede procedure en behandeling
in de Kamers te borgen. We willen de Kamer in het voorjaar informeren over de wijze
waarop we dat verder gaan doen. Over het wetsvoorstel Met één stem meer keus hebben
we advies van de Raad van State gehad. Ik zal afwegen of er nader onderzoek nodig
is en of het wetsvoorstel wel of niet in gewijzigde vorm naar de Kamer kan worden
gezonden, want we hebben best een stevig advies van de Raad van State gehad.
Constitutionele toetsing is een ontzettend belangrijk onderwerp. De Tweede Kamer heeft
hierover in december al een brief gekregen, die vrij summier was. Omdat dit een basisonderwerp
is dat echt gaat over de grondvesten van onze Constitutie, werken we aan een hoofdlijnenbrief
om aan de Kamer te sturen. Daarmee kan de Kamer kijken hoe we de uitwerking doen voordat
we met een wetsvoorstel komen. Als we snel met een wetsvoorstel komen, waarna blijkt
dat de Kamer op een andere manier naar de verdere uitwerking kijkt, is dat de omgekeerde
volgorde. Wanneer we met een wetsvoorstel kunnen komen, is natuurlijk afhankelijk
van de manier waarop de Kamer over de hoofdlijnennotie debatteert. Als blijkt dat
wij op de goede route zitten, zal er minder tijd overheen gaan. Het zal natuurlijk
langer duren als Kamer en kabinet heel erg uiteenlopen in opvattingen. Het vergt ook
echt voorbereidingen met de rechtspraak en met justitie en veiligheid, waarmee we
moeten spreken. Dat is wel zeker.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Dekker.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik hoor de Minister spreken over de constitutionele toetsing. Ik had gevraagd of er
een betere of specifieke hoofdlijnenbrief kan komen in het eerste kwartaal, zodat
we de wet binnen een jaar kunnen bespreken. Is dat ook ongeveer wat de Minister bedoelt?
Minister Bruins Slot:
Het eerste kwartaal loopt al op 1 maart af. Dit is bij uitstek een onderwerp dat ook
een gesprek met de rechtspraak en een aantal anderen vergt. Ik steun de ambitie van
mevrouw Dekker heel erg, maar het eerste kwartaal ga ik gewoon niet redden. Ik wil
het wel voor de zomer doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dit onderwerp kent een lange voorgeschiedenis, waarin ook mijn partij een rol heeft
gespeeld. Ik zou de Minister willen adviseren om die daarin mee te nemen.
Minister Bruins Slot:
Dank voor deze suggestie. Ik voel aan meerdere leden, waaronder het lid Omtzigt en
Volt, dat er urgentie is op dit onderwerp. Die heb ik ook.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank dat die brief over de voorkeursopties van de regering hier voor de zomer komt.
We kunnen deze kabinetsperiode waarschijnlijk twee dingen doen. We kunnen de eerste
lezing van de Grondwet doen, en we kunnen in hoofdlijnen klaarleggen hoe het ingericht
zou kunnen worden en daar discussie over hebben. De vorige regering zei dat ze de
voorbereiding van het wetsvoorstel zou voortzetten. Technisch gezien is het wetsvoorstel
om artikel 120 van de Grondwet te veranderen op zich niet een heel groot wetsvoorstel.
Wat is daar het tijdspad van?
Minister Bruins Slot:
Daar zal ik ook in de brief op terugkomen. De heer Omtzigt benadrukt hier ook dat
het een met het ander samenhangt. In de hoofdlijnenbrief wordt een keus gemaakt om
een richting op te gaan. Afhankelijk daarvan moet er natuurlijk ook een wetsvoorstel
worden geschreven. Als de Kamer heel erg van mening verschilt met het kabinet over
wat dat is, heeft het weinig zin een voorstel in te brengen bij een grondwetslezing
waarbij de helft van de Kamer – of twee derde in de tweede lezing – erachter moet
staan. Ik wil de Kamer dus eerst de gelegenheid geven om zich hierover uit te spreken.
Ik zie de heer Omtzigt fronsen, dus ik weet niet of wij hetzelfde bedoelen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We kennen elkaar al wat langer! Niet helemaal. De grondwetswijziging is op zich vrij
eenvoudig. Het is namelijk artikel 120, waar het verbod op toetsen van wetten in zit
en niet eens het toetsen van AMvB's of het toetsen van andere regelgeving; daar kan
de rechter aan toetsen. Je hoeft alleen het toetsingsverbod eruit te halen. Je hoeft
nog niet per se aan te geven welke artikelen je doet. Je hoeft niet per se op dat
moment alles te doen. Ik zou de regering dus willen vragen om ook enige haast te maken
met dat wetsvoorstel. Nu gun ik iedereen een lang leven, een regering ook, maar het
zou zonde zijn als die eerste lezing niet zou hebben plaatsgevonden, want dan mis
je weer wat, mocht de regering toch onverhoopt iets overkomen. Daarom ook: het een
hoeft het ander niet te blokkeren. Zet dat dus door en dien het in de herfst in. Daarom
vroegen we ook om het binnen een jaar te doen. Stel jezelf als streven dat je dit
rond november, december indient, want dan kan dat prima.
Minister Bruins Slot:
Ik begrijp waar de heer Omtzigt op doelt. Tegelijkertijd is het schrappen van artikel 120
Grondwet natuurlijk al de keuze voor een bepaald model. Het schrappen is een keuze
voor gespreide toetsing en de verdere uitwerking daarvan. Op dit soort zaken wil ik
terugkomen in de brief, ook om met de Kamer goed van gedachten te kunnen wisselen,
welke afslag men op dit vlak ook gaat nemen. Ook kan daarna een doorkijk worden gegeven
of je wel of niet bij een constitutioneel hof of bij andere zaken uitkomt. Ook dat
zal ik in een brief toelichten. Ik maak hieruit op dat, gezien de vraag van de Kamer ...
Ik herken wat de heer Omtzigt zegt. Als we stappen willen zetten in deze kabinetsperiode,
moet het wel snel zijn, want het is zo voorbij. Die opmerking is dus helemaal geregistreerd.
Voorzitter. Mevrouw Dekker-Abdulaziz vroeg naar de planning van de uitwerking van
de wijziging van het kiesstelsel. Ik streef ernaar, zoals ik net heb gezegd, om u
dit voorjaar te informeren over de wijze waarop het wetsvoorstel verder in behandeling
wordt genomen. Dat doe ik met terugzendrecht.
Wat dit betreft had mevrouw Arib een hele terechte opmerking over de staatscommissie
rechtsstaat. Een van de belangrijkste dingen die ze daarbij aangaf, is: ga hier niet
een tal van acute vraagstukken onder parkeren. Ook ik zou het onverstandig vinden
om dat te doen, gezien de opgaven waar we met elkaar voor staan. Tegelijkertijd is
het wel erg van belang om de staatscommissie heel snel aan het werk te laten gaan.
Ik heb gezien dat u al een commissiedebat over de brief geagendeerd heeft. Dat waardeer
ik zeer. Er wordt ook een inventarisatie vanuit ons gevraagd van wie als rapporteur
wil deelnemen, want de betrokkenheid van de Kamer is essentieel. Dat lijkt mij vooral
een goede vervolgstap. Ook de Eerste Kamer zal er nog het een en ander over zeggen,
maar we moeten met de staatscommissie snel en zorgvuldig van start gaan, en het is
zeker niet de bedoeling om daar van alles onder te schuiven. Daarvoor zijn de opgaven
gewoon te groot.
Voorzitter. Dan de positie en de informatiepositie van de Kamer. Meerdere Kamerleden
gingen hierop in. Essentieel is natuurlijk dat de Kamer goed haar werk kan doen als
zij over de juiste informatie beschikt en ook tijdig over die informatie beschikt.
Dat is een opgave die we onder artikel 68 van de Grondwet gewoon goed moeten invullen.
Daarom heeft het vorige kabinet in de afgelopen periode al besloten dat persoonlijke
beleidsopvattingen onder beslisnota's bekend worden gemaakt. Dat is echt een hele
grote wijziging sinds de oekaze-Kok. Verder ligt er nog de vraag welke andere categorie
stukken nog actief openbaar gemaakt dient te worden. Ook de invoering van de Wet open
overheid op 1 mei zal hier natuurlijk een aanzienlijke bijdrage aan leveren. Dat is
iets anders dan artikel 68 van de Grondwet, maar ook dat is een belangrijke stimulans
voor overheden om die actieve informatieplicht veel actiever op te pakken, niet alleen
naar hun volksvertegenwoordigers maar ook naar alle inwoners van Nederland.
Voorzitter. Dan het kiesrecht vanaf 16 jaar en andere mogelijkheden.
De voorzitter:
Eerst nog even een vraag van mevrouw Arib.
Mevrouw Arib (PvdA):
Nou, over die informatiepositie van de Kamer. We zijn het erover eens dat informatie
tijdig, volledig en juist moet zijn, maar wat is eigenlijk het uitgangspunt van de
Minister hierin? Is dat: in principe alles openbaar, tenzij? Of is het zoals de situatie
nu is, namelijk dat Kamerleden vaak om informatie moeten vragen en er niet een actief
informatierecht wordt gehanteerd?
Minister Bruins Slot:
Per definitie is er natuurlijk een actieve informatieplicht: op het moment dat ik
als Minister vind dat ik de Kamer moet informeren, moet ik dat doen, en ook tijdig
doen. Daarnaast is een verschil met het verleden dat we nu de onderliggende beslisnota's
onder de Kamerbrieven openbaar maken. En volgens mij is er, als ik goed geïnformeerd
ben – ik kijk even naar de voorzitter – op dit moment ook nog een werkgroep vanuit
de Kamer bezig op dit onderwerp. Ik ben zelf als Minister ook heel benieuwd wat de
uitkomsten van deze werkgroep zijn en op welke wijze we goed invulling aan die adviezen
kunnen geven. Ik ken het tijdstraject niet en ik heb ook nog niet helemaal scherp
welke betrokkenheid ik daarbij als Minister kan hebben, maar ook die werkgroep vind
ik in dit kader belangrijk.
Mevrouw Arib (PvdA):
Nog een vraag op dit punt. Natuurlijk is er een werkgroep, onder leiding van mevrouw
Inge van Dijk, die aan de slag gaat. Maar we hebben de afgelopen jaren al alles gezegd
over de informatiepositie van de Kamer. Dat heeft u in het verleden ook als Kamerlid
meegemaakt, denk ik. Ik zou in dit verband ook de brief van Klaas de Vries uit 2002
als een soort kader willen gebruiken, om gewoon toe te passen wat daarin is neergelegd.
We weten dus allemaal dat het belangrijk is, maar keer op keer blijkt dat het gewoon
niet gebeurt. Er zijn voorbeelden te noemen waarin Kamerstukken tijdens de persconferentie
naar de Kamer gaan. Gisteren gebeurde dat nog. De Minister van Binnenlandse Zaken
heeft daarin wel een verantwoordelijkheid, zowel naar de Kamer toe als naar andere
Ministers toe. Ik zou dus toch heel graag van de Minister willen horen op welke wijze
zij zo'n cultuur ook binnen de ministerraad gaat veranderen, naast de premier natuurlijk,
die daar ook een handje van heeft.
Minister Bruins Slot:
Allereerst is het mooi om te verwijzen naar de brief uit 2002 van de voormalige Minister
van Binnenlandse Zaken, de heer Klaas de Vries. Het is in die zin ook wel echt een
breuk met het verleden, want zelfs in die brief van Klaas de Vries uit 2002 staat
niet dat we nu ook persoonlijke beleidsopvattingen naar buiten brengen. Maar wat mevrouw
Arib bedoelt is of de intentie er is, die natuurlijk ligt in de Grondwet, om de inlichtingenplicht
ruimer te interpreteren dan de afgelopen jaren gedaan is. Daarop is het antwoord natuurlijk
een volmondig ja.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb hier ook al naar gevraagd aan het eind van mijn betoog: wat gaat de Minister
hierin doen om de cultuur te wijzigen in een ministerraad die toch de afgelopen tijd
gekenmerkt werd door minachting voor de Kamer? Er is gesproken over Kamerleden als
waren zij alleen maar uit op aandacht en deden zij hun inhoudelijke werk niet. Ook
hebben we gezien dat er op het moment dat er vragen worden gesteld, in de ministerraad
wordt besloten: we beantwoorden die vragen niet, want het komt ons even niet uit;
we willen het totaalbeeld geven. Dat zijn allemaal zaken die volgens mij niet kloppen
als het gaat over artikel 68 en ook gewoon over een goede omgang met de gehele Staten-Generaal.
Wat gaat de Minister nou doen om deze cultuur, die in mijn waarneming niet weg is,
wel te doen veranderen?
Minister Bruins Slot:
Mevrouw Leijten verwijst natuurlijk ook naar de kinderopvangtoeslagaffaire en naar
alle andere ontwikkelingen, waarvoor het vorige kabinet ook is afgetreden. Dat is
gewoon gebeurd en dat was terecht. En met dit coalitieakkoord is ook breed aangegeven
dat het verbeteren van het vertrouwen in de overheid en van de politieke cultuur begint
bij je eigen gedrag. Dat zie ik zelf ook zo. In die zin heb ik er ook vertrouwen in
dat ik samen met mijn collega's op een goede manier invulling ga geven aan artikel 68
van de Grondwet. Tegelijkertijd is mijn ervaring in deze Kamer eerder zodanig geweest
dat ik erop vertrouw dat deze commissie mij scherp zal houden op het moment dat ik
dat niet op een goede wijze doe.
Mevrouw Leijten (SP):
Daar kan de Minister zeker op rekenen. Dat zal soms met een vriendelijk seintje gebeuren
en soms met een wat stevigere vermaning, maar liever zou je natuurlijk zien dat er
een soort van intrinsiek besef komt dat je dat niet meer doet. Liever zou je zien
dat er een echte omslag komt. Als er dan een rapport komt waarvan de bewindspersoon
en de ambtenaren weten dat de Kamer daarop zit te wachten, wordt dat direct verstrekt.
Gisteren nog kregen wij twee rapporten anderhalf uur voordat er een grote persconferentie
was, waarin wederom stond dat de Belastingdienst selecteerde op nationaliteit en op
uiterlijk. Dat was geen verrassing want dit horen we al twee jaar, maar deze rapporten
waren wel weer even een maandje onder de pet gehouden. En er is naar gevraagd in het
najaar: welke conceptrapporten liggen er en wanneer komen ze? En we zijn nog niet
met reces of het wordt gewoon weer eventjes ergens in een la gelegd. Dat soort zaken
zijn wel een valse start. Als de Minister dus zegt «ik ken deze commissie; die zal
mij scherp houden» dan is dit in ieder geval het eerste moment van scherp houden.
Ik hoop dat de Minister dat ook oppakt en bespreekt met bewindspersonen die zij tegenkomt
in en rond de ministerraad: hoho, er is al een keer een kabinet over afgetreden en
dit is niet de manier waarop je dit nu moet doen.
Minister Bruins Slot:
Mevrouw Leijten legt een behoorlijke bal bij mij neer, om het zo maar te zeggen. Ze
spreekt haar zorgen uit over het verloop. Ik verwacht in die zin dat de zorgen die
zij nu uitspreekt ook nog bij de desbetreffende Staatssecretaris onder de aandacht
worden gebracht door haar of haar collega. Ik wil wel benadrukken dat we in dit coalitieakkoord
niet voor niets hebben opgeschreven dat we de inlichtingenpositie van de Kamer willen
versterken, en ook geld hebben vrijgemaakt om de wetgevende taak van de Kamer te versterken,
ook op een aantal andere onderdelen. We willen er echt voor zorgen dat de basistaken
die de Kamer heeft, op een goede wijze vervuld kunnen worden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank voor de houding rondom artikel 68. Nu heeft de Kamervoorzitter afgelopen week
aan alle Ministers een brief geschreven met haar uitleg van artikel 68. Volgens mij
is dat een uitstekende reden om die brief te agenderen bij de ministerraad, omdat
de Ministers die allemaal gekregen hebben. En dan zou ik het fijn vinden als de reactie
van de regering, mede gehoord de opmerkingen hier in de Tweede Kamer, openbaar gemaakt
wordt. Er staan ook gewoon een aantal stelregels in van de Voorzitter. U stuurt brieven
naar de Kamer tussen 09.00 uur en 18.00 uur en niet in de avond. U stuurt geen brieven
om 00.00 's nachts omdat u weet dat er om 02.00 uur 's nachts een voorpagina-artikel
in De Telegraaf verschijnt en u daaraan per ongeluk gelekt heeft. Dat soort leefregels
staan daarin. Ik zou zo graag willen dat het kabinet op die brief van de Voorzitter
een publieke reactie stuurt. Die brief van de Voorzitter is ook publiek. Dan weten
we ongeveer waar het kabinet staat, als geheel. Ik snap dat de Minister zonet naar
de Staatssecretaris verwees, maar ik hoop van harte dat de Minister van Binnenlandse
Zaken ook haar coördinerende rol en haar rol als beschermer van het staatsrecht kan
oppakken. Zij is juriste en dat is een hele bijzondere positie in het huidige kabinet,
kan ik wel zeggen. Ja, u kijkt mij aan, maar u weet precies wat ik bedoel. Er is enig
gebrek aan op andere ministeries, dus heel fijn. Wilt u ernaar streven dat u binnen
een week of twee, drie, want ik weet dat het even tijd kost om het te agenderen in
het kabinet, een publieke reactie geeft over de manier waarop het kabinet met artikel
68 omgaat?
Minister Bruins Slot:
Volgens mij zijn dit een tweetal zaken. De eerste is de brief van de Voorzitter aan
de verschillende Ministers. Ik mag ook nog kennismaken met de Voorzitter van de Tweede
Kamer, en daarbij zullen we die brief zeer zeker bespreken. Ik moet wel tegen deze
commissie zeggen dat ik mijn eerste hoofdlijnenbrief niet voor zessen heb gestuurd.
Het was ook een beetje een krappe termijn die ik van de Kamer had gekregen. Ik begrijp
uw verzoek, en tegelijkertijd vind ik dat ook een verzoek aan de primus inter pares
van het kabinet, namelijk de Minister-President. Het gaat namelijk ook over de manier
waarop het kabinet ermee omgaat. Ik ben dus een beetje zoekende of ik dat onder mijn
arm moet meenemen naar de Minister-President of dat het iets is om bij een andere
gelegenheid te agenderen. Ik kijk heel even de voorzitter aan ...
De voorzitter:
Ja, dat moet u niet doen. Ik wil daar geen antwoord op geven, nee, sorry.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, wij kunnen een brief vragen van het kabinet.
De voorzitter:
Precies.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
En hoe die afgestemd wordt ... Ik geef het kabinet ook alle tijd daarvoor. Ik snap
dat het niet binnen een week gebeurt. Maar ik zou dit wel als nieuw beleid willen
hebben dat in het hele kabinet is afgestemd, zodat we het niet Minister voor Minister
moeten doen. Ik wil dat er in principe een publiek antwoord komt op die brief, of
dat op een andere wijze gezegd wordt hoe het kabinet omgaat met artikel 68.
Minister Bruins Slot:
Wat ik praktisch gewoon kan doen, is dat ik de brief die de Voorzitter heeft geschreven
gewoon agendeer in de ministerraad, en ook hoe we daarmee omgaan.
De voorzitter:
Dat is een mooie toezegging.
Minister Bruins Slot:
Misschien is dat gewoon een hele praktische invulling.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, en dat we daar dan iets van terugkrijgen.
Minister Bruins Slot:
Dan zal ik het verzoek doen aan mijn collega's om mij erin te steunen dat ik daarop
een reactie terugschrijf. Dat zal ik doen.
De voorzitter:
Maar dan stellen we dus vast dat dat primair bij de Minister van Binnenlandse Zaken
ligt en dus niet bij de Minister-President.
Minister Bruins Slot:
Dat in ieder geval het verzoek wordt overgebracht, zal ik op mij nemen. Dat lijkt
mij het eerste belangrijke. Als ik de heer Omtzigt, die ook spreekt namens de partij
Volt, goed begrijp, doelt hij daarop.
De voorzitter:
Er is een procedurevoorstel van de heer Strolenberg.
De heer Strolenberg (VVD):
Ik heb morgen een procedurevergadering, voorzitter, dus ik denk dat het goed is om
het daarin aan de orde te brengen, ook als de heer Omtzigt daar niet bij is, en het
verzoek dan ook officieel vanuit de commissie te doen.
De voorzitter:
Nou ja, dat kan. Ja, dat kan. De heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Ik heb in mijn inbreng dat punt van het vertrouwen niet ingebracht, hoewel ik daar
wel notities over gemaakt had. Dat was omdat ik krap de tijd had en collega's dat
al op een adequate manier hadden gedaan. Maar ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken
om dit te onderstrepen. Ik waardeer zeer de inzet van de Minister op dit punt. Alleen
hoor ik in de verwijzing in het coalitieakkoord allemaal structuurelementen: dit krijg
je als Kamer erbij en dan kun je op die manier ... Enzovoorts. Maar laten we wel wezen,
de omgang met artikel 68 is niet alleen maar een zaak van structuur. Het is ook vooral
een zaak van cultuur. Ik zou de Minister nadrukkelijk willen verzoeken om zich als
hoedster van een zorgvuldige vertrouwenscultuur tussen kabinet en Kamer op te werpen
en om daar pal voor te staan. Voor zover ik de Minister ken, zie ik haar er niet voor
aan dat ze in een bepaalde situatie verwoed met de vuist op tafel slaat en dingen
éíst, nee. Maar ik heb haar weleens op een hele adequate manier een collega tot de
orde zien roepen. Dan denk ik: nou, als de Minister van Binnenlandse Zaken dat bij
een collega-Minister doet, dan heeft dat impact en dan kunnen we dat toevertrouwen
aan deze Minister van Binnenlandse Zaken. Ik zou haar met klem willen verzoeken, en
ik beluister dat ook bij de collega's, om dáárvoor te gaan staan. De toezegging dat
de brief zal worden geagendeerd, is daar een klein onderdeel van. Ook de toezegging
dat de terugkoppeling naar de commissie komt, is daar een klein onderdeel van. Maar
het heeft permanente zorg nodig; het is een verwaarloosd element. U gaat dus de geschiedenisboekjes
in als de hervormer van het binnenlands bestuur als dit u lukt. Dat lijkt me toch
een mooie positie, want dan wordt u in elk geschiedeniscurriculum weer genoemd.
De voorzitter:
Dat is niet gering he? Dat is niet gering wat hier gebeurt!
Minister Bruins Slot:
Er zitten twee zaken aan vast. Het vertrouwen dat de heer Bisschop uitspreekt, is
heel mooi. Tegelijkertijd is het behalve een verantwoordelijkheid van mij als coördinerend
Minister ook een verantwoordelijkheid van al mijn collega-bewindspersonen om hier
invulling aan te geven. Een cultuur kun je veranderen door de werkwijze. Ik vind het
ook van belang dat we in de samenwerking tussen Kamer en kabinet allemaal onze verantwoordelijkheid
nemen, dus zowel de Kamer als de bewindspersonen. Ik zeg hier ook dat ik me gecommitteerd
voel, maar dat ik niet de volledige verantwoordelijkheid draag voor wat mijn collega's
in het kabinet doen. De heer Bisschop zegt ook dat ik er de komende periode echt voor
moet zorgen dat er stappen gezet worden. Ik zal in het voorjaar van 2022 een voorstel
aan de Kamer sturen over hoe we verder kunnen gaan met de openbaarmaking van stukken,
ook aan de hand van de evaluatie die we uitvoeren over datgene wat we de afgelopen
periode hebben gedaan. Dan kan de heer Bisschop nog een keer kijken of we stappen
zetten in de juiste richting. Tegelijkertijd ben ik ook heel benieuwd naar de commissie-Van
Dijk en de uitkomsten die daarvan komen, om ervoor te zorgen dat we daar gezamenlijk
goed in oplopen. Nogmaals, het is een verantwoordelijkheid van ons allen. Inderdaad,
cultuur verander je door werkwijze.
Mevrouw Bromet had het over het kiesrecht naar 16 jaar. Op korte termijn zal de motie-Bromet/Van
Dijk worden uitgevoerd, die gaat over de realisatie van een actieagenda voor jongeren.
Daar zal ik jongeren en jongerenorganisaties expliciet in verwerken. Ik zal er bij
de Kamer op terugkomen. Ik heb op dit moment geen initiatieven om de Grondwet te wijzigen
met een verlaging van het kiesrecht naar 16 jaar. Ik beschouw de uitvoering van de
motie in ieder geval als een deel van de invulling van de gedachte van mevrouw Bromet.
De heer Bisschop heeft er een aantal vragen over gesteld en een aantal anderen ook.
Ja, het is ook van belang om burgers – mag ik af en toe ook «inwoners» zeggen in plaats
van «burgers»? – om de inwoners van Nederland invloed te geven op het beleid. Ik vind
het uitdaagrecht een van de fantastische onderwerpen die daarvoor beschikbaar zijn.
In Hoogeloon is bijvoorbeeld een eigen zorgcoöperatie opgezet. Natuurontwikkeling
in Friesland, Scholder an Scholder, en Mienskip, wat in andere delen van Nederland
heel goed werkt. Met het wetsvoorstel dat we in voorbereiding hebben, willen we hier
een extra stimulans aan geven. Tegelijkertijd zie ik dat er ontzettend veel gemeenten
zijn die al heel veel goede initiatieven ondersteunen en dat ook op een goede manier
doen.
Burgerfora is een onderwerp dat ook bij EZK ligt in het kader van het Klimaatakkoord.
Volgens mij is er al eens een voorstel geweest van mevrouw Mulder van het CDA om te
kijken wat daarvan kan worden uitgevoerd. Zij zijn daar op dit moment mee bezig en
zij doen dat in afstemming met ons. EZK zal op dat vlak ook weer terugkomen naar de
Kamer.
Er zijn een aantal vragen gesteld over de Digital Services Act en hoe wij omgaan met
digitalisering.
De voorzitter:
Mevrouw Dekker nog op het vorige punt.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Voordat u doorgaat naar digitalisering heb ik een vraag over het uitdaagrecht. Wanneer
komt dit wetsvoorstel? Ik had ook een vraag gesteld over welke andere mogelijkheden
dan uitdaagrecht de Minister ziet.
Minister Bruins Slot:
Naast uitdaagrecht gaat het ook om andere vormen van participatie. Die zitten ook
in het wetsvoorstel. We zijn bezig met de voorbereiding van dat wetsvoorstel. Ik heb
het ergens in mijn dikke pak papieren zitten, maar het zal in het voorjaar zijn dat
het klaar is.
Over de Digital Services Act kan ik wel iets zeggen, maar we hebben nu een Staatssecretaris
Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Ik vind het wel zo gepast om haar in de Commissie
Digitalisering uitgebreid over dit onderwerp te laten praten. Ik wil dus aan de heer
Bisschop vragen om die vraag aan de Staatssecretaris te stellen.
Discriminatie. Meerdere leden, zoals de heer Van Baarle, mevrouw Arib, mevrouw Dekker
en de heer Bosma noemden het. Laat ik stellen dat discriminatie gewoon verboden is.
We moeten het in deze samenleving niet tolereren. Daarom is het goed dat er de afgelopen
periode veel initiatief van de Kamer is geweest om hier echt invulling aan te geven,
zeker gezien de teleurstellende en heel verdrietige conclusies die we de afgelopen
periode hebben moeten trekken, zoals bij de kinderopvangtoeslag en bij andere zaken.
Het is van groot belang dat we de staatscommissie discriminatie gaan instellen. Die
staatscommissie krijgt als taak de overheid door te lichten op discriminatie en etnisch
profileren. Ik vind het ook zeer prettig dat er op dit moment een Nationaal Coördinator
tegen Discriminatie en Racisme is, de heer Baldewsingh. Hij is op dit moment heel
hard bezig om zijn nationaal programma op te stellen. Als het programma gereed is,
zal ik het zo snel mogelijk naar de Kamer sturen, zodat we daar met elkaar over kunnen
spreken. Het College voor de Rechten van de Mens is, in samenwerking met Binnenlandse
Zaken, gestart om ook discriminatie onder en door ambtenaren te voorkomen. Dat zijn
een aantal acties die in gang zijn gezet.
Mevrouw Arib en anderen zeggen: we moeten echt zorgen dat we hierin resultaten met
elkaar boeken. Ik heb veel vertrouwen in de heer Baldewsingh en in het instellen van
de staatscommissie. Zo kunnen we er echt voor zorgen dat we hier met elkaar resultaten
boeken. Het nationaal programma moet een beeld bieden van welke acties we gaan doen.
Het woord «targets» werd gebruikt. Ik weet niet of dat het beste woord is. Laten we
in deze Kamer verder van gedachten wisselen over welke doelen we gaan bereiken. Tijdens
de Kamerbehandeling is natuurlijk ook de motie-Azarkan opgenomen, die in dit kader
verdere uitwerking moet krijgen.
Voorzitter. Dan kom ik bij het tweede blokje terecht, namelijk de interbestuurlijke
verhoudingen en de stabiele financiering van de medeoverheden.
De voorzitter:
Op het vorige punt nog even de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik begrijp dat de Minister doorverwijst naar onder andere de staatscommissie en naar
het nationaal programma dat er komt. Aan de andere kant staan er veel maatregelen
in het regeerakkoord die losstaan van een eventueel nationaal plan. Mijn vraag aan
de Minister was: wanneer kunnen we van de Minister een brief tegemoetzien – het zou
mooi zijn als dit voor de zomer kan – waarin staat hoe al die wetsvoorstellen en de
maatregelen die al in het regeerakkoord staan op het thema antidiscriminatie door
deze Minister uitgevoerd gaan worden? Kunnen we deze brief snel tegemoetzien?
Minister Bruins Slot:
Als we kijken naar de verschillende voorstellen op het gebied van coördinatie, heb
ik inderdaad de coördinerende taak. Er liggen ook een aantal belangrijke opgaven bij
andere Ministeries, zoals Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Om goede invulling te
geven aan wat precies de taken en acties zijn, kan ik er in ieder geval op dit punt
voor zorgen ... Ik moet heel even kijken. Ik moet dan een aantal voorbeelden geven.
Discriminatie op de woningmarkt ligt bij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening. Natuurlijk hebben we het initiatiefvoorstel hier in de Kamer liggen over
artikel 1 van de Grondwet. We hebben het proces van de ADV's. Ook moeten we in de
komende periode samen met de andere ministeries de concrete plannen uit het regeerakkoord
vormgeven. Ik denk dat het wel goed is, ook gezien de discussie, om te kijken wanneer
we de Kamer meer kunnen informeren over wat de tijdpaden zijn. Ik kijk heel even opzij
wat een goede termijn is om dat te doen. Dit voorjaar, hoor ik.
De voorzitter:
Het wordt een druk voorjaar.
Minister Bruins Slot:
Ja, het wordt een druk voorjaar.
De voorzitter:
Het wordt een druk voorjaar. De heer Van Baarle, kort afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, staat u mij ook nog een tweede punt toe? Dit was namelijk het enige punt
dat ik in mijn bijdrage had aangesneden. Ik ben blij dat de Minister in dit kader
haar coördinerende taak op zich neemt om nog dit voorjaar een brief naar de Kamer
te zenden, waardoor we weten wat er op het thema anti-discriminatie allemaal staat
te gebeuren. Daar ben ik dus blij om.
Voorzitter. Ik had ook aan de Minister gevraagd waarom het thema antidiscriminatie
nou zo karig is bedeeld in het regeerakkoord. Als het gewoon gaat om geld, is er geen
enkele intensivering voor de uitvoering. We hebben met elkaar ontzettend veel te regelen
op het gebied van de bestrijding van discriminatie, bijvoorbeeld het bestrijden van
woningmarktdiscriminatie en het uitbannen van racisme, ook bij de overheid. Buiten
dat je maatregelen nodig hebt, is er ook gewoon geld voor nodig om dat goed uit te
voeren. Mijn vraag is: hoe denkt de Minister al die ambities waar te maken zonder
een extra cent voor de uitvoering? Dat wordt toch heel erg lastig?
Minister Bruins Slot:
Bij de kinderopvangtoeslag is de nodige financiering toegekend als het gaat om het
bestrijden van discriminatie. De heer Van Baarle gaf aan – dat klopt ook – dat er
extra financiering beschikbaar is voor de nationale coördinatie tegen discriminatie
en racisme. Ik erken dat dit in verhouding tot het totale budget een ander bedrag
is dan allerlei andere bedragen, zoals het stikstoffonds. Tegelijkertijd moeten we
de komende periode zien of de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
met het nationaal programma invulling aan deze financiën kan geven. Er is de afgelopen
periode natuurlijk ook extra geld gekomen voor antidiscriminatievoorzieningen. Maar
het is niet alleen geld. Voor een deel maken we bij het Rijk en elders bij de overheid
in de praktijk werk van die verandering, ook in het kader van Werk aan Uitvoering.
Het is ook gedrag. Het is cultuur. Het is aandacht. Het is het gesprek met elkaar
voeren, grenzen stellen. Het is dus niet alleen geld.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, omdat dit uw enige punt is, afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is inderdaad mijn enige onderwerp. Excuses dat ik zo'n beslag leg op uw edele
commissie. Kan de Minister in de brief die dit voorjaar nog komt ook ingaan op de
financiële vraag? Gaat het wel lukken om de ambities die we met elkaar gesteld hebben
waar te maken met het bestaande budget? Daar ben ik erg benieuwd naar.
Tot slot, het beleidstarget. Ik zou het heel erg goed vinden als we met elkaar een
beleidstarget vaststellen op ervaren discriminatie en de acceptatie van diversiteit,
omdat we willen zien dat in Nederland ervaren discriminatie afneemt en de acceptatie
van diversiteit toeneemt. Ik zal een voorbeeld noemen uit mijn eigen stad Rotterdam.
Daar was er zelfs een collegetarget voor de acceptatie van diversiteit, waar het college
op afrekenbaar was. Is de Minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is om ook
een afrekenbaar kabinetstarget in de begroting op te nemen in de strijd tegen discriminatie?
Minister Bruins Slot:
Het is niet alleen een vraag aan mij, maar ook aan de Nationaal Coördinator tegen
Discriminatie en Racisme, de heer Baldewsingh. Ik heb van hem begrepen dat hij in
zijn programma ook wil kijken welke resultaten hij wil boeken. Mijn voorstel aan de
heer Van Baarle zou vooral zijn: kijk naar de brief die we gaan sturen en naar het
nationaal programma. Ik denk dat het ook goed is om in die brief wat over financiën
te zeggen. Het is dan aan de Kamer om af te wegen of dat voldoende tegemoetkomt aan
de zorgen, maar ook aan de uitdagingen die er liggen. Ik wil dus vooral verwijzen
naar de brief die nog komt. Het nationaal programma komt overigens niet in het voorjaar
– dat heb ik ook niet gezegd – maar voor de zomer.
Voorzitter. Niet alleen de VVD, GroenLinks en JA21, maar ook het CDA en eigenlijk
alle andere partijen hebben vragen gesteld over de interbestuurlijke verhoudingen
en de rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de aanpak van de maatschappelijke
opgaven is het essentieel om een goede samenwerkingsrelatie te hebben met de gemeenten
en de provincies. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten was teleurgesteld wat bijvoorbeeld
de jeugdzorg betreft. Ik herken dat; dat is ook aangegeven door de leden in deze commissie.
Tegelijkertijd komt er in het coalitieakkoord voor gemeenten een aanzienlijk bedrag
bij voor andere terreinen, zoals het aanleggen van wegen, de woningmarkt, het klimaat,
maar ook armoedebestrijding en daklozen. Dat neemt niet weg dat we elkaar echt nodig
hebben. Als Rijk hebben we provincies en gemeenten nodig om gezamenlijk voor de inwoners
de opgaven in de samenleving aan te kunnen pakken.
Ik wil de komende periode met de gemeenten en de provincies in gesprek gaan over hun
verwachtingen, over wat we kunnen realiseren en over de vraag of we verdere afspraken
kunnen maken om er echt voor te zorgen dat we gezamenlijk aan zet zijn. Dat is ook
de reden dat ik op de derde dag van mijn ministerschap naar de alv, de algemene ledenvergadering,
van de VNG, ben geweest. Zeker als er teleurstelling wordt uitgesproken, vind ik het
als bewindspersoon van belang om gelijk aanwezig te zijn om die in persoon aan te
horen.
Over het decentraal bestuur werd de vraag gesteld hoe we uitvoering gaan geven aan
de motie-Van Dijk/Grinwis. Het is nodig het binnenlands bestuur te versterken om de
maatschappelijke opgaven goed op te pakken. De vraag is of we hier een wetsvoorstel
voor nodig hebben, of dat we vooral moeten inzetten op de werkwijze, op het proces
om te komen tot decentralisatie, op taakveranderingen of op het goed regelen van de
financiën en de bevoegdheden voor de verantwoordelijke overheden. We hebben met de
notitie, die met de gemeenten en de provincies is opgesteld, een aantal oplossingsrichtingen
aan de Kamer gestuurd. Ik vind het daarbij van belang om de motie-Van Dijk/Grinwis
actief op te pakken. Ik zie die motie als een sluitstuk. Een handtekening komt op
het laatst, maar je moet eigenlijk aan het begin van het proces zitten. Daarom vind
ik het goed dat we werk gaan maken van de uitvoeringstoets. Daarbij bekijken we aan
de voorkant van beleidstrajecten en wetgeving heel nadrukkelijk of wat we vragen,
de financiën die daartegenover staan en de instrumenten die erbij zitten uiteindelijk
voldoende zijn om tot een goede uitvoering te komen. Beleid is één, maar praktijk
is een tweede. Het is echt ontzettend belangrijk om dat met elkaar te verbinden.
Dat betekent ook werken aan stabiele financiën van de medeoverheden. Dat is een stevige
opgave, maar wel eentje die echt noodzakelijk is. Ik herken wat de leden zeggen: het
is voor gemeenten ontzettend ingewikkeld om langjarige plannen te maken op het moment
dat je in een bepaald jaartal, in dit geval 2026, onzekerheid hebt. Ik wil me ervoor
inzetten om rond de zomer meer inzicht te krijgen in de financiële gevolgen van het
coalitieakkoord op de langere termijn. Ik wil ook bekijken hoe we de plannen voor
een stabiele financiering voor medeoverheden, en het daarbij horende grotere eigen
belastinggebied, zo goed mogelijk kunnen uitwerken. Ik realiseer me ook dat dat iets
betekent voor het jaar 2026. Wel sta ik daarvoor niet alleen aan de lat. Ik ben medefondsbeheerder.
Ik heb die vraag wel nadrukkelijk genoteerd voor de gesprekken die ik ga voeren. Ik
ga kijken welke stappen er nodig zijn en of er mogelijkheden zijn.
Ik wil de Kamer daar natuurlijk goed over informeren en daarin meenemen. De herijking
van het Gemeentefonds, waarover we nog een advies krijgen van de VNG, hangt nauw samen
met de bredere opgave van het belastinggebied en de stabiele financiering van de medeoverheden.
Mijn idee is om in ieder geval rond de zomer een contourenbrief naar de Kamer te sturen
waarin ik beide aspecten meeneem. Daarin geef ik aan de Kamer – voorzitter, ik heb
af en toe de neiging om «de Staten» te zeggen – aan welke koers ik verder ga varen.
De Kamer mij kan dan bevragen en wellicht adviezen geven.
De heer Eerdmans (JA21):
Begrijp ik het dus goed dat het kabinet bezig is met het voorbereiden van een nieuwe
gemeentelijke belasting vanaf 2026?
Minister Bruins Slot:
Op basis van het coalitieakkoord heb ik een opdracht gekregen om te werken aan stabiele
financiën voor medeoverheden en om daarbij het aspect van een groter belastinggebied
mee te nemen. Dat heeft veel facetten, zoals de leden ook al aangaven. Ik ga eerst
met de medeoverheden in gesprek om te vragen waar zij precies de mogelijkheden zien.
Dit staat niet voor niks nadrukkelijk in het regeerakkoord. De uitwerking pak ik op
met de gemeenten en de provincies. Ik zal de Kamer daarover informeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Linksom of rechtsom: dat zullen de bewoners dus gaan betalen. Daar komt het op neer.
Naast alle verhogingen die ze al te slikken hebben, is dit denk ik heel slecht nieuws
voor de mensen in de steden, want ze moeten meer belasting betalen. U zegt: daar gaan
we aan werken. Dan is nog steeds de keuze: wordt het een extra nieuwe belasting of
gaat u de gemeenten dwingen om de ozb verder te verhogen?
Minister Bruins Slot:
Ik vind dat de heer Eerdmans het nu wel echt platslaat. Ik heb niet gezegd dat de
inwoners van Nederland hogere lasten krijgen. Mijn insteek is om de stabiliteit van
de financiën van de medeoverheden te verbeteren en dat op een verantwoorde manier
te doen, in gesprek met de medeoverheden. Ik herken niet de conclusie die de heer
Eerdmans hieruit trekt. Ik zou de heer Eerdmans vooral willen vragen om te wachten
totdat hij ook de nadere uitwerking krijgt.
De heer Strolenberg (VVD):
Ik reageer nog even kort op de heer Eerdmans. Volgens mij is het een verzoek geweest
vanuit de gemeenten zelf om te kijken naar het vergroten van het belastingdomein.
Het is vanuit de VNG aangezwengeld. De heer Omtzigt gaf aan dat we dan zouden pleiten
voor een verdubbeling van de ozb, maar dat is totaal niet zo. Ik heb het nog even
uitgezocht. In het verkiezingsprogramma van de VVD staat: «Beperkte stijging van de
lokale belastingen door een maximumpercentage per gemeente voor de stijging van de
ozb.» We pleiten dus juist voor een maximum. Er staat ook nog: «Hierdoor wordt de
stijging van de lokale lasten stevig geremd. Lokale belastingen horen zo laag en eerlijk
mogelijk te zijn.» Ik wil de Minister een vraag stellen over de doorrekening. De Minister
geeft aan: ik kom terug als we in de herijking een stapje verder zijn, ook in relatie
tot de effecten van het coalitieakkoord. Maar welke termijn hangt u daaraan? Ik denk
wel dat het voor gemeentes heel belangrijk is dat zij dat beeld zo snel mogelijk krijgen,
al is dat nog op het laatste model.
Minister Bruins Slot:
Ik wil die contourennota in ieder geval rond de zomer naar de Kamer sturen. Ik wil
wel benadrukken dat het streven naar stabiele financiën van medeoverheden niet altijd
betekent dat direct de inwoners meer belasting moeten betalen. Daar zijn verschillende
methoden voor. Dat wil ik wel benadrukken bij deze discussie, opdat zij niet wordt
platgeslagen als een discussie over meer of minder belasting betalen. Daar zijn verschillende
varianten voor.
De voorzitter:
De heer Ceder. Er zijn heel veel interruptieaanvragen nu. Ik doe qua spoorboekje nog
even de mededeling dat de tweede termijn van de Kamer bij deze vervallen is verklaard.
Het woord is aan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank dat de Minister aangeeft dat ze het samen met de medeoverheden wil gaan aanpakken.
Ik hoor vaak de zorg over 2026. Wethouders maken zich ook zorgen, omdat er een hele
strenge begrotingssystematiek is. Dat heeft goede redenen, maar dat zorgt voor bepaalde
zorgen. Begrijp ik goed dat als u richting de zomer gaat kijken naar wat er mogelijk
is, de begrotingssystematiek mogelijk eenmalig, of op andere wijze, meegenomen zal
worden en dat daar uitdrukkelijk naar gekeken zal worden? Waarschijnlijk kijken heel
veel wethouders mee en zijn zij benieuwd naar waar zij enig comfort uit kunnen halen.
Minister Bruins Slot:
Op dit aspect wil ik expliciet met de provincies als toezichthouders in gesprek gaan
over wat wellicht opties kunnen zijn op dat vlak. Ik zal daar ook wel in de contourennota
op terugkomen.
De heer Bisschop (SGP):
Dit is een thema dat we al zolang ik in de Kamer zit, jaarlijks bediscussieerd hebben.
Ik zou de Minister, en de collega's, mee willen geven dat vergroting van het gemeentelijke
belastinggebied in de eerdere discussie altijd gekoppeld is geweest aan inkrimping
van het rijksbelastinggebied, om daarin een balans te vinden. Ik zou dat graag willen
meegeven om in de contourennota daar expliciet aandacht aan te besteden.
Minister Bruins Slot:
Die discussie over het zoeken van balans herken ik. Dat maakt het tot een ... Ik hoor
een lid zeggen «mooie puzzel». Ja.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik luister met interesse naar welke woorden er hier allemaal gesproken worden over
stabiliteit van de lasten van medeoverheden. Nu net in de interruptie van de heer
Bisschop ging het over de inkrimping van de belastinggebieden op rijksniveau ten gunste
van de uitbreiding van het belastinggebied van de lokale overheden. Maar feit is toch
dat in het coalitieakkoord sprake is van een bezuiniging? Als je de voorzieningen
op niveau wilt houden in de gemeentes die het al heel moeilijk hebben, betekent dat
dat er geld bij moet. Dat geld komt ook van onze burgers. Je kan zeggen dat het niet
meteen een vergroting is van het belastinggebied, maar als er ergens geld afgaat,
maar je de voorzieningen op peil wilt houden, dan betekent dat dat er geld bij moet.
Wat is het nu? Gaan de voorzieningen omlaag, of gaan de belastingen omhoog?
Minister Bruins Slot:
Allereerst is het voor de periode 2022 tot 2025 zo dat de gemeenten er wel meer geld
bij krijgen. Dat heeft u kunnen zien. Zoals ik net al aangaf, zijn er extra gelden
van het Klimaatakkoord en voor armoedebestrijding. Er zit een ontwikkeling in van
het accres van komende jaren. Er zijn een aantal andere zaken. De opschalingskorting
is in ieder geval op dit moment bevroren. Het vraagstuk is hoe we na 2026 zorgen dat
we de stabiele financiering van medeoverheden verder voor elkaar krijgen en hoe we
daar werk van maken. Volgens mij is dat het uitgangspunt van het gesprek. Om daar
nu al gelijk een wel-niet-discussie over te voeren ... Laten we eerst maar eens het
gesprek voeren met de medeoverheden over de mogelijkheden die er liggen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Wat mijn fractie betreft, gaat het niet alleen over na 2026. Het gaat over het hier
en nu. Het gaat over de kinderen die niet de zorg krijgen die ze verdienen in de jeugdzorg.
Ik denk dat we hier nog verder debat over zullen voeren, maar wij maken ons wel grote
zorgen hierover.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Mijn vraag gaat over de contourennota. Er wordt richting de zomer doorgerekend wat
het coalitieakkoord betekent op de lange termijn. U gaat dat doen met de medeoverheden.
Sorry, meneer de voorzitter. Dadelijk is er dus ook een weging over of wat er ligt,
voldoende is of groter moet zijn. Begrijp ik het goed?
Minister Bruins Slot:
Als je zo'n contourennota maakt, dan zullen daar natuurlijk verschillende varianten
in zitten van wat er precies wel en niet kan. Ik zal dat met een open blik doen.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank aan de Minister. Het is heel fijn dat er rond de zomer zo'n contourennota komt,
maar we willen liever geen duidelijkheid opsparen. Als er dus meer informatie gedeeld
kan worden rond de voorjaarsnota's van de gemeenten, kan de Minister dan ook toezeggen
om dat gelijk met hen te delen?
Minister Bruins Slot:
Sowieso worden gemeenten natuurlijk via de circulaires geïnformeerd. Als wij meer
weten, dan zullen we dat natuurlijk niet pas later aan de gemeenten laten weten. We
realiseren ons namelijk dat zij bij het opstellen van hun begrotingen natuurlijk een
beeld moeten hebben van wat wel kan en wat niet.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik twijfel eigenlijk of ik het wel of niet moet zeggen, maar ik heb een beetje een
onbevredigd gevoel in de zin dat wij het in dit debat over hoofdlijnen zouden hebben.
Natuurlijk vallen daar ook brieven, nota's, wetsvoorstellen, enzovoorts onder. Ik
mis echter toch wel een beetje de missie die deze Minister heeft. Waar wil ze over
drie jaar bijvoorbeeld staan? Welke resultaten wil ze bereiken? Dat hoeft niet groots
of wat dan ook. Er is te veel gebeurd in de afgelopen periode. Ik hoef de voorbeelden
hier niet te herhalen, maar ik ben gewoon benieuwd naar de drijfveer van de Minister.
Wat wil zij de komende periode vanuit haar functie eigenlijk gaan doen?
Minister Bruins Slot:
Dank voor deze mooie vraag van mevrouw Arib. Omdat er 70 andere vragen zijn gesteld,
heb ik deze vraag niet als eerste beantwoord. De hoofdlijnenbrief geeft natuurlijk
de hoofdthema's weer. Ik zal me de komende periode steeds afvragen of ik nog steeds
met de juiste onderwerpen bezig ben. Daarbij zijn het beschermen en vernieuwen van
onze democratische rechtsorde, de vitaliteit van de democratie, het werken en bouwen
aan vitale regio's, maar ook een stabiele bescherming van ons land door goedwerkende
inlichten- en veiligheidsdiensten voor mij hele belangrijke voorwaarden. Dat betreft
ook het beschermen van onze bestuurders, volksvertegenwoordigers, burgemeesters en
raadsleden en zorgen dat zij hun werk goed kunnen doen.
Dat zijn de opgaven waaraan ik graag een bijdrage wil leveren, omdat ik me realiseer:
wat ik ook doe als Minister, ik kan het nooit alleen. Ik zal het altijd met anderen
moeten doen en we zullen altijd in verbinding met elkaar staan. Dat is een belangrijke
opdracht die ik in ieder geval voor mezelf zie.
Mevrouw Arib (PvdA):
En de opdracht is er ook naar de burger toe. Er zijn de voorbeelden van Groningen
en de kinderopvangtoeslag. Het vertrouwen is bijna weggevaagd. Hoe denkt u dat op
de een of andere manier te kunnen herstellen? Heeft u daar ook ideeën over? Heeft
de Minister wat dat betreft een opdracht voor zichzelf?
Minister Bruins Slot:
Het coalitieakkoord is natuurlijk een belangrijk richtsnoer om te zorgen dat we het
vertrouwen in de overheid verbeteren, dat we als overheid dienstbaar zijn, dat we
dicht bij de inwoners staan en dat we de randvoorwaarden ook voor andere overheden
zodanig krijgen dat ze slagkracht hebben. Het is namelijk ook belangrijk dat zij datgene
kunnen doen wat hun inwoners graag willen en dat we uiteindelijk terugkomen bij de
menselijke maat. Dat zal af en toe gaan met de grote grondwetsvoorstellen die we hebben
liggen en soms zal dat gaan met lange nota's, maar uiteindelijk hoop ik vooral aan
die opgaven een bijdrage te kunnen leveren.
De voorzitter:
De heer Eerdmans heb ik in dit blokje al gehoord, maar hij wil er nog iets aan toevoegen.
Als het in één keer kan, dan graag.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, dat was wel mijn inzet. Gemeenten moeten nu 2 miljard gaan inboeken als korting,
vanwege dat accres. Het Gemeentefonds gaat omlaag. Het is dus heel eenvoudig. Ze zullen
de belastingen moeten verhogen, of ... U praat er nu gewoon omheen. Ik kan het niet
anders zeggen. U zegt: we gaan in gesprek, we doen ons best, enzovoorts. Maar u moet
er gewoon duidelijk over zijn: gemeentes krijgen een tekort van 2 miljard euro. Daarvoor
kunnen ze extra belastingen gaan heffen. Dat gaat de bewoners geld kosten, extra geld.
Ik heb het nog niet eens over het tekort voor de jeugdzorg, waarvoor de kosten al
oplopen voor gemeenten. Anders zullen ze hun voorzieningen inderdaad moeten gaan afschalen.
Kijk, een begroting werkt zo dat je zaken vanaf 2026 nu alvast moet gaan inboeken.
U kunt dus een gesprek voeren, maar zij worden daar nu mee geconfronteerd. U moet
dus heel duidelijk zijn. Of u zegt eerlijk: ja, er zal geld bij moeten komen en dat
belastinggebied wordt uitgebreid. Of u zegt: nee, we laten het zo. In dat laatste
geval zullen de gemeentes inderdaad hun eigen bezuinigingen verder moeten doorvoeren.
Dan gaat het gewoon ten koste van de gemeentelijke voorzieningen. Wees alsjeblieft
duidelijk, want ik denk dat dit debat ook daarover gaat. Het gaat ook over de hoofdlijnen
van de manier waarop gemeenteland naar u kijkt.
Minister Bruins Slot:
Nogmaals, tot en met 2025 komt er gewoon geld bij. Dat wil ik echt nadrukkelijk aangeven.
Tegelijkertijd zie ik, zoals ik heb aangegeven, dat we na 2026 inderdaad een opgave
hebben. Daarover ga ik met een open blik het gesprek voeren met gemeenten en provincies.
Ik ga ook met de toezichthouders in gesprek over welke mogelijkheden er zijn. Daar
zit mijn vervolgstap in.
De voorzitter:
Helder. Ik stel vast dat de Minister nog drie mapjes heeft en dat we nog twintig minuten
hebben. Er komen ook nog een aantal vragen aan. Kortom, het moet kort en puntig, want
ik wil echt om 17.00 uur buiten staan.
Mevrouw Leijten (SP):
Het gaat nu heel erg over het proces, terwijl er een diepe crisis is als het gaat
over het vertrouwen van mensen in de overheid. Het gaat nu over het proces, over brieven
en over nog een keer kijken, maar we zijn echt al heel lang aan het stoeien met gemeenten
over hun tekorten. Gemeenten kunnen niet leveren. Er zijn ook gemeenten gedwongen
gefuseerd. Daar zit ook nog veel pijn. Dan heb je het nog niet eens over de gemeentevoorzieningen
dichtbij. De Minister neemt een goede stap door burgers inwoners te noemen. Ik zeg
altijd: voor burgers ga je naar bepaalde burgerketens. In dit land hebben we gewoon
inwoners. Maar als het gaat over het vertrouwen: waar staan we over een jaar, over
twee jaar? Hoe gaan we dat vertrouwen terugwinnen, even los van al die procedures
en processen? De Minister heeft een tas met mingeld. Zij heeft de gemeenten niks structureels
te bieden.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Leijten (SP):
Waar staan we over een jaar en over twee jaar met het vertrouwen in de overheid?
Minister Bruins Slot:
In de afgelopen periode is er natuurlijk het nodige in gang gezet. De kern is echt
dat we een overheid willen die in staat wordt gesteld om inwoners voorop te stellen,
die dienstbaar kan zijn en die dicht bij haar inwoners staat. Op korte termijn is
er wel geld, zeg ik tegen mevrouw Leijten. We moeten ook zien wat we daarmee kunnen
gaan doen. Behalve voor de periode daarna, moeten we ook voor deze periode kijken
wat we verder met elkaar kunnen realiseren. Er zijn al goede trajecten ingezet, zoals
het programma Werk aan Uitvoering, het project Prettig contact en allerlei andere
zaken. Die moeten we voortzetten. Maar we moeten met elkaar vooral nu aan de slag
gaan. Ik heb er inmiddels ongeveer anderhalve week op zitten. Ik heb hier ook een
hoofdlijnenbrief neergelegd, waarin mijn koers staat. Die koers heb ik nu willen aangeven,
zodat de Kamer mij scherp kan houden en kan zien of ik die koers houd.
Mevrouw Leijten (SP):
Prima, maar vandaag is ook de compensatieregeling voor de mensen die geraakt zijn
in het toeslagenschandaal weer uitgesteld. Weer zijn de doelen niet gehaald. Mensen
die zich twee jaar geleden hebben gemeld, zijn nog niet eens in procedure genomen,
nog ongeacht de hobbels die ze daarna zullen tegenkomen. Het zijn allemaal mooie dingen
op papier, maar de werkelijkheid is voor die inwoners echt veel robuuster. Wat is
het doel? Hebben we over een jaar overal in buurthuizen loketten geopend? Het CDA
en de ChristenUnie vragen daar ook om: een overheid die je in de ogen kan kijken.
Is er overal een telefoonnummer beschikbaar van de ambtenaar die een besluit over
je heeft genomen? Gaat de Minister daarover, los van allerlei projecten en processen,
zeggen: volgend jaar is dat voor de helft van Nederland geregeld, of in ieder geval
voor het UWV of de Belastingdienst?
Minister Bruins Slot:
De afgelopen periode heb ik natuurlijk met veel interesse van buiten deze Kamer gekeken
naar wat er nou misgegaan is en wat we beter hadden kunnen doen. Een van de dingen
die ik steeds zag terugkomen, is dat we beloftes hebben gedaan om zaken te realiseren,
maar dat we dat niet voor elkaar bleken te krijgen in de uitvoering. Ik kan nu wel
gaan zeggen dat over een jaar dit of dat gebeurt, dat we grote bergen hebben gebouwd
en dat er een paleis staat. Maar mensen teleurstellen door grote beloften en een kleine
uitvoering wil ik op dit punt juist voorkomen. Ik zie een opdracht voor mij als Minister.
Als ik aan de slag ga, moet ik uiteindelijk ook kijken of het in de uitvoering kan
landen, of het uitvoerbaar is voor degenen die het doen en of het in de praktijk werkt
voor de inwoner. Ik kan nu wel een kasteel gaan schetsen, maar wil niet dat het in
de uitvoering uiteindelijk gewoon een klein hondenhok is. Ik zeg vooral tegen mevrouw
Leijten: we hebben een aantal grote plannen staan en daarmee gaan we aan de slag.
De komende tijd gaan we u goed informeren over wat we gaan doen. Maar ik wil nu geen
bergen beloven terwijl we nog geen toets hebben gedaan van hoe we het goed kunnen
uitvoeren. De uitvoering is cruciaal. Dat is afgelopen tijd wel duidelijk geworden
wanneer dat misgaat. Ik voel mee met de mensen die in deze afschuwelijke situatie
zijn terechtgekomen. Volgens mij wordt binnen het kabinet ook de verantwoordelijkheid
gevoeld dat dit niet meer mag gebeuren. Daarom is het met recht ook als eerste in
het coalitieakkoord benoemd.
De voorzitter:
De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik wacht even. Ik denk dat we genoeg op gemeentelijke financiën zijn ingegaan, dus
ik pak de volgende.
De voorzitter:
Dat zijn de betere interrupties. Dan nog de heer Ceder, maar daarna gaan we echt over
naar het volgende punt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat vind ik goed, voorzitter, zolang ik mijn vraag maar kan stellen. Vorige week hebben
het CDA en ook de ChristenUnie in het debat over de regeringsverklaring aangegeven
dat het kabinet wel moet onderbouwen dat het haalbaar moet zijn wanneer er in 2026
minder geld gaat naar gemeentefinanciën, bijvoorbeeld ook naar de jeugdzorg. De heer
Heerma van het CDA stelde dat de bewijslast bij het kabinet ligt. Die vraag stelde
ik ook aan de Minister. Is de Minister het ermee eens dat de bewijslast dat dit haalbaar
is voor de medeoverheden echt bij het kabinet en dus ook bij u en uw collega's ligt?
Minister Bruins Slot:
De Minister-President heeft ook aangegeven dat de Staatssecretaris van VWS in samenwerking
met mij als Minister het gesprek aangaat met de medeoverheden over jeugdzorg. Het
moeten realistische varianten zijn. De uitvoeringstoets is voor het ministerie een
van de zaken die we in de komende periode gaan uitwerken. Zo hebben we betere handvatten
aan het begin van het proces voor wat medeoverheden nodig hebben. Dat is in lijn met
de motie die eerder door het CDA en de ChristenUnie is ingediend.
Voorzitter. Er waren een aantal vragen over de regio en grensoverschrijdende samenwerking.
Het is inderdaad belangrijk dat we oog hebben voor Nederland als geheel. Meerdere
Kamerleden verwijzen ook naar het rapport Afgehaakt Nederland. Het is zeker ook voor
de grensregio's van belang om verder te kijken naar wat we kunnen verbeteren en uitwerken.
De vorige Staatssecretaris heeft hier veel werk aan verricht, dat ik ga voortzetten.
Daarnaast zijn er aanzienlijke gelden beschikbaar, in de komende jaren 900 miljoen,
voor het uitvoeren van de regiodeals. Je ziet dat er voor de regio's specifieke opgaven
en kansen liggen, juist ook door de ligging van die regio's. Met deze regiodeals willen
we de verdere samenwerking ondersteunen, vaak ook tussen overheden, inwoners, kennisinstellingen.
Dat gaan we de komende periode uitvoeren.
De voorzitter:
De heer Strolenberg, kort, puntig.
De heer Strolenberg (VVD):
Er wordt ook gesproken over medefinanciering of cofinanciering. Ik hoor in gemeenteland
ook wel wat zorgen over de financiële positie. In sommige gemeenten en provincies
is die matig. In hoeverre gaat de Minister rekening houden met gelijkheid, zodat de
ene gemeente niet benadeeld of bevoordeeld wordt ten opzichte van de andere?
Minister Bruins Slot:
Dat vraagstuk ga ik nadrukkelijk meenemen, omdat ik me ook realiseer dat de draagkracht
van gemeenten soms verschillend is. Dat wil ik in de uitwerking van de regiodeals
nadrukkelijk meenemen.
Voorzitter. Dan een aantal vragen over het feit dat we met elkaar moeten werken aan
een integere overheid, ook in het decentraal bestuur. Op dit moment ligt bij de Tweede
Kamer het wetsvoorstel Bevorderen integriteit decentraal bestuur. Daarnaast zet Binnenlandse
Zaken in op een betere ondersteuning voor burgemeesters en commissarissen van de Koning
in hun rol om de integriteit te bevorderen. We willen ook werken aan een politieke
cultuur waarbij het aanspreken op houding en gedrag verbetert.
De heer Omtzigt stelde een vraag over GRECO. Op nationaal niveau geldt dat recentelijk
het integriteitsbeleid enigszins aangescherpt is, met de verbreding van het lobbyverbod,
de introductie van het draaideurverbod en de afkoelperiode. Mijn ambtsvoorganger heeft
ook een wetsvoorstel aangekondigd voor deze Kamer, dat noodzakelijk is om het nieuwe
integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen te implementeren. Dat wetsvoorstel
is in voorbereiding. Ook ben ik aan het kijken of ik voorstellen kan doen om het integriteitsbeleid
tijdens het ambt van bewindspersonen te verstevigen. Ik kijk daarbij naar zaken als
de gedragscode en dergelijke. Dat betreft ook de uitvoering van moties die deze Kamer
heeft aangenomen. Dat zijn in ieder geval een aantal punten waarmee we bezig zijn.
Verder zijn we ook bezig ...
De heer Strolenberg (VVD):
Nog even over GRECO. Ik had in de eerste termijn ook gevraagd wanneer we voorstellen
tegemoet kunnen zien. Is dat ook in het voorjaar?
Minister Bruins Slot:
Het wetsvoorstel verwacht ik in het najaar aan de Kamer aan te leveren. We hebben
op 26 oktober een brief in dit kader gestuurd. Ik zie dat die bij het commissiedebat
over integriteit in het openbaar bestuur geagendeerd is. Ik verwacht dan hierover
verder met u van gedachten te wisselen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ook ik vraag me af: is het ook echt de ambitie om zeven uit zeven te scoren bij het
GRECO-beleid? Nu was het nul uit zeven. Dat vond ik heel pijnlijk.
Ik heb nog een vraag aan de Minister. Ik juich het toe dat er voor het integriteitsbeleid
tijdens de uitoefening van het ambt richtlijnen komen. Echter, het probleem van de
richtlijnen tot nu toe is dat er bij niet-naleving geen sanctioneringsmechanisme was.
Oftewel, mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft een brief getekend waarmee ze zich vastlegde.
Die heeft de Minister een week geleden waarschijnlijk zelf ook getekend, toen ze bij
de formateur zat. Daarmee zei ze: ik zal geen beloftes doen over nieuwe banen. Dat
is toch gebeurd. Daarna is niet ingegrepen door de Minister-President. Wil de Minister,
op het moment dat ze dit uitwerkt, niet alleen aan richtlijnen werken, maar ook aan
een zekere afdwingbaarheid? Kijk naar het Britse model. Daar heb je een commissioner,
waar Boris Johnson heel blij mee is op dit moment, kan ik u verzekeren. We lachen
er nu wel om, maar onderzoeken of je zelf een fout gemaakt hebt, daar is geen enkele
volwassene echt goed in. Dat moet je niet bij jezelf leggen. Je moet dus het lef hebben
om iemand anders een vorm van toezicht te laten houden. Is de regering daartoe bereid?
Minister Bruins Slot:
Als het gaat om GRECO is in ieder geval, zoals ik het heb begrepen, een van de aanbevelingen
om te werken aan een gedragscode voor bewindspersonen tijdens hun ambt. Daarmee ga
ik aan de slag. De omgang met lobbyisten wil ik daar nadrukkelijk bij betrekken. Volgens
mij zit dat ook in GRECO. Dat is ook in lijn met de motie die is aangenomen. Een andere
zaak waartoe GRECO ons heeft aangespoord, is om ook de financiële en zakelijke belangen
van het kabinet van tevoren duidelijk te maken. Dat heeft de Minister-President ook
naar de Kamer gezonden. In die zin staat het niet op nul. Een punt van GRECO was volgens
mij ook om te werken met een commissie die moet kijken naar sollicitatietrajecten,
en die daarover moet adviseren. Dat komt terug in het wetsvoorstel. Dan kan de Kamer
kijken of de aanbevelingen juist zijn uitgewerkt. De komende periode gaan we daadwerkelijk
stappen zetten. Ik volg de heer Omtzigt er dus niet in dat we op nul staan. We zijn
in ieder geval van start gegaan.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het is ook niet zo dat we op nul staan. Ik zeg alleen dat er een tussenrapportage
van GRECO geweest is. Op elk van de zeven aanbevelingen kan GRECO drie dingen zeggen:
uitgevoerd, gedeeltelijk uitgevoerd en niet uitgevoerd. Zeven van de zeven waren niet
uitgevoerd. Daarmee was Nederland het slechtst van alle landen, dus na het Verenigd
Koninkrijk maar ook na Noord-Macedonië. We hebben hier dus echt wel een inhaalslag
te maken, zeg ik maar. De vraag is of het de ambitie is om zeven uit zeven te scoren,
met gedeeltelijk of volledig geïmplementeerd. Ik dank de Minister voor de toezegging
dat er iets gebeurt met het toezicht daarop. Dat is lastig. Ik verwacht ook geen complete
oplossing daarvoor. Maar zonder toezicht op een code kun je weglopen en gebeurt er
niks. En dat is precies wat we gezien hebben in de afgelopen paar maanden.
Minister Bruins Slot:
We gaan zeker een inhaalslag maken. Of het zeven uit zeven wordt in drie jaar tijd:
het wordt in ieder geval een inhaalslag.
De voorzitter:
We zijn benieuwd. We hebben, over zeven gesproken, nog zeven minuten te gaan en nog
steeds twee mapjes. De turbo moet er dus echt wel op, want om 17.00 uur staan we buiten.
Minister Bruins Slot:
Er is ook een aantal vragen gesteld over het geld voor leefbaarheid en veiligheid.
Die portefeuille is inderdaad van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening. Ik wil het vooral daar laten. Er is in ieder geval 600 miljoen voor het
Volkshuisvestingfonds. Ik wil de heer Eerdmans vragen om het gesprek daarover met
de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan te gaan.
Voorzitter. De heer Van Meijeren stelde ook een aantal vragen over het demonstratierecht.
Dat ligt echt bij de burgemeesters. Demonstreren is echt een groot goed in onze samenleving.
De burgemeesters maken daarover zeer nauwkeurige afwegingen. Daarbij wil ik ook aangeven
dat het kabinet bij elke coronamaatregel die genomen wordt, ook zeer zorgvuldig afweegt
of dat proportioneel is in het kader van de Grondwet. We nemen ook steeds zeer nadrukkelijk
in de regelgeving op wat de proportionaliteit is en wat precies de afweging daarbij
is.
Voorzitter. Kan de Minister bevestigen dat er voor aanstaande zomer duidelijkheid
wordt gegeven over de verhoging van de staatsvergoeding? Daar zijn we hard mee bezig.
Vorig jaar is aan de Tweede Kamer toegezegd dat dit het eerste onderwerp is waarover
aan het nieuwe Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers advies wordt gevraagd.
Per 1 april gaat dat adviescollege aan de slag. Dan zullen we ook aan het adviescollege
vragen om daar op korte termijn over te adviseren. Dat gebeurt op mijn aanvraag. Afhankelijk
van welke snelheid het adviescollege kan maken, informeren wij, na ontvangst van het
standpunt van het adviescollege, de Kamer hierover.
Dan de relatie tussen mensen die afhaken en hun gezondheidsperspectief; een thema
dat ik herken van mevrouw Leijten. Zij heeft dat als woordvoerder volksgezondheid
ook altijd zeer nadrukkelijk naar voren gebracht. De Atlas van Afgehaakt Nederland
laat goed zien hoe maatschappelijke verschillen tussen mensen neerslaan op de kaart
van Nederland. Ze laten zien hoe, vaak gestapelde, verschillen in opleidingsniveau,
inkomen en gezondheid zich vertalen in het idee of mensen zich eigenlijk wel of niet
gezien voelen in onze democratie. Dat is wel een heel nadrukkelijk punt. Tegelijkertijd
zie je dat er zeker kansen liggen in waar mensen wonen en dat je daar met elkaar ook
een bijdrage aan wilt leveren. Een van de zaken van de Regio Deals is om te kijken
waar de kracht van een regio ligt en hoe we dat kunnen versterken. Het zal misschien
niet het grootste verschil voor mensen zelf betekenen, maar we willen met de Regio
Deals ook weer een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven, wonen en werken. De
Regio Deal Foodvalley vind ik daar altijd een mooi voorbeeld van. Daarbij wordt er
in het tweede spoor gewerkt aan de gezondheid en de duurzame voeding van mensen – dat
zijn juist de mensen die in dat soort lastige situaties zitten – zodat je ook werk
kan maken van de aspecten van leefbaarheid en brede welvaart. Het zal natuurlijk niet
de problematiek oplossen die mevrouw Leijten hier aanstipt, maar het zal wellicht
wel een bijdrage kunnen leveren aan het zetten van goede stappen, zeg ik tegen mevrouw
Leijten.
Voorzitter. De heer Bisschoep vroeg: treedt het Digitaal Stelsel Omgevingswet per
1 juli nog in werking? Dat is een uitstekende vraag voor mijn collega voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, die het DSO en de Omgevingswet inmiddels in zijn portefeuille
heeft. Binnenkort vindt het debat met de Minister daarover plaats.
Voorzitter. We hebben in de afgelopen anderhalf uur heel veel grote thema's met elkaar
besproken. Het ging bijvoorbeeld over weerbaarheid en integriteit, financiering, interbestuurlijke
verhoudingen, discriminatiebestrijding en het missionstatement van de Minister van
Binnenlandse Zaken, waar mevrouw Arib naar vroeg.
De voorzitter:
Ja, maar nu hebben we tijd over. Wat nu? Nee, hartelijk dank. Er zijn een groot aantal
toezeggingen. Ik ga die allemaal niet voorlezen. Hartelijk dank. We gaan al deze dingen
die we hebben aangeroerd, aanstippen in debatten de komende weken, wat zeg ik, maanden.
Meneer Van Baarle, heeft u een mooi slotwoord waar we allemaal kippenvel van krijgen?
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, dat is dan misschien aan de orde omdat we geen tweede termijn doen. In de discussie
die ik met de Minister heb gehad over discriminatiebestrijding, vond ik een aantal
dingen nog wel wat in het midden liggen. Ik kijk dus even naar de collega's. Ik zou
er wel aan hechten om nog moties te kunnen indienen in een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dat kan niet hier. Dan moet u dus een plenair debat aanvragen. Dat staat u vrij. Dat
kunt u doen. Als men dat wil, dan wil ik dat als voorzitter van uw commissie – dat
ben ik nog een paar dagen, geloof ik – plenair aanvragen. Mevrouw Leijten?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou daar graag op willen reageren. Dit is namelijk een hoofdlijnendebat. We weten
dat er ook nog heel wat debatten aankomen, juist over dit onderwerp, waarbij we de
diepte in gaan. Ik zou dus eigenlijk de collega van DENK willen vragen om dat af te
wachten. We hebben bij de vorige procedurevergadering ook afgesproken dat na dit hoofdlijnendebat
juist de uitgestelde debatten, waar het debat over discriminatie en racisme er een
van is, echt prioriteit krijgen in de planning. Wellicht is dat zelfs eerder dan het
tweeminutendebat. Daardoor vervalt wellicht de noodzaak tot het indienen van een motie.
Ik zou dus eigenlijk een beroep willen doen op de collega van de fractie van DENK
om daarop te wachten.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dat steun ik van harte, maar mijn punt ging vooral – dat hoeft nu niet, want we zijn
bijna klaar – over de ABD. Het kan ook schriftelijk, zodat we daar ook in de procedure
op terug kunnen komen. Dat is prima.
Minister Bruins Slot:
Daar kom ik op terug.
De voorzitter:
Hoe?
Minister Bruins Slot:
Volgens mij in een bredere brief. Ja, we sturen een brief.
Mevrouw Arib (PvdA):
Prima. Dank.
De voorzitter:
Dan wil ik nog even het volgende zeggen in de richting van de heer Van Baarle. We
hebben morgen een procedurevergadering. Dan kunnen we praten over het debat dat we
al voor de kerst zouden hebben over discriminatie en racisme, en dat we toen hebben
uitgesteld. We hebben daar toen bij gezegd dat we het niet tot in de eeuwigheid uit
gaan stellen. Dat kunnen we dus vrij snel inplannen. Dan kunt u uw moties indienen.
Laten we het dus een beetje simpel houden voor elkander, zou ik zeggen. De heer Van
Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
De reactie van mevrouw Leijten gehoord hebbende, wil ik mijn collega's ook niet tarten
met het te veel beslag leggen op de plenaire agenda.
De voorzitter:
Ah, u bent toch een goed mens, meneer Van Baarle. Dat is een mooi iets om mee af te
sluiten. Dank aan de Minister voor het ... De heer Omtzigt nog even, voor het laatste
woord.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Nee, ik neem aan dat het laatste woord aan u is, voorzitter. Dat ga ik echt niet inpikken.
Ik ben heel blij als er inderdaad enige uitleg komt over de Algemene Bestuursdienst,
waar mevrouw Arib hier om vroeg. Het zal een zeer belangrijke hervorming van het kabinet
worden om die carrousel wat te breken. Daar zijn meerdere wegen voor. Ik ben dus benieuwd
welke weg de regering daarvoor kiest.
Ik zou nog een korte reflectie willen op de verhouding tussen de staatsmachten. Ik
was begonnen met het begin van de reflectie op de toeslagenaffaire. Ik had gevraagd:
kan het kabinet een reflectie geven op wat de lessen zijn in z'n geheel? Dat kan schriftelijk.
En ik vroeg: kan het kabinet specifiek ingaan op welk terugkoppelingsmechanisme we
op dit moment hebben, of kunnen invoeren, wanneer de rechters zeggen dat iets niet
deugt? Hoe gaan we ermee om als zij zeggen dat ze buikpijn – ik was, geloof ik, de
enige die het woord nog niet gebruikt had – hebben?
Minister Bruins Slot:
Dat zit in de basis natuurlijk in de trias politica en in de checks-and-balances die
we met elkaar goed hebben ingevuld. Dat heeft vele facetten, zoals de inlichtingenpositie
van de Kamer in artikel 68 van de Grondwet, maar natuurlijk ook het voorstel van constitutionele
toetsing, dat ook met die hoofdlijnenbrief komt. Daarnaast loopt er de komende periode
nog een staatscommissie Rechtsstaat, die dit vraagstuk ook in brede zin verder moet
uitwerken. Los daarvan gaan we wel actief aan de slag om verder onderhoud te plegen
aan dat evenwicht, en te zorgen voor vernieuwingen. Het is van belang om daar blijvend
aan te werken, want uiteindelijk staat daarmee ook onze democratie. Het aspect van
de constitutionele toetsing, een aantal grondwetsvoorstellen, het kiesstelstel en
dergelijke zijn al elementen. Het bredere vraagstuk belandt ook sowieso in de staatscommissie
Rechtsstaat, die van start gaat. Maar we gaan wel, zeg ik ook tegen mevrouw Arib,
al aan het werk.
De voorzitter:
Afrondend, kort, meneer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zie het glas echt als halfvol met het aantal zaken dat hier toegezegd wordt. Daarover
bestaat dus geen misverstand. Mijn vraag is heel precies. De Hoge Raad en de Raad
van State hebben in de Tweede Kamer aangegeven dat ze bij een aantal wetten buikpijn
hebben als het gaat om hoe ze uitwerken en welke rechtspraak ze moeten plegen. Ze
hebben daarbij onder andere gewezen naar hardheid bij DUO. Als je je kaart niet op
tijd inlevert, dan krijg je hele hoge boetes. Ze wezen naar hardheid in het vreemdelingenbeleid.
Ze wezen naar hardheid in een aantal zaken bij de Participatiewet. Het is delicaat
hoe je daarmee omgaat. Ik zou dus van de regering graag een voorstel willen op welke
wijze zij die input vragen op een transparante wijze – de staatsmachten zijn namelijk
gelijk; ze zijn niet ondergeschikt aan elkaar – en ik wil dat zij hierbij niet wachten
op de staatscommissie. De staatscommissie gaat over verhoudingen. Kan de regering
reflecteren op hoe we ervoor kunnen zorgen dat zij de problemen die zij nu al voelen
– ik vermoed dat de WIA en de uithuiszettingen van kinderen daar ook bij zullen komen,
maar wie ben ik? – hier neer kunnen leggen, zodat wij daar het gesprek over aan kunnen
gaan? Daar wil ik dus graag een voorstel over.
Minister Bruins Slot:
Er zitten volgens mij een aantal verschillende elementen in. Het eerste aspect is
natuurlijk dat er een inventarisatie wordt gedaan naar de hardvochtigheden die er
in wetgeving zijn. Het tweede aspect is het gesprek met de Hoge Raad zelf, om daar
ook op te halen wat nodig is. Ik zal ook in de Awb-brief, de toegezegde brief over
de Algemene wet bestuursrecht, op dit aspect verder ingaan. Ik zal ingaan op de positionering
en de vragen die ook vanuit de Hoge Raad zijn gekomen, maar ook op de hardvochtigheden
in de wetgeving en de inventarisatie die we op dat moment doen. Dit is de kern – dat
bracht de heer Omtzigt ook naar voren – van hoe je het vervolg moet vormgeven om ervoor
te zorgen dat je het evenwicht houdt en dat de overheid ook balanceert in de macht
die een overheid heeft. Dat zal ik dus verder opschrijven in een brief, ook na consultatie
van de Hoge Raad. Dat contact is er vanuit de verschillende ministeries.
Dan wil ik toch nog één laatste opmerking maken, naar aanleiding van iets wat mevrouw
Leijten zei. Zij verwees naar de ambtenaren van mijn ministerie. Ik wil hier graag
als Minister duidelijk maken dat ik natuurlijk voor iedereen, ook voor mijn ambtenaren,
verantwoordelijk ben. Toen mevrouw Leijten dat zei, las ik mijn naam er ook in. Ik
draag namelijk de ministeriële verantwoordelijkheid, voor trouwens hele betrokken
en bevlogen mensen die ik heb ontmoet op mijn ministerie. Ik kijk er ook naar uit
om met hen samen te werken.
De voorzitter:
Punt. Hartelijk dank aan de Minister. We hebben vandaag een heel breed terrein bestreken.
We hebben het vooral over veel dingen gehad waar we de komende jaren nog over gaan
praten. Hartelijk dank. Dank ook aan de deelnemers van dit debat en natuurlijk aan
de hardwerkende ambtenaren. Tot zover.
Sluiting 17.05 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.