Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 11 november 2019, over het begrotingsonderdeel wonen en ruimte
35 300 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020
Nr. 90 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 10 december 2019
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 11 november 2019 overleg gevoerd
met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen, over:
– het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020 (Kamerstuk 35 300 VII);
– de brief van de Minister voor Milieu en Wonen d.d. 8 november 2019 inzake woningbouwimpuls
(Kamerstuk 32 847, nr. 576);
– de brief van de Minister voor Milieu en Wonen d.d. 7 november 2019 inzake Staat van
de Woningmarkt 2019 en overzicht van maatregelen (Kamerstuk 32 847, nr. 578);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 oktober
2019 inzake Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019 (Kamerstuk 33 104, nr. 23);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 oktober
2019 inzake onderzoek prijseffect op woningen door aankopen door particuliere beleggers
(Kamerstuk 32 847, nr. 572);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 oktober
2019 inzake aanstaande wijzigingen Nationale Hypotheek Garantie (NHG) (Kamerstuk 32 847, nr. 571);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 september
2019 inzake maatregelen woningmarkt (Kamerstuk 32 847, nr. 555);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 13 september
2019 inzake onderzoek Nibud naar kloof tussen huur en koop (Kamerstuk 32 847, nr. 554);
– de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 4 juli 2019 inzake notitie van
het Centraal Planbureau (CPB) «Ex-post effecten woningmarktmaatregelen» (Kamerstukken
35 026 en 32 847, nr. 70);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli
2019 inzake mensen met een middeninkomen op de woningmarkt (Kamerstuk 32 847, nr. 546);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 juni
2019 inzake voortgangsrapportage Nationale Woonagenda (Kamerstuk 32 847, nr. 531);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 juni
2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het rapport «Zicht op revolverende
fondsen van het Rijk» (Kamerstuk 31 865, nr. 133) (Kamerstuk 31 865, nr. 149);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 juni
2019 inzake verloop en uitkomsten van het Platform hypotheken (Kamerstuk 32 847, nr. 529);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 juni
2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het onderzoek van het Kadaster, «Kopen
om te verhuren» (Kamerstuk 32 847, nr. 528);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 28 oktober
2019 inzake berichtgeving over krimp in het noorden en regiobeleid (Kamerstukken 31 757 en 29 697, nr. 98);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 oktober
2019 inzake leennormen 2020 (Kamerstuk 32 847, nr. 573);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 oktober
2019 inzake voortgang aanpak schimmelproblematiek (Kamerstuk 32 847, nr. 574).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Ziengs
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Roovers
Voorzitter: Beckerman
Griffier: Roovers
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bisschop, Dik-Faber, Van
Eijs, Koerhuis, Krol, Edgar Mulder, Nijboer, Ronnes en Smeulders,
en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen.
Aanvang 13.03 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Welkom bij het wetgevingsoverleg Wonen. Leuk dat er zo veel mensen aanwezig
zijn op de tribune. Ik heb veel huurders gezien. Ik heet u allen welkom. Uiteraard
heet ik bijzonder welkom Onze Minister voor Milieu en Wonen – ik zou het vandaag liever
omdraaien: de Minister voor Wonen en Milieu – en aan alle Kamerleden.
Vandaag spreken we in de volgorde van de begroting. Mijn naam is Sandra Beckerman.
Ik ben Kamerlid van de SP. Vandaag neem ik het voorzitterschap over. Dit is niet mijn
natuurlijke taak, maar onze eigen voorzitter en ondervoorzitter kunnen er helaas niet
zijn. Af en toe zal ik worden bijgestaan door de fractie van 50PLUS, de heer Krol
als ondervoorzitter. We gaan het een beetje improviseren. Volgens mij wordt het daar
niet minder van, althans dat hoop ik.
De eerste spreker in de begrotingsvolgorde is van de fractie van de PVV. De heer Kops
is afwezig en de heer Edgar Mulder wil hem graag vervangen. Ik moet toestemming vragen
van de commissie of dat mag. Ik zie allemaal lachende gezichten, dus ik geef u straks
als eerste het woord.
Er is ook nog gemeld dat er een ordeverzoek wordt gedaan door de heer Koerhuis, die
driftig zit te typen.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Een punt van orde. Ik zag dat aan de agenda op het laatste moment meerdere
dingen zijn toegevoegd. Eentje wil ik graag doorschuiven naar een algemeen overleg.
Dat is het rapport Staat van de Woningmarkt, een behoorlijk dik rapport dat wij donderdagavond
laat hebben gekregen. We moeten dat goed voorbereiden. Normaal houden we daar een
apart AO voor, vandaar dit voorstel.
De voorzitter:
Ik zie alleen maar knikkende hoofden. Er is volgens mij niemand die daar een opmerking
over wil maken. Ook u heeft de volle steun van de commissie.
Voor de mensen op de tribune leg ik uit hoe we het vandaag gaan doen. Alle Kamerleden
die aanwezig zijn, krijgen het woord. Dat gebeurt dus in de volgorde zoals we dat
doen bij een begroting. Dat betekent eerst de grootste oppositiepartij, dan de grootste
coalitiepartij en zo door. Daarna komen de antwoorden van de Minister. De tweede termijn,
de reactie van de Kamer en van de Minister, houden wij niet vandaag, maar aanstaande
woensdag.
Als Kamerleden spreken, mogen andere Kamerleden daarop reageren. Het voorstel dat
mij net van de griffier ter ore kwam, was twee interrupties in tweeën.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat vind ik veel te weinig. Het is de begroting Wonen. Normaal hebben we bij wetgeving
onbeperkte interrupties. We hebben ook nog een tweede termijn. Ik dacht meer aan vijf
interrupties in tweeën dan aan twee.
De voorzitter:
Ik kijk naar uw collega's. Gaat u voor drie? De heer Nijboer zet hoog in, maar hoe
zit dat met de andere commissieleden? Ik ga hier als voorzitter niet over. Dit is
aan de commissie.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter. Ik snap de behoefte om bij dit brede onderwerp vaak te kunnen interrumperen,
maar misschien kunnen we de interrupties dan echt kort houden, want dat is volgens
mij vaak het grootste probleem.
De voorzitter:
Waar komen wij op uit? Komen wij uit op vier in tweeën met beperkte spreektijd?
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. De Kamervoorzitter had onlangs een heel praktische oplossing. Toen ging
het ook over vier interrupties in tweeën. In totaal mag je acht vragen stellen en
je dropt ze zelf maar waar je wilt. Je kunt volstaan met één, maar je mag ze ook alle
acht in één keer gebruiken. Is dat misschien een mooi compromis?
De voorzitter:
Ik ken de Kamervoorzitter als een zeer wijze vrouw. Ik denk dat we dit moeten volgen.
Het gaat om acht vragen en u mag zelf bepalen of u dat vier keer twee doet of anders.
Als u het maar kort en bondig houdt.
Dan is het eindelijk tijd om te beginnen. Zoals gezegd, allereerst het woord aan de
grootste oppositiepartij, de PVV, vandaag in de persoon van Edgar Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het enige dat Minister Ollongren in de afgelopen jaren heeft gedaan, is veel praten,
heel veel overleggen en heel veel vergaderen. Resultaten zijn er niet. De doelstelling
van 75.000 nieuwbouwwoningen per jaar wordt niet gehaald.
Er werd al weinig gebouwd, maar door de stikstofellende ligt de bouw nu praktisch
helemaal stil. De gevolgen zijn gigantisch en worden steeds erger. Uit onderzoek van
het Economisch Instituut voor de Bouw blijkt dat er de komende jaren 10.000 huizen
minder per jaar zullen worden gebouwd. De Nederlandse Vereniging van Makelaars heeft
het over 25.000 woningen. Maar de brief van de nieuwe Minister wint. Wat een drama
als dat je eerste brief is. Er staat in: op basis van onderzoek is de prognose dat
in 2019 en 2020 de vergunningverlening terugvalt tot 47.000 woningen, oftewel 40%
minder dan was beloofd. Pas in 2024, als alles goed gaat lopen, wordt het uiteindelijke
doel weer gehaald. De wooncrisis wordt dus groter en er is in Nederland al bijna geen
woning te krijgen. Het is een schande dat dit kabinet natuur- en milieuregeltjes belangrijker
vindt dan het oplossen van het huidige woningtekort.
En dat tekort is groot. De woningnood is groot. En Nederlanders zijn de dupe. Ik geef
een paar voorbeelden van de website van de Woonbond, te beginnen met dat van een vrouw
die nog op haar 32ste noodgedwongen bij haar moeder woont. Ik citeer: «Ik sta tien
jaar ingeschreven in de regio Amsterdam en zes jaar in de regio Almere. Ik reageer
wekelijks, maar mijn slagingskans is altijd zeer laag.» Dat laatste krijgt ze dan
terug. Dat is het Nederland van 2019, schandalig. En een ander voorbeeld. Ik citeer:
«Mijn drie kinderen slapen in een kamer, ik wacht al twintig jaar op een huis.» Twintig
jaar, voorzitter. Dit is het Nederland van 2019. Die lijst met ellende is eindeloos.
Wat gaat het kabinet doen voor al deze mensen?
Wonen is een grondrecht. Vroeger was iedereen het daar in ieder geval over eens. Sinds
het aantreden van Rutte III is de woningnood alleen maar groter geworden, maar niet
voor iedereen; niet voor statushouders. Nederlanders worden in de steek gelaten, maar
statushouders worden in de watten gelegd. Hoe pijnlijk wil je het hebben? Voor de
mensen, voor die partijen die graag wegkijken en voor de Minister heb ik een paar
cijfers, gewoon statistieken, de feiten. Misschien dat het kwartje dan een keertje
valt. De feiten zijn dat de gemeenten in Nederland sinds 1 januari 2014 in totaal
141.325 statushouders hebben gehuisvest. 141.325 sinds 2014! Uiteraard kregen die
mensen een woning met voorrang, want wachtlijsten zijn er alleen voor Nederlanders.
En het COA berekent dat er gemiddeld 1,7 personen in een woning zitten. Dat betekent
dat er vanaf 2014 maar liefst 83.132 sociale huurwoningen aan statushouders zijn weggegeven.
En dat terwijl het tekort aan sociale huur zo'n 80.000 woningen bedraagt. Conclusie
één is dus ook: zonder al die gelukszoekers zou er geen tekort zijn. Laat dat eens
goed tot u doordringen, Minister.
Voorzitter. Van 2014 tot en met 2018 zijn er 76.900 sociale woningen bijgebouwd. En
dan kan je dus conclusie twee trekken: je kan bijbouwen wat je wil, maar als je alle
woningen blijft weggeven aan statushouders, blijft de ellende toenemen. Nederlanders
kunnen dan tot in de eeuwigheid op een woning blijven wachten. En het wordt de komende
jaren erger, want volgens het CBS zal de bevolking blijven groeien, door – u raadt
het al – migratie. Conclusie drie mag dus heel eenvoudig luiden: het sluiten van de
grenzen zou goed zijn, ook voor de woningmarkt.
Wat de woningmarkt ook ten goede zou komen, is kappen met die vreselijke klimaat-
en duurzaamheidswaanzin. Nieuwbouwwoningen moeten tegenwoordig bijvoorbeeld gasloos
worden opgeleverd. Wat is dat voor onzin? Dat is helemaal nergens goed voor. Het opleveren
van een gasloze woning kost gemiddeld 25.000 meer dan een woning met een gasaansluiting.
Wat is dat voor waanzin? En dat terwijl de gewone Nederlander helemaal niet zit te
wachten op de energietransitie naar gasloos wonen. Ik citeer het SCP: «Onder velen
leeft het gevoel dat aardgasvrij wonen iets is wat de burgers opgelegd krijgen. Dat
is feitelijk ook zo. De keuze voor het aardgasvrij wonen is gemaakt zonder dat zij
daarover iets te zeggen hebben gehad.» Zo gaat het wel vaker. De overheid beslist
en de overheid bepaalt wel even wat goed is voor de burgers. Naar de burgers zelf
wordt niet geluisterd.
Dan nog even over de motie-Jetten. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft
D66 een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om het budget voor de ondersteuning
van Tweede Kamerleden structureel met 10 miljoen te verhogen. De motie is aangenomen,
ofschoon de PVV tegenstemde. Meer geld voor personeel is helemaal niet nodig. Wat
een onzin; doe gewoon je werk. D66 went er maar aan dat je je eigen koffie moet halen.
Het is verdorie 2019.
Maar dat terzijde. Écht schokkend is de dekking van die motie. De uitvoering van de
motie-Jetten wordt namelijk, zo blijkt nu, voor 7 miljoen gedekt uit een verlaging
van de huurtoeslag. Dat kan toch niet waar zijn? Het is ongehoord dat Kamerleden meer
personeel krijgen ten koste van huurders. Dat, terwijl bij huurder het water tot aan
de lippen staat. Blijf van het geld van de huurders af. Huurders hebben het al zwaar
genoeg. Steeds meer huurders, zo lezen we ook, hebben te maken met financiële problemen.
Een kwart van de huurders in Nederland betaalt zulke hoge woonlasten dat ze te weinig
geld overhouden om alle overige kosten voor levensonderhoud te kunnen betalen. Bron:
het Nibud.
De voorzitter:
Ik hoorde daar een punt. Meneer Edgar Mulder, u heeft een vraag van mevrouw Van Eijs
van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voordat mensen thuis bezorgd raken en denken dat ze hun recht op huurtoeslag kwijtraken,
lijkt het me goed te zeggen dat er verschil wordt gemaakt tussen geld dat overblijft
uit huurtoeslag die mensen nodig hebben en de voorwaardes voor huurtoeslag, die gewoon
hetzelfde blijven. Misschien kan de heer Mulder de mensen thuis geruststellen en zeggen
dat mensen die nu recht op huurtoeslag hebben dat recht in principe gewoon blijven
houden.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Feit is dat bij de nota van wijziging voor de vaststelling van begrotingszaken van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder artikel 3 bij de
woningmarkt staat dat de verlaging van de zelfstandigenaftrek leidt tot ruimte binnen
het budget van de huurtoeslag. Uit dat budget van de huurtoeslag wordt de motie van
lid Jetten voor de jaren 2022 en verder gedekt. Ik kan niet anders dan citeren. De
PVV vond de motie over meer geld om meer personeel in dienst te kunnen nemen al belachelijk.
Als je dat geld dan ook nog voor een deel uit de huurtoeslag haalt, ben je echt heel
fout bezig. Vandaar mijn opmerking. Ik laat het aan mijn collega over om de mensen
thuis gerust te stellen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs voor een tweede vraag of opmerking.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik denk dat het goed is om de dingen uit elkaar te halen. Het is niet zo dat de regels
voor de huurtoeslag opeens veranderen, waardoor voor heel veel mensen een bezuiniging
op de huurtoeslag plaatsvindt. Het lijkt me goed om dat aan te geven. Als er geld
overblijft voor ondersteuning, is dat prettig. Dat betekent dat wij als Tweede Kamer
ons werk beter kunnen doen en bijvoorbeeld alle e-mails met vragen die wij krijgen
kunnen beantwoorden. Dat lijkt ons een nuttige besteding. Daarmee kunnen we ons verantwoorden
naar onze kiezers.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, u was volgens mij net degene die voorstelde om interrupties kort
te houden. Dat is dan denk ik ook de bedoeling. Edgar Mulder voor een tweede keer
een antwoord.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Laat ik alleen vaststellen dat wij als PVV het geld liever aan huurtoeslag besteden
dan aan personeel voor Kamerleden.
De voorzitter:
Gaat u door met uw betoog.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het Nibud stelt dus vast dat een kwart van de huurders al te hoge lasten heeft. Volgens
datzelfde Nibud heeft 50% van de huurders moeite om rond te komen en heeft 30% nu
al betalingsachterstanden. Dat gaat voornamelijk om sociale huurders. Als deze groep
te maken krijgt met andere onvermijdbare uitgaven, zoals zorgkosten, moeten ze zelfs
minder geld uitgeven aan essentiële zaken als voeding.
Voorzitter. De huurders worden al jarenlang aan hun lot overgelaten. Iedere keer weer
is er een Minister die zegt dat de huren slechts beperkt omhooggaan. Maar het wordt
tijd dat de huren omlaaggaan. Gaat de Minister dat nu eindelijk eens regelen? Conclusie
van dit alles: stop met praten, los die stikstofcrisis op, ga bouwen, verlaag de huren
en stop met die onzinnige, peperdure verduurzaming. Pas dan praten we verder.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Edgar Mulder. Volgens de begrotingsvolgorde gaan we nu naar de
grootste coalitiepartij, de VVD. Ik geef daartoe zo het woord aan de heer Koerhuis.
Voor de mensen op de tribune: hoe groter de fractie, hoe langer je in het algemeen
mag spreken. De heer Koerhuis heeft voor het hele debat, vandaag en woensdag, ongeveer
vijftien minuten.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Ik wens bij dezen Minister Ollongren beterschap en ik verwelkom mevrouw
Van Veldhoven als de nieuwe Minister van Wonen.
U herkent mij allemaal aan drie woorden: bouwen, bouwen, bouwen. Mevrouw Van Veldhoven
gaat het nog vaak horen. Elk debat roep ik in de Kamer dat we meer moeten bouwen.
Ik vind ook echt dat we meer moeten bouwen. Maar ik ben ook eerlijk: met alleen bouwen
gaan we er op de korte termijn niet komen, want huizen bouwen kost tijd. Een starter
die nog bij zijn ouders woont, heeft nu een huis nodig. Een alleenstaande moeder die
bij haar zus woont, heeft nu een huis nodig. Ook een gescheiden vader die nog bij
zijn ex-vrouw woont, heeft nu een huis nodig. Voor deze mensen wil ik iets doen. Het
kan iedereen zijn: de oppas van uw kinderen, de verpleegster van uw moeder of de agent
van uw wijk. Iedereen hier in de zaal kan in de situatie komen dat hij of zij op zoek
is naar een huis, maar dat het niet lukt om een goed en betaalbaar huis te vinden.
Daar moeten we wat aan doen. We moeten ervoor zorgen dat mensen een goed en betaalbaar
huis kunnen kopen of huren. Huren kan op meerdere manieren: het huren van middenhuurwoningen
en het huren van sociale huurwoningen.
Om met de sociale huurwoningen te beginnen. Als coalitie hebben wij een pakket gepresenteerd
op Prinsjesdag: goedkope sociale huurwoningen behouden, liberalisatie en verkoopregels
voor dure sociale huurwoningen versoepelen en scheefwoners aanpakken. Sociale huurwoningen
schieten door in prijs omdat de waarde van woningen ook fors stijgt. Deze stijging
is gekoppeld aan de WOZ-waarde. Als coalitie hebben wij besloten dat deze waarde minder
mag meetellen voor het berekenen van de huurprijs. Hiermee remmen wij de huurprijs
af en voorkomen wij dat de huurprijs doorschiet.
Voorzitter. We zien ook dat corporaties de afgelopen jaren veel te dure sociale huurwoningen
hebben gebouwd. U kent allemaal wel het Zuidasproject: heel veel sociale huurwoningen
op een peperdure locatie. Zoals D66 Amsterdam in 2016 mooi zei: met dat geld hadden
we drie of vier keer zo veel sociale huurwoningen kunnen bouwen in andere wijken.
Als coalitie hebben wij besloten om de liberalisatie en verkoopregels voor corporaties
maximaal te versoepelen. Daarmee kunnen corporaties meer aanbod van middenhuur en
koopwoningen creëren waar te weinig aanbod is. Als zij dat willen, kunnen zij met
dat geld zelfs meer sociale huurwoningen terugbouwen. En corporaties zullen bij verkoop
de woning eerst aanbieden aan zittende huurders.
Voorzitters. Er staan in Nederland veel mensen op een wachtlijst. Veel jongeren proberen
niet eens meer om zich in te schrijven voor een sociale huurwoning. Dit probleem moet
worden aangepakt. En dat doet de coalitie. We zien dat aan de ene kant 110.000 mensen
op een wachtlijst staan en dat aan de andere kant 244.000 mensen met een hoog inkomen
in een sociale huurwoning zitten. Deze mensen gaan in snellere stappen de maximale
huur betalen, om zo de doorstroming te bevorderen. Naast scheefwoners zijn er ook
scheefwachters: mensen met een hoog inkomen op een wachtlijst. Deze mensen hebben
zich aangemeld toen zij nog geen hoog inkomen hadden en zij zijn op de wachtlijst
blijven staan toen hun inkomen steeg. Ze moeten van de wachtlijst worden afgehaald.
De Minister heeft eerder toegezegd te willen onderzoeken hoe corporaties hun wachtlijst
kunnen opschonen. Kan de Minister toezeggen dit te doen voor het wetsvoorstel over
huur en inkomensgrenzen, zodat we dit onderzoek bij dat wetsvoorstel kunnen betrekken?
De voorzitter:
Ik hoorde een punt en ik zat dat twee Kamerleden vragen hebben, te weten de heer Nijboer
en de heer Smeulders. Ik weet niet wie de eerste was, maar de heer Smeulders wijst
naar de heer Nijboer. Als de heer Koerhuis zijn microfoon even uitzet, dan geef ik
de heer Nijboer het woord.
De heer Nijboer (PvdA):
Eerst wat warme woorden over het belang van wonen, maar dan komt toch vrij snel de
aap uit de mouw. Want wat is de oplossing van de VVD? De huren verhogen voor mensen
in een sociale huurwoning met € 50 tot € 100 netto in de maand. Waar moeten die mensen
heen? Zij kunnen toch ook geen kant op?
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Nijboer trekt mijn woorden uit hun verband. Ik heb gezegd dat we als coalitie
een pakket aan maatregelen hebben gepresenteerd op Prinsjesdag. Daar zit in: sociale
huurwoningen behouden, liberalisatie en verkoopregels voor dure sociale huurwoningen
versoepelen en, inderdaad, scheefwoners aanpakken. Want de heer Nijboer kan er ook
niet omheen dat er 110.000 mensen op een wachtlijst staan en dat er 244.000 mensen
met een hoog inkomen in een sociale huurwoning zitten. De Minister heeft dat ook aangegeven
in het antwoord op de feitelijke vragen rond de Staat van de Volkshuisvesting. De
heer Nijboer kan daar niet omheen. We moeten bouwen voor die mensen met een hoog inkomen.
Daar moeten we die middenhuur- en koopwoningen voor bouwen, zodat zij kunnen doorstromen.
De heer Nijboer (PvdA):
Er zijn in Nederland een miljoen huizen te weinig, sociale huurwoningen, ook wat duurdere
huurwoningen, ook koopwoningen. Die zijn er veel te weinig. Wat de heer Koerhuis doet,
is zeggen dat het probleem van te weinig woningen komt door de huurders die in de
verkeerde woningen zitten, waar de PVV zegt dat al die migranten het hebben gedaan.
Maar die mensen hebben niks verkeerd gedaan. Die kunnen geen kant op. De VVD heeft
voor de woningcorporaties alleen maar een hogere rekening in het verschiet, zodat
er minder in plaats van meer sociale huurwoningen kunnen worden gebouwd. Dat is slecht
voor dit land.
De voorzitter:
Ik zeg tegen de mensen op de tribune dat zij eigenlijk niet mogen klappen. De heer
Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Nijboer heeft niet geluisterd naar mijn antwoord. Dat hebben de mensen op
de tribune die zo meeklappen dan ook niet gedaan. Ik zei dat er 110.000 mensen op
de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning. Dat heeft de Minister zelf gezegd
in een antwoord. Er zitten 244.000 mensen met een hoog inkomen in een sociale huurwoning.
Dat betekent dat er op dit moment geen acuut tekort is aan sociale huurwoningen, maar
dat er te weinig doorstroommogelijkheden zijn voor die 244.000 mensen met een hoog
inkomen. Daar moeten we die middenhuurwoningen voor gaan bouwen. Daar moeten we die
koopwoningen voor gaan bouwen. Dat is het punt dat ik wil maken.
De voorzitter:
De heer Nijboer wil zijn derde vraag inzetten. Dat mag.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is al de derde van de acht. Mensen die in een sociale huurwoning zitten, wonen
daar vaak in een gemeenschap en naar hun zin. Ik vind het echt een verkeerde weg om
tegen iedereen die een beetje inkomensgroei in z'n leven heeft meegemaakt te zeggen:
u krijgt een enorme rekening gepresenteerd of u verhuist maar, want het is uw schuld
dat er te weinig woningen zijn. Ik neem daar echt afstand van en ik vind dat de VVD
en de heer Koerhuis, wanneer hij begint met zulke warme woorden over gescheiden mensen
en lange wachtlijsten, het aan hun stand verplicht zijn er wat aan te doen in plaats
van de schuld naar die mensen te schuiven.
De heer Koerhuis (VVD):
Eerder in mijn betoog zei ik dat mensen met een hoog inkomen de woning bijvoorbeeld
kopen om de doorstroom te bevorderen. We gaan er ook voor zorgen dat corporaties als
eerste sociale huurwoningen moeten verkopen aan zittende huurders. U roept hier dus
spookbeelden op die gewoon niet waar zijn.
De voorzitter:
De heer Smeulders van GroenLinks heeft ook een vraag op ditzelfde punt.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb inderdaad een vraag aan de heer Koerhuis. In wat voor wijk zou hij willen wonen?
In wat voor wijk zouden mensen moeten wonen volgens de VVD? Moeten dat gemengde wijken
zijn, waar rijkere mensen wonen maar ook mensen met een wat minder dikke portemonnee?
Of moeten dat vooral wijken zijn waar de rijken bij elkaar wonen en de wat minder
rijken bij elkaar wonen.
De heer Koerhuis (VVD):
Dat is een mooie vraag. De VVD is voor gemengde wijken. Dat houdt dus in dat je een
wijk hebt met sociale huur, middenhuur en ook koopwoningen. Je ziet veel corporatiewijken
waar nog weinig koopwoningen en middenhuurwoningen zitten. Dat is nou precies waarom
wij die liberalisatie- en verkoopregels gaan versoepelen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het klinkt misschien raar, maar ik ben eigenlijk best blij met dit antwoord van de
heer Koerhuis. Als GroenLinks zijn wij ook voor gemengde wijken. Als er nu wijken
zijn met alleen maar corporatiewoningen is het best wel goed dat daar wat verkocht
wordt. Maar u spreekt zichzelf hartstikke tegen, want u gebruikte net het voorbeeld
van Amsterdam-Zuid. Daar wonen vooral heel veel rijke mensen. Als een corporatie daar
wat woningen gaat bouwen, krijgt ze vervolgens de VVD op haar dak, omdat dat veel
te dure woningen zijn in een veel te dure wijk en de mensen met een minder dikke portemonnee
maar in een andere wijk moeten gaan wonen. Dat kan toch niet? Dat is toch juist een
heel goed voorbeeld van een stad waar iedereen in iedere wijk kan wonen? Dat is echt
goed voor de samenleving.
De heer Koerhuis (VVD):
Mijn klomp breekt. Ik heb het niet over Amsterdam-Zuid gehad. Ik had het over de Zuidas.
Daar heb ik het over gehad. Anderzijds: als er al een stad kampioen is op het gebied
van sociale huur, dan is dat uw stad wel, Amsterdam. GroenLinks is daar aan de macht.
Die is daar behoorlijk trots op en wil dat er nog meer sociale huur komt. De stad
zit al op 60%. Als er één kampioen is, dan is het Amsterdam wel. Als er ergens meer
middenhuur en koopwoningen mogen komen, dan is het juist daar.
De voorzitter:
Ook de heer Smeulders wil zijn derde vraag inzetten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Sorry, voorzitter, maar de heer Koerhuis maakt het wel heel erg bont. Ik kom uit Helmond
en u uit Amsterdam. Dat is ook niet de Randstad. Het klopt dat GroenLinks in Amsterdam
heel erg groot is en dat daar gelukkig goed woonbeleid wordt gevoerd met de hulp van
onze linkse vrienden, maar juist Amsterdam-Zuid is een VVD-reservoir. Daar wonen allemaal
VVD'ers. Het linkse stadsbestuur vindt dat het goed is dat daar een aantal sociale
huurwoningen bij komen. Als u hier in de Kamer gaat klagen dat er op de plek waar
veel VVD'ers wonen ook sociale huurwoningen komen, kan ik daar met mijn verstand niet
bij.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik zal het nog iets beter uitleggen voor de heer Smeulders. Ik had het over de Zuidas,
over die peperdure kantorenlocatie waar door uw stadsbestuur tegen de klippen op peperdure
sociale huurwoningen worden gebouwd. En zoals D66 Amsterdam al zei: op andere plekken
kun je met hetzelfde geld drie of vier keer zo veel huurwoningen bouwen. Het woningtekort
gaat u toch ook aan het hart?
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel. Dan wil ik het graag hebben over seniorenwoningen. We zien dat Nederland
op dit moment aan het vergrijzen is. Dat is een gegeven. Als VVD vinden we het belangrijk
dat iedereen zo lang mogelijk thuis moet kunnen blijven wonen. Daarom is het ook belangrijk
dat er voldoende seniorenwoningen zijn. Net zoals wij een landelijke studentenhuisvestingsmonitor
hebben, vind ik dat er ook een landelijke huisvestingsmonitor moet komen. Daarnaast
wil ik dat de Minister in gesprek gaat met de gemeenten om in de prestatieafspraken
met de corporaties aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Ik zie de heer Krol
nee schudden, daar moet ik een beetje om lachen. Is de Minister bereid om dit te doen?
Voorzitter. Ik heb het veel gehad over sociale huurwoningen. Dat vind ik belangrijk.
We hebben sociale huurwoningen voor mensen die een laag inkomen hebben. Dat hebben
we in Nederland samen opgebouwd en dat moeten we koesteren. Net zo belangrijk als
de sociale huurwoningen zijn de middenhuurwoningen voor mensen die niet in aanmerking
komen voor een sociale huurwoning, maar geen huis willen of kunnen kopen. Ik zie in
de Kamer vaak voorstellen voorbijkomen van partijen die op een vergaande manier willen
ingrijpen in de middenhuurwoningen met extra regels, met extra belastingen en met
maximale huurprijzen. Soms klinkt dit ook sympathiek: een maximale prijs klinkt natuurlijk
erg goed voor een huurder. Ik snap ook waar dit vandaan komt, want de prijzen zijn
soms ook heel hoog. Maar het eerlijke verhaal is dat dit niet komt omdat er te weinig
regels zijn. Het komt omdat we in Nederland te weinig middenhuur hebben. Extra regels
voor de weinige middenhuur die we al hebben, zullen er alleen maar voor zorgen dat
we nog minder middenhuur krijgen.
Waar moeten de starters dan nog terecht? Veel starters hebben het geld niet om een
eigen woning te kopen, en zij komen ook niet in aanmerking voor een sociale huurwoning.
Deze starter is aangewezen op de middenhuur. Daarover heb ik nog een vraag aan de
Minister. In maart dit jaar hebben de heer Ronnes en ik een motie ingediend om de
Minister met de corporaties afspraken te laten maken om het geld dat nu op de plank
ligt in hun middenhuurtakken in te zetten voor meer middenhuurwoningen. Hoe staat
het met de uitvoering van deze motie?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is goed om te horen dat ook de VVD zich inzet voor meer middenhuur, want ik denk
dat dat heel erg nodig is in ons land. Inderdaad, ook woningcorporaties kunnen middenhuur
realiseren. In een aangenomen motie van de ChristenUnie, het CDA en GroenLinks hebben
we met elkaar afgesproken dat er een vereenvoudiging van de markttoets zou komen.
Sterker nog, de markttoets zou helemaal afgeschaft moeten worden, zodat woningcorporaties
veel meer ruimte krijgen om ook de middenhuur te realiseren. Is dit iets waar ook
de VVD voorstander van is?
De heer Koerhuis (VVD):
We hebben net een wetsvoorstel behandeld, zoals u weet. Het stond in het regeerakkoord,
uitgevoerd door de regering, om de markttoets te vereenvoudigen. Ik weet dat de motie
er ligt om de toets verder te vereenvoudigen of af te schaffen. Volgens mij wachten
we daarbij nog op een reactie van de regering.
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Dik-Faber nog niet helemaal tevreden is. Uw tweede vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nee, voorzitter, ik ben nog niet helemaal tevreden. Het klopt dat er op dit moment
een schriftelijk overleg loopt over deze markttoets. Maar de uitspraak van de Kamer
was wel degelijk om die markttoets te schrappen, omdat we zien dat de middenhuur niet
van de grond komt. We willen heel graag marktpartijen de ruimte geven om middenhuur
te bouwen, maar je ziet dat op heel veel plekken in het land marktpartijen de kans
niet nemen. Geef de woningcorporaties de gelegenheid om daar in te springen. Het schrappen
van de markttoets is niet wat de Minister heeft uitgevoerd, dus ik vraag nu aan de
VVD: kunnen wij samen, schouder aan schouder, voor meer middenhuur pleiten, ook als
het gaat om woningcorporaties?
De heer Koerhuis (VVD):
Nogmaals, we hebben de markttoets bij wet vereenvoudigd. Nu ligt inderdaad het besluit
voor om ook de besluitvorming te vereenvoudigen. Er ligt inderdaad een aangenomen
onderzoeksmotie om te kijken of die verder vereenvoudigd moet worden of afgeschaft
moet worden. Ik zie mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie haar hoofd schudden, maar
in mijn beleving is dat een onderzoeksmotie. Ik hoor daarop nog graag de reactie van
de regering. Wij zijn als VVD natuurlijk altijd voor vereenvoudiging van regelgeving.
Of het afschaffing wordt, moeten we horen van de Minister.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Ik zei het zojuist al: de starter kan steeds moeilijker een eigen woning
kopen. Veel starters, zo'n 60%, hebben de kosten koper, die vaak meer dan € 10.000
bedragen, niet op de plank liggen. We moeten starters helpen. De VVD wil starters
een duwtje in de rug geven. Starters zijn de middenklasse van de toekomst, en zij
willen ook gaan bouwen aan hun eigen toekomst. Daar hoort een eigen woning zeker bij.
Het liefst zie ik dat de overdrachtsbelasting voor starters wordt afgeschaft. Wanneer
is dit onderzoek afgerond? Totdat dat geregeld is, wil ik dat er gekeken wordt of
wij de overdrachtsbelasting kunnen teruggeven aan starters door middel van een starterssubsidie.
Dit kan starters in veel gevallen net over de streep duwen. Hoe kijkt de Minister
hiertegen aan? We zien ook dat er al andere mogelijkheden zijn voor starters, zoals
de startersleningen die in meerdere gemeentes worden aangeboden. Ook zijn er fiscale
voordelen, zoals de kostenkoperteruggave. Deze zijn niet specifiek voor starters,
maar ik heb wel het beeld dat veel starters niet op de hoogte zijn van deze teruggave,
en al helemaal niet van het feit dat ze deze teruggave door middel van een voorlopige
teruggave versneld kunnen terugkrijgen. Is de Minister bereid om hierover een voorlichtingscampagne
te starten?
Voorzitter. Naast alles wat we doen, is er één ding dat we zeker moeten blijven doen
om het woningtekort echt op te lossen. U raadt het al: bouwen, bouwen, bouwen. Het
is goed dat er dankzij de coalitie een woningbouwimpuls van 1 miljard euro komt voor
bijvoorbeeld het stikstofprobleem en de infrastructuur, en een korting op de verhuurderheffing
van 1 miljard euro voor goedkope sociale huurwoningen. Met alleen vaste woningen redden
we het niet. De woningbouwproductie is nu 75.000 woningen per jaar. Om het woningtekort
op te lossen moet die structureel omhoog. De coalitie heeft daarom het plan ingediend
om 15.000 extra flexwoningen per jaar te plaatsen en die ook vijftien jaar bestemmingsvrij
te kunnen plaatsen. Ik ben blij dat de Minister dit plan uitvoert. Wel wil ik van
de Minister weten of deze ambitie omhoog kan en wat daarvoor nodig is.
Ik hoor van gemeenten dat zij, om een omgevingsvergunning te kunnen geven en flexwoningen
vijftien jaar bestemmingsvrij te kunnen plaatsen, niet de standaardprocedure van 10
weken mogen volgen, maar de uitgebreide procedure van 26 weken moeten volgen. Klopt
dit? Zo ja, is de Minister bereid om dit aan te passen? Ik hoor ook van gemeenten
dat zij geen flexibele elektra- en wateraansluitingen voor flexibele woningen mogen
aanleggen, maar vaste aansluitingen moeten aanleggen. Klopt dit? Zo ja, is de Minister
bereid om dit aan te passen?
De voorzitter:
En dan heeft u nu een vraag van de heer Edgar Mulder. Zou u heel even uw microfoon
uit willen doen?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat was een mooi betoog van de VVD, maar over dat bijbouwen gesproken: valt mijn collega
misschien iets op? In 2015 hebben we 15.000 sociale huurwoningen bijgebouwd, maar
in 2015 zijn er 28.110 woningen gegeven aan statushouders. In 2016 zijn er 15.200
woningen gebouwd, maar zijn er in totaal 40.289 verstrekt aan statushouders. In 2017
zijn er 14.400 sociale huurwoningen gebouwd, maar zijn er 31.385 verstrekt aan statushouders.
Wat heeft het voor zin om te bouwen voor het geboorteoverschot in Afrika, zo vraag
ik mijn collega.
De voorzitter:
Meneer Edgar Mulder, de vragen moeten wel kort zijn. Maar goed.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb hierover een opinieartikel geschreven; dat weet u ook. Dat is wekenlang in
verschillende dagbladen geplaatst. Ik zie dezelfde cijfers als u. Ik zie ook dat er
meer woningen aan statushouders worden toegewezen dan er sociale huurwoningen gebouwd
worden. Daarom is ook onder aanvoering van de VVD de verplichting voor gemeentes afgeschaft
om voorrang te geven aan statushouders. Daarom is de voorrang in verschillende gemeentes,
op gemeentelijk niveau, nu helemaal afgeschaft. Wij trekken ook vaak samen met hen
op. Nadat de VVD daar vorig jaar toe heeft opgeroepen, zijn er nu pilots gestart om
te kijken of statushouders in flexwoningen gehuisvest kunnen worden in plaats van
dat ze voorrang kunnen krijgen bij sociale huurwoningen. Die pilots lopen nu.
De voorzitter:
Oké, collega's, korte vragen en korte antwoorden alstublieft.
De heer Koerhuis (VVD):
Mag ik dit afmaken, voorzitter?
De voorzitter:
Uiteraard.
De heer Koerhuis (VVD):
Die pilots lopen nu in Rotterdam, Haarlemmermeer en Castricum.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De harde cijfers zijn dat er nog steeds meer woningen worden verstrekt aan mensen
die hier nieuw het land binnen komen lopen dan aan Nederlanders. Nederlanders staan
gemiddeld negen jaar lang op een wachtlijst. Dat zijn wederom cijfers van de Minister
zelf. Statushouders krijgen binnen zes maanden een woning toegewezen. U kunt dan wel
heel stoer een opinieartikel daarover hebben geschreven dat in een aantal kranten
is afgedrukt, zoals ik hoor, maar daarmee helpt u de Nederlanders niet die negen jaar
lang op een wachtlijst staan.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Omdat de VVD schijnbaar toch in dit kabinet zit, zou het wel aardig zijn dat ze bij
de Minister bewerkstelligt dat Nederlanders gewoon een sociale huurwoning krijgen.
Daarvoor hebben we ooit die woningcorporaties opgericht.
De voorzitter:
Ik denk dat die vraag helder is.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Daarvoor hebben we jarenlang geld gespaard, voor onze eigen mensen dus en niet voor
het geboorteoverschot uit Afrika.
De voorzitter:
Het is duidelijk. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor geen vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik vroeg of hij de Minister wilde ...
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder wacht even op de voorzitter. De vraag was: u zit in het kabinet,
wat gaat u eraan doen?
De heer Koerhuis (VVD):
We hebben de landelijke voorrang voor statushouders afgeschaft. Ik weet niet of de
heer Mulder heeft opgelet, maar die hebben we in juli 2017 afgeschaft. Ik weet niet
wat de heer Mulder wil dat er nog meer gebeurt, behalve dan die voorrang op gemeentelijk
niveau helemaal afschaffen. Daar gaan we mee door. Op dat vlak trekken we samen op.
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder voor een derde vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is heel stoer dat je het afschaft, maar als de statushouders in de praktijk nog
steeds eerder de woning krijgen dan Nederlanders, omdat de gemeentes een boete krijgen
als ze de statushouders niet op tijd huisvesten, dan doe je alleen een beetje aan
symboolpolitiek. Dat blijkt ook wel, want het enige waar u trots op bent, is dat u
een opinieartikel heeft geschreven dat is afgedrukt in een krant. Nou, gefeliciteerd!
De heer Koerhuis (VVD):
Nee, nee, helemaal niet. U luistert totaal niet naar mijn antwoorden. U houdt hier
gewoon een eigen betoog. U bent totaal niet geïnteresseerd in mijn antwoorden en in
het stellen van vragen. Nogmaals, ook samen met u hebben we de landelijke verplichting
tot voorrang afgeschaft. In zo'n vijftien gemeentes is de voorrang nu afgeschaft.
Er lopen pilots om te kijken of we statushouders niet kunnen huisvesten in flexwoningen
in plaats van ze met voorrang in een sociale huurwoning te krijgen. Ik weet niet hoe
ik tot u doordring, maar dat is wat ik al een paar keer probeer aan te geven.
De voorzitter:
Ik denk dat u voort kunt met uw betoog. Meneer Koerhuis, gaat u voort met uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Mensen wonen niet alleen in de Randstad. Steeds meer mensen zoeken de
rust van het oosten op. Daarom heb ik een halfjaar geleden gepleit voor een Woondeal
Oost. Dat is een woondeal waarbij we de komende vijftien jaar 150.000 nieuwe woningen
bouwen in Oost-Nederland, een woondeal die recht doet aan de kracht van Oost-Nederland.
Vanmiddag heb ik deze woondeal samen met de heer Ronnes, mevrouw Van Eijs en de heer
Smeulders aangeboden gekregen. Ik ben hier blij mee en zie de gesprekken tussen de
Minister en oost graag tegemoet. Ik wil graag via de bode het woonakkoord Oost-Nederland
aanbieden.
De voorzitter:
Ik vraag de bode naar u te komen en dit stuk te overhandigen aan de Minister.
Ik vraag u uw betoog voort te zetten.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Van oost nu naar midden: Rijnenburg. Rijnenburg is een locatie in Utrecht
waar veel gebouwd kan worden, maar de gemeente Utrecht wil die volgooien met zonnepanelen
en windmolens. De VVD vindt dat daar woningen moeten komen. Zoals de heer Ronnes van
het CDA al zei: desnoods met zonnepanelen op het dak. Naar aanleiding van de aangehouden
motie-Ronnes/Koerhuis is de Minister in gesprek gegaan met de gemeente Utrecht over
Rijnenburg. Wat is er uit dit gesprek gekomen?
Voorzitter, tot slot verduurzaming. Het verduurzamen van een huis moet voor iedereen
haalbaar en betaalbaar zijn. Daarom moeten we eigenwoningbezitters helpen. Bovenop
de hypotheek mag nu geld geleend worden voor verduurzaming: het energiebespaarbudget.
Vaak is er hiervoor echter een maximale termijn. Is die termijn lang genoeg, vraag
ik de Minister. Ik ben ook benieuwd waarom in de begroting de komende jaren veel meer
geld is gereserveerd voor energiebesparing in de huursector dan in de koopsector.
Kan de Minister dit toelichten? Er zijn namelijk meer koop- dan huurwoningen in Nederland.
Mijn laatste vraag, voorzitter. In het klimaatakkoord is afgesproken dat er een warmtefonds
komt. Zoals u weet, is het warmtefonds een belangrijk punt voor de VVD. Twee simpele
vragen aan de Minister. Hoe staat het met de inrichting van het warmtefonds? Wanneer
gaat het fonds van start?
Dat waren mijn vragen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, maar zowel de heer Edgar Mulder als mevrouw Dik-Faber heeft nog vragen.
De heer Edgar Mulder was eerder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Toch weer iets heel raars. Je mag extra geld lenen voor het energiebespaartraject.
Dat komt uit de mond van een VVD'er die onderdeel is van een kabinet dat jarenlang
een strijd voert tegen het verhogen van de hypotheken. De hypotheekrenteaftrek wordt
afgebouwd om ervoor te zorgen dat mensen minder gaan lenen en minder schulden maken.
En wat doen we? We verzinnen een of ander onzinprobleempje en dan zeggen we dat mensen
daarvoor extra geld mogen lenen zodat de schuld weer groter wordt. Kunt u eens uitleggen
waarom de strijd tegen te veel lenen opeens niet meer belangrijk is en waarom u dit
nu wel wilt propaganderen?
De heer Koerhuis (VVD):
Enigszins een zucht van verlichting. De PVV onder de heer Kops heeft het alleen maar
over het verder verrijken van rijke corporaties. Eindelijk een geluid van de PVV om
ook op te komen voor huizenbezitters. Fijn. Het energiebespaarbudget doe je om energie
te besparen. Daar wordt je huis meer waard van. Dat doe je voor het comfort van je
woning. Dus ja, ik vind dat een goede maatregel.
De voorzitter:
U heeft de heer Edgar Mulder nog niet overtuigd, dus hij stelt zijn volgende vraag.
Dat is wel uw vijfde.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Sorry. Het is ook wat oneerlijk dat ik daar een vraag aan moet opofferen. De meneer
van de VVD had het net over luisteren, maar ik heb het erover dat dit kabinet niet
meer wil dat de Nederlander te veel zou verhypothekeren. Ik vraag hem dan hoe het
kan dat hij wel aanmoedigt om extra bij te lenen voor duurzaamheidskwesties. Dan krijg
ik als antwoord dat ik opkom voor huizenbezitters of zo. Dat verband zie ik niet.
Daarom nog een keer de vraag: waarom stopt u met uw strijd tegen het extra lenen?
Waarom mogen wij nu opeens wel allemaal extra verhypothekeren? Toch niet vanwege een
of ander ijsbeertje, hoop ik?
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Mulder luistert niet echt naar mijn antwoorden. Het verduurzamen van je huis
zodat je meer comfort krijgt, doe je om energielasten te besparen. Daar wordt je huis
ook meer waard van. Dan is het terecht dat je daarvoor meer moet kunnen lenen. Het
moet allemaal wel kunnen.
Nogmaals, ik vind het fijn dat ik de PVV nu voor het eerst in tweeënhalf jaar in woondebatten
over de eigenwoningbezitter hoor. Daar heb ik de PVV nog niet eerder over gehoord.
Ik hoor haar alleen maar over het verder spekken van rijke corporaties. Ik ben daar
blij mee.
De voorzitter:
De heer Edgar Mulder, u bent niet overtuigd, geloof ik? U zegt het maar.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit slaat nergens op. Wij komen op voor iedereen die in Nederland woont. Die rare
manier van gasloos bouwen bijvoorbeeld, die ik noemde, kost € 25.000 per woning meer.
Dit betekent dat ook voor gewone huurwoningen de lasten hoger worden, want je verhoogt
de prijs van het huis. Je maakt dus ook de huur hoger. Het is dus niet alleen maar
voor koop, maar ook voor huur. We komen wat dat betreft voor iedereen op. Dat onderscheidt
ons van de VVD.
De voorzitter:
De heer Koerhuis voor een kort antwoord.
De heer Koerhuis (VVD):
We springen nu van het energiebespaarbudget naar aardgasvrij wonen. Dat energiebespaarbudget
is bedoeld voor als je een bestaande woning koopt die je bijvoorbeeld wilt isoleren,
dus als je dubbelglas wilt of de spouwmuren, de vloer of het dak wilt isoleren. Daar
is het voor bedoeld. Dan bespaar je op de energielasten, het zorgt voor meer wooncomfort
en het zorgt ervoor dat je huis meer waard wordt. Dan is het toch logisch en terecht
dat je daar ook geld voor kunt lenen?
De voorzitter:
Ik denk dat u het daarbij moet laten. Mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie had ook
nog een vraag voor u.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil graag teruggaan naar een van de doelgroepen waar deze Kamer veel over gesproken
heeft, namelijk de ouderen. Dat zal de heer Krol een plezier doen. Ik was net lid
van deze commissie toen ik een motie indiende over ouderenwoonakkoorden, die met brede
steun van de Kamer is aangenomen. Dit kabinet heeft een taskforce ingericht over wonen
en zorg specifiek voor ouderen. Wat zou de heer Koerhuis concreet nog willen realiseren
voor deze doelgroep? Daar ben ik erg benieuwd naar.
De heer Koerhuis (VVD):
Er is een woningtekort, ook voor senioren. Als de ChristenUnie aan de VVD vraagt wat
we moeten doen: seniorenwoningen bouwen, dat is wat we moeten doen. Elk jaar krijgen
wij een dik rapport, de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Het zou mooi zijn
als er net zo veel aandacht gaat naar seniorenhuisvesting.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk inderdaad dat bouwen een deel is van de oplossing, maar volgens mij heeft
het ook te maken met transformatie, dus dat je bestaande woningen geschikt maakt voor
groepen ouderen. Als bijvoorbeeld woningcorporaties deze handschoen willen oppakken,
lopen ze tegen regels aan. Ik ken de VVD als een partij die regels heel graag wil
opruimen. Woningcorporaties lopen er bij de realisatie van woningbouw voor ouderen
concreet tegenaan dat bijvoorbeeld een gemeenschappelijke ruimte moeilijk te realiseren
is binnen de afspraken die nu met woningcorporaties zijn gemaakt. Zijn dit dingen
waar de VVD bereid is naar te kijken als straks de taskforce met voorstellen komt
en zegt: hier zit echt een knelpunt ...
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag helder is.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
... dus hier moeten we de woningcorporaties de ruimte gaan geven? Gaat de VVD daar
dan in mee?
De heer Koerhuis (VVD):
Volgend jaar staat de evaluatie van de Woningwet op de agenda. Ik ben zeker bereid
om hiernaar te kijken.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van ... Ho, ho, ho, ik ga bijna het beste peerd
van stal overslaan. De heer Erik Ronnes van het CDA heeft ook nog een vraag voor de
heer Koerhuis.
De heer Ronnes (CDA):
Nou, dank u wel, voorzitter!
De voorzitter:
Nu de Partij voor de Dieren er niet is ...
De heer Ronnes (CDA):
Ik vond de vraag van mevrouw Carla Dik-Faber hoe het zit met ouderenhuisvesting heel
terecht. De gemeentes slagen er op dit moment te weinig in om hun doelen te bereiken
voor het maken van voldoende huisvesting specifiek voor senioren, met name bijvoorbeeld
hofjes, waarin mensen langer zelfstandig kunnen wonen en elkaar kunnen helpen als
het nodig is. Ik wil toch iets scherper krijgen wat mevrouw Dik-Faber eigenlijk ook
al vroeg: zouden we niet meer moeten kijken welke mogelijkheden, welke versoepeling
of aanscherping van regels nodig is om dat te stimuleren? In het Haagse hebben we
het met name over het financiële deel. Daar hoor ik de VVD heel vaak over. Ik zou
graag ook wat meer aan doelredenering doen: zorgen dat we voldoende woningen voor
ouderen bouwen.
De voorzitter:
Helder. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Om één ding recht te zetten, zoals de heer Ronnes ook weet: ik focus helemaal niet
op financiële problemen bij corporaties. Ik denk dat ze genoeg winst maken. Dat weet
de heer Ronnes ook heel goed. Ik vind wel dat we inderdaad meer op stimuleren moeten
focussen, zeker als regels de bouw van seniorenwoningen in de weg liggen. Maar het
zou ook zo kunnen zijn dat er afspraken nodig zijn omdat de focus van corporaties
er nog niet genoeg op ligt. Dat beeld krijg ik in de praktijk ook nog weleens.
De voorzitter:
Ik denk dat u daarmee de vraag van de heer Ronnes afdoende heeft beantwoord. Daarmee
zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de heer Koerhuis. We gaan
naar de op-een-na grootste oppositiepartij: GroenLinks. De heer Smeulders voert namens
die partij het woord. Aan u het woord.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Wonen is misschien wel een van de meest belangrijke begrotingen.
Daarom is het eigenlijk jammer dat we niet in de plenaire zaal zitten, maar in een
achteraf-commissiekamer. Als één ding op dit moment speelt en heel veel Nederlanders
raakt, is het dat veel mensen geen huis kunnen vinden. Het is heel moeilijk om in
een sociale huurwoning te komen. Daar zijn grote wachtlijsten voor. De mensen die
erin mogen, mogen steeds minder verdienen. Die doelgroep wordt dus steeds kleiner
gemaakt door het kabinet. Deze coalitie wil die doelgroep nog kleiner maken. Een woning
kopen is eigenlijk amper te doen als je geen eigen geld meeneemt, zo hoog zijn de
prijzen nu. De rest van de mensen is overgeleverd aan de middenhuur, de particuliere
huursector, waar totaal gekke prijzen gevraagd worden. Heel veel mensen zitten dus
klem. We zitten in een wooncrisis. Daarom ben ik zo ontzettend blij met de petitie
die wij als Tweede Kamer zojuist aangeboden hebben gekregen door de Woonbond en een
heel aantal woningbouwcorporaties. Die petitie maakt heel treffend duidelijk wat het
betekent, wat het met mensen doet. Mensen stellen het krijgen van kinderen uit omdat
hun woning er te klein voor is. Ze schamen zich ervoor dat ze met hun kinderen in
een woning van 10 m2 wonen. Ze hebben heel veel stress omdat ze helemaal klem zitten. Dit probleem gaat
dus niet alleen over wonen, maar over veel meer. Wonen is een grondrecht, zoals net
al is aangegeven, dus daar moeten we als overheid echt prioriteit aan geven.
Je zou verwachten dat de overheid er dan ook heel veel aan gaat doen, dat zij zegt:
dit vinden we zo belangrijk dat we hier vol op gaan inzetten. Ik vind dat onze inwoners,
onze burgers, daar recht op hebben. Als de markt faalt, moet de overheid de touwtjes
weer wat strakker aantrekken. Ik hoor iemand op de publieke tribune een vraag stellen.
Daar zou ik heel graag op willen reageren, maar ik stel voor om dat in de pauze te
doen. Dat lijkt me voor iedereen beter. Ik was aan het vertellen dat de overheid en
deze coalitie het vertikken om op te treden en een oneindig geloof in de markt hebben:
de markt lost het wel op. Het gevolg is dat de corporaties alleen maar kleiner worden
gemaakt en alleen maar meer belasting moeten betalen en dat beleggers en huisjesmelkers
de lachende derde zijn.
Toch lijkt er een kleine kentering te komen, want een jaar geleden kwam de ChristenUnie
al met een visiestuk waarin weer vol lof over volkshuisvesting werd gesproken en een
paar maanden geleden deed het CDA dat ook. Ik ben heel benieuwd naar de bijdrage van
D66 straks, want als de bijdrage van de heer Koerhuis van de VVD iets duidelijk heeft
gemaakt, dan is het wel dat de VVD op dit moment niet de oplossing, maar het probleem
van de wooncrisis is. Ik hoop echt dat de andere drie coalitiepartijen zich vermannen
en in zullen gaan tegen dat heilige geloof in het marktdenken.
Ik gaf net al aan dat de VVD het probleem van de wooncrisis is. De heer Koerhuis doet
altijd heel stoer: bouwen, bouwen, bouwen. Maar er wordt op dit moment niet zo heel
veel gebouwd. Hoe komt dat? Omdat we jarenlang niet goed met onze natuur zijn omgegaan
in Nederland. Allerlei rechtse kabinetten, met altijd de VVD erin, hebben allerlei
regels bedacht waardoor we toch onze natuur niet hoefden te beschermen. Uiteindelijk
loopt dat vast, zoals we hebben gezien met de stikstofcrisis. Inmiddels zitten we
een halfjaar na de uitspraak van de Raad van State. De bouw ligt vrijwel helemaal
stil. Wat gebeurt er? Helemaal niets, omdat deze coalitie nog steeds aan het kissebissen
is: moet de maximumsnelheid nou wel of niet verlaagd worden en moeten de boeren nou
wel of niet uitgekocht worden? Alsjeblieft, neem daar een beslissing over. Zolang
je dat niet doet, hoef je niks te zeggen over bouwen, bouwen, bouwen.
De voorzitter:
De heer Ronnes wil u een vraag stellen.
De heer Ronnes (CDA):
Ik vond dat er in het betoog van mijn buurman wel een aantal aardige zaken zaten,
maar met zijn laatste punt – er wordt op dit moment gewoon te weinig of zelfs niet
gebouwd – sprong hij meteen naar het stikstofprobleem. Volgens mij is dat meer een
rookgordijn opwerpen voor het eigenlijke probleem. Het eigenlijke probleem is dat
er te weinig bouwlocaties zijn. Dat was al zo voordat de stikstofproblematiek opborrelde.
Ziet de heer Smeulders ook in dat het gebrek aan locaties er een van de grote oorzaken
van is dat we nu te weinig bouwen? We hebben het gehad over Rijnenburg en ...
De voorzitter:
De vraag is, denk ik, wel helder.
De heer Ronnes (CDA):
... over Valkenburg. Hoe staat GroenLinks daartegenover?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Er was hier vorige week in Den Haag een demonstratie van heel veel boze bouwondernemers.
Die waren boos over twee dingen: over de PAS en over de pfas. Ik heb toen veel mensen
gesproken, maar niemand is tegenover mij begonnen over het gebrek aan bouwlocaties
als oorzaak van het probleem dat er nu niet gebouwd wordt. Het klopt dat CDA, VVD
en GroenLinks daar anders in staan. Wij zijn zuinig op ons groen en wij willen niet
alle polders vol gaan bouwen. Wij willen dat er binnenstedelijk gebouwd wordt. Ik
heb vanochtend een gesprek gehad met een wethouder van ons uit Utrecht. Die maakte
duidelijk dat dat kan als het kabinet bereid is om daar ov aan te leggen. Dus hopelijk
kunnen we daar samen zaken op doen.
De voorzitter:
U heeft de heer Ronnes bijna overtuigd, maar de heer Koerhuis nog niet.
De heer Koerhuis (VVD):
Dat is toch bijzonder. Nu komt toch de aap uit de mouw. Ik mag niet zeggen dat GroenLinks
bestuurt in Amsterdam en Utrecht, maar dat is dus wel zo. De wethouder wonen wil inderdaad
niet buitenstedelijk bouwen in Utrecht. Maar wat is nou het hele probleem? De heer
Smeulders weet dat ook: dat in de halfjaarlijkse rapportages die we krijgen van de
Minister, Utrecht gewoon keer op keer op keer stijf onderaan staat. Ik herhaal dus
de vraag van de heer Ronnes. Bent u bereid ten strijde te trekken tegen uw wethouder
daar en gewoon te zeggen: hé, u moet eens wat meer buitenstedelijk gaan plannen, zodat
we het woningtekort kunnen oplossen en ook echt kunnen gaan bouwen?
De voorzitter:
De vraag is opnieuw helder. De heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het antwoord is dat ik daartoe niet bereid ben. Ik ben ontzettend trots op onze wethouder
wonen in Utrecht.
De voorzitter:
De heer Koerhuis nog in tweede instantie? Nee, volgens mij niet. Dan gaat u verder
met uw betoog.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Voorzitter. Ik gaf net al aan dat we de vrije markt veel meer moeten gaan reguleren.
Dat is de beste manier om te zorgen dat wonen voor iedereen betaalbaar wordt en blijft.
In maart heeft GroenLinks daar een initiatiefnota over geschreven. Daarin doen we
een aantal voorstellen, zoals het maximaal doortrekken van het puntenstelsel. Waarom
vinden we het nu normaal dat tot € 720 de overheid op basis van het woningwaarderingsstelsel
beslist hoe hoog de huurprijs mag zijn en daarboven totaal niet? Dat is raar. Een
vraag in het verlengde daarvan is hoe het zit met de noodknop die uitgewerkt zou worden.
De coalitie was daar heel trots op, maar ik hoor er al heel lang niks meer van. We
horen nu uit Amsterdam, een andere stad waar wij als GroenLinks heel groot zijn en
waar wij meebesturen, dat ze zich serieus zorgen maken dat die noodknop er helemaal
niet komt. Kan het kabinet daarop ingaan? Verhoog de inkomensgrenzen voor sociale
huur in plaats van ze te verlagen. Verhoog de belasting voor beleggers en verlaag
de belasting voor starters. Ik sluit me aan bij de opmerking van de VVD. Dat is trouwens
heel interessant: de VVD is voor een subsidie voor starters. Ik dacht altijd dat de
VVD zo'n hekel had aan subsidie, maar dat blijkt toch niet. Dat is interessant. Kan
de Minister aangeven hoe het staat met de vrijstelling van de overdrachtsbelasting?
Mijn belangrijkste vraag bij al deze punten is de volgende. Acht maanden geleden heeft
GroenLinks hier een voorstel over ingediend. Het is gebruikelijk dat het kabinet binnen
twee maanden reageert. We zijn inmiddels acht maanden verder. Minister Ollongren heeft
een aantal keren toegezegd dat er binnen een paar weken een reactie zou komen. Hoe
kan het dan dat er nog steeds geen kabinetsreactie is op ons voorstel? Ook als commissie
hebben we vaak gevraagd of er nog een keer een reactie komt. Ik ben daar echt heel
erg benieuwd naar, want heel eerlijk gezegd ben ik er een beetje klaar mee.
Voorzitter. Dan nog een paar extra voorstellen. Het eerste gaat over de woningbouwimpuls
van 1 miljard waarmee het kabinet komt. GroenLinks stelt voor om in ieder geval 250 miljoen
daarvan te oormerken voor studenten en starters, omdat zij echt de grote slachtoffers
van de huidige wooncrisis zijn. Is het kabinet daartoe bereid? Is het kabinet ook
bereid om de wet in te trekken die regelt dat je huurcontracten voortaan standaard
twee jaar tijdelijk kunt maken? Dat zou zijn bedoeld voor doorstroming op de huurmarkt,
maar nu zie je dat er massaal misbruik van wordt gemaakt door huisjesmelkers. Is het
kabinet bereid om woningen die nu nog op de vrije markt worden aangeboden ... Dit
is eigenlijk een nieuwe trend. Vroeger zei je bijvoorbeeld dat je een woning voor
€ 800 mocht huren. We zien nu in grote steden dat er € 1.250 wordt gevraagd en dat
je hem mag hebben als je meer biedt. Dat is totaal onwenselijk. Wil het kabinet dat
gaan verbieden?
De voorzitter:
U neemt even een pauze. De heer Ronnes wil heel graag een vraag stellen.
De heer Ronnes (CDA):
Ik hoor wat GroenLinks zegt over die 250 miljoen voor onder anderen starters. Dat
is zeer sympathiek; ik heb straks in mijn inbreng ook iets voor starters. Alleen verwondert
mij het gemak waarmee hij 250 miljoen van dat miljard af haalt. Heeft u enigszins
in de gaten welke opgaves er in het land liggen, bijvoorbeeld als het gaat om de ontsluiting
van bouwprojecten, die niet alleen starters raken? In een wijk wil je niet alleen
starters en niet alleen studenten hebben zitten. Je wilt daar een mix van allerlei
woningen hebben. Bent u niet bang dat die 1 miljard als sneeuw voor de zon verdwijnt
als we op die manier met dat miljard omgaan?
De voorzitter:
De vraag is helder. De heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Die vraag is heel helder. Als ik had voorgesteld om maar dat miljard naar studenten
en starters te doen, was ik het met u eens geweest. Wij stellen voor om een vierde
van dat bedrag beschikbaar te stellen voor studenten en starters, omdat die de grootste
slachtoffers zijn van de wooncrisis. Dan is er nog 750 miljoen – dat is ongelooflijk
veel geld – waar nog helemaal geen afspraken over gemaakt zijn. Dat is nog overal
voor inzetbaar. Ik ga daar graag met u het gesprek over aan.
De heer Ronnes (CDA):
Dan raad ik mijn buurman toch aan om eens op werkbezoek te gaan, bijvoorbeeld in Almere.
Ik ben daar afgelopen vrijdag geweest. Als je ziet welke uitbreidingen daar kunnen
en ook moeten gebeuren ter ontlasting van bijvoorbeeld de groei van Amsterdam en voor
een deel van Utrecht, zijn de miljoenen die u noemt schijntjes. Die zullen als sneeuw
voor de zon verdwijnen. Ik hoop dat u inziet dat, als u dit geld zo gemakkelijk gaat
uitdelen, we dan juist het doel met de bouwimpuls voorbij schieten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het is toch wel heel wonderlijk. Met Prinsjesdag komt het kabinet met 1 miljard voor
woningbouw. Wij zeiden: daar ga je de wooncrisis niet mee oplossen, maar het is een
goede eerste stap. Wij waren positief. Nu stellen wij voor om 250 miljoen van de miljard
waar de coalitie zo trots op was beschikbaar te stellen voor de doelgroep die het
het hardst nodig heeft en nu is dat een schijntje? Ik snap er werkelijk waar niks
van. Wij denken dat dat heel belangrijk is. Je kunt daarmee stappen zetten. Je lost
er niet alles mee op, maar om dat bedrag een schijntje te noemen, vind ik heel raar.
De voorzitter:
De heer Ronnes. Dat wordt uw vijfde vraag.
De heer Ronnes (CDA):
Dat zal ik dus niet doen.
De voorzitter:
Ah, dan heb ik toch nog enigszins invloed. Mevrouw Van Eijs van D66 heeft ook een
vraag aan de heer Smeulders.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik was niet zo negatief over dat idee van 250 miljoen, want ik zie dat er inderdaad
een heel grote druk ligt bij starters die de woningmarkt niet op kunnen. We hebben
veel van die verhalen bij elkaar liggen in die mooie oranje bundel. Alleen vraag ik
me wel af wat we dan gaan doen voor die 250 miljard.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik hoor hier: 250 miljard. Dat zou helemaal fantastisch zijn. Ik denk dat we dan echt
ver komen met het oplossen van de problemen op de woningmarkt. Maar zo ver zijn we
nog niet. Wat mij betreft is dat bespreekbaar. Ik heb de brief gelezen die het kabinet
vrijdag heeft gestuurd over hoe het wil omgaan met dat miljard. Ik kan me voorstellen
dat gemeenten en corporaties voorstellen kunnen doen over hoe zij denken dat je echt
kunt versnellen. Ik ben twee maanden geleden zelf een hele dag op bezoek in Almere
geweest, dus ik ken de problemen daar. Als het bijvoorbeeld nodig is om in een wijk
in Amsterdam, Utrecht of Almere infrastructuur aan te leggen om echt te zorgen dat
je snel openbaar vervoer kunt realiseren – en ik zie de heer Koerhuis gelukkig kijken –
kan ik me best voorstellen dat je dat doet vanuit dat budget. Het is dus niet zo dat
wij zeggen dat er voor die 250 miljoen alleen maar studentenflats gebouwd moeten worden.
Maar het moet wel specifiek gericht zijn op die doelgroep, omdat die het het allerzwaarst
heeft.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dat klinkt als iets waar meer mensen zich in kunnen vinden, ik in ieder geval wel.
Net als GroenLinks wil D66 dat er gemengde wijken ontstaan, duurzame wijken waar mensen
kunnen beginnen als student en misschien kunnen eindigen als senior doordat ze iedereen
kennen. Het lijkt me goed om dat niet te vergeten als we spreken over 250 miljoen
voor starters of studenten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik ben heel blij met de steun van D66. Als het ook zo hard gaat met de rest van de
partijen, hebben we het volgende week geregeld.
De voorzitter:
Niet iedereen kijkt even vrolijk.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Kunt u mij aangeven hoeveel spreektijd ik nog heb?
De voorzitter:
Ik kijk even.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Anders gaat het namelijk ten koste van mijn tweede termijn en ik wil ook nog moties
indienen.
De voorzitter:
U staat op zeven minuten. U hebt in totaal acht minuten.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan stop ik nu.
De voorzitter:
In ieder geval een vlammend einde. We gaan nu naar de op-een-na-grootste coalitiepartij,
het CDA. Daarvoor spreekt de heer Ronnes. Hij heeft iets meer spreektijd, tien minuten
voor beide termijnen.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Het gaat hopeloos
verkeerd met de bouwopgaven in Nederland. De wachtlijsten in zowel het middensegment
als de sociale huursector zijn bijna in alle uithoeken van Nederland te vinden. Het
ging al niet goed, maar de PAS-problematiek en het gedoe met de pfas-kaders maken
het alleen maar nog erger. Helaas is de tijd vandaag te beperkt om al te gedetailleerd
in te gaan op die bouwopgave. Binnenkort hebben we een algemeen overleg met de Minister
daarover, op 11 december. Dan zullen we daar dieper op ingaan, maar ik zal een aantal
aspecten vandaag de revue laten passeren in mijn inbreng.
Allereerst de twee keer 1 miljard, waar het zojuist ook over ging. Onze fractie is
zeer tevreden over het feit dat de regering heeft aangegeven de bouw voor woningen
een impuls te geven van 1 miljard euro en daarnaast de verhuurderheffing met nog eens
1 miljard te willen verminderen. Het woningtekort kan daarmee deels aangepakt worden.
Projecten rondom een stationsomgeving, zoals ik afgelopen week in Woerden heb bezocht,
zouden hiermee voortgetrokken kunnen worden. De Minister noemt in haar brief over
de miljard als woningbouwimpuls onder andere ook Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht,
Eindhoven en Groningen. Moet Utrecht wel in dat rijtje genoemd worden als men daar
weigert Rijnenburg te bebouwen? Wat het CDA betreft, stellen we daar voorwaarden aan.
Ik hoor graag de reactie daarop van de Minister.
Verder heeft het kabinet aangegeven dat de woningbouwimpuls ook ingezet gaat worden
voor stikstofknelpunten. Welk deel van het miljard zal naar verwachting aan een oplossing
voor de stikstof besteed gaan worden? Hoe groot is dat bedrag? En hoe wordt de Kamer
betrokken bij deze verdere impuls aan dat aspect van het traject?
Dan de heffingsvermindering. Waarom beperken we de heffingsvermindering in het Belastingplan
tot schaarstegebieden en deelgemeenten? Dat moet volgens mij anders. Veel gemeenten
vallen nu buiten deze regeling, terwijl ook daar gebouwd moet worden. Pak de voorpagina
van de Gelderlander van vanmorgen er maar eens bij. Is de Minister het met ons eens
dat het anders moet? Woningnood is er overal, niet alleen in de Randstad en in de
grote steden. Daarbij kennen krimpregio's hun eigen dynamiek. Wil de Minister eens
aangeven hoe het staat met de bijdragen in de vorm van sloopregelingen voor krimpregio's?
Is het misschien toch niet tijd om een nieuwe tranche te openen? Graag een reactie
van de Minister.
De voorzitter:
Daar komt ook een vraag op van mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik merk dat de polder en de burger elke keer weer langskomen, zowel bij de VVD als
bij het CDA. Heel kort. Is het niet primair een taak voor gemeenten om te beslissen
wat waar wordt gebouwd? Is de heer Ronnes ervan op de hoogte dat er een enorme ontsluitingsopgave
ligt als er in Rijnenburg gebouwd wordt, waardoor er een flinke zak geld bij moet?
Is de heer Ronnes er ook van op de hoogte dat deze polder het laagste punt van de
hele provincie Utrecht is en dat daar watertechnisch niet zomaar heel veel woningen
gebouwd kunnen worden? Ik bedoel, je bent gewoon oerstom als je daar een Vinex-wijk
gaat bouwen. Ik wil daar echt antwoord op.
De voorzitter:
Harde woorden. Ik denk dat de vraag helder is. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Al die punten zijn mij uitvoerig bekend. Ik ben ook heel blij met uw interruptie,
want die geeft mij in elk geval de gelegenheid om daar iets meer over te zeggen. Ik
ben het met u eens dat in Nederland primair de lokale overheid aan zet is als het
gaat om woningbouwontwikkeling. Wij zien alleen 300.000 woningen te weinig op dit
moment. Gezien de nog komende opgave en de verwachting dat wij die achterstand eerder
groter zien worden dan dat we die in gaan lopen, zullen er een aantal grote bewegingen
in gang gezet moeten worden. Dat gaan die gemeentes allemaal niet kunnen zonder hulp
van het Rijk. We zullen dus op zoek moeten naar locaties waar grootschalige woningbouw
ontwikkeld kan worden. Zo vreemd is het niet dat Rijnenburg genoemd wordt, want Rijnenburg
is een gebied dat juist aan Utrecht is toegevoegd met als uitgangspunt dat daar woningbouw
wordt gepleegd. Wat ik niet normaal vind, is dat we daar zonnepanelen gaan leggen
en windmolens gaan zetten, zogenaamd tijdelijk, en dat we zeggen: in 2030 gaan we
daar woningbouw plannen. Dat zegt Utrecht zelf ook. Ik zou graag zien dat dat naar
voren getrokken werd en dat er snelheid werd gemaakt op zo'n strategische locatie
die, zowel uit Amsterdam, als uit Utrecht, als uit Den Haag gezien, een verlichting
kan zijn voor de aantallen woningen die we nodig hebben.
De voorzitter:
Oké. Ik denk dat uw standpunt helder is. Mevrouw Dik-Faber, u mag zelf bepalen wanneer,
maar dit wordt wel uw zesde vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga die toch stellen. Ik hoor de heer Ronnes heel mooie woorden spreken, maar ik
zou hem het volgende willen vragen. Mijn fractie is het er niet mee eens dat we gemeenten
gaan overrulen. Dat moeten we niet doen. Utrecht is aan zet. De heer Ronnes zegt dat
zijn fractie wel heel graag wil dat er op korte termijn woningen worden gebouwd. Daarom
is mijn vraag: welke projecten uit het MIRT worden dan nu on hold gezet om in deze
wijk de ontsluiting te kunnen regelen? Op welke manier gaat de heer Ronnes organiseren
dat de mensen die in die wijk gaan wonen, geen natte voeten krijgen? Ik bedoel: dat
kan, als je extensief bouwt, met grote waterpartijen, et cetera. Hoe gaan we realiseren
wat de heer Ronnes wil, maar dan zonder natte voeten?
De heer Ronnes (CDA):
Dat is heel simpel. We hebben een motie ingediend om de Minister aan het werk te zetten.
We hebben nog niet echt gehoord wat daar uitgekomen is. Volgens mij begint het met
het aangaan van de dialoog met de gemeenten. Vandaaruit moet het traject verder worden
opgepakt. Daarbij zeggen wij: prioriteit is dat we grote woningbouwprojecten gaan
vlot trekken. Als er morgen tien andere, betere locaties komen, vindt u mij aan uw
zijde. Het is dus niet zo dat ik vastzit op Rijnenburg, maar Rijnenburg is een plek
waarvan ook de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht zeggen: daar gaat gebouwd
wordt. Ik zeg dan: haal het naar voren en ga niet eerst zonnepanelen op de grond leggen.
Bouw die woningen en leg de zonnepanelen op het dak.
De voorzitter:
Ik denk dat het antwoord helder is. De heer Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde
Partij wil u ook een vraag stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Eigenlijk sluit die hierbij aan. Ik begrijp het betoog van collega Ronnes uitstekend.
Door onderling samen te werken wil je de zaak op gang brengen en pushen. Daar ben
ik het mee eens. Wat ik wel een heel spannende vraag vind, is hoever het CDA wil gaan
met het dwingend opleggen: jij, gemeente, moet deze wijk of dit gebied gaan bebouwen.
In hoeverre heeft een gemeente daarin haar eigen verantwoordelijkheid? Dat is meer
een bestuurlijke vraag, maar die vind ik wel heel spannend.
De voorzitter:
Het is in ieder geval een heldere vraag. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
De gemeenten hebben daar zelf heel veel ruimte in, samen met provincies en ook wel
samen met het Rijk. Ik denk dat de overlegvorm de beste weg is.
Op het moment dat wij heel veel rijksgelden naar regio's toebrengen, mogen we daar
ook eisen aan stellen. Het doel van dat geld is dat wij veel extra woningen gaan realiseren.
Dan moet ook worden aangetoond dat dit met dat geld gebeurt. Dat is in elk geval al
een prikkel. Dat is niet dwingend, maar in de onderhandeling kun je daarmee natuurlijk
wel een aantal zaken bereiken.
Aan de andere kant staat in onze Grondwet dat het een sociaal grondrecht is dat wij
voor iedereen betaalbare huisvesting regelen. Dat doen we niet door alles maar de
boel de boel te laten. Als op rijksniveau geconstateerd wordt dat er 300.000 woningen
te weinig zijn, kunnen wij niet achterover leunen. We zullen gemeentes erop moeten
durven aanspreken als het niet de goede kant uitgaat. Ik heb heel veel vertrouwen
in de gemeentes. Zij zijn de eerste overheid die daarvoor aan zet is. Maar het is
niet alleen maar vrijblijvend. We moeten daarover ook heel strakke gesprekken met
de gemeentes voeren.
De voorzitter:
Ik denk dat het antwoord helder is. Meneer Bisschop, wilt u een vervolgvraag stellen?
Dat mag.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, want er zit nog steeds lucht en licht tussen de uitlatingen van de heer Ronnes.
Natuurlijk is dit in de Grondwet vastgelegd, maar dat wil nog niet zeggen dat het
Rijk een gemeente zou kunnen overrulen. Een gemeente heeft een eigenstandige verantwoordelijkheid.
U heeft het over een strak gesprek en financiële middelen beschikbaar stellen. Laat
ik het concreet maken. Ik heb een concrete vraag. Het Rijk komt met geld en de gemeente
Utrecht zegt: wacht even, laat Rijnenburg met rust; we hebben hier een binnenstedelijk
gebied waar we het geld graag voor willen gebruiken. Is dat dan voor u bespreekbaar,
of moet en zal Rijnenburg?
De heer Ronnes (CDA):
We moeten voorzichtig zijn dat we die details nu niet vergelijken, want dan zou je
het ene uitsluiten omdat je het andere wil. Dat is niet aan de orde, want Utrecht
heeft zo'n grote opgave dat het een en-enverhaal is. Daar zeg ik bij dat het gebied
Rijnenburg niet alleen een Utrechtse discussie is. Het is een discussie over een heel
strategisch punt, gelegen in de Randstad, dat voor meerdere steden verlichting kan
brengen op de woningmarkt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Ronnes (CDA):
Dan moet ik even kijken waar ik was, voorzitter. Rijnenburg heb ik gehad; stikstof
heb ik gehad. Ik was bij de heffingsvermindering. Waarom beperken we de heffingsvermindering
in het belastingplan? Dat hebben we inderdaad gehad.
De impuls is in het belastingplan vormgegeven als een structurele heffingsvermindering
van 100 miljoen euro per jaar. In de eerste tien jaar mag volgens de brief van de
Minister 1 miljard flexibel over de jaren en zonder plafond worden ingezet. Kan de
Minister dat laatste nog eens specifiek bevestigen?
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de starters. De starters op de koopwoningmarkt
hebben het zwaar. Dertigers die hun studie hebben afgerond en hun studentenflat uit
moeten, weten werkelijk niet waar ze heen moeten. Terug naar pap en mam? Wat te koop
is, is onbetaalbaar. Zij mogen achter aansluiten op de lijst van woningzoekenden voor
een huis. Het CDA wil starters helpen met de starterslening; u weet dat wij dat al
langer willen. Een mogelijke oplossing kan bijvoorbeeld zijn om starters de mogelijkheid
te bieden het hypotheekdeel van de bank tot 90% LTV te beperken, en het restant, inclusief
de kosten koper, af te dekken met een starterslening tot maximaal de NHG-grens. Zou
de Minister een dergelijke optie willen bespreken in het kabinet – want ik begrijp
dat dit op fiscaliteiten en financiën stuit – en de uitkomst daarvan willen delen
met de Tweede Kamer? Dit mes snijdt in onze ogen aan twee kanten, want de starter
is geholpen doordat de kosten koper meegefinancierd kunnen worden, en de banken krijgen
hypotheken op hun balans met een lagere LTV, tot 90%. Dat zou een win-winsituatie
kunnen zijn.
Op verzoek van de Kamer is het kabinet gevraagd om te verkennen of differentiatie
van de overdrachtsbelasting voor starters en beleggers op een doelmatige, doeltreffende
en uitvoerbare wijze mogelijk is. Hoe staat het daarmee? Wanneer is dat onderzoek
afgerond? Het wordt hoog tijd dat we daar maatregelen zien.
De voorzitter:
Ik dacht dat de heer Nijboer een vraag had, maar dat is voor later. Excuus.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de daklozen. De Federatie Opvang, de Beschermd
Wonen Alliantie en GGZ Nederland slaan alarm. En terecht, want we verwachten de komende
jaren alleen maar minder woningen op te leveren. Waar moeten de mensen slapen? Onder
een brug? Minister, dit kan gewoon niet. Dit kunnen we niet accepteren in Nederland.
Het door ons, samen met de coalitiepartijen geïnitieerde programma voor flexwoningen,
moet jaarlijks 15.000 extra woningen opleveren. Hoe staat het daarmee? Hoeveel zijn
er inmiddels gerealiseerd? Hoeveel zitten er in de pijplijn? Het actieprogramma Weer
Thuis! werd getrokken door Aedes, de VNG en het Leger des Heils. Daarover horen we
positieve berichten. Die partijen willen dit programma voortzetten en verbreden en
daarbij de verbinding aangaan met het genoemde flexwoningprogramma en andere initiatieven,
om zo versnelling en samenhang aan te brengen. Wat vindt de Minister daarvan? Wil
ze hier werk van maken?
Voorzitter. Dan nog het punt van de kostendelersnorm. Dit is ook een van de knelpunten
in de huisvestingsdiscussie. Het zou aantrekkelijk moeten zijn om met meerdere personen
een woning te delen. Juist het samenwonen met Friends-contracten kan een behoorlijke
bijdrage leveren aan het terugdringen van de acute woningnood. Nu kunnen gemeenten
die kostendelersnorm toepassen indien ze dit willen. Ook corporaties gaan er wisselend
mee om. Dit zou breder moeten gebeuren om tot een oplossing te komen. Wil de Minister
dit met de grote gemeenten, de G40, bespreken?
Voorzitter. Dan wonen en zorg. Daar hebben we het eerder vanmiddag ook al over gehad.
Met de grote vergrijzing op komst zullen we ons in de huisvesting nog veel meer moeten
toeleggen op de huisvesting van ouderen. De publicatie Samen Zelfstandig gaat over
ouderenhuisvesting nieuwe stijl. Een keur aan voorbeelden laat zien hoe collectieve
woonvormen bijdragen aan het geluk van de betrokken bewoners. Hoe kunnen we de gemeenten
bewegen meer aandacht te schenken aan woonvisies, maar ook aan de uitvoering van het
volkshuisvestingsbeleid? De signalen die wij krijgen, zijn dat dit gewoonweg tekortschiet.
Voorzitter. Dan een punt waarvoor vele mensen hier aanwezig zijn en waarvoor we daarstraks
ook een petitie hebben gekregen: de financiële situatie van de corporaties. Ik wil
mijn teleurstelling uitspreken over de snelheid waarmee de motie over de financiële
positie van de corporaties wordt opgepakt. Gezien de benodigde tijd verwacht de Minister
dat het onderzoek niet eind 2019 afgerond kan worden, maar zeker wel voor de volgende
zomer. Dat is erg spijtig, want deze motie ligt er al heel lang. Ik zou toch graag
zien dat de Minister alles in het werk stelt om die duidelijkheid zo snel mogelijk
te krijgen, want wij zien dat de verhuurderheffing op haar laatste pootjes loopt.
De corporaties houden het zo niet meer vol.
Als laatste punt kom ik op de Omgevingswet. Zijn de financiële gevolgen voor de gemeenten
in kaart gebracht?
De voorzitter:
Excuses, meneer Ronnes. Het leek alsof ik aan het flirten was met de heer Krol, maar
ik probeer hem te vragen om mij even te vervangen als voorzitter.
Voorzitter: Krol
Mevrouw Beckerman (SP):
Bovendien heeft flirten met de heer Krol voor mij geen enkele zin, heb ik wel begrepen.
De voorzitter:
Dergelijke privéopmerkingen horen hier eigenlijk niet thuis, maar gaat u uw gang,
mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wilde een interruptie. Er wordt druk overlegd. Vorige week bleek dat Nederland
weer een record had gebroken. We hebben namelijk een record aan miljardairs in dit
land. Een van die miljardairs zei in de Volkskrant: ik heb nog nooit in mijn hele
ondernemerscarrière zo weinig belasting hoeven betalen. Dat ging onder andere over
de winstbelasting. Tegelijkertijd hebben de huurders nog nooit zo veel winstbelasting
moeten betalen. Daarnaast moeten zij verhuurderheffing betalen en straks ook nog ATAD.
Mijn vraag aan de heer Ronnes is de volgende. Het is mooi dat hij nu zegt dat het
heel vervelend is en dat het op z'n laatste benen loopt, maar wij kunnen daar vandaag
toch wat aan doen? Is de heer Ronnes eindelijk bereid om ervoor te zorgen dat corporaties
structureel een heleboel minder belasting moeten betalen?
De heer Ronnes (CDA):
Met deze interruptie ben ik heel blij. Ja, ik denk dat wij zeker iets moeten doen
aan die belastingdruk voor corporaties. Maar we hebben hier, volgens mij bijna Kamerbreed,
gezegd dat we wel de situaties van die corporaties heel goed in beeld willen brengen
en dat we naar aanleiding van die discussie de besluiten verder zullen nemen hoe we
daarmee omgaan. Nu kunnen we natuurlijk wel hapsnap allerlei zaken regelen, maar dan
gaat het over een aantal jaren weer fout. We moeten er echt voor zorgen dat het een
structurele oplossing wordt. Ik vind het te gemakkelijk om nu te zeggen: we schaffen
even de verhuurderheffing af. Zo makkelijk gaat dat niet. Zo makkelijk is dat niet.
U vindt mij wel aan uw zijde als u zegt dat de situatie van die corporaties scherp
in beeld moet komen. We hebben daartoe samen de opdracht aan de Minister gegeven.
Ik zou graag aan u willen vragen of u mij meehelpt om de druk op de Minister te vergroten
om zo snel mogelijk met die resultaten te komen, zodat we stappen verder kunnen zetten
om de corporaties weer op een gezonde manier te kunnen laten investeren in de volkshuisvesting
en betaalbare woningen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar het is gewoon een politieke keuze. Het is een politieke keuze om miljardairs
steeds minder belasting te laten betalen en corporaties, en daarmee huurders, meer
en meer en meer. Dat is een keuze waar u medeverantwoordelijk voor bent. Ik snap best
dat u zich nu wilt verschuilen achter een motie. Ik snap best dat het fijner is om
die belofte straks in verkiezingstijd te doen, maar het kan ook vandaag. Ik merk toch
op dat de heer Ronnes wel heel graag wil wachten op die uitvoering, terwijl al die
corporaties, al die huurders, keer op keer zeggen dat het water hun aan de lippen
staat. We staan acht jaar, negen jaar, tien jaar, soms vijftien jaar op een wachtlijst.
U heeft alle verhalen. U kunt daar vandaag wat aan doen. Gaan we nou echt wachten
op die motie die maar niet komt?
De heer Ronnes (CDA):
Dit is een beetje een schijnverhaal. Het lijkt net of het dan kan gaan bewegen bij
die corporaties. De verhuurderheffing wordt met een miljard verlaagd. Dat heeft dit
kabinet voorgesteld. Daar heb ik net nog naar gevraagd bij de Minister. Zij heeft
ook bevestigd dat het zonder plafond besteed kan worden. Ik wil met u nog wel een
weddenschap aan of de corporaties dit eind volgend jaar ook allemaal besteed hebben.
Met die 1 miljard hebben we tijd gekocht. De corporaties kunnen nu heel snel die betaalbare
woningen gaan bouwen. Daarnaast kunnen we die tijd gebruiken om een heel gedegen oplossing
op tafel te leggen die er ook op lange termijn voor zorgt dat die corporaties op een
heel degelijke manier hun financiële huishouding op orde kunnen krijgen. Dat is ook
goed voor de huurders.
De voorzitter:
Dan draag ik het voorzitterschap weer over aan mevrouw Beckerman. Ik maak haar erop
attent dat ook meneer Koerhuis nog zit te zwaaien om nog een interruptie te kunnen
plegen.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
En de heer Nijboer en mevrouw Van Eijs. Iedereen zwaait op dit moment naar mij. Ik
neem aan dat de heer Koerhuis als eerste was. De heer Koerhuis, VVD, voor een vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Om op dit punt door te gaan: het woord «miljardairs» viel. Als er al miljardairs zijn,
zijn het natuurlijk wel de rijke corporaties. Ik heb het hier voor me liggen: 18 miljard
winst gemaakt vorig jaar, waarvan 4 miljard winst op huurders. Het is echt zo: 4 miljard
winst op huurders. Er is een coalitiemotie ingediend om te kijken hoe het zit met
de maatschappelijke opgave waar corporaties voor staan. De heer Ronnes verwees er
al naar. Daar staan wij ook onder. Die hebben we bewust met z'n vieren ingediend.
Nou hoor ik de heer Ronnes zeggen: de verhuurderheffing loopt op z'n laatste pootjes.
Loopt de heer Ronnes nu niet iets te veel vooruit op dat onderzoek?
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dat doe ik niet. Met uw inleiding geeft u eigenlijk precies aan waarom
niet. U pretendeert hier 18 miljard winst bij de corporaties, maar u weet zelf ook
dat het merendeel van die winsten stijgingen in de waarde zijn van het onroerend goed.
Als uw woning in waarde stijgt, dan kunt u niet € 1 meer besteden. Daar komt nog bij
dat de restricties voor corporaties om geld te kunnen lenen op basis van hun vermogen
heel streng zijn. Dat is ook nog wel een punt, en eigenlijk een tegenvraag die ik
de heer Koerhuis zou willen stellen: zou de heer Koerhuis er eens over willen nadenken
om niet alleen te kijken naar de belastingheffing, maar ook naar de ruimte voor de
corporaties om iets meer te financieren, waardoor het mes aan twee kanten gaat snijden?
Dat zou goed kunnen helpen.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben er heel helder over geweest: 18 miljard winst waarvan 4 miljard op huurders,
4 miljard operationele winst. Dat is nog steeds verschrikkelijk veel geld waarmee
je je nog steeds multimiljonair kunt noemen. Ik heb heel helder gezegd dat er 14 miljard
vastgoedwinst is en 4 miljard is operationele winst. Ook de vastgoedwinst is te activeren
door verkoop van dure sociale huurwoningen. Maar om antwoord te geven op de heer Ronnes:
jazeker wil de VVD kijken naar waar corporaties tegen aanlopen, tegen restricties
voor lenen om nieuw te kunnen bouwen en te verduurzamen. Zeker.
De voorzitter:
Meneer Ronnes, wilt u daar nog op reageren?
De heer Ronnes (CDA):
Nee, ik ben blij met de positieve houding van de heer Koerhuis.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Nijboer van de PvdA voor een vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb wel een beetje te doen met de heer Ronnes. Het is kwaad kersen eten met de
chef afbraak sociale woningbouw van de VVD. Hij ziet de problemen, hij heeft ook een
inbreng bijna zoals een oppositiepartij: het kabinet deed al te weinig en het wordt
ook nog erger, dakloosheid is een groot probleem en het is een schande dat dit in
Nederland zo voorkomt. En hij zet politieke druk om de verhuurderheffing af te bouwen.
Hoe kijkt de heer Ronnes er dan naar dat de verhuurderheffing volgend jaar per saldo
nog hoger is dan in 2019, zodat er minder sociale huurwoningen gebouwd kunnen worden
in plaats van meer?
De voorzitter:
De vraag is helder. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Ik ben heel blij met het compliment van de Partij van de Arbeid dat wij de verhuurderheffing
aan het afbreken zijn, iets wat u met uw partij in 2013 in de coalitie met de VVD
heeft opgebouwd. Daar wil ik toch wel even notie van maken. De vraag die u stelt is
terecht. Door de WOZ-waardestijging zien we de verhuurderheffing omhoog lopen. Daarom
is het zo belangrijk dat het miljard verhuurderheffing dat nu beschikbaar is zonder
plafond kan worden ingezet, zodat het de ontwikkelingen van de corporaties niet hoeft
te remmen en ze vooruit kunnen met investeren. Ik voer heel graag met u en met andere
partijen de discussie over de lange termijn, mede op basis van het onderzoek waar
de Minister mee bezig is.
De heer Nijboer (PvdA):
Over dat onderzoek wil ik toch nog wel even wat doorvragen. Je kunt als je een politiek
probleem hebt altijd zeggen: we doen een onderzoek. Dat is eerlijk gezegd in deze
coalitie het basisrecept. Het Klimaatakkoord, de stikstofproblematiek, er lopen eindeloos
veel onderzoeken. De VVD lijkt een beetje om bij starters en beleggers, maar ook dat
is in onderzoek. Maar we doen te weinig! Als je nu de problemen in de sociale volkshuisvesting
ziet, zouden we dan nu niet meer moeten doen dan het kabinet voorstelt?
De heer Ronnes (CDA):
Daarom is dat miljard er ook niet voor niets. Met dat miljard kan het probleem dat
u ziet opgelost worden. We moeten het natuurlijk nog wel over de verdeling hebben,
want we hebben in het hele land een probleem, maar de aftrek is zo ingericht dat die
heel snel uitgegeven kan worden. Ik zou zeggen: corporaties, ga daarmee aan de slag,
en intussen hebben wij met elkaar de discussie over de lange termijn en over de toekomst
van de verhuurderheffing.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, fractie van D66, wil ook een vraag stellen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Die gaat iets verder terug in het betoog van de heer Ronnes. De heer Ronnes had het
over seniorenhuisvesting. Een van de problemen die we zien, is dat senioren vaak zitten
in grote eengezinswoningen en niet kunnen doorstromen, omdat er geen goedkope seniorenwoningen
zijn. Hun huurlasten zouden dan omhoog gaan. Is de heer Ronnes het met me eens dat
niet alleen voor starters, maar ook voor senioren goedkope koopwoningen beschikbaar
moeten komen?
De heer Ronnes (CDA):
Ja, zeker, daar ben ik het mee eens: koop en huur. Dat is wat ik bedoel met mijn uitspraak
dat het beleid van gemeenten intensiever zou moeten zijn om doorstroomfaciliteiten
te creëren. Ouderen moeten naar moderne woningen kunnen die uitgerust zijn met faciliteiten.
Daardoor kan dat langer zelfstandig wonen beter plaatsvinden, en ook doordat je dat
geclusterd doet, waarbij er zorg van een zorgsteunpunt bij komt. Het begint namelijk
bij het fysieke deel, maar daarnaast heb je natuurlijk ook nog het brede kader. Het
is heel belangrijk dat die zorg, dat vangnet, goed georganiseerd is. Daarbij helpt
het als de fysieke omstandigheden goed zijn.
De voorzitter:
Daarmee heeft u de vraag van mevrouw Van Eijs voldoende beantwoord, zie ik, maar de
heer Smeulders van GroenLinks wil ook een vraag stellen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het interruptiedebatje tussen VVD en CDA maakte volgens mij duidelijk dat het CDA
ook snakt naar een coalitie zonder de VVD, zodat de verhuurderheffing gewoon van tafel
kan. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over de noodknop. Ik heb
daarover zojuist ook iets gevraagd aan de Minister. Ik heb in Het Financieele Dagblad
gelezen dat de directeur woningmarkt van het ministerie op een bijeenkomst met beleggers
heeft gezegd: nou, die noodknop komt er niet. Wat vindt het CDA daar nou van? Want
volgens mij was het CDA daar toch een voorstander van.
De heer Ronnes (CDA):
Ja, zoals ook van een heleboel andere maatregelen. Maar waar ik ook voorstander van
ben, is dat we de cumulatieve gevolgen van al die maatregelen eens goed scherp in
beeld hebben. Misschien is het goed als ik de vraag uit deze interruptie ook stel
aan de Minister, om eens heel scherp voor ogen te krijgen hoe we er nu voor staan.
Wanneer komt welke maatregel en hoe haken die maatregelen op elkaar in? Ik denk dat
we zo een lijst van twintig maatregelen kunnen opnoemen die we met elkaar op het bordje
bij de Minister neergelegd hebben, maar het gaat ook om de praktische werking ervan.
Ik sluit helemaal niks uit. Ik ben ook voorstander van maatregelen om de ongebreidelde
stijging van de huren in het middensegment af te remmen, maar dat moet wel op een
pragmatische manier gebeuren, zodat het ook kán. En ik heb er nu geen scherp beeld
van hoever de Minister is met al die oplossingen.
De voorzitter:
Daarmee kunt u uw betoog vervolgen.
De heer Ronnes (CDA):
Ja. Ik was eigenlijk klaar. Ik heb alleen nog een opmerking over de Omgevingswet.
Ik maak me erge zorgen. Over een jaar is het zover en de automatisering DSO is nog
in wording. Komt de rekening dadelijk niet op het bordje van de gemeentes terecht?
Kan de Minister daar iets over vertellen? Hoe zit het met de financiële afspraken
met de gemeentes?
De voorzitter:
Dank, meneer Ronnes, voor uw bijdrage. Nu moet ik opnieuw naar de heer Krol kijken,
want de SP mag nu het woord voeren.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Zo is het. Aan mij dan de makkelijke taak om het woord te geven aan mevrouw Beckerman,
die zal spreken namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Nederland zit in een wooncrisis. Steeds meer mensen kunnen
geen betaalbaar huis vinden. Steeds meer huurwoningen zijn van slechte kwaliteit en
steeds meer wijken staan onder druk. Steeds meer macht is in handen van de markt en
niet van de mensen. Die wooncrisis is geen papieren crisis. Die raakt mensen diep.
Neem Amy uit Bergen op Zoom, die met haar vriend op zoek is naar een betaalbare woning.
Zij zegt: «Wij vallen tussen wal en schip. We verdienen net te veel voor een sociale
huurwoning, maar omdat we beiden geen vast contract hebben én een studieschuld, gaat
kopen ook niet. Dus wonen we in een kleine woning, waar we € 1.000 per maand voor
moeten betalen.» Of neem Nettie, uit de Tweebosbuurt in Rotterdam. In haar hechte
wijk worden 535 sociale huurwoningen gesloopt en daar komen er maar 130 voor terug.
Zij zegt: «Mensen die hier wonen, hebben hun hele leven hard gewerkt en bijgedragen
aan de maatschappij en voelen zich nu weggezet bij het oud vuil. Rotterdam doet aan
bevolkingspolitiek, want er wordt voornamelijk gebouwd voor de middeninkomens en de
hoge inkomens. En het gaat hier wel om mensen, met gevoel. Die onzekerheid vreet aan
je. Waar moet ik heen? Zal ik daar kunnen wennen? Zal ik het met mijn inkomen redden,
hoewel ik misschien huursubsidie krijg? Kan ik in de buurt van mijn kinderen blijven
wonen? Slapeloze nachten zijn nog wel het minste wat je ervan krijgt.»
Voorzitter. Deze wooncrisis is geen natuurramp. Deze wooncrisis is het gevolg van
politiek falen. Deze wooncrisis is het gevolg van foute politieke keuzes. Ik zei het
zonet al: het afgelopen jaar zijn de allerrijksten van ons land wéér rijker geworden.
We hebben een recordaantal miljardairs. Een van die miljardairs zei in de Volkskrant:
ik heb nog nooit in mijn hele ondernemerscarrière zo weinig belasting hoeven betalen
als nu. Tegelijkertijd betalen huurders een record aan winstbelasting. Zij, de rijken,
extra champagne en wij een wooncrisis. Dat is een politieke keuze van dit kabinet,
en vandaag kunnen we besluiten om het anders te doen. Is de Minister bereid om alsnog
de belastingen voor corporaties en dus voor huurders echt te verlagen, zodat er gebouwd
en verbeterd kan worden? Is de Minister bereid om niet enkel enkele steden een klein
extraatje te geven, maar het hele land? Zo niet, dan dienen we in tweede termijn graag
een voorstel daartoe in. Is de Minister bereid om de huren in de vrije sector flink
te verlagen en die in de sociale sector te bevriezen? Het kan toch niet waar zijn
dat de enige maatregel die het kabinet wilde nemen om de huren in de vrije sector
echt te beteugelen, de noodknop, nu niet doorgaat?
De heer Ronnes (CDA):
Mevrouw Beckerman van de SP heeft inderdaad gelijk dat de middenhuur op een aantal
plekken echt de pan uit rijst. Maar haar SP-collega, de wethouder in Amsterdam, heeft
de teugels zo strak aangetrokken dat bijvoorbeeld institutionele beleggers zich terugtrekken
uit Amsterdam en dat er veel minder gerealiseerd wordt. Hoe kijkt de SP daartegenaan?
Want uiteindelijk zullen er wel woningen gebouwd moeten worden. Voor een deel kunnen
corporaties dat doen. Maar als we dat zonder de institutionele belegger moeten doen,
zie ik het zwaar in, zeker voor de omgevingen zoals degene die ik net opnoemde.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het begint een beetje een rituele dans te worden dat de coalitiepartijen met een vingertje
wijzen naar, boehoe, dat linkse Amsterdam. Maar dat linkse Amsterdam breekt bouwrecord
op bouwrecord op bouwrecord. Het enige wat zij zeggen en vragen is: Minister, help
ons. Want inderdaad, van de huurprijzen worden mensen schathemeltjerijk. Airbnb en
andere verhuurplatforms verhuren onze huizen als hotels. Daar worden mensen schathemeltjerijk
van. En de woningnood neemt toe, inderdaad. Amsterdam zit in een wooncrisis en daar
heeft de stad het kabinet voor nodig. En wat zegt het kabinet? Dat geeft niet thuis.
Al twee, drie jaar lang zit Amsterdam te wachten op de noodknop. Het vraagt daar keer
op keer om en leest nu doodleuk dat die misschien wel helemaal niet doorgaat. Ik ben
een beetje klaar met dat gejij-bak naar Amsterdam. Amsterdam breekt bouwrecord op
bouwrecord op bouwrecord en krijgt keer op keer niet thuis van dit kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. De heer Ronnes is bijna door zijn interrupties heen,
maar gelukkig is zijn collega, de heer Koerhuis van de VVD, er nog.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik wil de heer Ronnes toch bijvallen. Het klopt dat Amsterdam bouwrecord na bouwrecord
vestigt. Dat zijn allemaal bouwplannen van de vorige colleges, niet van dit knetterlinkse
college. Noemt u maar eens drie of twee grote bouwprojecten op die door dit college
zijn goedgekeurd. Er is er geen een. Institutionele beleggers geven aan dat zij hier
geen zaken meer kunnen doen. Wacht u maar een, twee, drie jaar af. Dan staan die hijskranen
daar niet meer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben inderdaad trots op de wethouder die in het vorige college zat en in dit college
zit, de heer Ivens. Ik vind het dreigement van de heer Koerhuis hier een beetje triest.
Hij zegt: u ziet die bouwkranen niet meer. Wat mij betreft moet dit kabinet, dat ervoor
gezorgd heeft dat de bouw nu volledig stilligt, juist trots zijn op een stad als Amsterdam
die bouwrecord op bouwrecord op bouwrecord breekt. U zegt graag: bouwen, bouwen, bouwen.
Maar er komt niks van de grond. Amsterdam doet dat wel. Amsterdam heeft uw kabinet
nodig om de markt te beteugelen, want een woning is om in te wonen en niet om schathemeltjerijk
van te worden.
De voorzitter:
Ik zie dat meneer Koerhuis geen behoefte heeft aan een verdere vraag, dus vervolgt
u uw betoog.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat ik hem overtuigd heb, voorzitter. Dat zou mooi zijn, want ik heb een groot
aantal voorstellen.
Voorzitter. Is de Minister eindelijk bereid om ervoor te zorgen dat er meer mensen
in een sociale huurwoning kunnen wonen? Dat is goed voor huurders en voor wijken.
Ook hiervoor hebben we een voorstel, mocht dit niet lukken.
Voorzitter. De wooncrisis gaat niet alleen over de hoeveelheid huizen, maar ook over
de kwaliteit van huizen en wijken. Ik vind het eigenlijk wel pijnlijk dat we daar
vandaag weinig over horen, terwijl een op de drie kinderen – één op de drie Nederlandse
kinderen! – opgroeit in een ongezond huis. Steeds meer huurwoningen hebben schimmel.
In Haarlem gaat het om 40% van de sociale huurwoningen. In de regio's Amsterdam, Noord-Friesland,
Groningen, Den Haag en Rotterdam heeft meer dan 30% van de sociale huurwoningen schimmel.
Mensen worden letterlijk ziek van hun eigen huis. Mevrouw Van Gorselen uit Naaldwijk
zit in die situatie. Zij zegt tegen mij: «Ik heb nog twee kinderen thuis wonen, een
van 17 en een van 19. Twee jongens en zij hebben allebei astma. En nu wordt er gewoon
gezegd: u moet uw kachel op 21 graden zetten, dag en nacht, met het raam open. Dat
is volgens Vestia de oplossing.» Inderdaad!
Ik was er trots op, wij waren er trots op dat wij vorig jaar na veel acties met huurders
bij deze begroting een voorstel aangenomen kregen om schimmel tegen te gaan. Twee
weken geleden kwam dat voorstel van de Minister eindelijk binnen. We zijn echt zwaar
teleurgesteld. 450.000 kinderen in Nederland groeien op in een ongezond huis, maar
nog steeds is er geen actieplan, nog steeds is er geen afdwingbaar recht voor huurders.
Erger nog, de Minister zegt dat er twee vliegen in een klap kunnen worden geslagen
als die woningen met schimmel direct ook verduurzaamd en verbeterd worden. Maar laat
het nou precies deze Minister zijn die € 0 beschikbaar heeft daarvoor. Nul euro! De
subsidiepot voor het verduurzamen van sociale huurwoningen is leeg. Er worden honderden
miljoenen aan klimaatsubsidies gegeven, bijvoorbeeld 11,4 miljard voor biomassa, maar
voor huurders die ziek worden van hun eigen huis, is er exact € 0. Ik zou willen vragen
wat nu eigenlijk uw boodschap aan deze mensen is. Is de Minister bereid om alsnog
geld vrij te maken om schimmel in woningen aan te pakken en deze woningen direct energiezuiniger
te maken? Zo niet, dan hebben wij een voorstel in tweede termijn.
De afgelopen decennia heeft de markt steeds meer macht gekregen over onze volkshuisvesting
en bewoners steeds minder. Student Max uit Wageningen vertelt wat dat voor hem betekent.
Hij zegt: «Wageningen Universiteit heeft mijn huis verkocht aan de hoogste bieder
en doordat ze het aan de hoogste bieder hebben verkocht, gaan ze de hoogste prijzen
vragen. Onze huur is met meer dan € 100 omhoog gegaan. Het werd verbouwd zonder dat
wij hier inspraak in hadden. Het kan niet zo zijn dat wij geen inspraak krijgen in
ons eigen huis, onze eigen verbouwing, en daarom hebben wij ervoor gekozen om te strijden
tegen de grote commerciële partijen. Wij willen geen speelbal zijn tussen commerciële
partijen.»
Bij Richard uit Zutphen ging de renovatie van zijn sociale huurwoning helemaal mis,
maar voor zeggenschap moet hij strijden. Hij zegt tegen mij: «Je maakt je boos, omdat
er niet naar je wordt geluisterd. Het gaat allemaal om geld. Het is allemaal een geldkwestie.
En in Den Haag trekken ze zich weinig van ons aan. Laat de Minister hier maar eens
een maand wonen. Graag. Laat niet de bewoners hiervoor opdraaien.»
Voorzitter. Ik vind het prachtig om bij de Algemene Beschouwingen te horen dat ook
coalitiepartijen, met uitzondering van de VVD, nu vinden dat wonen geen markt is,
maar er wordt niet tot nauwelijks iets aan gedaan. Intussen wordt er goudgeld verdiend
aan de wooncrisis. Wat gaat de Minister nu echt doen om de markt terug te dringen
en bewoners meer zeggenschap en macht te geven?
Voorzitter, tot slot. Ik heb de woorden gesproken van Amy, Nettie, mevrouw Van Gorselen,
Max en Richard, maar het zijn niet alleen hun verhalen, maar ook die van miljoenen
anderen, veel van de mensen hier op de tribune. Terwijl de rijken hun succes vieren,
mogen mensen met een laag en gemiddeld inkomen tegen de wooncrisis strijden. Zij de
champagne, wij de astmapuffertjes.
Voorzitter. Dat is geen natuurramp, dat is het gevolg van verkeerde politieke keuzes.
Volgend jaar, als er bijna verkiezingen aankomen, zullen heel veel coalitiepartijen
vooraan staan om er iets aan te willen doen. Wachten we op die verkiezingen of beginnen
wij vandaag?
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage, mevrouw Beckerman. Ik geef het woord terug aan de voorzitter.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de fractie van D66, aan mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen tien jaar is er te weinig gebouwd. Niemand ontkomt
daardoor aan het tekort op de woningmarkt. Senioren, gezinnen, maar ook zeker starters
niet. Het kabinet zet een ambitieus programma neer: een Nationale woonagenda met 75.000
nieuwe woningen per jaar, 15.000 tijdelijke flexibele woningen en woondeals in de
steden waar de nood het hoogst is. Er zijn het afgelopen jaar de meeste woningen gebouwd
sinds 2009. Daar kwam op Prinsjesdag nog een flinke investering bij. Er is 1 miljard
extra vrijgemaakt om nog meer betaalbare woningen met een goede bereikbaarheid voor
elkaar te krijgen. Ook is er 1 miljard om de corporaties te ondersteunen in hun belangrijke
taak om betaalbare woningen te bouwen. Voor huurders komen we met een stevig pakket
aan maatregelen dat voor betaalbare huur zorgt en hun positie tegenover beleggers
en scheefwoners beschermt. Kortom, het zijn serieuze maatregelen om snel nog meer
betaalbare woningen voor elkaar te krijgen.
We zijn er met deze maatregelen zeker nog niet. We bouwen nog te duur en te groot.
De gemiddelde prijs van een nieuwbouwwoning gaat inmiddels richting de vier ton. Alleenstaanden,
starters en jonge gezinnen vallen zo nog steeds buiten de boot. Ook ouderen blijven
in hun gezinswoning, terwijl ze liever in een betaalbaar appartement willen wonen.
D66 wil onze woningmarkt voor iedereen bereikbaar houden. Er zijn dringend goede koopwoningen
nodig die voor iedereen betaalbaar zijn. Hier kunnen gemeenten met sociale koop en
de Crisis- en herstelwet voor zorgen. Door in de Crisis- en herstelwet te experimenteren
met de bestemming sociale koop kunnen huizen tegen lagere prijzen worden aangeboden.
Gemeenten maken hiervan nog weinig gebruik, ook omdat de regeling lastig te handhaven
blijkt voor sommige gemeenten. Heeft de Minister ...
De voorzitter:
Ik zag ook dat de heer Nijboer een vraag heeft, maar ik dacht: ik laat u nog even
doorpraten. Eerst nu dus de heer Nijboer, Partij van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
De introductie van D66 zette mij wat aan het denken. Ik herkende het een beetje uit
het onderwijs. Tegen stakende leraren werd gezegd: u moet blij zijn, want er is nog
nooit zo veel geld geweest. Allemaal mensen staan eindeloos op een wachtlijst voor
een woning. De huren rijzen de pan uit. Eigenlijk is het verhaal hier dat er nog nooit
zo veel huizen zijn gebouwd dit jaar; fantastisch nieuws. Mijn vraag aan D66 is: heeft
u wel door hoe groot de woonproblemen in Nederland zijn? Heeft u wel in de gaten hoe
hoog de huren voor mensen zijn? Heeft D66 ...
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag wel helder is.
De heer Nijboer (PvdA):
Heeft u wel door wat de impact is op het leven van mensen dat er woningnood is in
Nederland, en dat daar wat aan moet gebeuren?
Mevrouw Van Eijs (D66):
We hebben er vandaag een mooie petitie over gekregen. Daarin staan heel veel persoonlijke
verhalen van mensen die daarmee te maken hebben. Zij lopen keihard tegen de grenzen
op van hoe de woningmarkt, de volkshuisvesting of hoe je het ook wil noemen er nu
uitziet. Ik denk dus dat ik het wel degelijk doorheb. Wat ik heb proberen aan te geven
door te zeggen dat we meer woningen bouwen, is dat we er hard aan trekken en dat het
wel degelijk gevolgen heeft dat we er zo hard aan trekken. Het helpt als we met gemeentes
gaan kijken hoe we snel meer woningen kunnen bouwen en waar die dan kunnen komen.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, dit is uw zevende vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik weet ervan, voorzitter. Ik ben ook woordvoerder Financiën, dus ik kan goed de boekhouding
doen: de zevende vraag van de acht.
Ik denk dat het niet zo is. Ik denk dat het CDA meer in de gaten heeft wat er aan
de hand is dan D66, als je zegt dat er zo veel woningen bij komen en denkt dat dit
beleid helpt. Ik denk dat het veel te weinig is. Ook als we gaan doen wat het kabinet
voorstelt voor volgend jaar, denk ik dat er mooie sier is gemaakt in de Miljoenennota,
maar dat er veel te weinig gebeurt voor de praktijk van mensen die te hoge huren betalen
en die eindeloos op een wachtlijst staan voor een betaalbare woning. Ziet mevrouw
Van Eijs dat niet in?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb ook gezegd dat we er daarmee niet zijn. Dat neemt niet weg dat ik vind dat
het goede maatregelen zijn. Dat probeer ik aan te geven. We proberen allemaal stappen
te zetten om de woningmarkt weer voor iedereen bereikbaar te maken en te zorgen dat
iedereen een woning, een thuis kan vinden. Dat lukt voor een groot deel gewoonweg
niet, omdat we tien jaar lang te weinig gebouwd hebben. Iets wat je tien jaar lang
hebt nagelaten, heb je nou eenmaal niet op heel korte termijn opgelost. De bouwvakkers
zijn iets anders gaan doen. Twee van de drie heipaalfabrikanten zijn failliet. De
mensen zijn er niet meer op ingericht. De ambtenaren die vergunningen moeten verlenen,
zijn er niet meer. De hele manier waarop we proberen meer woningen toe te voegen aan
de woningen die we nu hebben, is voor een deel afgeschaft. Dat moeten we nu weer opbouwen.
Dat proberen we te doen.
De voorzitter:
De heer Smeulders van GroenLinks heeft ook een vraag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het klopt: er moeten meer woningen gebouwd worden. Ik deel zelfs de analyse van D66
dat het lastig is om binnen nu en een jaar extreem veel woningen erbij te krijgen.
Wel kun je de bestaande markt reguleren: zorgen dat de huren niet verder stijgen en
dat mensen een betaalbaar huis hebben. Op korte termijn hebben mensen daar veel meer
aan. Ik wil eigenlijk dezelfde vraag stellen als net aan de heer Ronnes. Wij dachten
allemaal dat het kabinet zou komen met een noodknop, maar moeten nu in Het Financieele
Dagblad lezen dat een ambtenaar tegen beleggers heeft gezegd dat ze zich daar niet
zo'n zorgen over hoeven te maken omdat het niet gaat gebeuren. Wat vindt D66 daarvan?
Mevrouw Van Eijs (D66):
D66 vindt dat de Kamer de baas is. Kijk, een noodknop is mooi als die werkt, dus ik
wil een werkbare noodknop. Daarom heb ik gekeken naar de voorstellen die er liggen,
op basis van de WOZ-waarde. Toen dacht ik bij mezelf: gaat dit nou werken? Wat gebeurt
er als je na een jaar alsnog een huurverhoging krijgt? Ik wil een noodknop, ja; dat
is heel duidelijk. Dat hebben we al een hele tijd geleden gezegd en dat blijf ik ook
zeggen. Ik vind dat de huren op sommige plaatsen echt abominabel hoog zijn. Maar ik
wil wel een werkbare noodknop en geen symboolpolitiek waardoor mensen na een jaar
alsnog op hun eten moeten bezuinigen omdat de huren opeens met € 200 omhooggaan. Zo
zit D66 erin.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat vind ik in ieder geval positief. Volgens mij is de Kamer ook de baas. Overmorgen
is het vervolg van dit debat. Dan kunnen we ook moties indienen. Laten we die twee
dagen gebruiken om samen, en hopelijk met een meerderheid van de Kamer, te kijken
wat een werkbare noodknop is, dan kunnen we daar samen een voorstel voor doen. Staat
u daarvoor open?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja, daar sta ik zeker voor open, maar ik vind het wel een hele moeilijke puzzel. Ik
wil niet dat we als Kamer iets voorstellen waar de beleggers uiteindelijk lachend
mee weglopen. Ik wil zeker kijken naar een goede oplossing, maar ik wil wel dat die
echt werkt.
De voorzitter:
Dan ga ik, denk ik, naar de heer Koerhuis van de VVD voor een vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Ronnes zei het al zo mooi: er liggen een hoop maatregelen die nog moeten worden
uitgewerkt door het kabinet. We hebben er op Prinsjesdag drie afgesproken: goedkope
sociale huurwoningen behouden, liberalisatie- en verkoopregels voor dure sociale huurwoningen
versoepelen en scheefwoners aanpakken. Dat moet allemaal nog naar de Kamer. Het zijn
stuk voor stuk goede maatregelen om de woningmarkt beter te laten werken. Deelt u
de analyse van VVD en CDA dat we niet te veel moeten stapelen en dat we het kabinet
de kans moeten geven om maatregelen uit te werken en er echt iets mee te gaan doen
en dat we daar nu niet per se weer een noodknop aan moeten toevoegen?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik zie het niet als nu weer een noodknop toevoegen. Wij hebben die twee, drie jaar
geleden – ik weet de exacte periode niet meer, maar dat werd net gezegd – voorgesteld,
dus ik zie het niet als opnieuw toevoegen. Natuurlijk moet je de goedwillende, particuliere
verhuurder uiteindelijk niet zo klem zetten dat hij niks meer kan aanbieden. We hebben
alles en iedereen nodig: de sociale woningcorporaties, de pensioenfondsen om middenhuurwoningen
te bouwen en koopwoningen. We moeten alle zeilen bijzetten; dat blijft zo. Ik snap
nooit zo goed waarom particuliere beleggers of pensioenfondsen denken dat ze door
een noodknop geraakt worden als we die noodknop echt voor de excessen willen inzetten.
Dat gaat dus niet over de goedwillende belegger en ook niet over degene die z'n huurder
gewoon netjes behandelt, de woning netjes, in goede staat, verhuurt en een normale
huur vraagt.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, die noodknop is anderhalf jaar geleden voorgesteld door onder andere D66, maar
er wordt heel veel voorgesteld. Het kabinet is nu aan de slag met drie goede maatregelen
die zijn afgesproken op Prinsjesdag. Dat zijn drie goede maatregelen voor een beter
werkende huurmarkt. Is het nu ook niet eens tijd om bijvoorbeeld te kijken naar de
koopmarkt, in plaats van maatregel op maatregel te stapelen in de huurmarkt?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik neem aan dat de VVD hier niet voorstelt om de koopmarkt te reguleren; anders hoor
ik graag wat de voorstellen zijn. Volgens mij bedoelt de heer Koerhuis dat ik ook
naar de koopmarkt moet kijken. Daar was ik mee bezig, dus zijn vraag vertraagt mijn
verhaal daarover. Ja, we moeten ook kijken naar de koopmarkt, maar ook naar de huren;
we kijken naar alle mogelijke manieren om mensen van een thuis te voorzien.
De voorzitter:
Dan kunt u uw betoog vervolgen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik was bij de goedkope koop. Gemeentes maken nog weinig gebruik van dat instrument
dat nu in de ruimtelijke ordening zit, ook omdat de regeling voor sommige gemeentes
lastig te handhaven blijkt. Heeft de Minister een goed beeld van de redenen waarom
er zo weinig goedkoop gebouwd wordt en waarom het instrument «goedkope koop» nog niet
veel wordt toegepast? Hoe zit het bijvoorbeeld met de tweede verkoop en het maximale
bedrag dat je daarvoor nu in de ruimtelijke ordening mag bestemmen? Kan de Minister
in gesprek gaan met gemeentes om belemmeringen weg te nemen? Kan ze ervoor zorgen
dat er ook in de woondeals over goedkope koop wordt gesproken? Gemeentes kunnen ook
voor goedkopere woningen zorgen door de grondprijzen laag te houden. Een vraag aan
de Minister is: zijn hierover gesprekken met gemeentes?
Vooral studenten en starters zijn de dupe van de tekorten in woningen. Op Kamernet.nl
komen de gekste voorbeelden langs van slecht onderhouden kamers van een paar vierkante
meter die er voor de hoofdprijs uitgaan. Huisjesmelkers die de nood van een ander
uitbuiten, kunnen we missen als kiespijn. Deze huisjesmelkers moeten we bestrijden.
Wat doet het kabinet om het Groningse model, zoals het zo mooi heet, voor verhuurdersvergunningen
verder uit te rollen?
Zo vrij als we de verhuurders laten, zo streng zijn we op locaties voor studentenhuisvesting.
Dit zagen we rondom de uitbreiding van de campus bij Schiphol. Ondanks dat de GGD
aangaf dat er prima 2.500 studentenwoningen geplaatst kunnen worden, blijft het kabinet
dit verhinderen. Dit terwijl de tekorten groot zijn. Wat gaat de Minister doen om
voldoende locaties voor studenten en starters beschikbaar te maken? En als de afgestudeerde
student eenmaal een eigen woning zoekt, weegt de studieschuld wel erg zwaar mee voor
de hypotheek. D66 en VVD hebben bij de OCW-begroting voorgesteld de studieschuld niet
zwaarder mee te wegen dan de reële lasten.
Ik sluit af met digitalisering en duurzaamheid in de bouwsector; de bouwsector, waar
faalkosten torenhoog zijn en ronkende vrachtwagens af en aan rijden voor vervuilende
materialen en apparaten. Vervolgens liggen al die apparaten stil wanneer blijkt dat
de bouw moet worden stilgelegd voor iets simpels als een set kozijnen die in spiegelbeeld
is geleverd. De bouw is een van de minst innovatieve sectoren, zo vinden ook acht
op de tien mensen in de sector zelf. Daar moeten we mee aan de slag. Op onze schriftelijke
vragen over duurzaamheid en digitalisering in de bouw geeft het kabinet aan in gesprek
te gaan met de sector, maar er is ook actie nodig. Er is een green deal Duurzame Logistiek
in de bouw. Er is ook een green deal Groen Bouwen. Wat kan er met deze green deals
al op korte termijn worden geregeld? En hoe maken we werk van duurzame bouwstoffen?
Hoe vullen we mijn motie in over houtbouw om CO2-uitstoot tegen te gaan? Hoe vorderen de inspanningen van het kabinet rondom prefab
bouwen en het digitaliseren van de sector?
De gebouwen die we neerzetten moeten duurzaam en gezond zijn. Deze week werd via de
Gezondheidsraad bekend dat duizenden mensen via loden leidingen mogelijk lood binnenkrijgen,
terwijl loden leidingen sinds 1960 niet meer toegestaan zijn. Dit moeten we dus snel
rechtzetten. Collega Nijboer van de PvdA heeft hier ook aandacht voor gevraagd met
vragen. Graag ontvang ik een reactie van de Minister.
Tot slot vraag ik aandacht voor de belemmeringen in de strijd voor een duurzame gebouwde
omgeving. Op mijn verzoek bij de begrotingsbehandeling vorig jaar keek de Minister
hoe de mogelijkheden voor kleine verenigingen van eigenaren om duurzaamheidsmaatregelen
te nemen, kunnen worden verruimd. We zouden hiervan nog dit jaar de resultaten zien.
Wat is de huidige stand van zaken? Een duurzame gebouwde omgeving is voor iedereen
belangrijk. In het Klimaatakkoord hebben we afspraken gemaakt over een kostenreductie
van 20% tot 40% voor verduurzamingsmaatregelen in 2030. Hoe sneller we dit oppakken,
hoe beter. Wat kan de Minister tot 2030 doen om duurzame maatregelen goedkoper te
maken en de voordelen van duurzame woningen uit te dragen?
Voorzitter. Ondanks de grote inspanningen van het kabinet om de achterstanden in te
halen van tien jaar te weinig bouwen, zijn we er nog niet. We moeten ons nog meer
inspannen om meer te bouwen en dan vooral om betaalbare woningen te bouwen. Zo zorgen
we ervoor dat starters en alleenstaanden een fijne en gezonde plek om te wonen krijgen.
We moeten onze studenten en starters beschermen tegen de uitwassen op de studentenwoningmarkt.
We moeten onze bouwsector met innovatie en digitalisering klaarmaken voor de opgaven
van de toekomst.
De voorzitter:
U mag nog meer tijd gebruiken. Oké. De heer Krol van 50PLUS wil u een vraag stellen.
De heer Krol (50PLUS):
Ik was blij toen ik twee coalitiepartners hoorde beginnen over seniorenhuisvesting,
want ook dat is een groot probleem. Ik weet niet of ik nu verbaasd ben of niet verbaasd
ben dat ik D66 daar niet over gehoord heb. Mag ik toch weten hoe D66 aankijkt tegen
dat probleem?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb dat net een beetje in een interruptie gedaan. Ik denk dat goedkope koop ook
voor senioren heel veel kansen biedt, maar dan moet die er wel zijn. Volgens mij heb
ik ook genoemd dat er niet altijd een alternatief is voor senioren wier kinderen het
huis uit zijn, die in een eengezinswoning zitten en aan het twijfelen zijn of ze die
trap nog wel elke keer op en af willen, of ze daar nog wel langer willen wonen en
waar ze naartoe willen. Daar moet een betaalbare koopwoning ook een mogelijkheid zijn,
want die mensen zitten vaak in een koopwoning en willen soms ook door naar een koopwoning.
Die zijn er niet altijd, dus die moeten er komen.
De voorzitter:
Is dit afdoende voor de heer Krol?
De heer Krol (50PLUS):
Dat kan ik niet zeggen, maar ik ben wel blij dat er in ieder geval aandacht voor is
bij D66.
De voorzitter:
U heeft een mooie dag, denk ik dan. Dan ga ik naar de heer Nijboer namens de Partij
van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. Wonen is een grondrecht.
Ik vind dat het kabinet dit grondrecht verkwanselt. Er is vandaag een actie. Ik vind
het heel goed dat er zo veel mensen zijn gekomen, niet alleen in deze zaal maar ook
in andere zalen. Het is ook een grondrecht om Kamerdebatten bij te wonen. Die actie
heet «Ik wil een huis». Je moet je eigenlijk doodschamen dat er zo veel mensen op
de been zijn die een huis willen, voor wie er geen huis is, terwijl in onze Grondwet
is vastgelegd dat het een zaak van zorg voor de overheid is om voor iedereen een betaalbare,
fatsoenlijke woning te vinden. De wachtlijsten voor een betaalbare woning zijn ellenlang.
Beleggers nemen de huizenmarkt over en vragen woekerhuren. En de dakloosheid is nog
nooit zo groot geweest in Nederland. Terwijl de welvaart enorm hoog is, neemt het
aantal daklozen alleen maar toe. Ik sluit aan bij de vragen van het CDA. Wanneer is
dat opgelost? De dagen worden elke dag kouder, het begint weer te vriezen 's nachts.
Dit kan men niet op zijn beloop laten.
Voorzitter. Het kabinet doet veel te weinig aan deze wooncrisis. Ik heb Minister Ollongren
al eerder de omgekeerde Schaefer genoemd. Dat was de man die zei: «in geouwehoer kun
je niet wonen». Minister Ollongren praat alleen, maar doet te weinig. Dat miljard,
waar zo mooie sier mee is gemaakt bij de Miljoenennota, altijd beter dan niks, maar
het is veel te weinig. Waarom? Volgend jaar, zo blijkt uit antwoorden op vragen van
verschillende fracties, ook van de PvdA, is de verhuurderheffing per saldo hoger dan
dit jaar. Dat betekent dat er volgend jaar per saldo minder in plaats van meer sociale
huurwoningen kunnen worden gebouwd. En we hebben er al veel te weinig. Hoe kan de
Minister dit verkopen?
Voorzitter. Het kabinet komt met twee maatregelen die het voor huurders nog moeilijker
maken om een betaalbare huurwoning te krijgen. Allereerst de singlestraf. Als je single
bent, gaat het inkomen waarmee je in aanmerking kunt komen voor een sociale huurwoning
naar beneden. Leraren – zij stonden hier vorige week te staken – politieagenten, wijkverpleegkundigen:
zij kunnen geen betaalbare woning vinden. Starters, de hele Kamer is voor starters.
Die kunnen geen betaalbare woning vinden. En wat doet het kabinet? Dat wil het voor
die mensen moeilijker maken om in een betaalbare sociale huurwoning terecht te komen.
Hoe houd je het voor mogelijk? Haal die maatregel, dat wetsvoorstel, van tafel, zo
roep ik de Minister op.
Een tweede punt. De VVD ging er al prat op: een geweldig idee. De huren voor bepaalde
groepen met een iets hoger inkomen – dat zijn geen miljonairs, want die zitten niet
in een sociale huurwoning – gaan met € 50 tot € 100 netto in de maand omhoog. Waar
moeten die mensen heen? Denkt het kabinet echt dat, als je van € 600 naar € 700 huur
gaat, die mensen dat zo maar kunnen betalen, € 100 netto in de maand erbij? Wat is
de rechtvaardiging voor zo'n maatregel? De mensen kunnen geen kant op. De VVD pest
hen graag weg naar een ander huis. Ik vind het asociaal beleid.
Voorzitter. Dan volkshuisvesting. De woningmarkt is steeds meer een markt geworden.
Dat is slecht. Je ziet dat beleggers de steden overnemen, dat starters er niet meer
tussen komen en dat de huren torenhoog zijn. Is de Minister bereid om de woningmarkt
te reguleren, zodat het grondrecht wonen weer voorop komt te staan? Dat betekent het
doortrekken van het puntenstelsel, zoals GroenLinks heeft voorgesteld. Dat betekent
starters helpen en beleggers meer belasten, want zij gaan er ook heen omdat het rendement
zo geweldig hoog is. Dat betekent ook het invoeren van een woonplicht. Het betekent
het aan banden leggen van al die ellendige huisjesmelkers, die de wet die we nu al
hebben op grote schaal overtreden. Die moet je beboeten en desnoods onteigenen. Is
de Minister daartoe bereid?
De heer Ronnes (CDA):
U noemt een heleboel maatregelen. Ik zeg niet dat het allemaal slechte voorstellen
zijn. Er zitten ook goede aspecten bij. Alleen raken ze niet de kern. De kern is dat
er te weinig plekken zijn waar gebouwd kan worden. De aanpak die nu in Nederland wordt
gehanteerd, vooral het stedelijk gebied vooropstellen en in het stedelijk gebied inbreiding
doen, is een goed uitgangspunt als het gaat om zuinig ruimtegebruik, maar gezien de
problematiek op de woningmarkt ga je het daar niet mee redden. Als u dat grondrecht
dus heel hoog in uw vaandel heeft staan, moeten wij ervoor zorgen dat er additionele
locaties zijn. Dan wil ik eigenlijk wel aan u vragen hoe u denkt over een locatie
zoals Rijnenburg, die de Randstad zomaar 25.000 woningen zou kunnen opleveren. Het
is niet dé oplossing, maar het zijn wel delen van de oplossing.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Ronnes stelt een terechte vraag. Ik ben het op één punt zeer met hem eens.
Ik vind dat het kabinet veel te veel alleen naar de Randstad kijkt en veel te weinig
naar de rest van Nederland. Zelfs Breda, Tilburg, Maastricht, Assen en Leeuwarden
komen niet in aanmerking voor die extra middelen van het kabinet. Ik vind dat belachelijk.
Dit moet van tafel. Dat heb ik bij het Belastingplan ook gezegd. Ik vraag het kabinet
dat te doen. Dat ben ik dus met de heer Ronnes eens. Het kan niet alleen in de Randstad
en het kan ook niet alleen maar binnenstedelijk.
Over Rijnenburg. De coalitie heeft een beetje de hobby opgevat om linkse colleges
in het land de schuld van de woningcrisis te geven. Als er een miljoen huizen moeten
komen in Nederland, vind ik dat je als Rijk, als Minister, de leiding moet nemen en
ervoor moet zorgen dat er voldoende huizen zijn. Dan moet je niet een links gemeentebestuur
op zijn donder geven. Mijn partij zit er toevallig in Utrecht niet in, zeg ik tegen
de mensen die niet ingevoerd zijn, maar dat maakt mij niet uit. Je moet die linkse
gemeentebesturen niet op hun donder geven en je moet hun ook niet de schuld in de
schoenen schuiven. Er is gewoon veel te weinig budget vanuit het Rijk om betaalbare
woningen te bouwen. Ook is er veel te weinig sturing vanuit het ministerie. Ze praten
alleen maar, ze vergaderen alleen maar en er komt niets van terecht. Daar ben ik op
tegen. Daar ageer ik tegen.
De voorzitter:
De heer Ronnes zet toch zijn zevende vraag in.
De heer Ronnes (CDA):
Het is een mooi verhaal wat de heer Nijboer vertelt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel.
De heer Ronnes (CDA):
De kern is wederom wel dat er veel te weinig geld vanuit het Rijk komt. Ik ben het
met hem eens dat het Rijk niet gemeenten die niet voor genoeg locaties zorgen, de
schuld moet geven. Het Rijk moet vragen hoe het de gemeenten kan helpen, bijvoorbeeld
met ontsluiting. De kern van het probleem is toch dat er te weinig bouwlocaties zijn,
waardoor er een scheve markt ontstaat met een vraag die groter is dan het aanbod?
Je kunt wel denken dat je dat allemaal met geld vanuit het Rijk en allemaal regeltjes
goedpraat, maar daar kunnen mensen niet in wonen. Je moet woningen bouwen!
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben er voorstander van om meer bouwlocaties beschikbaar te stellen dan er minimaal
nodig zijn. Dat heb ik onlangs ook opgeschreven in een artikel. Ik ben daar voorstander
van, net zoals ik er voorstander van ben om het niet alleen in de Randstad te doen,
maar in alle steden van Nederland. Dat gaf ik zojuist aan. Het kernprobleem is echter
niet alleen dat er te weinig bouwlocaties zijn. Vraag het maar aan de bouwers die
vorige week stonden te demonstreren. Er kan geen huis meer worden gebouwd omdat u
in de coalitie zit te kibbelen om die stikstofproblemen op te lossen. Maar dat is
niet de kern van het probleem. De kern van het probleem is dat het in Den Haag niet
belangrijk genoeg wordt gevonden, dat er te weinig budget is, dat woningbouwcorporaties
aan de lat staan en dat er veel te weinig betaalbare woningen worden gebouwd. Dat
is de kern. En daar probeer ik wat aan te doen. Ik ben het wel met u eens dat er ook
voldoende bouwlocaties moeten zijn.
(Opmerking vanaf de publieke tribune)
De heer Nijboer (PvdA):
Ik hoor iemand uit het publiek suggereren het IJsselmeer vol te bouwen, maar het lijkt
mij lang duren voordat dat bebouwd mag worden, mensen.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, gaat u door met uw betoog.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik kom op mijn derde en laatste punt, niet omdat ik niet meer te zeggen heb, maar
omdat ik met negen zetels beperkt de tijd heb.
Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP over schimmel en dat daaraan wat moet gebeuren.
Ik vind ook dat aan de misstanden in de volkshuisvesting, zoals discriminatie, het
vragen van te hoge huren en lood in water, waardoor kinderen ziek worden, veel te
weinig aandacht wordt besteed. Ik vraag de Minister daar ook wat aan te doen, aan
al die punten. Lood in water betekent gewoon dat er in Nederland honderdduizenden
kinderen beschadigd raken doordat de waterleiding niet op orde is. Hoe kan dat in
een welvarend land? Is de Minister bereid daar wat aan te doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. Dan gaan we nu naar de ChristenUnie en mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. «Ik ben 37 jaar, pas getrouwd en ik wil graag een gezin. Al
tien jaar sta ik op de wachtlijst voor een sociale huurwoning in Utrecht, maar als
ik mij inschrijf voor een woning, ben ik de dertigste. Dan word ik vervolgens naar
een lootteam verwezen, een loterij, maar dan doe ik mee met 1499 anderen voor één
woning. Intussen moet ik elke nacht met de taxi rijden om mijn private huurwoning
van meer dan € 1.000 in de maand te kunnen betalen.» Dit zijn de verhalen die ik hoor.
Ongetwijfeld staan die verhalen ook in de petitie die we vanmorgen ontvangen hebben.
Ik heb die nog niet kunnen lezen, maar dat ga ik zeker doen.
In deze tijd van woningnood en snel stijgende prijzen is goed wonen voor heel veel
mensen zeker niet vanzelfsprekend. Dat was ook de aanleiding voor de ChristenUnie
om in maart van dit jaar met het actieplan Van woningmarkt naar volkshuisvesting te
komen. Ik denk dat de Minister zich nog aan het inlezen is. Ik wil haar heel graag
een exemplaar aanbieden en zie uit naar de samenwerking.
De voorzitter:
Ik vraag de bode om dat van u aan te nemen. Ik denk dat het gezien de tijd goed is
als u uw betoog direct vervolgt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga snel verder.
Voorzitter. Drie thema's voor nu. Allereerst de bouwopgave. We zijn heel blij met
de 1 miljard die is vrijgemaakt voor woningbouwcorporaties om te bouwen. Nu is het
zaak om te laten zien dat dit bedrag over het hele land wordt ingezet, en niet enkel
in de Randstad. Ook in bijvoorbeeld Oost-Drenthe en Groningen, waar landelijk het
hoogste percentage van het inkomen naar wonen gaat, moet betaalbaar gebouwd worden.
Daarom heb ik samen met het CDA een amendement in voorbereiding om dit recht te trekken.
Ik wacht heel graag de reactie van de Minister af.
Nu de bouwopgave zo groot is, snap ik echt niet waarom we het woningcorporaties met
de markttoets zo moeilijk maken om betaalbare middenhuur te bouwen. Waarom is de motie-Ronnes/Dik-Faber/Smulders
hierover zo voorzichtig uitgevoerd, zo vraag ik de Minister. We moeten nu toch alles
aangrijpen, ook met de zorgelijke prognoses vanwege pfas en stikstof?
Voorzitter. Bouwen is ook belangrijk voor de 40.000 daklozen in ons land. Dat aantal
is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Mijn fractie heeft daarover Kamervragen gesteld.
Ziet de Minister dat in het bijzonder voor de economisch daklozen de kern van het
probleem is dat zij geen betaalbare woning kunnen vinden? De ChristenUnie wil dat
samen met gemeenten en woningcorporaties een huisvestingsstrategie voor deze doelgroep
wordt ontwikkeld. Ik overweeg op dit punt een motie.
De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Mevrouw Dik-Faber had het over de markttoets. Dat is een mooie technische term. Daarover
zijn we met elkaar overeengekomen dat we niet hoeven te toetsen tot in de eeuwigheid.
Als niemand anders dan de woningcorporaties de handschoen oppakt, moeten zij gewoon
voluit middenhuurwoningen kunnen bouwen. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat
er nog steeds middenhuurwoningen nodig zullen zijn die niet van de woningcorporaties
komen, maar van pensioenfondsen en verzekeraars die hun geld daarin kunnen investeren?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil heel graag dat er maximaal ruimte wordt geboden voor middenhuur. Dat betekent
niet alleen woningcorporaties, maar ook marktpartijen; of niet alleen marktpartijen,
maar ook woningcorporaties. Ik zie alleen dat de markttoets daarvoor een belemmering
is. Deze Kamer heeft uitgesproken dat ze de markttoets verregaand of zelfs helemaal
wil afschaffen. Deze Minister heeft er nu voor gezorgd dat de marktverkenning overeind
is gebleven. Dat werkt ontzettend vertragend. Dan moet er dus eerst een marktverkenning
worden uitgevoerd, maandenlang, terwijl ik wil dat er gewoon gebouwd gaat worden.
Ik wil de marktverkenning dus heel graag afschaffen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Zoals ik het begrepen heb, is een marktverkenning gewoon in de markt aankondigen:
jongens, we willen hier middenhuur; is er iemand die dit wil doen? Daar kunnen woningcorporaties
op reageren, maar ook de verzekeraars en beleggers die niet altijd standaard een contactmoment
met een college hebben, zoals bijvoorbeeld woningcorporaties dat wel hebben. Is het
dan niet juist van belang dat ook verzekeraars en beleggers weten dat er plannen voor
middenhuur zijn en dat je zo'n marktverkenning, zoals die zo mooi heet, wel doorloopt?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Met een aankondiging dat er een locatie beschikbaar is voor middenhuur is niks mis.
Maar een marktverkenning zoals ik die heb gelezen gaat gewoon veel verder dan dat.
Die betekent dat er weer nieuwe procedures in gang worden gezet, waardoor we vertraging
oplopen. Dat wil ik niet. Mijn fractie heeft over dit onderdeel van het wetsvoorstel
ook vragen gesteld in het schriftelijk overleg dat gaande is. Ik wacht graag de reactie
van de Minister hierop af. Volgens mij zijn we het er in ieder geval met elkaar over
eens dat we geen vertraging willen en dat we aan alle partijen maximaal de ruimte
willen bieden om te gaan bouwen, of dat nou marktpartijen of woningcorporaties zijn.
De voorzitter:
Vervolgt u dan uw betoog.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het tweede punt is de betaalbaarheid van koopwoningen. Het Nibud heeft geadviseerd
om het tweede inkomen van de tweede verdiener in een tweeverdienershuishouden meer
mee te laten tellen bij het verkrijgen van een hypotheek. De ChristenUnie-fractie
noemt dat cynisch. Eerst hebben diverse kabinetten tweeverdieners fiscaal enorm gespekt
via hogere fiscale kortingen op hun arbeidsinkomen en hadden alleenstaanden, en zeker
eenverdieners, het nakijken. Vervolgens gaat het Nibud, en in zijn kielzog het kabinet,
over tot hogere leennormen voor dit type huishoudens. En dat in een gemankeerde markt
als de woningmarkt, waarin het aanbod niet reageert op de vraag en er dus bij een
grotere leencapaciteit maar één ding zal gebeuren: de huizenprijzen zullen verder
stijgen. Is de Minister daarom bereid dit advies van het Nibud niet over te nemen,
is mijn vraag.
Voorzitter. Dan de zelfbewoningsplicht of de opkoopbescherming. Met name woningen
tussen € 150.000 en € 200.000 blijken geliefde speeltjes van beleggers. Laten dat
nou net de woningen zijn waar ook koopstarters graag een beroep op doen. Die lopen
ze nu mis. Het onderzoek van het kabinet duurt mijn fractie echt te lang. Wanneer
kunnen we resultaat verwachten? De ChristenUnie wil dat gemeenten de ruimte hebben
om voor bestaande woningen te regelen dat wie de woning koopt, daar ook in gaat wonen.
En hoe zit het met de andere maatregelen om starters op de koopmarkt te helpen?
Voorzitter, tot slot: bestendig. Kan de Minister de voortgang melden van de ouderenwoonakkoorden
die uit het actieplan Waardig ouder worden zijn voortgekomen? Hoe zit het met de Taskforce
Wonen en Zorg? Kan de WoonZorgwijzer wellicht ook een rol spelen in het thema «wonen
en zorg voor ouderen»? Bestendig betekent ook duurzaam en innovatief. Ik ben enthousiast
over de prefabwoningen die als tijdelijke woningen worden gebouwd, maar er is meer
potentie. Is de Minister bereid om met het veld een impuls te geven aan de rol die
prefab kan spelen bij de verduurzaming van onze woningvoorraad?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. De heer Smeulders van GroenLinks
heeft nog een vraag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
De ChristenUnie laat ook weer in woorden blijken dat ze op het gebied van wonen de
meest sociale partij in de coalitie is. U had het net ook over starters. Wij hebben
het voorstel gedaan om 250 miljoen van die 1 miljard beschikbaar te stellen voor studenten
en starters, omdat die zo ongelofelijk klem zitten op de huidige woningmarkt. Wat
vindt u daarvan?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het heel lastig om daar nu «ja» of «nee» op te zeggen. Ik heb kennisgenomen
van dat voorstel in dit debat. Ik ben heel erg blij dat het kabinet 1 miljard beschikbaar
heeft gesteld voor de problemen op de woningmarkt. Ik zie ook het punt van de starters.
Dat begrijp ik heel erg goed. Maar tegelijkertijd – laten we daar gewoon eerlijk over
zijn – is dit een punt van de coalitie. De coalitiepartijen hebben die 1 miljard naar
voren gebracht. Dat zijn mijn eerste gesprekspartners hierin. Ik wil dus heel graag
met hen overleggen wat de consequenties hiervan zijn. Ik ben welwillend, maar ik heb
de consequenties op dit moment niet in beeld. Mijn coalitiegenoten zijn eerder mijn
gesprekspartners en niet de fractie van GroenLinks, hoe dierbaar GroenLinks mij op
heel veel punten ook is. Want dat is zeker zo.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik betreur dat wel een beetje. Ik heb net zo'n aardig compliment gegeven aan de ChristenUnie.
Ik wil mevrouw Dik-Faber vragen of ze wil doorgeven dat het kabinet zowel in de Eerste
Kamer als in de Tweede Kamer geen meerderheid meer heeft. Je kan wel met vier coalitiepartijen
bij elkaar gaan zitten, maar als u ook nog allerlei andere voorstellen op het gebied
van wonen door de Kamer wilt krijgen, dan is het volgens mij toch slim iets breder
te kijken dan alleen naar de coalitie. Is mevrouw Dik-Faber het daarmee eens?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb een prachtig compliment gekregen van de fractie van GroenLinks, namelijk dat
wij heel sociaal zijn. Ik heb ook een compliment teruggegeven, namelijk dat de fractie
van GroenLinks mij dierbaar is. Ik werk graag met hen samen, zowel met deze woordvoerder
als de vorige woordvoerder van GroenLinks. We hebben echt veel raakvlakken binnen
het thema «wonen». U hoort nog van mij in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dan is er nog een vraag van de heer Nijboer. Het is wat rumoerig, want heel veel mensen
verlaten de zaal. Ik schors de vergadering twee minuten, zodat de mensen rustig de
zaal kunnen verlaten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het is weer wat rustiger. De heer Nijboer kan zijn achtste vraag aan mevrouw Dik-Faber
stellen.
De heer Nijboer (PvdA):
Het gaat over de regio. Ik heb in mijn termijn gezegd dat ik vind dat het kabinet
veel te veel oog heeft voor alleen de Randstad en niet voor de regio. Nu ken ik de
ChristenUnie ook als een partij die dat ziet. Is de ChristenUnie het met mij eens
dat de beschikbare middelen voor heel Nederland beschikbaar moeten zijn, dus bijvoorbeeld
ook voor de krimpgebieden?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, daar ben ik het helemaal mee eens.
De voorzitter:
Meneer Krol?
De heer Krol (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Mag ik beginnen met beterschapswensen aan het adres van mevrouw
Ollongren en een welkomstwoord aan de nieuwe Minister? We wensen haar succes. De 50PLUS-fractie
wil haar vandaag de hand reiken met een noodplan om de woningnood op te lossen. Ik
doe dat meteen met een disclaimer, want ik heb maar één medewerker op dit terrein
en u heeft er honderden. Misschien kan dus niet alles wat wij willen. Overigens is
die medewerker van mij fantastisch. Ik hoop dat uw ambtenaren net zo goed zijn. We
hebben een aantal constructieve oplossingen bedacht, maatregelen, deels zonder kosten,
zonder stikstofuitstoot en zonder gebruik van schaarse grond en schaars materiaal.
De woningcrisis heeft vele oorzaken. Op de woningmarkt komt het beleid van de Ministeries
van Volkshuisvesting en van Financiën samen, maar die ministeries alleen zijn wat
dat betreft te weinig, want u heeft met veel meer ministeries te maken en u komt dan
tot een optelsom van tekorten. We zagen het al: de tribune zat vol, want dit interesseert
mensen echt. Ze zijn niet vertrokken omdat ik aan het woord kwam, maar omdat de bus
vertrok. De mensen die hier zaten willen een huis. Iemand die nog een huur- of koopwoning
kan betrekken, betaalt op dit moment de hoofdprijs. Elf jaar wachten voor een huurwoning
van € 900 is geen uitzondering meer. Jongeren blijven bij hun ouders wonen en stellen
de start van een gezin uit. De consequenties voor de toekomst zijn dan niet te overzien.
50PLUS wil oplossingen, geen oplossingen die schaarste herverdelen, maar die meer
woonruimte opleveren. We hebben een noodplan opgesteld. Het mooie is dat we een begrotingsoverschot
hebben. Een deel daarvan zouden we willen besteden om de wooncrisis op te lossen.
Dat lijkt ons verstandig. Het maatregelenpakket van 50PLUS is deels van tijdelijke
aard en een extra impuls om op adem te komen.
Ik begin met de maatregelen om meer te bouwen. Ten eerste heeft de invoering van de
verhuurderheffing ervoor gezorgd dat de bouw van sociale huurwoningen is ingestort.
50PLUS was altijd tegen de verhuurderheffing. Deze maatregel heeft de volkshuisvesting
aantoonbare schade toegebracht. 50PLUS stelt voor om de verhuurderheffing gedurende
twintig jaar ten minste te halveren ten behoeve van nieuwbouw van sociale huurwoningen.
De voorwaarde die we graag stellen is een percentage voor leeftijdsbestendig bouwen.
We moeten namelijk nu beginnen met een woonvoorraad die is afgestemd op de komende
vergrijzingsgolf. Overigens kan iedereen, ook jongeren kunnen dat, daar comfortabel
in wonen. Inzetten op leeftijdsbestendige woningen trekt de hele woningmarkt vlot:
een senior op de goede plek en zijn woning komt vrij voor starters en gezinnen.
Ten tweede werden op 1 januari 2015, overigens zeer tegen onze zin, de verzorgingstehuizen
gesloten. Het idee erachter was dat mensen, met de geoptimaliseerde thuiszorg, langer
thuis konden wonen. Die thuiszorg is niet geoptimaliseerd en hulpbehoevende ouderen
wonen nog wel thuis. Dan stromen ouderen niet meer door en komen er minder huizen
vrij voor starters en gezinnen. Het gaat om ongeveer 100.000 ouderen die anders waarschijnlijk
in een verzorgingshuis zouden wonen, oftewel zo'n 100.000 woningen die niet vrijkomen
voor woningzoekenden. De sluiting was daarmee om meerdere redenen een desastreuze
maatregel. Hier ligt tegelijkertijd een belangrijke sleutel voor het vlot trekken
van de woningcrisis. We pleiten voor een stimuleringsregeling voor het bouwen van
woon-zorgcomplexen. Het grote gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis moet
worden opgevuld. Gemeenten spelen hier een rol in en dienen de behoefte te inventariseren.
Voorwaarde zou moeten zijn dat een groot percentage van de woningen die met de regeling
worden gebouwd voor sociale huur bestemd is.
We pleiten voor een subsidieregeling voor het bouwen van minihuizen, kleine volwaardige
woningen, tegenwoordig ook wel tiny houses genoemd, door particulieren op eigen grond.
De voorwaarde om in aanmerking te komen voor zo'n subsidie is het verhuren van het
minihuis en geen zelfbewoning. Het doel is namelijk dat er meer woningen komen. Woningsplitsing
zou hier ook onder moeten vallen, omdat het woningen oplevert voor relatief weinig
kosten.
Het volgende onderdeel van ons voorstel betreft het stimuleren van het vrijkomen van
woningen. De permanente zelfbewoning van recreatiewoningen voor hen die dat willen
zal woningen opleveren. Mensen houden vaak hun woning aan terwijl ze er niet zijn.
Dat is zonde in tijden van schaarste. Is de Minister bereid permanente bewoning van
recreatiewoningen op grote schaal mogelijk te maken? Voorwaarde is zelfbewoning om
doorverkoop tegen te gaan. Voor gebieden in kwetsbare natuur zou een uitzondering
moeten gelden.
Het zesde voorstel. Wil de Minister onderzoeken of een verhuispremie zinvol is voor
iedereen die een sociale huurwoning achterlaat, en dus na verhuizing niet weer een
sociale huurwoning betrekt? Dat kan gaan om ouderen die in een duurder zorgappartement
gaan wonen, en mensen die naar het buitenland vertrekken. Dit sluit deels aan bij
de bestaande remigratieregeling, die nu niet inclusief is en slechts voor mensen geldt
die buiten Nederland zijn geboren.
De voorzitter:
Op uw eigen verzoek meld ik u dat u net voorbij de vijf bent.
De heer Krol (50PLUS):
Ik ga mijn uiterste best doen om de rest snel te doen. De regeling stopt met ingang
van 1 januari.
Dan het bevorderen van samenwonen. Er is een motie aangenomen van 50PLUS over het
uitvoeren van een kosten-batenanalyse naar samenwonen. Dat zal ook woningen opleveren,
gaat vereenzaming tegen en kan mantelzorgers ontlasten. Hoe staat het met die motie?
Ten slotte stellen we een verhuispremie voor voor het vertrek naar krimpgebieden.
Nederland kent negen krimpregio's en elf anticipeerregio's. Die krimpregio's hebben
al langere tijd te maken met een dalend bevolkingsaantal, en voor anticipeergebieden
zal dat op korte termijn ook het geval zijn. Kunnen we dat niet oplossen met een verhuispremie?
Dank u zeer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol. De heer Koerhuis heeft nog een vraag voor u.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Krol zei het snel wat de woningbouwproductie in elkaar heeft doen zakken bij
woningcorporaties, maar hoe kijkt de heer Krol aan tegen de financiële schandalen
bij woningcorporaties? Om er maar drie te noemen die we ook hier langs hebben gehad ...
De voorzitter:
Korte vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, een korte vraag, maar dan weten de mensen thuis ook waar we het over hebben. Dus
Vestia, Geertruidenberg, Humanitas Huisvesting, cases die we in de Kamer uitvoerig
hebben behandeld en heel veel geld hebben gekost. Hoe kijkt de heer Krol aan tegen
de rol van die financiële schandalen bij woningcorporaties?
De heer Krol (50PLUS):
Het is bijna onzinnig om daar een antwoord op te moeten geven. Natuurlijk is er geen
mens te vinden die dat toejuicht. Het is schandalig, maar ik blijf van mening dat
de verhuurderheffing ervoor zorgt dat de hele markt is ingestort. Dat zouden we moeten
voorkomen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik als laatste naar de partij die het al het langst volhoudt. De
Staatkundig Gereformeerde Partij, de heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Die partij verheugt zich ook op de samenwerking met de kersverse
Minister voor Wonen. Wij wensen haar ambtsvoorganger – dat is nog een beetje onduidelijk,
formeel is het nog niet – van harte beterschap en hopen dat we ook haar te zijner
tijd weer mogen begroeten.
Mevrouw de voorzitter. Ik ben blij dat de begroting van Binnenlandse Zaken onder het
kopje woningmarkt al snel de noodzaak tot samenwerken aan de orde stelt; samenwerking
tussen bijvoorbeeld gemeenten, woningcorporaties en bouwers. Laten we wel wezen, de
woningmarkt is in de eerste plaats echt een lokale aangelegenheid. Ik merk dat de
Minister bereid is om met de lokale partijen in gesprek te blijven en met hen samen
te werken. Aangezien de primaire verantwoordelijkheid bij hen belegd is, moet je je
als rijksoverheid enigszins behoudend opstellen. Je kunt wel stimuleren en faciliteren,
maar je kunt niet dirigeren. Met dat laatste zou ik dan ook heel voorzichtig zijn.
Ik zou zelfs willen voorkomen dat je voorschrijft wat andere overheden hebben te doen.
Voorzitter. Ik wil een viertal punten aan de orde stellen. In de eerste plaats in
aansluiting bij de opmerkingen die de collega van het CDA heeft gemaakt. Een sociale
huurwoning die gebouwd wordt door een corporatie kan leiden tot korting op de verhuurderheffing.
Dat is heel mooi, maar de vraag is waarom die maatregel geldt voor slechts een beperkt
aantal regio's. Een corporatie in Oirschot kan er bijvoorbeeld wel gebruik van maken,
maar corporaties in Tilburg, de Krimpenerwaard en niet te vergeten Staphorst niet.
Ziet de Minister ruimte om deze regeling voor alle regio's open te stellen? Dat zou
een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van de wooncrisis. Ziet de
Minister ruimte om deze regeling voor alle regio's open te stellen? Het zou een substantiële
bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van de wooncrisis.
Het tweede punt betreft een goede mix van verschillende typen woningen. Dat is een
belangrijk punt. Ik raak hier aan een terrein waarmee je als rijksoverheid eigenlijk
niet zo veel te maken hebt en toch ook weer wel. Een zestal gemeenten hebben grote
zorgen over de hoeveelheid sociale huurwoningen in de toekomst. Ik noem Barendrecht,
Westland en Zuidplas, en er zijn er nog drie. Dit zijn zogenaamde maatwerkgemeenten,
waarin woningcorporatie Vestia een belangrijke speler is. Door de financiële situatie
van Vestia is de corporatie genoodzaakt om woningen af te stoten, maar dat vraagt
mogelijk een enorme financiële bijdrage van de gemeenten, die zij vaak niet kunnen
ophoesten. Als de gemeente niet kan bijspringen, dreigt een liberalisatie van de sociale
huurwoningen, wat zorgt voor een enorme daling in de voorraad sociale huurwoningen
in die gemeente. Ik heb een concrete vraag aan de Minister. Welke mogelijkheden ziet
de Minister om dit probleem aan te pakken? Kan de Minister aangeven of en hoe zij
in gesprek gaat met de provincies, de gemeenten en de corporatie om hiervoor een oplossing
te vinden? Hoe kijkt de Minister bijvoorbeeld aan tegen een tijdelijke bevriezing
van de liberalisatie van sociale huurwoningen in deze zes maatwerkgemeenten? Vestia
heeft een spoor van vernielingen achtergelaten en als we niet oppassen, laat Vestia
in deze zes gemeenten opnieuw een spoor van vernielingen achter. Ik vraag daarom wat
de Minister kan doen om hier schade te voorkomen.
Mijn volgende punt is het wetsvoorstel Inkomensgrenzen sociale huur. Kortheidshalve
sluit ik mij aan bij de vragen van de collega van de PvdA, die geschetst heeft hoe
een eenpersoonshuishouden opeens te maken krijgt met de dalende inkomensgrens voor
het in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Dat voelt als onrecht. Wat gaat
de Minister hieraan doen?
Tot slot, voorzitter, een vraag over arbeidsmigranten. Steeds vaker bereiken ons signalen
dat de huisvesting van arbeidsmigranten in heel veel gevallen zeer veel te wensen
overlaat. En wij zullen niet de enigen zijn; ook in de media verschijnen daarover
verhalen. Ik realiseer me dat ook dit primair een taak is van de gemeenten, maar het
is alsof al die gemeenten opnieuw het wiel moeten uitvinden. Welke rol ziet de Minister
voor zichzelf weggelegd om de huisvesting van arbeidsmigranten op een goed niveau
te krijgen en te houden? Hoe gaat zij samen met de gemeenten aan de slag om hiervoor
passende oplossingen te zoeken en heldere en duidelijke kaders te formuleren?
Voorzitter, ik wilde het hier even bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop van de SGP. De Minister heeft mij gezegd dat zij ongeveer
een halfuur nodig heeft om na te denken over de beantwoording. Ik schors de vergadering
dus tot 16.00 uur. Dan zie ik u terug en hebben wij nog twee uur om met de Minister
van gedachten te wisselen.
De vergadering wordt van 15.31 uur tot 16.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Zojuist hebben alle Kamerleden hun inbreng over het begrotingsonderdeel Wonen geleverd.
Dan is het nu aan de Minister om de vele vragen die gesteld zijn, te beantwoorden.
Zoals u weet, is Minister Ollongren ziek. We hebben allen onze beterschapswensen overgebracht.
Mevrouw Van Veldhoven is nu tijdelijk Minister. We moeten er wel een klein beetje
rekening mee houden dat dit haar eerste woondebat is. Ze heeft mij verzocht om de
beantwoording in blokjes te kunnen doen, waarbij we aan het einde van de blokjes interrumperen
en vragen stellen. Ik denk dat we toe kunnen met zes vragen. Dat is drie keer twee
of hoe u het zelf maar invult. We hebben tot 18.00 uur. Het tweede deel doen we op
woensdagochtend.
Dan geef ik nu het woord aan de Minister, mevrouw Van Veldhoven.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Hartelijk dank, voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor alle beterschapswensen voor
mijn collega Ollongren. Ik hoop voor haar dat mijn vervanging van haar van korte duur
zal zijn. Dat zeg ik niet omdat ik het geen plezier vind om hier in uw aanwezigheid
over dit ontzettend belangrijke onderwerp te spreken. Ik zal zo even komen op de blokjes.
Die wil ik als eerste even noemen. Ik wilde drie blokjes doen. Het eerste blokje is
stimuleren van bouwen, daarna betaalbaarheid woningmarkt, dan klimaat en verduurzaming
en dan het blokje overig.
Voorzitter. Ik moet u ook nog melden dat Minister Knops van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties tijdens de afwezigheid van Minister Ollongren onder meer de portefeuilles
bouw en energie en de versterkingsoperatie in Groningen heeft overgenomen. Hij is
nu echter als delegatieleider op een handelsmissie in Singapore, waardoor ik die thema's
voor hem waarneem vandaag. Het is dus een dubbele waarneming. Het is overigens goed
om in die context te melden dat hij donderdag direct vanuit het vliegtuig op werkbezoek
gaat in het Groningse Delfzijl om daar met bewoners de voortgang van de versterkingsoperatie
te bekijken en te bespreken.
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de inbreng van de Kamer. Het viel me eigenlijk
op dat er echt van links tot rechts met enorme urgentie gesproken wordt over dit onderwerp,
en dat is niet op alle onderwerpen zo. Dat is echt iets wat u allemaal deelt. Ik denk
dat dat heel terecht is. Ik zal uiteraard alle documenten die mij via de bode keurig
zijn aangeboden, goed bestuderen. Maar de rode draad die er door al uw verhalen heen
gaat, is dat het hier gaat om mensen die soms knel komen te zitten in hun persoonlijke
situatie. Wat kunnen wij er met elkaar aan doen om dat zo snel mogelijk op te lossen?
We kunnen allemaal geen ijzer met handen breken, maar we werken er wel heel hard aan
met elkaar.
Een van de oplossingen waar u het allemaal over eens bent, is dat er meer woningen
nodig zijn. «Bouwen, bouwen, bouwen» zei de heer Koerhuis. Eigenlijk heeft u allemaal
in verschillende vormen hetzelfde gezegd. Er is gewoon meer nodig als we dit echt
willen oplossen. Tot die tijd gaat het om slim omgaan met de schaarste. Daarvoor heeft
u eigenlijk een aantal suggesties gedaan. Overigens zijn er ook meer locaties nodig
voor meer woningen. Bij slim omgaan met de schaarste helpt het ook als de woningen
beter passend zijn. Daar heb ik ook een heel aantal suggesties voor gehoord. Om het
even samen te vatten: een senior in een oudere woning biedt wellicht ruimte voor meerdere
jongeren die samen een huis willen kopen als starters op de woningmarkt. Ik denk dat
ik dan van links tot rechts alle suggesties in één optie samenvat. U zegt ook allemaal:
excessen willen we voorkomen. Ik heb niemand gehoord die zei: laat de excessen maar
bestaan. Het zal dus en-en-en moeten zijn. Maar ik hoor wel een verschillende politieke
voorkeur voor bepaalde maatregelen. De rest van de termijn zal ik daarom ingaan op
de verschillende vragen die u hierover heeft gesteld. Ik denk dat ik moet constateren
dat er op heel veel vlakken wel iets zal moeten gebeuren. We zullen naar al die maatregelen
moeten kijken. Wat is effectief? Wat zijn de kosten? Wat is uitvoerbaar, zeker ook
op de korte termijn? Ik zal op heel veel plekken zo veel mogelijk met u meegaan. Er
zullen ook grenzen zijn. Dat zeg ik u ook maar vast. Maar dit is de context waarin
ik heel graag dit debat met u wil voeren.
Voorzitter. Na het einde van de algemene inleiding kom ik bij het eerste blok. Dat
is een fors blok dat gaat over het stimuleren van bouwen. Zoals ik net al in mijn
inleiding zei, was u het er allemaal over eens dat er gewoon een noodzaak is om tot
meer woningen te komen.
De afgelopen twee jaar heeft Minister Ollongren verschillende afspraken gemaakt om
de woningbouw in Nederland te versnellen. Als eerste is de Nationale woonagenda afgesloten,
waarin onder meer is afgesproken om de komende jaren 75.000 woningen per jaar te bouwen.
Vervolgens heeft zij met vijf regio's met de grootste krapte overlegd om te bekijken
hoe wij daar kunnen versnellen. Dat heeft geleid tot de woondeals; u wel bekend.
Nu komt de volgende fase: het uitwerken en uitvoeren van de plannen. Met Prinsjesdag
maakte Minister Ollongren daarom maatregelen bekend om vooral starters en middeninkomens
prettiger te kunnen laten wonen: de woningbouwimpuls van 1 miljard. Dat is een gerichte
stimulans van 1 miljard voor woningcorporaties en andere verhuurders via een aftrek
op de verhuurderheffing en maatregelen voor een beter functionerende woningmarkt.
Voorzitter. Ik laat de algemene inleidingen verder voor wat ze zijn. Er zijn zo veel
vragen gesteld; ik denk dat wij daar met elkaar de tijd voor willen benutten.
Meneer Mulder vroeg wat het kabinet gaat doen om de woningnood op te lossen. Wonen
is en blijft een sociaal grondrecht; daar hebben ook velen van u aan gerefereerd.
De Nationale woonagenda is daar, met de andere punten die ik heb genoemd, een belangrijke
oplossing voor: het miljard voor de woningbouwimpuls, de vrijstelling op de verhuurderheffing,
maar ook de transformatiefaciliteit die voorfinanciering biedt voor transformatielocaties.
Dat gaat ook weer over het passend maken. Ook biedt de Crisis- en herstelwet mogelijkheden
om met kortere procedures te werken. Ook faciliteer ik het Expertteam Woningbouw dat
ondersteunt bij het lostrekken en versnellen van concrete bouwlocaties.
Meneer Ronnes vroeg hoe de Minister de Kamer gaat informeren over de voortgang van
de woningbouwimpuls. Op dit moment wordt nog hard gewerkt aan de nadere uitwerking
van zowel het aanvraagproces als het inhoudelijke afwegingskader. Ik verwacht uw Kamer
hierover begin volgend jaar nader te kunnen informeren. Uiteraard zullen wij de Kamer
ook periodiek informeren over de voortgang. Daarbij zullen wij ook expliciet ingaan
op de vraag hoeveel er wordt gebouwd voor de doelgroepen starters en mensen met een
middeninkomen. Dat komt misschien ook tegemoet aan wat de heer Smeulders zei, namelijk
dat er heel veel noodzaak zal zijn om ervoor te zorgen dat die woningbouwimpuls ook wat oplevert voor starters. Hij koppelde daar een specifiek bedrag aan,
maar ik denk dat hij in ieder geval bedoelt dat wij ook zicht moeten hebben op de
vraag of het ook voor die groepen de oplossing biedt waarvan wij nu met elkaar zeggen
dat het die ook moet bieden.
De heer Ronnes zei dat regio's buiten de Randstad een beroep kunnen doen op de woningbouwimpuls.
De woningbouwimpuls heeft tot doel om sneller meer woningen te realiseren zodat het
woningtekort kan worden verkleind. Wij willen die middelen inzetten in die gebieden
waar de meeste impact bereikt kan worden. Woondealregio's zijn regio's met de grootste
krapte op de woningmarkt en daarom zijn deze prioritair. Overigens zijn ook Eindhoven
en Groningen woondealregio's, maar dat weet u. Voor de andere gebieden heb ik aangegeven
dat ik de woningbouwimpuls ook beschikbaar wil stellen aan gebieden buiten de Randstad waar sprake
is van een bovengemiddeld woningtekort. Dat bovengemiddelde woningtekort is dus eigenlijk
datgene wat bepaalt of die woningbouwimpuls daarvoor kan worden benut. Het is dus
niet wel of niet Randstad; het gaat er echt om daar waar de noodzaak is.
Dan is de vraag gesteld welk deel van de woningbouwimpuls wordt ingezet voor stikstof.
Het kan zijn dat de stikstofdepositie vraagt om het nemen van compenserende of mitigerende
maatregelen en er geen andere opties meer zijn om een woningbouwproject doorgang te
laten vinden. Ik was met de Minister-President op werkbezoek in Utrecht en daar zie
je dat de gemeente heel efficiënt gebruikmaakt van de benodigde stikstofruimte door
bijvoorbeeld een parkeernorm heel scherp te stellen. Dan nog blijft er ook daar een
vraagstuk over. In die gevallen kan een rijksbijdrage dan mogelijk een oplossing bieden
voor het lostrekken van de woningbouw waardoor de betaalbare woningen alsnog gerealiseerd
kunnen worden, omdat bijvoorbeeld in zo'n context een businesscase van een woningbouwproject
anders niet meer rond komt. In die gevallen kan worden gekeken of de onrendabele top
die door de compenserende maatregelen ontstaat voor de woningbouwprojecten, medegefinancierd
kan worden uit de woningbouwimpuls. Zoals gezegd komen wij nog met dit kader naar
uw Kamer toe. Dit was meer ter illustratie.
De heer Smeulders heeft gevraagd of het kabinet bereid is om een deel van de woningbouwimpuls
in te zetten voor studenten en starters. De impuls is echt bedoeld voor het versnellen
van de bouw van meer betaalbare woningen in die schaarsteregio's en die zijn ook in
het bijzonder gericht op starters en mensen met een middeninkomen. Ik zal uw Kamer
daar ook periodiek over informeren. Het lijkt mij goed dat wij in beeld brengen of
er inderdaad voldoende woningen worden gebouwd voor starters en studenten.
De heer Ronnes vroeg of er aanvullende voorwaarden moeten worden gesteld aan Utrecht
over Rijnenburg bij het beschikbaar stellen van middelen uit de woningbouwimpuls.
Ik heb net al gezegd dat over het beschikbaar stellen van middelen gesprekken worden
gevoerd met de regio's, ook over prioritering van locaties voor een rijksbijdrage.
Woningbouwprojecten staan niet op zichzelf en worden binnen een bredere agenda, bijvoorbeeld
van de woningdeals, van afspraken voorzien. Zo worden naast de voortgang van de woningbouwdoelen
ook de andere doelen voor een betere basis op de woningmarkt geborgd. Voor de regio
Utrecht zou dat betekenen dat stappen voor de plancapaciteit nodig zijn. We weten
allemaal dat de plancapaciteit in Utrecht krap is. Op 20 november heb ik een bestuurlijk
overleg MIRT met de regio Utrecht. Dan zijn ook de plancapaciteit en de woningbouwimpuls
gespreksonderwerpen. De plancapaciteit staat dus nadrukkelijk op het netvlies en op
de agenda. Dat is nog wat anders dan de vraag – daar komen we straks nog op – of een
individuele locatie door het Rijk moet worden aangewezen, maar ik begrijp heel goed
uw zorgpunt dat er voldoende plancapaciteit moet zijn, ook in een regio als Utrecht.
Zowel CDA als VVD vroeg of we bereid zijn om te bekijken of corporaties meer kunnen
lenen. Jaarlijks brengt het Ministerie van Binnenlandse Zaken in kaart hoeveel corporaties
extra kunnen lenen om te investeren in bijvoorbeeld nieuwbouw, woningverbetering en
verduurzaming. Uit de cijfers die een paar weken geleden naar de Kamer zijn gestuurd,
blijkt dat de corporatiesector ongeveer 29 miljard extra kan lenen om te investeren
in nieuwbouw. Dat is extra leenruimte, boven op de huidige vijfjaarsinvesteringsplannen
van 40 miljard. Deze extra leenruimte is binnen de financiële normen die op dit moment
gelden voor corporaties. Met de aftrek op verhuurderheffing worden corporaties ook
gestimuleerd om die onbenutte leenruimte te benutten voor extra investeringen.
De Partij van de Arbeid vroeg hoe het kan dat de verhuurderheffing stijgt. Corporaties
gaan volgend jaar meer verhuurderheffing betalen door de stijgende WOZ-waardes. Ondanks
de stijgende belastingafdrachten hebben corporaties de komende jaren nog een extra
investeringsruimte, boven op de 40 miljard aan plannen tot en met 2023. Dat is de
29 miljard die ik net noemde. Er hoeven dus niet minder sociale huurwoningen gebouwd
te worden. Door veel te bouwen kunnen corporaties juist maximaal gebruikmaken van
de 1 miljard die het kabinet ter beschikking heeft gesteld voor de bouw van betaalbare
huurwoningen. Rijk en Aedes brengen voor de lange termijn ook in kaart hoe opgaven
en middelen zich tot elkaar verhouden en hoe eventuele financiële knelpunten opgelost
kunnen worden als die zich blijken voor te doen. Dat is een reëel punt waarvoor de
heer Nijboer aandacht vraagt. Ik verwacht hierover voor de zomer van 2020 te kunnen
informeren.
De heer Krol vroeg naar leeftijdsbestendig bouwen. Ondanks de stijgende belastingafdrachten
hebben de corporaties nog ruimte. Uit de evaluatie van de verhuurderheffing uit 2016
bleek ook dat corporaties weliswaar minder hadden gebouwd, maar dat hun financiën
het toelieten om meer te bouwen. Door veel te bouwen, kunnen de corporaties gebruikmaken
van die 1 miljard. Een halvering van de verhuurderheffing is daarvoor dus ook niet
nodig, maar we blijven wel de vinger aan de pols houden. Zoals ik net zei, wordt er
gekeken of we op de langere termijn ergens knelpunten zien ontstaan. Dat moeten we
natuurlijk voorkomen, in plaats van dat we er op een gegeven moment mee geconfronteerd
worden. Het is belangrijk dat al die partijen met elkaar aan tafel zitten om dat in
kaart te brengen.
Dat is ook een beetje het antwoord op de volgende vraag, over het onderzoek opgave
middelen naar aanleiding van de motie-Ronnes. Dat betreft dezelfde partijen. Ook WSW
is betrokken bij de financiële doorrekeningen. Dit komt dus naar uw Kamer toe.
Mevrouw Beckerman vroeg waarom we de heffingsvermindering beperken tot de schaarstegebieden.
We willen het geld zo goed mogelijk inzetten, waar de nood het hoogst is. Dat wil
niet zeggen dat daarbuiten geen woningen nodig zijn. We moeten dus heel goed kijken
hoe dat instrument wordt ingezet.
Er is gevraagd naar de heffingsvermindering. Er is 100 miljoen voor beschikbaar. De
eerstkomende tien jaar opgeteld gaat het om 1 miljard. Er is gevraagd of dat zonder
plafond is. Dat geld kan inderdaad naar voren getrokken worden. Dat miljard is uiteindelijk
het plafond; dat is het bedrag dat beschikbaar is. Er is geen plafond per jaar. Zo
snel als dat benut kan worden, mag dat dus benut worden. Ik denk dat dit heel belangrijk
is, want we willen met elkaar zo veel mogelijk tempo maken. Dan moet dit niet de belemmerende
factor zijn. Ik roep de sector dus op om zo snel mogelijk met deze impuls aan de slag
te gaan.
De heer Ronnes vroeg naar de heffingsvermindering voor sloop. Daar is goed gebruik
van gemaakt. De krimpgebieden hebben een belangrijke bijdrage aan hun opgave gekregen.
Er is voor 13.000 woningen een heffingsvermindering voor sloop toegekend. De daadwerkelijke
sloop loopt nog. Het budget is op dit moment inderdaad uitgeput, maar er staan nog
voornemens open. Al ingediende voornemens kunnen gewoon uitgevoerd worden. Er staan
nog zo'n 7.800 voornemens open. Gegeven het beschikbare geld, wil het kabinet daarop
focussen. Op dit moment ligt de focus op uitbreiding van de voorraad in de gebieden
waar de nood het hoogst is. Daarom hebben we in de zomer niet gekozen voor een nieuwe
ronde heffingsvermindering voor sloop.
Dan flexwoningen: kan de ambitie omhoog? We willen allemaal graag zo snel mogelijk
zo veel mogelijk flexwoningen bieden. Natuurlijk is het een optie om sneller meters
te maken. Met de heren Koerhuis en Ronnes deel ik dus dat flexwoningen voor veel woningzoekenden
een goede en snelle mogelijkheid voor een dak boven hun hoofd zouden kunnen zijn.
We hebben daar een aanpak voor: vrijstellingen van de verhuurderheffing voor tijdelijke
woningen, vijftien jaar afwijken van het bestemmingsplan, zodat het exploiteren van
dit soort woningen rendabeler wordt en regionale versnellingstafels. Uit onderzoek
blijkt dat er in 2018 3.000 tijdelijke woningen zijn gebouwd. De prognose voor 2019
is ongeveer even groot. De Versnellingskamers zijn net van start gegaan. De vrijstelling
van de verhuurderheffing start op 1 januari 2020. Hopelijk biedt dat nog een extra
impuls. Daar zal ik in de volgende voortgangsrapportage nader op ingaan.
Klopt het dat gemeenten een uitgebreide procedure moeten doorlopen? Nee. Een gemeente
kan bij het Rijk een locatie aanmelden om die toe te laten voegen aan de experimentenlijst
van de Crisis- en herstelwet. Het Rijk zet die om in een ministeriële regeling en
dan gaat het vrij snel. Daarna kan met toepassing van de reguliere procedure langer
dan tien jaar worden afgeweken van het bestemmingsplan, voor maximaal die vijftien
jaar.
Moet er gebruik worden gemaakt van vaste aansluitingen van nutsvoorzieningen? Mij
is bekend dat de procedures voor het aanleggen van nutsvoorzieningen een lange doorlooptijd
hebben, maar voor de precieze vraag van de heer Koerhuis hebben we nadere informatie
nodig: wat bedoelt hij precies met de flexibele elektra- en wateraansluitingen? We
willen dit dan graag bespreken met de collega-minister van EZK, want de aansluitingsplicht
voor nutsvoorzieningen behoort tot zijn portefeuille. We horen dus graag nader van
de heer Koerhuis wat zijn punten zijn. Dan zullen we die met de collega bespreken.
Mevrouw Van Eijs vroeg: gaat de Minister met gemeenten in gesprek om goedkope koopwoningen
mogelijk te maken? Gemeenten hebben de mogelijkheid om goedkope koopwoningen te bouwen
in de bestemmingscategorie «sociale koop». Op dit moment is dat mogelijk tot een bedrag
van € 200.000. In de huidige markt is dit, zeker in de schaarstegebieden, een laag
bedrag. De bestemmingscategorie «sociale koop» wordt onderdeel van de Omgevingswet.
Daarin wordt de kostengrens voor sociale koop verhoogd tot de kostengrens van de NHG,
de Nationale Hypotheek Garantie. Die ligt in 2020 rond de drie ton. Om niet te hoeven
wachten tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet kan worden bezien of de aanpassing
van de bestemmingscategorie «sociale koop» als experiment kan worden opgenomen in
de Crisis- en herstelwet. In deze verkenning zullen gesprekken worden gevoerd met
meerdere gemeentes. Binnen de woondeals wordt gericht samengewerkt aan een versnelde
realisatie van specifieke bouwlocaties, waarbij echt wordt ingezet op betaalbare woningen.
Dat staat centraal bij de woningbouwimpuls.
De motie-Koerhuis/Ronnes om met corporaties afspraken te maken om hun geld in te zetten
voor meer middenhuurwoningen wordt langs verschillende wegen opgepakt. In de brief
die op Prinsjesdag aan uw Kamer is gezonden zijn woningbouwcorporaties en verhuurders
opgeroepen om spoedig aan de slag te gaan met de bouw van betaalbare woningen. Met
de vereenvoudigde marktverkenning, die ook door een aantal van u is genoemd, worden
belemmeringen om meer middenhuurwoningen te bouwen weggenomen. Bij de woondeals is
dit ook nadrukkelijk onderdeel van de afspraken. Dat heeft ook resultaat. In Amsterdam
hebben corporaties inmiddels aangegeven jaarlijks honderden middenhuurwoningen te
bouwen die voor de lange termijn behouden blijven voor dit segment.
Dan ga ik nog iets specifieker in op Rijnenburg. Rijnenburg is als een van de potentiële
langetermijnontwikkellocaties onderdeel van de afweging waar de woningen in Utrecht
moeten komen, naast de andere ruimtelijke opgave van de stad en de regio. Afgelopen
woensdag heb ik een en ander daar kunnen bekijken. Ik moet wel constateren dat het
geen gemakkelijke locatie is, bijvoorbeeld doordat de juiste infrastructurele ontsluitingen
ontbreken. Bij de Kanaalzone is de ontsluiting ingewikkeld, maar bij Rijnenburg, dat
zo tussen twee snelwegen in ligt en waar de spoorwegen niet op een logische manier
langskomen, is het wel echt een vraagstuk. Ambtelijk wordt er veel gesproken over
het tekort aan plancapaciteit, want dat is natuurlijk wel echt een issue. De keuze
voor de specifieke locaties is onderdeel van een MIRT-onderzoek voor de lange termijn,
waar we als Rijk ook bij betrokken zijn. In het BO MIRT van 20 november wordt over
het tekort aan plancapaciteit gesproken. Volgens mij gaat het de Kamerleden vooral
erom te zorgen dat er voldoende plancapaciteit is op de beste beschikbare locatie
en Rijnenburg daarbij niet bij voorbaat uit te sluiten. Zo interpreteer ik eigenlijk
wat hier gezegd wordt. Er moet gewoon plancapaciteit komen.
Hartelijk dank voor het Woonakkoord Oost. Ik heb het net ook persoonlijk in ontvangst
mogen nemen. Ik moedig van harte aan dat regio's met elkaar samenwerken in hun opgave
rondom verstedelijking en wonen. Ik denk dat we het initiatief van de provincies Gelderland
en Overijssel om de handen ineen te slaan rondom hun ruimtelijke opgave, allemaal
een zeer warm hart toedragen. Ik zie alle Kamerleden knikken. Ik bezie dan ook graag
met deze regio welke specifieke vragen zij hebben die eventueel ondersteuning van
het Rijk nodig hebben en wat daarbij zou kunnen passen.
Wil ik het gesprek aangaan met gemeenten om aandacht te besteden aan seniorenwoningen?
Dit punt is ingebracht door de heer Krol, de heer Koerhuis en nog een aantal anderen.
Mijn collega Hugo de Jonge en ik stimuleren en ondersteunen gemeenten en woningbouwcorporaties
op allerlei wijzen om aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Onlangs is de Taskforce
Wonen en Zorg van start gegaan. Daar heeft u ook aan gerefereerd. Daarin zitten het
Rijk, de VNG, Aedes en ActiZ. Deze taskforce heeft zich tot doel gesteld dat alle
gemeenten binnen een jaar de opgave voor seniorenhuisvesting hebben bepaald. Dit is
ook iets wat we gewoon op ons af zien komen, dus het is belangrijk om vroegtijdig
met elkaar om tafel te zitten. De taskforce faciliteert om op lokaal niveau een wonen-
en zorgafspraak te maken met de woningbouwcorporaties, zorgaanbieders en het zorgkantoor.
Dat zijn dus bredere afspraken dan alleen tussen de gemeenten en de woningcorporaties.
Hier moet echt die bredere schil bij betrokken worden. De ambitie is dat eind 2021
alle gemeenten een dergelijke afspraak hebben gemaakt. Het begint dus met het in kaart
brengen ervan en vervolgens worden afspraken gemaakt om het op te lossen.
Om de bouw van collectieve woonvormen zoals hofjes mogelijk te maken, is er de Stimuleringsregeling
Wonen en Zorg. Momenteel kijkt de Minister van VWS naar de voorwaarden van de stimuleringsregeling.
Het initiatief Knarrenhof werd genoemd. Er wordt gekeken of zij daar ook gebruik van
kunnen maken. In algemene zin zijn er volkshuisvestelijke prioriteiten vastgesteld.
Ouderenhuisvesting is er natuurlijk een van. Ook in de woondeals zijn er afspraken
gemaakt.
De heer Bisschop vroeg specifiek hoe we ervoor zorgen dat we de woningen voor arbeidsmigranten
op een goed niveau brengen. Arbeidsmigranten zijn een cruciaal onderdeel van onze
economie. Samen met de collega's van SZW en van EZK heb ik een aanpak misstanden arbeidsmigranten
gepresenteerd aan uw Kamer. De verdere uitwerking wordt voor het einde van het jaar
met u gedeeld. We hebben daarin specifieke aandacht voor de huisvesting. Er is een
expliciet verzoek aan de gemeenten en werkgevers om de huisvesting goed te regelen.
Overigens zijn er ook werkgevers die dit uitstekend op orde hebben. In de context
van een werkbezoek gingen we kijken bij een grote paprikateler, die een heel mooi
voorbeeld was omdat hij het heel goed op orde had. Ik denk dat we ervoor moeten zorgen
dat dit soort best practices worden gedeeld. Zo hoor ik de oproep van de heer Bisschop
eigenlijk ook: laten we kijken hoe we best practices goed kunnen delen, zodat niet
iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden.
Mevrouw Van Eijs vroeg nog aandacht voor innovatie: het versnellen door meer innovatie
en digitalisering. Door opschaling, continuïteit en standaardisatie ontstaat er meer
ruimte voor de bouwsector om standaardoplossingen te ontwikkelen en het bouwproces
te industrialiseren. Ik denk dat de flexwoningen daar al een mooi voorbeeld van zijn.
Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar een brief sturen over digitalisering,
innovatie en industrialisatie. Tevens zal ik ingaan op de mogelijke belemmeringen
in de bouwketen en op de mogelijkheden om de marktcondities op dit gebied te verbeteren.
Daar wordt dus nadrukkelijk naar gekeken.
Uiteraard moet ook stikstof zeker even aan de orde komen. De heer Smeulders zei dat
dit een probleem is voor de woningbouw. Ja, dat is het helaas; dat realiseren we ons
allemaal. Aan het begin van de vergadering is gezegd dat we de brief hierover doorschuiven
naar een AO, maar laat ik zeggen dat het kabinet heel hard bezig is met een kortetermijnpakket
voor de woningbouw. Aanstaande donderdag is er ook een debat hierover met onder anderen
de Minister-President en Minister Carola Schouten.
Op de Taskforce Wonen en Zorg ben ik ingegaan. De voortgang van de ouderenwoonakkoorden
is ook onderdeel van datgene waar de taskforce mee bezig is.
Mevrouw Dik-Faber sprak specifiek over een impuls voor de prefabwoningen. In de stimuleringsaanpak
wordt daar inderdaad naar gekeken. Je wilt kijken hoe er meer bekendheid kan worden
gegeven aan dit soort woningen en wat je ermee kunt. Ik ken zelf iemand die tijdelijk
in zo'n flexwoning heeft gewoond. Dat was gewoon een prima woning. Het is zonde om
die niet maximaal te benutten. Dat sluit ook aan bij de vraag van mevrouw Van Eijs
hoe we kunnen versnellen.
De laatste vraag van de heer Krol in dit blokje ging over permanente bewoning op vakantieparken.
Alle overige vragen die hij heeft gesteld, komen in andere blokjes terug. Of iemand
in een vakantiewoning mag wonen, is afhankelijk van het bestemmingsplan. Gemeenten
gaan zelf over hun bestemmingsplannen en hebben zelf het beste in zicht of vakantieparken
geschikt zijn om permanent te bewonen. We kennen allemaal de beelden van vakantieparken
die daar niet geschikt voor zijn. Ik hoorde de heer Krol ook zeggen dat het soms echt
niet kan. Het is mogelijk om dit lokaal mogelijk te maken, gebaseerd op de vraag of
het kan en of het park er geschikt voor is. Dat lijkt me de plek om die afweging te
maken. Het kan lokaal afgewogen worden en daar wil ik die keuze graag laten.
Ik ben aan het einde van de antwoorden in dit eerste blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Koerhuis heeft zijn vinger opgestoken. Ikzelf ook, maar de heer
Koerhuis was eerder. Ik geef hem het woord voor een interruptie.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik schrok een beetje van de prognose voor 2020 voor flexwoningen. Die staat op nog
maar 3.000. Ik hoop dat alle maatregelen die wij nemen om flexwoningen te stimuleren
die prognose toch nog omhoog duwen. De Minister kwam terug op mijn vraag of de standaardprocedure
van tien weken kan worden gebruikt en of er flexibele aansluitingen gebruikt kunnen
worden voor flexwoningen. Fijn om te horen dat die tien weken mogelijk zijn onder
de Crisis- en herstelwet. Er is nog onduidelijkheid bij gemeenten. Misschien kan zij
die in een brief wegnemen. Tegelijkertijd kan zij misschien in de brief ingaan op
het gebruiken van flexibele aansluitingen. Ik heb het dan met name over bouwplaatsen.
Als je bijvoorbeeld woningen bouwt, kun je als bouwer flexibele aansluitingen gebruiken
voor elektra en water. Kunnen dat soort flexibele aansluitingen ook gebruikt worden
voor flexwoningprojecten? Ik begrijp dat het antwoord er nu misschien niet meteen
is, maar in diezelfde brief kan zij dat misschien verduidelijken.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik deel overigens de hoop van de heer Koerhuis dat wij die flexwoningen zo snel mogelijk
zo veel mogelijk kunnen versnellen. Dat biedt een beetje extra lucht en ruimte. Ze
zijn niet voor iedereen geschikt, maar het biedt wel een beetje extra lucht en ruimte.
Ik ben graag bereid om het punt van het gebruik van de Crisis- en herstelwet nog een
keertje in een brief uit te schrijven, zodat de onduidelijkheid wordt weggenomen.
Dan zullen we ook kijken of we de vraag over de flexaansluitingen kunnen meenemen.
Die hangt weer samen met de flexwoningen en de andere tijdelijke woningen. Die nemen
we graag mee.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de heer Krol om het voorzitterschap over te nemen.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Beckerman voor een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb een beetje het gevoel dat er een olifant in de kamer is. Dit was het blokje
«betaalbaarheid». Excuses, «stimuleren bouwen». Ik heb het gevoel dat die olifant
de verhuurderheffing is. We hebben vandaag enorm veel protest gezien. Corporaties
en huurders slaan de handen ineen en zeggen: wij redden het gewoon niet meer. Het
kabinet sloeg zich voor de zomer op de borst en zei: we gaan tien keer 100 miljoen
vrijmaken. En wat blijkt als de cijfers komen? De corporaties gaan erop achteruit,
ze gaan meer betalen. Dat is juist een enorm probleem. Vorig jaar bij het Belastingplan
deed uw collega, de heer Snel, een belofte. Hij zei: deze periode gaan woningbouwcorporaties
er niet op achteruit. Ik vraag de Minister of die belofte nog steeds staat.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Het antwoord is dat er meer investeringsruimte is. De verhuurderheffing is een aantal
keren verlaagd. Er is ruim 40 miljard aan plannen en er is nog extra investeringsruimte.
Die is geloof ik met bijna 13% gestegen. Die extra ruimte is er. In die zin gaan de
woningbouwcorporaties er niet op achteruit. Er is extra investeringsruimte.
De voorzitter:
Ik zie aan de lichaamstaal van mevrouw Beckerman dat zij het daar volstrekt niet mee
eens is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat hebt u goed gezien, voorzitter. Ik ben het daar volstrekt niet mee eens, want
het is nogal cynisch natuurlijk. Het is nogal cynisch: een record aan winstbelasting
die huurders moeten betalen, een record aan verhuurderheffing die huurders moeten
betalen, een record straks aan ATAD, een belasting bedoeld voor belastingontwijkende
multinationals die huurders moeten betalen. Belasting op belasting op belasting. We
zitten in een diepe wooncrisis en dan zegt het kabinet: ja, maar dankzij de stijgende
huizenprijzen gaat het nog wel een beetje aardig. Maar er zijn nu drie coalitiepartijen
die hebben aangegeven dat ze eigenlijk ook wel wat meer af willen van die verhuurderheffing.
En dat is bijzonder. De heer Koerhuis kijkt mij nu boos aan, zie ik, maar er is gewoon
geen meerderheid meer voor in deze Kamer. Gaan we nu echt wachten op de verkiezingen
of gaan we nu al wat doen aan die belachelijke extra belastingen die de verhuurders
moeten betalen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb even snel nagevraagd wat de belofte van de Staatssecretaris was. Hij heeft
blijkbaar gezegd dat hij zou monitoren wat de lastenontwikkeling zou doen. Aangegeven
is dat het geen toezegging is dat de lasten gelijk zouden blijven. Los van de lasten
is natuurlijk cruciaal voor het vraagstuk, dat u allen zo urgent vindt, of de corporaties
kunnen bouwen. Ja, dat kunnen ze. Boven op de plannen van 40 miljard kan er dus nog
extra gebouwd worden. Dat is natuurlijk belangrijk om dit vraagstuk op te lossen.
Verder ken ik de wens van de SP inderdaad. Op dit moment is er geen dekking om dat
hele bedrag te schrappen. Wel is er 1 miljard euro vrijgemaakt om de verhuurderheffing
te verlagen. Dat is wat het kabinet doet. Nogmaals, die vrijstelling kan naar voren
worden gehaald en zal dus zo snel mogelijk worden benut voor het aanjagen van de woningbouw.
De voorzitter:
Ter afsluiting, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan lees ik toch even letterlijk voor uit de Handelingen van vorig jaar. «Staatssecretaris
Snel: Daar zet ik dan tegenover dat ze in ieder geval in onze kabinetsperiode er niet
op achteruitgaan.» Ik snap u niet zo goed. U zegt dat dat geen toezegging is. Blijkbaar
zijn woorden die een Staatssecretaris spreekt, gewoon loos zolang er niet letterlijk
«toezegging» bij staat. Nu kunt u wel blijven wapperen met die 10 x 100 miljoen, maar
die geldt niet voor alle corporaties. Zouden we dan in ieder geval de toezegging kunnen
krijgen dat dat geld niet alleen beschikbaar komt voor enkele steden, maar voor het
hele land? Overal is heel veel krapte en overal worden die problemen alleen maar groter.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor mij wordt het ingewikkeld om exact te weten naar welke toezegging mevrouw Beckerman
verwijst. Wat ik hier krijg, is een toezegging dat de lastenontwikkeling wordt gemonitord.
Het citaat waarnaar mevrouw Beckerman refereert, kun je ook invullen door te zeggen
dat er extra investeringsruimte is. Er wordt dus niet achteruitgegaan in investeringsruimte.
Ook dat is dan consistent met wat de Staatssecretaris van Financiën daarover heeft
gezegd.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap terug aan mevrouw Beckerman.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Dank u wel. Er is eerst een vraag van mevrouw Van Eijs van D66 en daarna een vraag
van de heer Smeulders van GroenLinks.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik had eerder gerefereerd aan goedkope koop en ben blij dat ik daar een brief over
krijg. Ik had alleen ook gerefereerd aan de grondprijzen die gemeentes kunnen vragen.
Ik merk dat ze het soms misschien wel willen doen, maar dan bijvoorbeeld weer bang
zijn dat er alsnog vandoor wordt gegaan met de winsten. Ik denk dat dat samenhangt
met goedkope koop of sociale koop. Ik zou dus graag willen horen of de Minister daarover
in gesprek is met gemeentes.
Ook had ik nog iets gevraagd over de locaties voor studenten en starters met als voorbeeld
de 2.500 studentenwoningen onder de rook van Schiphol, die niet gebouwd worden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Deze twee specifieke vragen heb ik niet paraat. Ik zal er in de tweede termijn op
terugkomen.
De voorzitter:
Eventueel kan dat natuurlijk ook schriftelijk. Dan ga ik naar de heer Smeulders van
GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Kort over de huurdersheffing. Het doet mij eigenlijk best wel pijn om nu in korte
tijd twee D66-bewindspersonen, die volgens mij van zichzelf sociaal zijn, iets te
zien verdedigen wat gewoon niet te verdedigen is. We zitten midden in een wooncrisis,
wat het kabinet sinds dit jaar eindelijk erkent, en er wordt extra geld uitgetrokken.
Daar gaat mijn tweede vraag dadelijk over. Ik hoor dat drie coalitiepartijen het eigenlijk
een onding vinden, maar ook vinden dat zo'n grote budgettaire ruimte in de kabinetsformatie
moet worden geregeld. Wat moet ik daar voor een vraag over stellen? Vindt de Minister
dat zelf ook niet pijnlijk?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Wat ik vooral belangrijk vind, is dat we de focus nu echt leggen op bouwen, bouwen,
bouwen. Ik zie dat die ruimte er is. Er is 40 miljard aan plannen. Daarbovenop is
er nog echt ruime aanvullende ruimte om extra te bouwen. We kunnen heel veel tijd
met elkaar besteden aan het bespreken van deze maatregel, maar we weten dat er een
bepaalde politieke afspraak is. Laten we de focus leggen op wat er gedaan moet worden.
Wat er gedaan moet worden, is zorgen dat we zo snel mogelijk zo veel mogelijk bouwen
voor al die mensen die echt hard zitten te wachten op een woning. Daar wil ik me heel
graag hard voor maken.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat kan ik gebruiken als bruggetje naar mijn tweede vraag. We moeten namelijk snel
gaan bouwen. Ik heb in mijn eerste termijn al duidelijk aangegeven dat we moeten bouwen
voor studenten en starters, omdat dat de grootste slachtoffers van de huidige wooncrisis
zijn. De Minister gaf net aan dat ze gaat monitoren of we ook voor die doelgroepen
voldoende gaan doen. Kan de Minister gewoon hard aangeven dat studenten en starters
echt prioriteit krijgen in de woningbouwimpuls, en dat het eigenlijk helemaal niet
zo gek is om daarvoor een deel van dat bedrag te reserveren? We hoeven dan niet naderhand
te monitoren, maar nemen dit onderdeel gewoon mee in het afwegingskader dat we blijkbaar
nog gaan zien.
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag duidelijk is. De Minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De woningbouwimpuls is inderdaad echt gericht op starters en middenhuur. Dat is waar
de woningbouwimpuls voor bedoeld is. De heer Smeulders vroeg terecht of we dat ook
terugzien in het afwegingskader. Ik denk dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat
dit daarin duidelijk terugkomt. De heer Smeulders kan dan controleren of dat zo is.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dit klinkt heel aardig, maar ik ben ten opzichte van de brief van vrijdag nog geen
millimeter opgeschoven. Daar staat inderdaad in: we vinden starters en middenhuur
belangrijk. Wat dat de facto gaat betekenen in het afwegingskader? Ik heb werkelijk
waar geen idee. Kan de Minister toezeggen dat bijvoorbeeld studenten, waar in de hele
brief geen letter aan gewijd wordt, hier serieus van gaan profiteren?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We kunnen in de afspraken die we met gemeenten maken natuurlijk expliciet de vraag
stellen of ze in kaart kunnen brengen, als onderdeel van de plannen waarvoor zij graag
gebruik willen maken van de woningbouwimpuls, in welke mate starters en middenhuur daarvan profiteren. Zo kunnen we er heel
duidelijk over zijn wat dat oplevert. Ik denk dat dat de vraag is waar de heer Smeulders
graag een antwoord op wil.
De heer Ronnes (CDA):
Laat ik aanhaken bij het punt dat net aan de orde kwam. Als je naar de woningbouwimpuls
kijkt: diverse mensen hier aan tafel hebben aandacht gevraagd voor seniorenhuisvesting.
Het wordt natuurlijk heel moeilijk als je bij een impuls van 1 miljard maar één of
twee doelgroepen noemt. Volgens mij moet je ervoor zorgen dat je breed inzet op aantallen
en dieper kijken of groepen goed vertegenwoordigd zijn. Ik denk niet dat het terecht
is om alleen te focussen op starters. Ook het seniorenaspect zal erin terug moeten
komen. Ik pleit er dus voor om dat breed te doen. Ik ben het er wel mee eens dat al
die groepen ...
De voorzitter:
Is dit een vraag aan de Minister, of aan de heer Smeulders?
De heer Ronnes (CDA):
Ik wil even zeggen dat ik het terecht vind als alle groepen erin zitten, maar ik wil
de Minister vragen of zij ook inziet dat de groepen op een goede manier vertegenwoordigd
moeten zijn.
De voorzitter:
Uw vraag is helder. De Minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat het goed is als we met elkaar even teruggaan naar wat er precies met uw
Kamer is gedeeld over waar de woningbouwimpuls voor bedoeld is. Terecht vragen Kamerleden
daar aandacht voor. Als we zeggen dat het geld overal naartoe gaat, hebben we dan
voldoende focus in wat we willen bereiken? Aan de andere kant: als je het te krap
neemt, laat je dan niet een belangrijke groep buiten beschouwing? Zoals ik helemaal
aan het begin van het debat in mijn inleiding zei, zijn we met elkaar een zekere schaarste
aan het verdelen. Er is ook altijd een schaarste aan middelen. Laat ik dus gewoon
blijven bij wat er in de Kamerbrief aan u gemeld is. Ik zeg u toe dat u daar een nadere
invulling van krijgt bij de uitwerking van het kader.
In de brief zijn drie doelen genoemd. Het eerste doel was het versnellen van de bouw.
Het gaat dan om zaken die snel kunnen zorgen voor meer woningen. Dat is een belangrijk
doel. Daarna: de beschikbaarheid van betaalbare woningen voor starters en mensen met
een middeninkomen. De focus ligt op die doelgroep. Ouderen zullen niet bij de starters
horen, maar wel bij de middeninkomens. Hopelijk kunnen zij hier ook van profiteren.
Dat is waar de focus ligt. En drie: de bouw moet bijdragen aan een kwalitatief goede
leefomgeving. Dat zijn de drie doelen die we met de woningbouwimpuls willen bereiken.
Dat zijn de kaders die verder uitgewerkt zullen worden in een brief. Die brief ontvangt
u en dan kunt u als Kamer bekijken of de punten daar voldoende helder en concreet
in staan. Dat is denk ik ook de vraag van de heer Smeulders: kunnen we dat niet alleen
zien, maar ook bijhouden? En vind ik het voldoende? Maar laat ik het niet voor hem
invullen. Dat zult u daarin kunnen zien.
De voorzitter:
Is dat afdoende, meneer Ronnes?
De heer Ronnes (CDA):
Ja, dank u wel. Ik kom dan nog op een volgende vraag. Dat is nummer twee. Die gaat
over het stikstof- en het pfas-dossier. Het is een beetje ingewikkeld dat we nu meteen
de Minister hier aan tafel hebben zitten die dat dossier ook heel nauw volgt vanwege
haar betrokkenheid vanuit andere verantwoordelijkheden. Toch zou ik ervoor willen
pleiten om eens goed te kijken naar die woningbouw. Wat kan er in de woningbouwsector
zelf gedaan worden om een vereenvoudiging te bewerkstelligen met een soort «on top
of»-drempelwaarde voor woningbouw, als je bijvoorbeeld door verduurzaming en dat soort
zaken in dezelfde omgeving resultaten boekt? Nu ik hier toch zit, wil ik ook vragen
om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over pfas, want dat veroorzaakt ook een
erge vertraging in de hele bouwsector.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor pfas geldt: meten is weten. Zodra je meet, weet je waar je met je grond naartoe
kunt. Eigenlijk hebben we daar een vrij simpele oplossing voor. En gelukkig zijn de
wachttijden in de laboratoria ook teruggelopen. Dat is daarbij heel belangrijk. Op
1 december is er een landelijke achtergrondwaarde. Je zou bijna kunnen zeggen dat
er dan een drempelwaarde is die heel veel lucht gaat geven. Nog steeds is dan niet
alles opgelost, maar het gaat wel lucht geven. Daarnaast moeten gemeenten zo snel
mogelijk hun bodemkwaliteitskaarten aanpassen. Dan weet je precies wat je kunt. Dat
voor pfas.
Voor de stikstof vraagt de heer Ronnes terecht aandacht. Als er ergens ruimte is,
zorgt de bouwer er dan ook zelf voor dat die ruimte zo efficiënt mogelijk wordt benut,
zodat er zo veel mogelijk woningen uit die stikstofruimte gebouwd kunnen worden? Er
zijn een paar dingen die ze kunnen doen, bijvoorbeeld houtbouw, wat straks ook nog
langskomt als een van de punten. Als je al een heel plan hebt geschreven, fiets je
dat er misschien niet meer op het laatste moment in, maar voor nieuwe projecten is
het wel interessant om naar te kijken. Maar ook verduurzaming van de bouwlogistiek.
Een mooi voorbeeld daarvan is Utrecht. We waren bij de Merwedekanaalzone, waar ze
een hub hebben ingericht om het laatste stuk zo veel mogelijk elektrisch te kunnen
doen waardoor er zo min mogelijk stikstof op de belaste locatie is. Zo zijn er een
aantal dingen die de bouw zelf kan doen. Dat geldt ook voor je plan, de inrichting:
een lage parkeernorm betekent in stikstoftermen heel veel voor de structurele kosten
van de huizen. Bij het opstellen van je plan en bij het bedenken van het bouwproces
kan de bouw zelf een belangrijke rol spelen en op die manier zo veel mogelijk ruimte
voor zo veel mogelijk huizen houden.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar mijn collega's of er nog vragen zijn over het blokje «stimuleren
van de bouw». Ja, de heer Ronnes voor zijn derde vraag en mevrouw Dik-Faber daarna.
De heer Ronnes (CDA):
Ik heb niet helemaal antwoord gekregen op mijn vraag of je, met de verduurzamingsopgave
die we hebben en die we sowieso uitvoeren, iets zou kunnen bewerkstelligen waardoor
je automatisch een soort drempelwaarde creëert voor specifiek de woningbouw. Ik snap
dat daar nu geen antwoord op te geven is, maar de vraag is eigenlijk of de Minister
dat wil meenemen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik weet niet of het de heer Ronnes geruststelt, maar er wordt al standaard gerekend
met de BENG-norm. Dat levert geen extra ruimte op die we kunnen inzetten, maar daar
wordt dus wel standaard mee gerekend.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil graag onderstrepen dat als er een woningbouwimpuls komt, het ook belangrijk
is om te kijken naar de seniorenhuisvesting. Ik ben in veel gemeenten geweest en ik
heb daar gesproken met ouderen die langer thuis wonen, maar in een veel te groot huis.
De kinderen zijn het huis uit en ze willen wel naar een seniorenwoning, maar die is
er niet. Vandaar ook mijn pleidooi voor de seniorenhuisvesting, want daar helpen we
de starters ook mee. Kan de WoonZorgwijzer, die met subsidie van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken is ontwikkeld, daarvoor benut worden? Ik heb gezien dat twee provincies
en een handjevol gemeenten deze gebruiken, maar dit lijkt me het instrument om de
behoefte aan ouderenhuisvesting in kaart te brengen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
In de context van de Taskforce Wonen en Zorg willen we dat alle gemeenten hun opgave
binnen een jaar in beeld brengen en daarmee aan de slag gaan. In antwoord op de heer
Krol zei ik al dat in 2021–2022 de maatregelen bekend moeten zijn. De WoonZorgwijzer
kan daarbij een rol spelen. Het is een van de instrumenten waarvan de gemeenten gebruik
kunnen maken, dus die wordt daar zeker ook bij betrokken.
Een hele kleine aanvulling op de locaties die in aanmerking willen komen voor een
rijksbijdrage uit de woningbouwimpuls. Ik had al gezegd dat een belangrijk deel bestaat
uit betaalbare woningen voor starters en middeninkomens, maar daar horen ook nog andere
kwetsbare doelgroepen bij. Er zit dus nog een klein haakje voor kwetsbare doelgroepen.
Dit misschien in antwoord op mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoop dan ook dat de WoonZorgwijzer actief onder de aandacht wordt gebracht. Mijn
tweede vraag gaat over ... O, die ontschiet mij even. Ik kom er zo meteen even op
terug.
De voorzitter:
Dat is goed. Ik streep hem gewoon weer door. Dan ga ik naar de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat miljard is wel een grabbelton geworden van allerhande belangen en wensen. Stikstof
is er nog bijgesleept, zag ik in de brief. Ook infrastructuur kan eruit worden betaald.
Je kunt er twee tramhaltes in Amsterdam voor aanleggen en dan is het op. Eén gemene
deler is er wel bij het miljard: het gaat allemaal voornamelijk naar de Randstad.
Het moet maar druk zijn en de regio wordt vergeten. Mijn vraag aan de Minister in
eerste termijn was: erkent u dat er woningnood is in heel Nederland en bent u ook
bereid om in ieder geval die fiscale regeling, maar eigenlijk ook die andere regeling,
voor heel Nederland open te stellen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We starten met de gebieden die we kennen in de woondeals, maar we zijn ook met andere
gebieden in gesprek. Inderdaad is het niet alleen een gebrek in de Randstad. Er zijn
ook andere gebieden die met schaarste te maken hebben. Dat heb ik ook in mijn beantwoording
gezegd. Het is die schaarste die natuurlijk bepaalt waar die middelen het best tot
hun recht komen om zo snel mogelijk een oplossing te bieden. Dat was wat ik wilde
zeggen in antwoord op de heer Nijboer. Hij maakte ook nog het punt dat er veel verschillende
oplossingen uit dat miljard betaald kunnen worden. Dat is ook omdat zo'n bouwproject
op veel verschillende dingen vast kan lopen. Dat ene project in Utrecht staat me helder
voor de geest, omdat ik er net geweest ben. Daar hangt het echt op de mobiliteitsoplossingen.
Als je zou zeggen dat dat er niet uit kan, dan zou je dingen misschien weer niet mogelijk
maken. Daarom wordt er gekeken naar een aantal verschillende mogelijke oplossingen
met dat miljard.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zou zeggen: daar hebben we een begroting Infrastructuur en Milieu voor. Die kent
deze Minister als geen ander. Misschien biedt het Wopke Wiebes-fonds ook nog wel wat
perspectief. Als je daar het woningbouwgeld voor gaat inzetten, dan blijft er weinig
over. Ik ben daar dus niet zo'n voorstander van. Hier komen de regiodeals weer om
de hoek kijken. Ik heb al twee dagen, de vorige twee maandagen, met de Staatssecretaris
van Financiën gedebatteerd. Uit zijn beantwoording over de verhuurderheffing bleek
dat de helft van de woningbouw die nodig is niet in de aangewezen regio's ligt. Het
kabinet doet dus de helft: de Randstad, Groningen, waar ik zelf woon, zit er gelukkig
ook nog bij, en Den Haag. De rest heeft maar pech gehad. Daar moeten maar nieuwe woningdeals
komen. Wat is dat nou voor beleid? Waarom kijkt u niet naar de rest van Nederland.
Maastricht, Arnhem, Nijmegen, heel Friesland, Zeeland, Drenthe?
De voorzitter:
Topografie. De Minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Daarom zei ik ook dat we ook met andere regio's praten. Het is inderdaad zo dat het
niet alleen in de Randstad ligt. Daarom wordt er bijvoorbeeld ook met Arnhem-Nijmegen
gesproken. Dat is dus een terecht punt. Voor er een misverstand over komt te bestaan:
als er vanuit dat miljard iets richting infrastructuur gaat, moet het wel echt gelinkt
zijn aan het versnellen van de woningbouw. Het is dus niet infrastructuur sec. Laten
we daar ook helder over zijn.
De voorzitter:
De heer Nijboer voor een derde vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
Het is mooi dat het een terecht punt is, maar we gaan donderdag stemmen over de wet.
Donderdag wordt de fiscale wetgeving vastgelegd. Daar staan gewoon de criteria in.
Ik ben blij dat de Minister nu zegt: u heeft gelijk, u heeft een punt, we hebben niet
zo'n goed voorstel naar de Kamer gestuurd. Ik vraag haar of er dan wel een nota van
wijziging komt voor woensdag. Ik heb zelf een amendement ingediend. Als dat woensdag
oordeel Kamer krijgt, ben ik ook blij. Dan wordt het voor heel Nederland toegankelijk.
We moeten wel die wet goed vaststellen. Als de Minister nu zelf al zegt dat het nu
eigenlijk niet goed is ingevuld, dan ben ik dat van harte met haar eens, maar dan
moeten we dat wel repareren voor die tijd.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Volgens mij lopen hier nu twee dingen door elkaar heen. Ik heb gezegd dat we nog met
een nader kader komen voor die woningbouwimpuls. Ik realiseer me heel goed dat het
niet alleen maar in de Randstad is. Dat is iets anders dan de verhuurderheffing waar
de heer Nijboer het nu over heeft.
De heer Nijboer (PvdA):
Heb ik het nou verkeerd begrepen? Ik dacht dat wat de Minister net zei, over de regio,
dat het breder moest en dat er meer voor in aanmerking moest komen, over de verhuurderheffing
ging. Ik begrijp nu dat dat niet zo is. Dan ben ik helemaal teleurgesteld. Dan was
ik blij met een dode mus.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wilde het met de Minister graag nog even hebben over de markttoets. Ik weet inderdaad
dat er een schriftelijk overleg gaande is, maar ik merk toch dat woningcorporaties
hier echt tegen belemmeringen aanlopen. Dat zit hem met name op de locaties waar weinig
middenhuurwoningen gebouwd worden, gewoon relatief kleine locaties of een locatie
waar een deel DAEB en een deel niet-DAEB wordt gebouwd. Ik zou graag aan de Minister
willen meegeven om, als de markttoets dan toch niet volledig wordt afgeschaft, dit
in ieder geval wel te doen voor deze specifieke locaties, omdat woningcorporaties
daar niet aan de slag kunnen door belemmeringen in regelgeving. Zou de Minister willen
kijken naar die differentiatie in de markttoets? Dat is mijn concrete vraag.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zou mevrouw Dik willen vragen om deze vraag nog even aan te houden tot het volgende
blokje, want daarin geef ik een aantal antwoorden over verkenning en markttoets. Misschien
is een deel van de antwoorden dan al gegeven.
De voorzitter:
Akkoord? Dan streep ik hem ook nog even weg als interruptie. Ik kijk even naar mijn
collega's. Zijn er nog vragen over dit blokje stimuleren en bouwen? Nee, dan gaan
we naar het volgende blokje, betaalbaarheid. Het woord is aan de Minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. We hebben net ook al gezegd dat het kabinet zich niet alleen
inzet voor de bouw van meer woningen, maar ook voor een prettige en veilige leefomgeving.
Het is en blijft een belangrijke randvoorwaarde, of je nu koopt of huurt. Het kabinet
maakt zich sterk voor eerlijke kansen voor starters op de woningmarkt, ook om de huurmarkt
voor middeninkomens toegankelijk te houden en om excessen op de huurmarkt aan te pakken.
Ik zet me op meer fronten in voor starters. Zo is aangekondigd om het instrument sociale
koop toegankelijker te maken, en wordt de Nationaal Hypotheek Garantiepremie volgend
jaar verder verlaagd naar 0,7%. Er loopt ook een onderzoek naar de differentiatie
van de overdrachtsbelasting waarin wordt bezien of deze voor starters kan worden afgeschaft
en voor beleggers kan worden verhoogd. Ook verstevig ik de positie van starters ten
opzichte van beleggers, zodat starters meer kans maken op de woningmarkt. Zo heeft
het kabinet aangekondigd het vermogen in box 3 anders gaan belasten, waardoor beleggingen
met geleend geld zwaarder worden belast.
Woonwensen zijn heel divers per huishouden en per levensfase. Het is belangrijk dat
sociale huurwoningen goed verdeeld worden onder mensen die ze nodig hebben. Daarom
is een differentiatie in de corporatie-inkomensgrenzen voorgesteld, zodat ook mensen
met een laag middeninkomen in aanmerking komen. Lokaal maatwerk kan de beste oplossing
bieden voor huishoudens met een specifieke situatie, en hiervoor biedt het kabinet
woningcorporaties, gemeenten en huurders meer ruimte om met elkaar beleid te maken
op de vrije toewijzingsruimte van woningbouwcorporaties. Ook maakt het kabinet het
gemakkelijker voor woningcorporaties om middenhuurwoningen te bouwen, en bij de Kamer
ligt nu een voorstel om de zogenaamde verplichte markttoets af te schaffen en te vervangen
door een eenvoudige marktverkenning. Ik kom daar zo meteen nog iets specifieker op
terug.
In de sociale huursector zijn de laatste jaren de huurstijgingen gematigd, en dat
vind ik echt een compliment waard. We willen betaalbaarheid verder stimuleren met
een beleid om betaalbare huizen te behouden en te zorgen voor passende huren. Met
de voorgestelde maximering van het aandeel van de WOZ-waarde in het woningwaarderingstelsel
borg ik dit ook.
In de huursector vind ik dat fatsoenlijk gedrag van verhuurders de norm moet zijn.
Dit begint in de basis met een redelijke huurprijs en een fatsoenlijke omgang met
de huurders. Dat is helaas niet overal aan de orde, en daarom wordt er momenteel in
samenwerking met gemeenten geëxperimenteerd met verschillende instrumenten om tot
een gerichte aanpak van malafide verhuurders te komen.
Op heel veel onderwerpen willen we de juiste voorstellen ontwikkelen. We moeten wel
zorgen dat er geen ongewenste cumulatie voorkomt, dus is het van belang om deze in
samenhang verder uit te werken. Ik denk daarbij aan de moties over een mogelijke noodknop,
de boete voor te hoge huren, het vergunningensysteem en de zelfbewoningsplicht. Het
versterken van het gemeentelijk instrumentarium is daarbij het allerbelangrijkst,
omdat lokaal bepaalt wat in die situatie echt nodig is. Daarbij wil je aan kunnen
grijpen.
Mevrouw Beckerman vroeg wat de Minister gaat doen om bewoners meer zeggenschap te
geven. De positie van bewoners is versterkt met de herziening van de Woningwet in
2015. Voor zowel woningcorporaties als voor andere verhuurders geldt de Wet op het
overleg huurders verhuurder. Hierin is geregeld dat de verhuurder voorgenomen beleidswijzigingen
zoals renovatie en verduurzaming voorlegt aan zijn huurdersorganisaties. Daarnaast
geldt voor alle individuele huurders, ook in de vrije sector, dat een verhuurder niet
zomaar zonder instemming veranderingen in de woning mag aanbrengen. Bij complexgewijze
renovaties volstaat instemming van 70% van de huurders, maar dat is natuurlijk nog
steeds een hele forse hoeveelheid.
Bij het Klimaatakkoord is het uitgangspunt dat huurders er bij verduurzaming in woonlasten
netto op vooruitgaan. Bij woningbouwcorporaties geldt daarnaast nog dat zij in overleg
met huurdersorganisaties en gemeenten prestatieafspraken maken, onder andere over
renovaties, herstructurering en verduurzaming.
De heer Koerhuis vroeg naar de bekendheid van de mogelijkheid van teruggave kosten
koper. Door een voorlopige teruggave hoeft de starter minder lang te wachten op zijn
belastingteruggave. Dat geldt ook voor de kosten koper. Op dit moment verken ik met
marktpartijen hoe de communicatie verbeterd kan worden en als onderdeel daarvan zal
ik ook de voorlopige teruggave meenemen, zeg ik in antwoord op de heer Koerhuis. Hij
ziet ook het liefste dat de overdrachtsbelasting voor starters wordt afgeschaft. Er
loopt een onderzoek naar differentiatie van de overdrachtsbelasting met een vrijstelling
voor starters en een verhoging voor beleggers. Dat was naar aanleiding van de motie-Dik-Faber/Ronnes.
In het onderzoek wordt bekeken of een differentiatie op een doelmatige, doeltreffende
en uitvoerbare wijze mogelijk is. De verwachte afronding is eind dit jaar. Daarna
zal een kabinetsreactie volgen.
Dan de noodknop. Door een aantal van u is genoemd dat die er niet zou lijken te komen.
Afgelopen donderdag heb ik uw Kamer de Staat van de Woningmarkt gestuurd, waarbij
ik ook heb aangegeven dat ik verschillende trajecten in samenhang wil bekijken, omdat
we wel een beetje moeten oppassen met ongewenste stapeling. Maar hij is dus niet van
de baan, zoals het FD suggereert. Laat dat helder zijn. Ik wil hem wel graag in samenhang
met andere opties bekijken. Tijdens de bijeenkomst van de IVBN zijn de brief van juli
en de brief van afgelopen donderdag toegelicht door een van de ambtenaren van mijn
ministerie. Maar hij is dus niet van de baan; we bekijken hem in samenhang met andere
opties.
Mevrouw Beckerman vroeg of ik bereid ben om mij ervoor in te zetten dat meer mensen
in een sociale huurwoning kunnen wonen. Het kabinet zet in op betaalbare huren, eerlijke
kansen voor starters en de aanpak van excessen. Het kabinet heeft ook voorgesteld
om de toewijzing van corporatiewoningen ook te richten op lage middeninkomens en de
toelatingsruimte lokaal te verruimen. Corporaties, gemeenten en huurders kunnen dan
afspraken maken. In het huurpuntenstelsel wordt het gewicht van de WOZ-waarde beperkt,
zoals ik zonet al zei. Dat is een van de maatregelen die daarop gericht is.
Mevrouw Dik-Faber stelde een vraag over de besluitvorming over de zelfbewoningsplicht.
Gemeenten hebben voor nieuwbouw al verschillende mogelijkheden om de zelfbewoningsplicht
toe te passen. Als de gemeente eigenaar is van de grond, heeft zij mogelijkheden om
bij de overdracht van de grond nadere voorwaarden vast te leggen in een privaatrechtelijke
uitgifteovereenkomst of erfpachtovereenkomst. Gemeenten kunnen ook nog gebruikmaken
van een anterieure overeenkomst om voorwaarden vast te leggen. Sommige gemeenten hebben
aangegeven inderdaad interesse te hebben in een nog verdergaande bevoegdheid. Op dit
moment wordt uitgewerkt hoe de invulling van de zelfbewoningsplicht in bestaande bouw
juridisch passend is. Eind dit jaar zal ik uw Kamer meer informatie geven. Nogmaals,
dit gebeurt ook in samenhang met de andere knoppen.
Mevrouw Beckerman en de heer Mulder vroegen om een huurverlaging. Het is misschien
goed om even terug te gaan naar het begin. We willen allemaal meer ruimte, maar voor
een deel weten we ook dat er schaarste is. Dan gaat het erom ervoor te zorgen dat
die woningen terechtkomen bij de juiste mensen. Een generieke huurverlaging is in
die context geen oplossing, want dan krijgen ook mensen die dat helemaal niet nodig
hebben een lagere huur, nog even los van het feit dat ik het niet kan opleggen, omdat
ik dan zou ingrijpen in het eigendomsrecht. Maar het gaat erom dat we die mensen bereiken
die het echt nodig hebben. Ik neem maatregelen waarmee verhuurders die mogelijkheid
krijgen en ook gestimuleerd worden om het te doen. Daarvoor krijgt u het wetsvoorstel
Huur en inkomensgrenzen. Daardoor krijgen verhuurders onder andere de mogelijkheid
om invulling te geven aan afspraken van Aedes en de Woonbond uit het sociaal huurakkoord.
Ze kunnen ook huurkorting geven aan mensen met een erg hoge huur ten opzichte van
hun inkomen, of een tijdelijke verlaging aan mensen die een inkomensval doormaken.
Die situaties kennen we ook allemaal. Ook kunnen ze meerpersoonshuishoudens met een
laag middeninkomen in aanmerking laten komen voor een sociale huurwoning. Dit wetsvoorstel
ligt ter behandeling voor bij uw Kamer.
Wat gaan we doen voor voldoende locaties voor studenten en starters? Ik heb daarover
al een aantal dingen gezegd in de woondeals, maar specifiek voor studenten hebben
we ook nog met partijen het landelijk actieplan studentenhuisvesting opgesteld. Lokale
partijen zijn met dit actieplan aan de slag. Ik wil partijen de komende tijd aanspreken
op de hardheid van deze ambities, zoals beschikbaarheid en, ook daar weer, voldoende
locaties.
Wat zijn andere maatregelen om starters op de woningmarkt te helpen? Gemeenten spelen
een belangrijke rol. Zij kunnen diverse maatregelen nemen om starters lokaal te helpen.
Ik roep gemeenten ook echt op om hier actief gebruik van te maken. Starters komen
vaak in aanmerking voor een NHG-hypotheek, met een lager risico en lagere hypotheekrente.
Er wordt ook verkend of differentiatie van de overheidsbelasting een optie is. Ik
overweeg ook om de maximale LTV van buy-to-lethypotheken te begrenzen. Daarover komen
we bij uw Kamer terug.
De heren Koerhuis en Ronnes vroegen naar een starterssubsidie, eigenlijk een beetje
in het verlengde van de overige maatregelen die werden genoemd. In sommige gevallen
is het bijeen krijgen van de kosten koper voor de starter een probleem, en ik ben
er nooit tegen om mogelijkheden te onderzoeken. Een subsidie of een lening zou de
starter mogelijk kunnen helpen. Op dit moment is er alleen nog geen financiële dekking
voor een dergelijke subsidie of lening. Dus als we daarmee met elkaar aan de gang
zouden willen, moeten we daarin wel weten te voorzien. Over het idee van de heer Ronnes
zeg ik dat in het regeerakkoord is opgenomen dat de LTV 100% blijft, om de toegankelijkheid
voor starters niet onnodig te belemmeren. Ik ben altijd bereid om te kijken naar alternatieven
en deze binnen het kabinet te bespreken. De LTV van 100% is wel een randvoorwaarde
daarbij, want verantwoorde kredietverlening is altijd een belangrijk uitgangspunt.
De starterslening helpt de starter die op basis van zijn inkomen beperkte leenruimte
heeft. Die wordt door verschillende gemeenten aangeboden. We zijn er dus naar aan
het kijken.
Studentenkamers zijn erg duur en daarom vroeg mevrouw Van Eijs wat we doen om het
Groninger model uit te rollen. Uitrol begint bij het geven van informatie. Op dit
moment hebben we al kennisdeling georganiseerd tussen een aantal steden. De resultaten
van de pilot die we ondersteunen als onderdeel van de aanpak goed verhuurderschap,
geven we graag door aan de G4 en de G40. We ondersteunen die pilot ook met € 500.000.
Er wordt dus echt actief geprobeerd om best practices tot ontwikkeling te brengen
en breder bekend te maken.
Een vraag van de heer Krol ging over een verhuispremie voor iemand die binnen de sociale
sector verhuist. Woonwensen veranderen inderdaad over de jaren. Ze zijn heel persoonlijk
en veranderen echt door de jaren heen. Als je een gezin hebt met kleine kinderen,
heb je behoefte aan een andere woning dan wanneer je ouder bent en je kinderen het
huis uit zijn. Verhuizen naar een andere woning kan een grote impact hebben: een nieuwe
omgeving, een ander huis en financiële consequenties. Tegelijkertijd is doorstroom
in de sociale sector ook nodig. Ik denk dat het voorbeeld dat ik aan het begin van
mijn inleiding gaf, dat schetste. Veel corporaties werken met een verhuismakelaar.
Die begeleidt mensen naar een andere woning en zorgt dat iemand binnen de regio ook
bij andere corporaties kan huren. In Haaglanden werkt men op deze wijze. Dat is vrij
succesvol en zou mogelijk ook op andere plekken een oplossing kunnen zijn. Ik zal
dit dus met Aedes bespreken. Bovendien komt er dus een wetsvoorstel huur en inkomensgrenzen.
Daarin zit ook het instrument huurgewenning dat ook weer kan helpen bij die overgang.
Zeker dank dus aan de heer Krol voor die suggestie.
GroenLinks, de heer Smeulders, vroeg om een reactie op de initiatiefnota. Excuses
dat dit inderdaad wat langer heeft geduurd, misschien ook door de omstandigheden.
De initiatiefnota marktwerking uit de huursector is door GroenLinks ingediend. Op
26 september heeft de Minister van Binnenlandse Zaken inderdaad toegezegd daarop te
zullen reageren. Dat is in die spoed niet gelukt, maar we zullen ons best doen om
snel met een reactie op uw initiatiefnota te komen. Het is terecht dat GroenLinks
daarom vraagt. We zullen zo snel mogelijk daarmee komen.
Dan was er een vraag van de PVV over de verlaging van de huurtoeslag versus ondersteuning
voor de Kamerleden. Dit is tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde geweest. De
dekking van die motie komt uit de algemene middelen en uit de huurtoeslag, waar ruimte
was ontstaan doordat het inkomen van zelfstandigen vanaf 2020 stijgt door aanpassing
van de zelfstandigenaftrek. Daardoor ontstaat dus ruimte in de huurtoeslag. Huurders
houden onveranderd recht op huurtoeslag. Dat werd ook al in een interruptie gewisseld.
Dan werd gevraagd of we de markttoets niet helemaal kunnen afschaffen. Zowel de ChristenUnie
als de VVD vroegen daar aandacht voor. De markttoets is een drempel voor middenhuurinvesteringen
door woningbouwcorporaties. Door te voldoen aan de motie-Ronnes/Dik-Faber/Smeulders
is de markttoets de facto geschrapt en vervangen door een eenvoudige marktverkenning.
Er hoeft alleen maar vier weken gepubliceerd te worden. Van de overige toets is geen
sprake meer. De publicatie is gehandhaafd vanwege de eveneens aangenomen motie-Van
Eijs waarin gevraagd wordt om het borgen van een gelijk speelveld. Een van deze dagen
ontvangt u ook nog het antwoord op de schriftelijke vragen over de markttoets. Ik
stel een vervolg van het schriftelijk overleg voor of een aparte behandeling van dit
onderwerp, als er daar nog behoefte aan is.
Dan de bouwopgave voor de daklozen. Bij economisch daklozen wordt het woningtekort
inderdaad zichtbaar. Voor dit soort mensen is het heel belangrijk dat zij snel huisvesting
vinden om verder afglijden te voorkomen. Het gaat tragisch genoeg vaak om echtscheidingsgevallen.
Juist voor dit soort mensen moet er snel huisvesting komen. Flexwonen kan dan wellicht
een tijdelijke oplossing bieden. Gemeenten en corporaties kunnen daarna de helpende
hand bieden door te kijken hoe deze mensen snel kunnen worden geholpen. Ik doe daarom
een beroep op gemeenten en corporaties om te kijken naar flexwoningen, want voor dit
soort groepen kan dat op dat moment echt een oplossing zijn voor de kortere termijn.
Laten we met elkaar die mogelijkheid echt zo goed mogelijk benutten.
In de aanpak dakloosheid van de Staatssecretaris van VWS zal ik met partijen kijken
hoe we hier verder handen en voeten aan kunnen geven. Staatssecretaris Blokhuis is
coördinerend bewindspersoon voor dakloosheid en komt voor het einde van het jaar met
een aanpak. Hij doet een aantal goede suggesties, zoals het hierbij betrekken van
het Actieprogramma Weer Thuis! en de Stimuleringsaanpak Flexwonen. Daarbij gaat het
vaak niet alleen om een dak boven het hoofd, maar moet ook de begeleiding echt goed
worden geregeld, want mensen kunnen niet zomaar in een huis terechtkomen als er niet
ook geld voor de begeleiding is. Dan worden problemen wellicht zelfs erger. Dat is
heel belangrijk en VWS zal daar uiteraard goed naar kijken.
De kostendelersnorm maakt het moeilijk om bijvoorbeeld daklozen te huisvesten. Willen
wij dat met de G40 bespreken? Absoluut. Wij zullen dit met de G40 bespreken binnen
de aanpak van dakloosheid die de Staatssecretaris van VWS coördineert.
Voor de leennormen van volgend jaar is besloten om de wegingsfactor te verhogen. Mevrouw
Dik-Faber vroeg of eenverdieners daar niet onredelijk door worden geraakt. De leennormen
voorkomen dat de huishoudens bij de aanschaf van een woning een onverantwoord financieel
risico nemen. De financieringslastnormen van het Nibud zijn gebaseerd op het besteedbaar
inkomen van een eenverdienershuishouden. Dit besteedbare inkomen voor eenverdieners
wordt in de komende jaren licht verlaagd voor de afbouw van de overdraagbaarheid van
de algemene heffingskorting. Voor tweeverdieners geldt deze lichte lastenverzwaring
niet. De beperking van de leencapaciteit van deze huishoudens naar aanleiding van
een maatregel die hen niet treft, zou onredelijk zijn. Vandaar dat het advies van
het Nibud is om de wegingsfactor voor het tweede inkomen te verhogen. Dit advies heeft
het kabinet opgevolgd. Wij volgen hierin dus het advies van het Nibud.
Tot slot een vraag van de heer Nijboer en de SGP. Wil de Minister het voorstel voor
het verlagen van de inkomensgrens intrekken? We zetten in op meer nieuwbouw, maar
de omvang van de sociale huursector hebben wij niet van vandaag op morgen in een keer
vergroot. Dat moeten wij ons ook realiseren. Wij moeten echt kijken naar wie die sociale
huurwoning het hardst nodig heeft. Dat is eigenlijk waar wij het hierover hebben.
Het voorstel om de inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens te verhogen, is gedaan
omdat in de praktijk blijkt dat die mensen het moeilijkst een betaalbare woning kunnen
vinden. Hiertegenover staat een verlaging voor eenpersoonshuishoudens omdat zij, zo
blijkt uit de cijfers, minder moeite hebben dan meerpersoonshuishoudens, maar ook
daar is het moeilijk. We weten met elkaar dat het moeilijk is. Zij hebben relatief
minder moeite om zo'n woning te vinden en daarmee wordt voorkomen dat de slaagkans
voor mensen met de laagste inkomens verslechtert. Ik denk dat dat iets is wat breed
in de Kamer wordt gedeeld.
Daarnaast zorg ik voor ruimte voor maatwerk zodat partijen in schaarsteregio's de
mogelijkheid krijgen om in te zetten op starters of bepaalde beroepsgroepen waar het
echt een probleem is. Een inkomensafhankelijke huurverhoging is van belang om ervoor
te zorgen dat middelen en woningen vrijkomen voor degenen die dat het hardst nodig
hebben.
Dat was, denk ik, het antwoord op de laatste vraag die in dit blokje is gesteld.
De voorzitter:
Akkoord. Als u klaar bent met het blokje betaalbaarheid, dan kijk ik naar de Kamer.
Er was net nog een vraag over van mevrouw Dik-Faber. Misschien is het netjes om haar
dan als eerste het woord te geven.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Over de markttoets is geconcludeerd dat wij het daarover verder gaan hebben naar aanleiding
van het schriftelijk overleg. Ik wil dus best wel vragen stellen, maar die gaan over
andere onderwerpen. Het lijkt me dan fair om de collega's die als eersten de vinger
opstaken, het woord te geven.
De voorzitter:
U was allemaal gelijk in mijn optiek, dus stelt u gerust uw vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb toch een vraag over die Nibud-cijfers. Ik begrijp heel goed dat als je een
hypotheek afsluit, er ook naar de verdiencapaciteit wordt gekeken. Nu wordt het tweede
inkomen voor 70% meegerekend en dat gaat naar 80%. Je kunt dus eigenlijk een groter
deel van je inkomen besteden. Ik vraag me af wat het effect van deze maatregel is
in een markt die niet reageert op de vraag en waar vraag en aanbod niet goed op elkaar
zijn afgestemd. Volgens mij is het effect dat dit alleen maar de huizenprijzen doet
stijgen en dat zou ik ontzettend verkeerd vinden. Ik zie nu al gezinnen die krom liggen
om hun woonlasten te kunnen betalen en in plaats van die gezinnen tegemoet te komen,
zullen de huizenprijzen verder stijgen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dit is een specifieke vraag en ik wil ervoor zorgen dat wij de specifieke systematiek ...
Ik kan me iets voorstellen bij wat mevrouw Dik-Faber zegt. Daar wordt nu een appreciatie
van gemaakt. Ik stel voor dat ik dat antwoord zo meteen geef.
De voorzitter:
Oké, dan ga ik naar de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zie helemaal geen enkele reden waarom de toegang tot de betaalbare huursector beperkt
moet worden en waarom juist alleenverdieners moeilijker in aanmerking moeten komen
voor een betaalbare huurwoning. Kijk naar Amsterdam of Rotterdam: er is geen leerkracht
die er een woning kan vinden. Dat is precies die categorie van € 35.000 tot € 38.000.
Zij kunnen helemaal geen woning vinden. Die kunnen zij helemaal niet betalen, want
ze zijn 60% van hun netto-inkomen kwijt in de vrije sector. Ik snap dus helemaal niet
waarom deze Minister, of eigenlijk de vorige, daarvoor kiest en het niet van tafel
haalt. Er is niemand die dat belet.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We beginnen met een situatie van schaarste. Je wil dat de mensen die het het meeste
nodig hebben van die schaarse ruimte gebruikmaken. Uit de cijfers blijkt dat meerpersoonshuishoudens
er relatief gezien – ik besef heel goed dat het allemaal relatief is; daar moeten
we niet makkelijk over doen – nog meer moeite mee hebben dan eenpersoonshuishoudens.
De heer Nijboer vraagt terecht aandacht voor bepaalde groepen, die ook als sociale
doelgroep, als voorkeursdoelgroep zijn aangemerkt. Zij krijgen dus al bijzondere aandacht.
Er is ook nog ruimte om in de lokale situatie te bekijken wat er echt nodig is. Het
blijft het verdelen van schaarse ruimte, die we met elkaar zo snel mogelijk groter
proberen te maken. In die context wordt er geprobeerd om zo goed mogelijk aan te sluiten
bij de mensen die er het meeste behoefte aan hebben. Daarbij horen ook de doelgroepen
die de heer Nijboer noemt, die niet voor niks daarom aangemerkt zijn als sociale doelgroepen.
De heer Nijboer (PvdA):
Als er te weinig betaalbare huurwoningen zijn, zou mijn oplossing zijn: bouw er meer.
De oplossing van deze Minister is zeggen: weet je, de meerpersoonshuishoudens hebben
een probleem, dus maken we het de mensen die alleen wonen wat moeilijker. Dat vind
ik heel verkeerd, want die mensen hebben enorme problemen. Als je ziet welk deel van
hun inkomen alleenverdieners en starters voor een huurwoning overal in Nederland moeten
betalen: dat is echt van de gekke. Maar zij worden uitgesloten van een sociale huurwoning
omdat er misschien nog grotere problemen bij meerpersoonshuishoudens zijn. Ik zou
zeggen: bouw meer woningen en maak onze sociale huursector breder toegankelijk. De
nood is hartstikke hoog.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, de nood is hartstikke hoog. Als ik het hele debat een pleidooi had gehouden om
vooral niet te gaan bouwen, had de heer Nijboer een punt. Ik denk dat we met elkaar
een pleidooi houden voor zo veel mogelijk bouwen. Ik ben daar ook mijn intro mee begonnen.
Volgens mij zegt u dat allemaal ook. Er wordt geld uitgetrokken en er wordt van alles
aan gedaan om ervoor te zorgen dat er meer gebouwd kan worden. Dat is inderdaad het
enige wat echt een structurele oplossing kan bieden. Dat is dus heel hard nodig.
De voorzitter:
Meneer Smeulders, ik zie dat u heel enthousiast ben, maar de heer Krol, de heer Koerhuis
en de heer Bisschop waren nog voor u. Eerst de heer Krol.
De heer Krol (50PLUS):
Bij mijn vraag over de verhuispremie gaf u het fraaie voorbeeld van de makelaar. Prachtig,
prima – ik hoop ook dat het in de rest van het land navolging krijgt. Mij gaat het
erom dat wij heel veel voorbeelden hebben van ouderen die bijvoorbeeld alleenstaand
zijn geworden omdat een van de partners is overleden. Iemand woont dan veel te groot,
in een vijfkamerappartement, en zou veel liever kleiner gaan wonen. Hij heeft geen
makelaar nodig, omdat hij zelf al een veel kleiner appartement gevonden heeft waar
hij heel graag naartoe zou willen gaan. Maar dat appartement is duurder en hij krijgt
zijn verhuiskosten erbij, van pak ’m beet € 10.000. Zo iemand zouden we kunnen helpen.
Daarmee zou ook een jong gezin met kinderen enorm geholpen zijn. Kunnen we daar niet
iets meer op inzetten?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat het concept van die makelaar iets meer in overdrachtelijke zin gezien
moet worden, dus als iemand die helpt om te bekijken wat de problematiek is. We snappen
allemaal dat er in de situatie die de heer Krol schetst winst te boeken is, maar er
zijn split incentives. De vraag is hoe je daaroverheen komt. Dat is denk ik bij uitstek
iets voor lokaal maatwerk, maar het idee van een makelaar die niet alleen naar een
woning kijkt, maar ook naar de problematiek, is een instrument dat kan helpen, naast
de instrumenten die ik in het antwoord al heb genoemd. We zullen met Aedes bespreken
of het concept van de overgangsmakelaar, om het zo maar even te noemen, breder kan
worden uitgerold en of de punten die de heer Krol noemt voldoende in dat overdrachtelijke
concept zijn meegenomen.
De voorzitter:
Dat is afdoende voor de heer Krol. Dan ga ik naar de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik denk dat het in dit blokje thuishoort, want ik hoorde de Minister praten over het
wetsvoorstel huur en inkomensgrenzen. Ik had een vraag gesteld over mensen met een
hoog inkomen die misschien op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan. De
Minister heeft eerder toegezegd te willen laten onderzoeken hoe corporaties hun wachtlijsten
kunnen opschonen. Mijn vraag was: kan zij in dat onderzoek meenemen dat er ook mensen
met een hoog inkomen op de wachtlijst staan?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, het heeft inderdaad mijn aandacht dat de wachtlijsten onnodig lang zijn doordat
er mensen op staan die er niet meer op hoeven te staan. Ik laat periodiek onderzoek
doen naar wachtlijsten. Het laatste is in april toegestuurd. Ik zal de wachtlijsten
ook meenemen in de evaluatie van de Huisvestingswet die voor komend jaar gepland staat.
Op zich is de inschrijving misschien niet het probleem, want iemand die niet in aanmerking
komt, krijgt die woning niet, maar we willen natuurlijk wel een reëel beeld van de
vraag hebben. Anders denken mensen misschien: hoe lang moet ik gaan zoeken? We moeten
dus onderscheid maken tussen de lengte van de wachtlijst en de actieve zoektijd. Laten
we kijken wat we daarmee kunnen doen.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben deels blij met het antwoord, maar de Minister koppelde het, als ik het goed
heb gehoord, aan de evaluatie van die woningwet. Die staat later gepland, als ik dat
ook goed heb, dan de behandeling van het wetsvoorstel Huur- en inkomensgrenzen. Kan
het onderzoek naar de wachtlijsten betrokken worden bij het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen?
Want die is net iets eerder en dat zou ons bij de behandeling van dat wetsvoorstel
heel erg helpen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Misschien is het goed om nog even te zeggen dat er wel een prikkel is voor huishoudens
die niet in aanmerking komen om van de wachtlijst af te gaan, omdat ze er wel voor
moeten betalen om erop te staan. Bovendien krijg je de woning niet als je inkomen
toch boven die grens is. Je hebt dus ook geen prikkel om te zeggen: ik blijft toch
maar op die lijst staan. Want je krijgt die woning toch niet, ook al zou het het einde
van je wachttijd zijn. Ik wil graag toezeggen dat we in gesprek gaan met de sectorpartijen,
maar die gesprekken zullen nog niet zijn afgerond voor het indienen van het wetsvoorstel
Huur en inkomensgrenzen. We streven ernaar dat dit wetsvoorstel komend jaar in werking
kan treden. We hebben daar dus haast mee. Het ligt bij uw Kamer, heb ik net gezegd.
Er zit een dubbele prikkel in: als je inkomen te hoog is, krijg je de woning niet
en je moet jaarlijks betalen om op de lijst te blijven staan. Daardoor denken we dat
het effect wellicht niet zo groot hoeft te zijn, maar we zullen het wel met de sectorpartijen
bespreken. Dat is wat ik tegen de heer Koerhuis kan zeggen.
De voorzitter:
U heeft de heer Koerhuis nog niet helemaal gelukkig gemaakt, maar ik zie geen vraag
meer bij hem. Ik zie de heer Ronnes kijken, maar ik ga eerst naar de heer Bisschop,
dan naar de heer Smeulders en dan naar de heer Ronnes.
De heer Bisschop (SGP):
Ik wil graag aansluiten bij de vragen van de collega van de PvdA over de inkomensgrens
voor eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens met betrekking tot de aanspraak
die gemaakt kan worden op een sociale huurwoning. We komen er ongetwijfeld nog over
te spreken als het wetsvoorstel Inkomensgrenzen sociale huur wordt behandeld, maar
ik zou de Minister op voorhand willen meegeven om er nog even goed naar te kijken,
want dit voelt echt als een vorm van onrecht. Het is meer een signaal dat ik nu wil
afgeven dan dat ik van de Minister verlang dat zij het boetekleed aantrekt, maar dit
zou ik anders geregeld willen hebben. Is de Minister daartoe bereid? Dat is dan de
logische vraag.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat ook de SGP het belangrijk vindt dat die woningen terechtkomen bij de mensen
die ze nodig hebben. De vraag die de heer Bisschop stelt, is eigenlijk: hoe is dan
onderbouwd dat dat principe met deze wijzigingen nog steeds overeind staat? Laten
we zorgen dat we het goede gesprek daarover blijven voeren met elkaar. Ik ben ook
graag bereid om aan de heer Bisschop nog eens te laten toelichten hoe dit tot stand
is gekomen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik vind het toch wel wonderlijk. Alle bewondering voor de Minister, die deze portefeuille
nog maar een week heeft, hoor, maar het gaat wel heel erg over onderzoeken en intenties.
Je kan er niet echt tegen zijn, maar daar gaan we de crisis zeker niet mee aanpakken.
Er is één concreet ding dat het kabinet voorstelt: zorgen dat leraren en politieagenten
die alleen zijn en straks niet meer in een sociale huurwoning terechtkunnen, waardoor
zij niet meer in de stad kunnen wonen ... Vrijwel Kamerbreed of in ieder geval met
de hele oppositie geven we aan: wij zien dat gewoon niet zitten; het is op geen enkele
manier uit te leggen dat je die inkomensgrens verlegt. En dan zegt de Minister tegen
de SGP, volgens mij toch een zeer trouwe partij en ook vaak steunpilaar van het kabinet,
dat ze het nog wel een keer wil uitleggen. Ik zou toch eigenlijk hopen dat deze Minister
het nog eens serieus wil bekijken. Dat is dan ook mijn vraag. Want volgens mij gaat
zij dit niet door beide Kamers heen leiden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Maar wanneer er voorstellen worden gedaan, is het goed gebruik om daar weliswaar serieus
naar te kijken, maar misschien altijd niet meteen ter plekke een wetsvoorstel te wijzigen.
Het is dus goed gebruik om dingen te bestuderen. Daarbij is het van belang dat, naast
differentiatie van inkomensgrenzen, de vrije toewijzingsruimte wordt verruimd. Dat
biedt ook weer ruimte om tegemoet te komen aan knelpunten. De ruimte gaat van 10%
naar 15% en de voorwaarden worden wat teruggedrongen. Er ontstaat dus ook meer lokale
ruimte voor corporaties en gemeentes naast deze wijziging.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan wil ik graag nog terugkomen op de opmerking die de Minister maakte over de noodknop
en hetgeen daarover in Het Financieele Dagblad te lezen was. Ik ben blij dat die noodknop
blijkbaar nog leeft, maar volgens mij ligt-ie zwaar aan de beademing als ik het zo
hoor. Als de Minister aangeeft «we gaan het in samenhang bezien», dan denk ik alleen
maar dat de vastgoedlobby ongelofelijk succesvol is geweest. Er zijn allerlei initiatieven
vanuit het kabinet en de coalitie gekomen om de markt aan banden te leggen. Ik vind
het te weinig, maar de Minister heeft er net vier opgenoemd. Die initiatieven zijn
allemaal naar de Kamer gestuurd. We hebben allemaal gezegd: we gaan dit doen. Nu zijn
het er blijkbaar opeens te veel en moeten ze in samenhang worden bezien. Kan de Minister
dan nog een keer uitleggen wat «in samenhang bezien» betekent? Dat snap ik oprecht
niet.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
«In samenhang bezien» betekent dat je ook kijkt wat de cumulatie van effecten is van
alle maatregelen die je bekijkt. Dat kan betekenen dat je op een gegeven moment zegt:
misschien doen we dit wel en dat niet. Het mooie in deze commissie – dat merk ik nu
al – is dat er heel actief wordt meegedacht over het aanpakken van de problemen. Er
is ook een heel aantal moties ingediend, die soms ook weer met elkaar te maken hebben.
De markttoets en het gelijke speelveld kwamen net al even langs. Ook hier is er een
aantal moties met instrumenten ingediend. De Minister heeft voor de zomer al een uitwerking
van de noodknop naar de Kamer gestuurd. Daarbij heeft ze al aangegeven dat zowel gemeenten
als marktpartijen dit voorwerk om uiteenlopende redenen niet steunen en graag meer
ruimte willen voor lokaal maatwerk. Ook gemeenten hadden er dus zorgen bij. Afgelopen
donderdag heb ik uw Kamer de Staat van de Woningmarkt gestuurd. Die brief daarover
wordt op een ander moment behandeld, maar daarin stond ook dat ik de verschillende
trajecten in samenhang wil bekijken om geen ongewenste stapeling van regelgeving te
creëren. Ik wil hier zo snel mogelijk duidelijkheid over verschaffen.
De voorzitter:
De heer Koerhuis zwaait misschien het enthousiasts, maar de heer Ronnes zit al het
langste op zijn beurt te wachten. Ik ga dus eerst naar de heer Ronnes en daarna naar
de heer Koerhuis. De heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Ik wil even terugkomen op het actieprogramma Weer Thuis! en op het gemak waarmee de
Staatssecretaris de bal nu weer teruglegt bij Staatssecretaris Blokhuis als het gaat
om het creëren van die woningen. Wij spreken in Nederland op dit moment over 40.000
mensen die dakloos zijn. 40.000 mensen zijn in een land als Nederland anno 2019, bijna
2020, dakloos. Ik snap ook dat het probleem niet van de ene op de andere dag kan worden
opgelost. Ik heb de afgelopen jaren een aantal WGO's meegemaakt en dit onderwerp staat
vandaag niet voor de eerste keer op de agenda. Als het gaat om statushouders, wijst
de provincies de gemeenten aan: jullie moeten er zorg voor dragen dat jullie huisvesting
vinden voor de statushouders waarvoor je verantwoordelijk bent. Maar voor daklozen
zeggen we: we moeten praten en de Staatssecretaris moet nog een keer met de VNG om
tafel. Ik zou daar gewoon wat meer daadkracht willen zien. Ik zou van het kabinet
meer daadkracht willen zien dat wij niet accepteren dat er 40.000 mensen onder een
brug moeten slapen. Ik zou dus graag wat meer overtuiging vanuit de Minister willen.
Ik zou graag horen dat zij zich er hard voor gaat maken en dat wij er ook energie
op gaan zetten.
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag helder is.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De heer Ronnes vraagt terecht aandacht voor de urgentie van dit vraagstuk. Die moet
er ook zijn; daar heeft hij groot gelijk in. Daarom wil Staatssecretaris Blokhuis
als coördinerend bewindspersoon voor het eind van het jaar met een aanpak komen. Dat
is wat hij graag wil. Vanuit huisvesting ben ik betrokken, maar er zijn verschillende
elementen in die problematiek. Ook opvang is onderdeel van die problematiek, huisvesting
is onderdeel van die problematiek. Daarom bekijken we of het programma Weer Thuis!
en de Stimuleringsaanpak Flexwonen hierbij kunnen worden betrokken. Flexwonen kan
voor een deel van deze doelgroep een goede vorm van huisvesting zijn, maar dan moet
je wel de begeleiding geregeld hebben. Je kunt die mensen niet onbegeleid in zo'n
woning zetten. Het vraagstuk van de begeleiding is dus onderdeel van het oplossen
van een groot deel van deze problematiek. De Staatssecretaris zit daar volop achteraan.
Natuurlijk werken we daar hartstikke hard aan mee.
De voorzitter:
De heer Ronnes. Dan ga ik naar de heer Koerhuis en dan naar mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil toch de heer Ronnes hierin ondersteunen. Ik heb even gedacht dat ik het voor
de tweede termijn zou bewaren, maar nu de heer Ronnes hier zo expliciet over begint,
ben ik het van harte met hem eens. Natuurlijk is de Staatssecretaris van VWS coördinerend
bewindspersoon. Deze Minister zegt zojuist dat het niet alleen om het woonvraagstuk
gaat maar ook om het begeleidingsvraagstuk. Dat is voor een deel van de groep zo,
maar lang niet voor allemaal. We hebben ook economisch daklozen. De Minister zei net
zelf dat dat bijvoorbeeld voortkomt uit een situatie na een echtscheiding. Dan wil
ik niet dat er naar het Ministerie van VWS wordt gewezen. Dan moet dit ministerie
in actie komen. En dan duurt het mij allemaal veel te lang. Mensen die tegen wil en
dank op straat terechtkomen, hebben nu een plek nodig. De flexwoningen staan er ook
niet morgen. Dit ministerie moet in actie komen. We kunnen niet wachten tot het Ministerie
van VWS eind dit jaar met een actieplan komt, dat overigens ook heel nodig is.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Terecht wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen voor wie begeleiding heel belangrijk
is en economisch daklozen. Daarover hebben we zojuist in de context van flexwonen
gesproken. Voor hen moet inderdaad snel huisvesting komen, zoals flexwonen. Ik heb
gezegd dat dat echt een oplossing kan bieden voor mensen in dat soort situaties. Daarom
doe ik de oproep aan gemeenten om te zorgen dat daar ruimte voor komt. Corporaties
en gemeenten kunnen daarnaast een helpende hand bieden om deze mensen snel te helpen.
Voor de mensen die begeleiding nodig hebben, ligt het primair daar. Voor flexwoningen
ligt er ook zeker een opgave bij ons en bij de gemeenten om ervoor te zorgen dat zo
snel mogelijk zo veel mogelijk van die woningen beschikbaar komen, mede om dit probleem
aan te pakken.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zou de Minister dan toch willen vragen wat haar rol is om ervoor te zorgen dat
gemeenten uiteindelijk die flexwoningen gaan bouwen. Ik snap dat we een aantal maatregelen
hebben genomen, zoals vijftien jaar bestemmingsplan et cetera. Dat heb ik allemaal
in de stukken gelezen. Maar ik wil een dikke streep onder deze doelgroep zetten. Het
zijn er 40.000 en een aanzienlijk deel daarvan is economisch dakloos. Ik weet niet
hoeveel het er zijn, maar die mensen hebben gewoon een huis nodig.
De voorzitter:
De vraag is helder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De gemeenten worden genoemd, maar ik wil graag weten wat deze Minister gaat doen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Een terechte vraag. Wij hebben Versnellingskamers ingericht. Om die flexwoning te
realiseren, is het belangrijk dat er draagvlak is in de omgeving en dat andere praktische
knelpunten worden weggenomen. Die Versnellingskamers zijn erop gericht om ervoor te
zorgen dat die locaties er zo snel mogelijk concreet komen bij gemeenten en dat zij
worden ondersteund in het inrichten van die locaties. Er is ook een expertteam beschikbaar.
Die twee instrumenten zetten wij in, naast de oproep en de gesprekken met de gemeenten
en corporaties om hiertoe te komen. Die kunnen wij als hulpinstrument bieden om het
daadwerkelijk te kunnen realiseren.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik probeer het toch nog een keer. De SGP kreeg net ook een toezegging op de Wet huur-
en inkomensgrenzen. Wij spreken over mensen met een hoog inkomen op de wachtlijst.
De Minister zegt dat het geld kost om op een wachtlijst te staan. Het kost voor iemand
met een hoog inkomen natuurlijk relatief minder. De Minister zegt dat iemand met een
hoog inkomen geen recht heeft op een sociale huurwoning. Dat klopt, maar in een jaar
waarin het inkomen lager is, staat men wel vooraan. Misschien heeft iemand uit de
doelgroep waarover mevrouw Dik-Faber spreekt dan een sociale huurwoning nodig en die
staat dan achteraan. Voor de SGP-fractie is het belangrijk dat er nog een keer een
toelichting komt op de inkomensgrens, maar voor mijn fractie is belangrijk dat we
daar ook nog een keer naar gaan kijken. Ik krijg dus graag de toezegging in dezelfde
brief van de Minister dat er ook gekeken wordt naar het opschonen van die wachtlijsten.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik probeer te doorgronden waar de vraag van de heer Koerhuis precies zit. Ik heb al
aangegeven dat ik hierover met de sociale partners in gesprek ga, dus ik ga ook bij
hen checken of zij de situatie die de heer Koerhuis beschrijft, herkennen en wat eventueel
de oplossing zou zijn.
De voorzitter:
Is dat afdoende, meneer Koerhuis? U hebt er vier gehad en we hadden er zes afgesproken,
dus u hebt er nog twee. Ik kijk nog eens of de collega's vragen hebben over het blokje
betaalbaarheid, zo niet, dan gaan we naar het blokje klimaat en verduurzaming. Ik
kijk ook even naar de klok, want meerdere collega's hebben aangegeven ook echt stipt
om 18.00 uur naar huis te moeten.
De Minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Klimaat en verduurzaming. We weten allemaal hoe belangrijk het is dat ook in de gebouwde
omgeving klimaatdoelen gerealiseerd worden. In de zomer hebben we met het Klimaatakkoord
een stip op de horizon gezet. Ik kan daar allerlei details over oplezen, maar in het
kader van de tijd ga ik maar gewoon over tot het beantwoorden van uw vragen. U weet
allemaal wat we daarover hebben afgesproken.
De heer Mulder noemt de energierekening en de energiearmoede. De energierekening is
natuurlijk een van de zorgen van huishoudens met een laag inkomen. Of de energielasten
binnen het budget passen, zal ook liggen aan de overige uitgaven van een huishouden
in relatie tot het inkomen. Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord is de energierekening
van huishoudens echt een heel groot punt van aandacht geweest. Dat heeft u denk ik
ook herkend. Niet alleen voor huishoudens die willen investeren in verduurzaming,
maar ook mensen die dat nog niet kunnen of willen, vindt het kabinet het belangrijk
dat de energierekening betaalbaar is en blijft en dat verduurzaming niet leidt tot
hogere woonlasten. Het kabinet heeft juist maatregelen genomen om huishoudens die
nog niet kunnen investeren, te ontzien.
Door een andere verdeling over bedrijven en huishoudens van de opslag duurzame energie,
de ODE, gaan de lasten van de huishoudens omlaag. Het kabinet heeft extra middelen
ter beschikking gesteld om de belastingvermindering te verhogen, zodat een huishouden
met een gemiddeld verbruik € 100 minder energiebelasting betaalt in 2020. Dit geldt
voor alle huishoudens, ook voor die huishoudens die niet kunnen investeren. De schuivende
energiebelasting, waarbij gas duurder wordt, maar elektra goedkoper, is zo vormgegeven
dat huishoudens minder energiebelasting gaan betalen. Niet alleen de huishoudens die
maatregelen nemen, maar ook de huishoudens die dat nog niet doen of kunnen doen, gaan
er dus door de schuivende energiebelasting op vooruit.
We hebben in 2019 en 2020 het Programma Reductie Energieverbruik, gericht op maatregelen
om het energieverbruik van koopwoningen te verlagen. Voor huishoudens die al wel maatregelen
willen nemen, zijn er subsidies beschikbaar. Verder werken we aan de uitwerking van
het Klimaatakkoord. Woonlastenneutraliteit is daarbij het uitgangspunt, zowel bij
de huur als bij de koop.
Mevrouw Van Eijs vroeg hoe ik de kostenreductie van verduurzaming kon versnellen.
In het Klimaatakkoord heeft de bouwsector aangegeven in de periode tot 2030 een kostenreductie
van 20% tot 40% te kunnen realiseren. Ik zet in op innovatie, industrialisatie, digitalisering,
arbeidsmarkt en scholing, en opschaling. In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt
over een innovatieprogramma voor de verduurzaming. Verder ondersteun ik in samenwerking
met kennisinstellingen en het bedrijfsleven het Bouw en Techniek Innovatiecentrum.
Woningcorporaties, rijksoverheid en de bouwsector hebben de handen ineengeslagen voor
de renovatieversneller. Bovendien heb ik afspraken met de bouwsector, onderwijs en
overheden gemaakt in de intentieverklaring arbeidsmarkt en scholing en in het mbo-convenant
Klimaattechniek.
We gaan de moties over houtbouw uitvoeren die op 5 november zijn aangenomen. Ook gaan
we nader onderzoek doen naar wat bouwen met hout betekent voor het stikstofprobleem,
de klimaatverandering en de woningbouwopgave. Uiterlijk in juni 2020 wordt de Kamer
hierover geïnformeerd. Gemeenten zal ook worden gevraagd wat dit kan betekenen in
de context van de aardgasvrije wijken.
Mevrouw Van Eijs vroeg naar de stand van zaken in de verduurzaming van vve's. In de
voortgangsbrief energiebesparing van juni 2019 heeft de Minister de voortgang gemeld.
Een eerste verbetering van de financieringsmogelijkheden voor kleine vve's kan worden
gerealiseerd met het warmtefonds. De Minister van BZK heeft het voornemen de eerste
stap van het warmtefonds te realiseren per januari 2020. Daarbij worden ook de financieringsmogelijkheden
voor vve's verbeterd. De Minister van BZK zal u voor het einde van 2019 informeren
over de uitwerking van het warmtefonds en aangeven wat het betekent voor de kleine
vve's. Dat was eigenlijk ook de vraag van de heer Koerhuis.
De doelstelling is om de eerste stap van het warmtefonds te realiseren per januari
2020. Het huidige Nationaal Energiebespaarfonds gaat vanaf dan financiering aanbieden
met een looptijd van maximaal twintig jaar voor woningeigenaren en vve's. Er is een
nota van wijziging van de begroting 2020 in voorbereiding om hiervoor de eerste 75 miljoen
euro van het rijksbudget ter beschikking te stellen. Zoals ik geschetst heb, zal de
Minister van BZK u verder informeren.
Is de termijn voor het energiebespaarbudget dat bovenop de hypotheek geleend mag worden
lang genoeg? Het energiebespaarbudget is een bouwdepot voor energiebesparende voorzieningen
ter waarde van maximaal 6%. Daar hoeft op voorhand geen kostenspecificatie voor aangeleverd
te worden. De looptijd van een bouwdepot verschilt per geldverstrekker. Veel geldverstrekkers
hanteren een maximale termijn van bijvoorbeeld 24 maanden. Met deze looptijd hebben
consumenten voldoende tijd om te beslissen of ze alsnog verduurzamingsmaatregelen
willen treffen. Het warmtefonds biedt binnenkort extra mogelijkheden om lange looptijden
van verduurzaming te financieren.
Welk geld is gereserveerd voor energiebeparing? Is er meer geld voor energiebesparing
in de huursector dan in de koopsector? Dat was een vraag van de heer Koerhuis. Het
kabinet maakt extra geld vrij voor verduurzaming in de koopsector. Hiermee komt de
inzet in de koop- en huursector volgens mij juist ongeveer in evenwicht. Voor het
warmtefonds is in totaal 900 miljoen euro beschikbaar. Dat is bedoeld voor eigenaren
van koopwoningen en vve's. In september is ook de subsidieregeling energiebesparing
eigen huis gestart voor woningeigenaren, met 84 miljoen euro. Dan is er ook nog de
regeling reductie energiegebruik, met 93 miljoen euro. Woningeigenaren kunnen net
als verhuurders gebruikmaken van de ISDE-regeling voor warmteopties zoals een warmtepomp.
Mevrouw Van Eijs vroeg nog naar de green deal grond-, weg- en waterbouw. Die loopt
goed. Inmiddels is een van de resultaten een milieukostenindicator. Alle materialen
worden doorgerekend en meegewogen bij de aanbesteding.
De voorzitter:
Daarmee zijn we al aan het einde van het blokje klimaat en verduurzaming. Dan geef
ik het voorzitterschap even over aan de heer Krol.
Voorzitter: Krol
De voorzitter:
Ik mag dan het woord geven aan mevrouw Beckerman voor een vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik had gevraagd naar de regeling verduurzaming verhuurderheffing. Die is per 1 juni
gesloten en gaat op haar vroegst pas weer op 1 januari 2022 open. Ik vind dat ongelooflijk
zuur, omdat we eindelijk een brief van de Minister kregen over de aanpak van schimmelwoningen.
Een op de drie kinderen in Nederland groeit op in een ongezond huis. Dat zijn heel
veel sociale huurwoningen. De Minister zegt dat je twee vliegen in één klap kunt slaan
als je die huizen meteen energiezuinig maakt, maar zij heeft daarvoor € 0 beschikbaar.
Ik wil heel graag weten of daar nog geld voor beschikbaar komt, want dit is echt onacceptabel.
In Haarlem gaat het om meer dan 40% van de sociale huur. In alle regio's samen gaat
het om 30% van de sociale huur. Je mag toch niet ziek worden van je eigen huis?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Natuurlijk wil iedereen graag in een huis zonder schimmel wonen. Eigenaren van koopwoningen
zorgen er zelf voor dat schimmel in hun huis wordt aangepakt. Voor huizen in de verhuur
is dit een zaak tussen huurders en verhuurders. Verhuurders moeten gebreken in een
woning gewoon herstellen. Het is natuurlijk logisch dat je bij verduurzaming gelijk
de aanwezige bouwkundige problemen probeert te herstellen, zoals vocht en schimmel.
Dat ligt ook technisch gezien voor de hand. Dit is trouwens ook een voorstel van het
Kamerlid Beckerman, lees ik hier in het AD van 4 april 2019. Meerdere vliegen in één
klap, is eigenlijk wat zij hier zegt.
Corporaties hebben een grote verduurzamingsopgave. Ze worden gefaciliteerd middels
subsidies. Subsidies als de investeringssubsidie duurzame energie, de ISDE en de subsidie
energiebesparing eigen huis zijn er voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen.
Dat wil niet zeggen dat er gewacht moet worden op verduurzaming om concrete, nu spelende
bouwkundige problemen aan te pakken. Een verhuurder moet gebreken gewoon herstellen.
Ik geef invulling aan de Kamermotie die vraagt om een aanpak voor schimmel en vocht
op te stellen. Schimmel en vocht hebben overigens vaak verschillende oorzaken: gedrag
van de bewoners zoals verkeerd ventileren, de technische staat van de woning zelf,
of externe factoren zoals de grondwaterstand. Daarom werk ik samen met gemeenten,
verhuurders- en huurdersorganisaties aan een aanpak waarin lokaal de juiste maatregelen
worden getroffen om de problematiek effectief aan te pakken. We richten ons daarbij
op gebieden waar de problematiek relatief het grootst is: de G4- en de G40-steden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. In Haarlem zit in 40% van de sociale huurwoningen
schimmel. In de regio's Amsterdam, Noord-Friesland, Groningen, Den Haag en Rotterdam
ligt dat boven de 30%. De Minister schrijft in een brief: laten we twee vliegen in
een klap slaan en die woningen verduurzamen. Ze heeft daar € 0 voor en verwijst naar
de regeling ISDE. Maar die is helemaal niet bedoeld voor isolatie, maar voor bijvoorbeeld
een warmtepomp, waar je weer niks aan hebt als je je woning niet geïsoleerd hebt.
U vraagt extra belasting van corporaties, maar u heeft € 0 over voor verduurzaming.
Vervolgens wilt u wel dat de schimmel wordt aangepakt. Daar gaat op deze manier toch
niks van terechtkomen?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Als de problematiek van de schimmel aan de woning ligt, dan moet de verhuurder dat
verhelpen. Huurders kunnen zo nodig naar een huurcommissie stappen. Uit de ISDE kan
ook isolatie worden gesubsidieerd. Dit in antwoord op mevrouw Beckerman. En er is
ook nog de subsidie Energiebesparing eigen huis.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik besteed mijn laatste vraag hieraan. Vorig jaar was ik er bij deze begroting echt
heel blij mee dat door de Kamer een motie van mij werd aangenomen voor een actieplan
tegen schimmel. In die motie stond letterlijk dat huurders het afdwingbare recht moeten
krijgen om schimmel tegen te gaan. Dat is er niet. Je kunt naar de huurcommissie gaan
en je kunt een huurverlaging krijgen, maar dat is niet hetzelfde als een schimmelaanpak
afdwingen. Nu hoor ik weer dezelfde riedel als we al jaren horen. U geeft huurders
niet dat afdwingbare recht, de corporaties zitten in financiële problemen en u geeft
daar geen geld aan uit. Wil de Minister nu echt tegen al die huurders in die schimmelwoningen
zeggen dat dit het meeste is wat zij kan doen? Dat kan toch niet? In 2019 of 2020
mag je toch niet meer ziek worden van je eigen huis met een Minister die erbij staat
en ernaar kijkt?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik laat me even informeren over wat er precies in die motie stond, wat daarover gewisseld
is en hoe het zit met dat afdwingbare recht. Ik kom daar zo meteen nog even op terug.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Ik kijk even wie er allemaal willen interrumperen. Dat zijn de heer Ronnes, de heer
Koerhuis en mevrouw Van Eijs. Zal ik het in die volgorde doen? Eerst de heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
De hoeveelheid mogelijkheden voor het stimuleren van de verduurzaming is enorm. Dat
hoorden we net ook in de opsomming van de Minister. Is het mogelijk om in de vorm
van een factsheet of een infographic in een nutshell een overzicht te krijgen van
de stand van zaken, alsook van de budgetten, zodat wij een goed naslagwerk hebben
voor de communicatie naar onze omgeving?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik vind het idee van een factsheet een constructieve suggestie. Ik krijg door dat
dat geregeld moet kunnen worden. Voor wat betreft de momenten waarop we uw Kamer informeren
over de nog beschikbare budgetten, stel ik voor om zo veel mogelijk aan te sluiten
bij de reguliere momenten die daarvoor zijn. Dat zal misschien van maand tot maand
verschillen.
De heer Ronnes (CDA):
Het is voor ons wel goed om een keer een compleet plaatje hebben. Ik merk dat ikzelf
nog weleens moeite heb om aan mensen uit te leggen welk breed scala aan mogelijkheden
er is. Daarom is het voor ons als Kamerleden goed om daarvan een overzicht te hebben.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
We gaan proberen om het voor u zo inzichtelijk mogelijk te maken.
De voorzitter:
Dan ga ik nu eerst naar mevrouw Van Eijs en dan naar de heer Koerhuis.
Mevrouw Van Eijs (D66):
De Minister gaf al aan dat met de green deal de milieu-impact van een aantal zaken
in beeld is gebracht. Ik vraag me af, nu we zitten met zaken als stikstof en pfas,
waarvoor het volgens mij niet relevant is, en er een aantal bedrijven zijn die heel
mooie dingen voor elkaar krijgen met elektrisch materieel en dergelijke, of er toch
niet een versnelling met deze green deal te maken is nu de nood zo hoog is en er aandacht
voor is?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Inderdaad, de nood is hoog en de aandacht is groot. Alle partijen hebben er baat bij
om de technische opties die er zijn zo maximaal mogelijk te benutten om zo veel mogelijk
woningen te kunnen bouwen. In die context zal het zeker worden meegenomen in de gesprekken
over hoe we zo snel mogelijk zo veel mogelijk woningen kunnen bouwen binnen de stikstofruimte
die er is. Mevrouw Van Eijs vraagt nogmaals om te kijken naar de technische mogelijkheden
en die mee te nemen bij die gesprekken. Dat zullen we zeker doen.
De voorzitter:
Dat was afdoende, denk ik. Dan de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
De heer Ronnes haalde al deels mijn punt aan. Ik heb inderdaad nog wel wat vragen
over dat warmtefonds. Dat hoeft niet per se in een factsheet, maar wel in een brief
of zo. Ik miste echt een beetje de concrete stappen in de begrotingsstukken. Ik hoor
hier de Minister al wat dingen zeggen: eerste stap 1 januari 2020. Kan de Minister
een brief toezeggen, misschien in samenhang met de vragen van meneer Ronnes? Wat gebeurt
er nou? Welke stappen zitten er in de pijplijn?
Dan het energiebespaarbudget. De Minister zegt inderdaad dat die termijn lang genoeg
is. Kan ze iets meer inzicht geven in waarom die twee jaar lang genoeg is? Als mensen
tussentijds een lopende hypotheek hebben, nog niet verduurzaamd hebben, kan er dan
ook zo'n energiebespaarbudget gevraagd worden?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Voor het eind van het jaar ontvangt u inderdaad een brief van de Minister van BZK
met een nadere uitwerking van het warmtefonds. Dat ligt dus bij mijn collega. Die
komt daarover met een brief.
Dan was er een vraag over het specifieke punt van de twee jaar. Ik begrijp dat de
heer Koerhuis vraagt of een bouwdepot dat je maar twee jaar kunt benutten wel logisch
is als je misschien een langer lopende hypotheek hebt. We zullen even nazoeken wat
daar speelt.
De voorzitter:
Akkoord. Dan kijk ik nog één keer naar de collega's of er nog interrupties zijn in
het blokje klimaat en verduurzaming. Ik zie de heer Smeulders en mevrouw Dik-Faber.
Eerst de heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb nog één vraag, dus laat ik hem maar inzetten. We hebben allemaal ongeveer dezelfde
vraag. Het is aan deze kant van de tafel totaal niet duidelijk wat de Minister van
Wonen en Milieu doet en wat de Minister van Binnenlandse Zaken doet. Ik zag in dat
overzicht dat bouwen en energie naar hem gegaan is, maar wat u dan doet en wat hij
doet weet volgens mij niemand hier.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Het lijkt me voor u allemaal goed dat we dat aan de Kamer precies inzichtelijk maken,
want er is natuurlijk een verdeling in die portefeuille gemaakt, zodat ruimtelijke
ordening en bouwen, die nauw aanliggen tegen de portefeuille die ik aan de milieukant
heb, bij mij liggen, maar bijvoorbeeld de bouwregelgeving ligt bij de Minister van
BZK, net als de versterking Groningen. We zullen voor de Kamer inzichtelijk maken
hoe die verdeling is. Vandaag neem ik voor hem waar, omdat hij er vandaag niet bij
kon zijn.
De voorzitter:
Akkoord. Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb een vraag gesteld over prefab. Ik heb daar ook verschillende inbrengen over
gekregen. Ik vond het goed om te lezen. Prefab kan bijvoorbeeld bij flexwoningen een
heel belangrijke rol spelen, maar volgens mij kan dat ook bij de verduurzaming van
woningcorporatiewoningen. Volgens mij is het knelpunt daarin nog niet eens in de instrumenten
of dat woningcorporaties het niet zouden willen, maar dat de menskracht en de productiecapaciteit
onvoldoende zijn om tegemoet te komen aan de vraag en voor die enorme hoeveelheid
corporatiewoningen die we de komende jaren moeten verduurzamen. Ik dacht: een en een
is twee. Wat zouden we kunnen doen vanuit de overheid om dat prefabconcept in te zetten
voor verduurzaming van woningen? Juist woningcorporatiewoningen zijn min of meer standaard
woningen.
De voorzitter:
Ik denk dat het goed is om nu naar de Minister te gaan.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De vraag is hoe het prefabconcept kan worden ingezet om de verduurzaming van woningcorporatiewoningen
te versnellen. Ik denk dat het in de breedte voor iedereen interessant is om te bekijken
hoe we die prefabconcepten beter kunnen benutten. Er zal nog even gekeken worden of
er nog een nader antwoord op te geven is, specifiek in relatie tot de woningbouwcorporaties.
Dan kom ik nu even terug op de vraag van mevrouw Beckerman over schimmel. Huurders
hebben het recht om een aanpak af te spreken. Huurders kunnen een prestatieafspraak
maken om schimmel aan te pakken. Als huurgenot ernstig is aangetast, kan er naar de
huurcommissie worden gegaan. Die kan een verplichtende maatregel opleggen. Bij een
ernstig bouwkundig gebrek is er gemeentelijk bouw- en woningtoezicht waardoor kan
worden ingegrepen. De problematiek van de schimmel is dat het niet altijd alleen een
probleem van de woning is, maar soms ook het gedrag van de huurder. Voor een deel
is het onderdeel van een oplossing die snel kan worden gevonden, zoals beter ventileren.
Dat kan ook helpen bij het herstel van het genot. Maar als het huurgenot ernstig is
aangetast, dan kun je naar de huurcommissie gaan en die kan een verplichtende maatregel
opleggen.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar mijn collega's of er nog vragen over zijn in dit blokje. Dan
kijk ik naar de Minister, want we hebben nog een blokje overig. We hebben ook nog
maar tien minuten. Redt u dat of moeten we een deel schriftelijk doen? U kijkt hoever
u komt.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zal proberen extra snel door de vragen heen te gaan, maar natuurlijk wel met recht
te doen aan het belang van alle vragen.
Kamerlid Nijboer zegt dat de woningmarkt steeds meer een markt geworden is. Op de
woningmarkt moet een juiste balans gevonden worden tussen de markt zijn werk laten
doen en regulering om nadelige effecten en excessen te voorkomen. Dat is ook mijn
idee.
Dan vraagt Kamerlid Mulder naar de statushouder. In Nederland wordt geen onderscheid
gemaakt op basis van nationaliteit. Iedereen wordt in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Dat is het uitgangspunt van onze Grondwet. De gemeente is verantwoordelijk voor het
huisvesten van vergunninghouders conform de halfjaarlijkse taakstelling. Veelal wordt
in samenwerking met corporaties gezocht naar een passende woning voor vergunninghouders
voor wie is bepaald dat zij een verblijfsrecht in Nederland hebben, en andere doelgroepen.
De gemeenten kunnen er ook voor kiezen om statushouders op een andere wijze te huisvesten.
Nog belangrijker dan de toewijzing van de woning is de beschikbaarheid van voldoende
woningen. Daar komen we weer bij het «bouwen bouwen bouwen» dat op allerlei plaatsen
de nood verlicht. Daarbij is het van belang meer flexibiliteit op de woningmarkt te
creëren, ook in de aansluiting tussen de asielopvang en de woningmarkt. Bij JenV loopt
het programma Flex waar ook BZK financieel aan bijdraagt. De migratie loopt mee in
de woningbehoefteraming, dus komt niet boven op de bouwopgave van 75.000 woningen.
Zijn de financiële gevolgen van de Omgevingswet in kaart? Ja, we hebben afspraken
gemaakt met de andere overheden over de verhouding tussen de kosten die ze nu maken
en de besparing die ze later realiseren. Die afspraken staan in het financieel akkoord
en die afspraken monitoren we. Als ze onredelijk zouden blijken te zijn, gaan we opnieuw
om tafel. In 2020 worden de afspraken uit het financieel akkoord geëvalueerd.
De voorzitter:
Ik weet dat we hebben afgesproken te interrumperen aan het eind van het blokje, maar
de heer Mulder heeft nog geen vraag gesteld. Misschien is het goed om hem even het
woord te geven voor een vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Een heel eenvoudige vraag. De Minister zegt dat iedereen gelijk behandeld wordt. Kan
de Minister dan uitleggen waarom een Nederlander gemiddeld negen jaar op een wachtlijst
staat en een statushouder binnen zes maanden een woning heeft?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De Grondwet zegt dat er geen onderscheid mag worden gemaakt op basis van nationaliteit.
Als er een urgentiegeval is, wordt naar iedereen op gelijke wijze gekeken en de gemeente
is verantwoordelijk voor het maken van die afweging.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nee, iedereen moet gelijk worden behandeld. Kan de Minister dan uitleggen waarom een
Nederlander negen jaar op een wachtlijst staat en een statushouder die nog nooit iets
in dit land heeft gedaan of voor dit land heeft betekend binnen zes maanden een woning
heeft?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De afweging is hier of een gemeente van mening is dat de situatie van iemand urgent
is of niet. Daarin moet de gemeente een afweging maken. Waarom komt het vaker voor
bij statushouders? Zij hebben geen netwerk of familie, en daardoor oordeelt de gemeente
vaker dat zij in een urgente situatie zitten. Maar nogmaals, meer flexibiliteit en
het programma Flex zijn elementen waarmee we met elkaar werken om die problematiek
te verlichten.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik ga er niet eens op in. Het is stuitend, bah!
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Automatisering van het DSO was een vraag van de heer Ronnes. Het Digitaal Stelsel
Omgevingswet ondersteunt de uitvoering van de Omgevingswet. De afspraken over verdeling
staan in dat akkoord. Hoofdlijn daarbij is dat het Rijk de investeringskosten betaalt
van het basisniveau van de landelijke voorziening van het DSO. Ieder bevoegd gezag
betaalt zelf zijn transitie- en uitvoeringskosten. Maar die afspraken monitoren we.
Ik heb net ook al gezegd dat we aan tafel gaan als het echt anders blijkt uit te pakken.
Wat doet de Minister aan het probleem van de loden leidingen? De Minister van IenW,
verantwoordelijk voor water, heeft vandaag in het WGO Water toegezegd de Kamer hierover
in een aparte brief te informeren. Daar zullen wij vast bij betrokken worden. Er zijn
ook door de heer Nijboer Kamervragen gesteld die zo spoedig mogelijk zullen worden
beantwoord. Hierin worden ook diverse acties aangekondigd om de aanwezigheid van lood
in drinkwater door nog aanwezige loden leidingen in oude woningen en in nieuwe woningen
aan te pakken. Als het goed is, zijn loden leidingen in de huursector verwijderd,
want hierover zijn in het verleden toezeggingen gedaan en afspraken gemaakt met koepelorganisaties
van verhuurders. Ik zal de koepels ook aan deze afspraken herinneren en erop aandringen
dat wordt nagegaan of die sanering inderdaad heeft plaatsgevonden.
Mevrouw Dik-Faber vraagt aandacht voor een bijzondere situatie, namelijk een loting
voor een woning in Utrecht met 1.400 wachtenden. Dit voorbeeld ken ik niet. Gemeenten
kunnen diverse instrumenten inzetten om verschillende doelgroepen lokaal voorrang
te geven en zo de kans op bewoning van vrijkomende woningen gelijker te verdelen.
Maar ook hier geldt gewoon dat meer bouwen eigenlijk de enige oplossing is. Daarnaast
nemen we verschillende huurmaatregelen gericht op het behoud van betaalbare huurwoningen
in de bestaande voorraad, een betere verdeling van betaalbare huurwoningen in de bestaande
voorraad, het vergroten van lokaal maatwerk door woningcorporaties en het verbeteren
van de balans tussen starters en huurders.
Dan de maatwerkgemeenten, waarin de woningbouwvereniging Vestia relatief veel bezit
heeft. Ga ik daarover in gesprek met de betrokken partijen? Dat vroeg de heer Bisschop
van de SGP. We hebben zeker oog voor de volkshuisvestelijke uitdagingen in het gebied.
Daarom heb ik vorig jaar Hamit Karakus aangesteld als bestuurlijk regisseur voor de
volkshuisvestelijke opgave Vestia-maatwerkgemeenten. Voor de zomer heeft hij zijn
eerste resultaten gepresenteerd. Er wordt nu gewerkt aan de overdracht van deze woningen
aan een andere, lokale woningcorporatie waarmee de gemeente afspraken kan maken over
de volkshuisvesting. Om dit proces makkelijker te maken, hebben we Hamit Karakus weer
aangesteld als voorzitter van de bestuurlijke tafels die deze overdracht mogelijk
moeten maken. Ik ondersteun de door Karakus geadviseerde faciliterende maatregelen
zoals het oprichten van een wijkontwikkelingsmaatschappij. Hierover voeren we gesprekken
met de regio. In september heb ik hierover gesproken met bestuurders van de betrokken
gemeenten en de provincie Zuid-Holland.
Zou de liberalisatie gestopt moeten worden? De scheiding en splitsing is goedgekeurd
door de Autoriteit Woningcorporaties. Hiertegen is door gemeenten bezwaar en beroep
ingesteld. Ik heb reeds aangegeven dit besluit te ondersteunen, omdat er een zorgvuldige
afweging gemaakt is in de belangen van huurders en de bredere volkshuisvesting. Inmiddels
buigt de rechter zich over dit beroep. Daarnaast zou het door mij verbieden van Vestia
om woningen te liberaliseren ervoor zorgen dat de financiële positie van Vestia zou
verslechteren. Dit is nu dus onder de rechter.
Dan was er nog een vraag van de ChristenUnie over prefabwoningen. Die maken onderdeel
uit van de strategie voor verduurzaming door de bouwkosten te laten dalen met standaardconcepten.
Wij denken dat ook de woningbouwcorporatie hiervan zal kunnen profiteren. Dat is in
lijn met wat ik hierover eerder heb gezegd.
Er stond ook nog één vraag open over het Nibud en hogere huizenprijzen. Het klopt
dat de leenruimte effect kan hebben op de huizenprijzen, maar het Nibudadvies bevat
vele elementen en daarvan is de weging van de tweeverdieners er een. Per saldo is
de leenruimte volgend jaar ongeveer gelijk aan die van dit jaar. Het is belangrijk
om het Nibud als onafhankelijk deskundige in die zin te volgen. Het Nibud kijkt wat
er gebeurt in de huishoudboekjes van mensen. Als maatregelen leiden tot lastenverlichting
kan een iets hogere hypotheek verantwoord zijn. Andersom leiden lastenverzwaringen
dan weer tot minder ruimte. Dat is precies de berekening die het Nibud doet. Daarom
wil ik dat advies volgen.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. De heer Bisschop wil heel graag nog een vraag stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, ik wil nog even ingaan op de maatwerkgemeenten. Het gaat concreet om zes gemeenten
waarin opnieuw een enorme schade dreigt te ontstaan als gevolg van het optreden van
opnieuw Vestia. Dat zal voor die gemeenten opnieuw betekenen dat er enorme schade
ontstaat doordat er in die gemeenten eigenlijk sociale huurwoningen verdwijnen, tenzij
die gemeenten een enorme financiële bijdrage leveren. Daarom wil ik het met klem onder
de aandacht brengen van de Minister. Het kan zakelijk allemaal netjes geregeld zijn,
maar hier speelt ook een heel belangrijk volkshuisvestelijk aspect mee, dus niet alleen
een financieel aspect. Het kan niet waar zijn dat we opnieuw de financiële problemen
van Vestia afwentelen op anderen. Dan moet er anders met Vestia worden omgegaan wat
mij betreft. Ik weet dat er maatregelen zijn genomen, maar ik vraag nadrukkelijk aan
de Minister om hier nou eens goed naar te kijken en het te volgen. Houd de vinger
aan de pols en benader dit vanuit het volkshuisvestelijke belang. Dat is de vraag,
het verzoek dat ik nadrukkelijk bij de Minister neerleg.
De voorzitter:
Voor de heer Bisschop is dit een vrij felle toon, dus ik denk dat ...
De heer Bisschop (SGP):
En dan heb ik me nog ingehouden.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik ken de heer Bisschop en ik weet dat het hem inderdaad na aan het hart ligt, wanneer
hij er zo de nadruk op legt. Wij zitten hier echt wel bovenop. Dat kan ik aan de heer
Bisschop toezeggen. We willen proberen dat de corporatiewoningen echt zo snel mogelijk
worden overgedragen aan de andere corporaties. Het ligt zelfs op tafel om bij sommige
woningen die geliberaliseerd zijn, te kijken of die misschien weer naar corporatiewoning
terug kunnen worden gebracht. Ik snap het zorgpunt van de heer Bisschop dus. We zitten
hier bovenop. De heer Karakus kijkt of er afspraken over behoud en nieuwbouw van sociale
huurwoningen kunnen worden gemaakt in die zes gemeenten. Misschien is het goed als
we even aan de Kamer toezeggen wanneer we daar een volgende update over kunnen geven,
zodat ook de heer Bisschop kennis kan nemen van de voortgang en de afspraken die er
lopen. Begin volgend jaar krijgt u op dit punt een voortgang over de verschillende
maatregelen en wat daar uit is gekomen.
De voorzitter:
Ik denk dat we aan het einde van dit wetgevingsoverleg Wonen zijn gekomen. Ik dank
de Minister, mevrouw Van Veldhoven, voor haar eerste keer op Wonen. Ik dank natuurlijk
de Kamerleden en iedereen op de tribune. Ook dank ik de mensen die hier eerder op
de tribune hebben gezeten evenals iedereen die heeft meegekeken.
De tweede termijn is gepland voor woensdagochtend van 11.00 uur tot 13.00 uur. Ik
zie u dan allen terug. Ik wens u een fijne avond.
Dank u wel.
Sluiting 18.01 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.