Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 november 2024
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2981
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2024
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 november
2024.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 21 NOVEMBER 2024
Introductie
Op donderdag 21 november jl. vond de formele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel
plaats onder Hongaars voorzitterschap in Brussel. Tijdens de plenaire vergadering
van de Raad werd achtereenvolgens gesproken over de toekomst van het handelsbeleid
van de Europese Unie (EU) en over de handelsbetrekkingen met de Verenigde Staten (VS).
Voorts werd onder AOB een oproep van een groep lidstaten besproken voor het invoeren
van extra tarieven op Russische en Belarussische producten. Tijdens de lunch werd
van gedachten gewisseld over de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Toekomst EU-handelsbeleid
Tijdens het eerste agendapunt schetste Commissaris voor Handel van de Europese Commissie,
de heer Valdis Dombrovskis, de stand van zaken van de lopende onderhandelingen over
handelsakkoorden. De onderhandelingen met de Mercosur-landen vorderen gestaag en er
is een gerede mogelijkheid dat binnenkort een onderhandelaarsakkoord bereikt kan worden.
Verder zijn er positieve signalen over afronding van de onderhandelingen met Mexico,
Indonesië en de verdieping van Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) met Afrikaanse
landen. Ook zijn de onderhandelingen voortvarend hervat met de Filipijnen en Thailand.
De onderhandelingen met Maleisië worden binnenkort mogelijk hervat. Ook is de Commissie
voornemens een verkenning uit te voeren ten behoeve van het starten van onderhandelingen
over een bilateraal handelsakkoord met de Verenigde Arabische Emiraten, parallel aan
voortzetting van de dialoog met alle landen in de Gulf Cooperation Council over verdieping van de handelsrelatie. Ten slotte spant de Commissie zich in om de
economische relatie met Turkije te verbeteren, binnen de kaders van de conclusies
van de Europese Raad van april 2024. Voorts is de Commissie voornemens in de komende
jaren verder in te zetten op Sustainable Investment Facilitation Agreements (SIFA’s), akkoorden over digitale handel en het uitwerken van Clean Trade and Investment Partnerships (CTIP’s).
Alle lidstaten onderkenden het belang van het huidige assertieve en open EU-handelsbeleid.
Er was nagenoeg unanieme steun onder de lidstaten voor de inspanningen van de Europese
Commissie om het netwerk van handelsakkoorden uit te breiden, gelet op de positieve
bijdrage aan het concurrentievermogen, de weerbaarheid van Europese waardeketens,
het verdienvermogen van Europese bedrijven en de Europese economische veiligheid.
De meeste lidstaten toonden zich verder voorstander van een meer pragmatische en flexibele
opstelling van de Commissie, zonder de onderhandelingspositie van de EU te verzwakken.
Tijdens de discussie was veel aandacht voor de onderhandelingen over het EU–Mercosur
akkoord. Een meerderheid van de lidstaten betoonde zich voorstander van spoedige afronding
van de onderhandelingen. Anderzijds staat een klein aantal lidstaten juist sceptisch
tegenover dit akkoord, voornamelijk ingegeven door zorgen over de mogelijke gevolgen
van het akkoord voor de EU landbouwsector.
Nederland gaf aan de inzet van de Commissie ten aanzien van nieuwe handelsakkoorden
te ondersteunen, waarbij geldt dat Nederland ieder handelsakkoord op de merites zal
beoordelen, conform ook de motie Paternotte-Kamminga.1 Ook gaf Nederland aan de Commissie te steunen in de inzet op meer gerichte akkoorden,
in lijn met het eerdere non-paper over handelspolitieke prioriteiten.2 Het kabinet onderstreepte voorts het belang van een sterke en robuuste inzet van
de Europese Unie op handelspolitiek, ter bevordering van onze welvaart en de versterking
van ons concurrentievermogen. Het is van belang dat de EU een aantrekkelijke partner
blijft op handelsgebied, waarbij we oog moeten hebben voor de wensen van andere landen
en op basis van gelijkwaardigheid moeten onderhandelen. Nederland wees daarbij met
name op het belang van spoedige afronding van de onderhandelingen met Indonesië. Ook
riep het kabinet de Commissie op om de mogelijkheden te bezien om de handels- en investeringsrelatie
met Taiwan te verdiepen, waaronder door het starten van onderhandelingen over een
investeringsovereenkomst, ter uitvoering van de motie Paternotte c.s.3 Voorts gaf het kabinet aan dat een EU-Mercosur akkoord gevoelig ligt in Nederland,
met name gezien de zorgen over een aantal landbouwsectoren, en dat Nederland pas positie
zal bepalen op het moment dat de onderhandelingen zijn afgerond en een akkoord aan
de lidstaten wordt voorgelegd ter besluitvorming. Tenslotte vroeg Nederland aandacht
voor effectieve implementatie en handhaving van handelsregels. Daarbij wees het kabinet
ook op het belang dat de Commissie proactief en assertief op blijft treden ten aanzien
van de lopende anti-subsidie- en anti-dumpingzaken van China gericht tegen Europese
exporten van zuivelproducten en varkensvlees.
En marge van de Raad heeft Nederland met een andere lidstaat met een grote staalindustrie
de zorgen over de situatie van deze industrie besproken, met name de vraag hoe de
staalindustrie voldoende beschermd kan blijven worden na het verlopen van de nu geldende
staal vrijwaringsmaatregelen in 2026. De zorgen worden gedeeld. De komende weken zal
Nederland hierover ook met andere lidstaten in contact treden, conform de toezegging
gedaan tijdens het CD RBZ Handel (12 november 2024) aan het lid Ram.
EU–VS handelsbetrekkingen
Tijdens het agendapunt over de handelsbetrekkingen met de VS werd stilgestaan bij
het mogelijke beleid van aankomend President Trump. De Europese Commissie benadrukte
de samenwerking te willen zoeken met de nieuwe Amerikaanse regering, waarbij de eigen
belangen van de EU verdedigd moeten worden waar nodig. Hierbij is het van belang dat
de EU eenheid uitstraalt. Mogelijke tarieven werden genoemd als meest concrete voorbeeld
van disruptieve elementen in de handelsrelatie waartegen de EU dient op te treden.
Vanuit de lidstaten was er unanieme steun voor deze benadering, waarbij sommige lidstaten
aandacht vestigden op specifieke onderwerpen zoals samenwerking op (economische) veiligheid,
energie en grondstoffen. Nederland benadrukte dat de inkomende regering-Trump met
een positieve, samenwerkingsgerichte houding tegemoet getreden moet worden. Ook benadrukte
het kabinet de lessen uit 2018 waar het eventuele Europese tegenmaatregelen tegen
nieuwe tarieven betreft; deze dienen op een proportionele en gerichte wijze ingevoerd
te worden.
AOB: verhogen importtarieven op Russische en Belarussische producten
Onder AOB werd een oproep van een groep lidstaten besproken voor het invoeren van
extra tarieven op een zo groot mogelijk aantal Russische en Belarussische producten.
Momenteel gelden er al extra tarieven voor Russische graanproducten die op de EU markt
komen. Enkele andere lidstaten wezen op de mogelijke negatieve effecten voor de eigen
verwerkende industrie. De Europese Commissie gaf aan opties uit te werken om hier
inhoudelijk verder over te kunnen praten.
Lunch: WTO hervormingen
Tijdens de lunch benadrukte de Commissie het belang van een functionele Wereldhandelsorganisatie
(WTO) als basis van het multilaterale en op regels gebaseerde handelssysteem.
De brede hervormingsagenda van de WTO werd besproken, waaronder de lopende onderhandelingen
om het geschillenbeslechtingssysteem van de WTO te hervormen en te herstellen. Een
belangrijk discussiepunt in die onderhandelingen is de positie en de reikwijdte van
het beroepsorgaan. De Commissie neemt namens de EU een constructieve houding aan in
deze onderhandelingen en zal dit blijven doen.
Ook werd het belang van meer transparantie en duidelijkere regels over industriële
subsidies besproken. De EU blijft dit onderwerp agenderen binnen de WTO, ook omdat
het een gedeeld belang is van alle WTO leden dat er meer transparantie en duidelijkere
regels over industriële subsidies komen. Hiervoor wordt samengewerkt met gelijkgezinde
landen.
De Raad sprak steun uit voor de inspanningen van de Commissie in het WTO hervormingsproces
en de lopende WTO onderhandelingen. Het uitdagende krachtenveld bij de WTO werd daarbij
erkend, waarbij het vaak moeilijk blijkt om consensus te vinden tussen de 166 WTO
lidstaten met uiteenlopende belangen en prioriteiten.
Tot slot werd het benoemingsproces voor de Directeur-Generaal functie van de WTO besproken.
De huidige Directeur-Generaal, mevrouw Ngozi Okonjo-Iweala, heeft zich enkele maanden
geleden beschikbaar gesteld voor een tweede termijn (2025–2029). De periode waarin
andere kandidaten naar voren konden treden eindigde op 8 november jl. Er heeft zich
geen andere kandidaat gemeld. Op 28–29 november 2024 vindt een vergadering van de
WTO General Council plaats, waarbij de herbenoeming van mevrouw Okonjo-Iweala geagendeerd is. De EU kan
haar herbenoeming steunen.
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp