Brief regering : Appreciatie voorstel besluit Gemengd Comité CETA inzake aanvullende voorschriften voor het midden- en kleinbedrijf (mkb)
35 154 Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13)
Nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juli 2024
Graag informeer ik uw Kamer over een voorstel voor een Raadsbesluit betreffende het
namens de Europese Unie (EU) in te nemen standpunt ten aanzien van een conceptbesluit
van het Gemengd Comité ingesteld bij de Brede en Economische Handelsovereenkomst tussen
de EU en Canada (CETA).1 Dit voorstel heeft de Europese Commissie (Commissie) op 26 april jl. gepubliceerd
(bijlage). In deze brief wordt ingegaan op de inhoud van het voorstel, appreciatie,
en het standpunt dat het kabinet zal innemen bij besluitvorming in de Raad.
Toelichting op het conceptbesluit CETA Gemengd Comité
Het conceptbesluit van het CETA Gemengd Comité bevat aanvullende voorschriften voor
versnelde procedures voor de beslechting van investeringsgeschillen tussen staten
en investeerders die als natuurlijk persoon of als ondernemer in het midden- en kleinbedrijf
(mkb’er) kwalificeren.
Het CETA Gemengd Comité is op basis van artikel 26.3 lid 1 CETA bevoegd om met het
oog op het bereiken van de doelstellingen van CETA besluiten te nemen ten aanzien
van alle in de overeenkomst daartoe aangewezen aangelegenheden. In artikel 8.39 lid
6 CETA is neergelegd dat het CETA Gemengd Comité aanvullende voorschriften in overweging
neemt die strekken tot de vermindering van de financiële lasten voor investeerders
die natuurlijke personen of mkb’ers zijn.
Dit conceptbesluit en artikel 8.39 lid 6 CETA moeten worden bezien in het licht van
de oproep uit onder andere het Nederlandse maatschappelijk middenveld en parlement
om het geschillenbeslechtingssysteem voor investeringsgeschillen ook toegankelijker
te maken voor het midden- en klein bedrijf.2 In een verklaring van de Raad en de Commissie in 2017 is vastgelegd dat de toegang
tot deze nieuwe rechterlijke instantie voor de zwakste gebruikers, namelijk de kleine
en middelgrote ondernemingen en particulieren, zal worden verbeterd en vergemakkelijkt.3 Daarnaast heeft het Europees Hof van Justitie in advies 1/17 geoordeeld dat de Commissie
en de Raad zich er met deze verklaring toe verbinden om artikel 8.39 lid 6 CETA snel
en adequaat uit te voeren en te verzekeren dat de op te richten gerechten toegankelijk
zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen.4
Het voorgenomen besluit geeft hier uitvoering aan door te regelen dat natuurlijke
personen en mkb’ers gebruik kunnen maken van een versnelde procedure bij het scheidsgerecht.
Door deze versnelde en ook versimpelde procedure kunnen kosten substantieel worden
gereduceerd. Dit verlaagt de drempel voor particulieren en mkb’ers om gebruik te maken
van de mogelijkheid die CETA biedt om een geschil te starten. Het besluit voorziet
in gedetailleerde voorschriften en voorwaarden voor de versnelde procedure voor de
beslechting van investeringsgeschillen, waarbij mkb’ers en natuurlijke personen aan
de verwerende Staat en het Gerecht kunnen verzoeken om toegang tot deze versnelde
procedure (artikel 2). Voorts bevat zij gedetailleerde regels over de instelling van
het Gerecht met één enkele rechter (artikel 3), de eerste zitting in de versnelde
procedure (artikel 4), het tijdschema voor de versnelde procedure (artikel 5), de
mogelijkheid tot voeging van meerdere soortgelijke versnelde procedures (artikel 6),
bemiddeling (artikel 7) en evaluatie van het onderhavige CETA-besluit door het CETA-comité
(artikel 8). Het beoogde besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding
van hoofdstuk acht, afdeling F, van CETA (artikel 10).
Kabinetsappreciatie van het conceptbesluit en verdere besluitvorming
Het kabinet verwelkomt het conceptbesluit van het CETA Gemengd Comité. Door deze aanvullende
voorschriften kunnen particuliere investeerders en mkb’ers gebruik maken van versnelde
en versimpelde procedures, waardoor het geschillenbeslechtingssysteem onder CETA voor
deze investeerders toegankelijker wordt, zowel wat betreft tijd als wat betreft kosten.
Met dit voorgenomen besluit wordt voldaan aan de belofte om het geschillenbeslechtingsysteem
onder CETA voor alle investeerders toegankelijk te maken. Tegelijkertijd voorzien
de aanvullende regels in voldoende waarborgen voor de verweerder (dat wil zeggen één
van de CETA verdragspartijen), om een verzoek om de versnelde procedure af te wijzen
als de verweerder meent dat het geschil zich niet leent voor een versnelde procedure.
Ook is er flexibiliteit ingebouwd om tijdens het proces toch over te stappen naar
de reguliere procedure.
Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen met het voorgestelde Raadsbesluit betreffende
het namens de EU in het CETA Gemengd Comité in te nemen standpunt. Na de vaststelling
van het Raadsbesluit, is het aan het CETA Gemengd Comité om het conceptbesluit in
onderlinge overeenstemming tussen de EU en Canada vast te stellen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp