Brief regering : Verslag informele bijeenkomst van milieuministers d.d. 15 en 16 januari 2024 te Brussel, België
21 501-08 Milieuraad
Nr. 931 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2024
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
en de Minister voor Klimaat en Energie, over de informele bijeenkomst van milieuministers
op 15 en 16 januari te Brussel, België.
Ook bied ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de kwartaalrapportage
aan met de stand van zaken van de lopende onderhandelingen van de Europese voorstellen
op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Tot slot informeer ik u over de Nederlandse inzet voor de zesde zitting van de United Nations Environment Assembly (UNEA-6) die van 26 februari tot en met 1 maart plaats zal vinden in Nairobi, Kenia.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
I. VERSLAG INFORMELE BIJEENKOMST VAN MILIEUMINISTERS OP 15 EN 16 JANUARI 2024
De informele bijeenkomst van milieuministers op 15 en 16 januari jl. stond in het
teken van klimaatadaptatie, de rechtvaardige transitie (Engels: just transition) en circulaire economie. Er stond geen besluitvorming op de agenda.
Op 15 januari waren voor de milieuministers twee sessies gepland door het Belgisch
voorzitterschap. Tijdens de eerste sessie hebben Ministers met elkaar gesproken over
klimaatadaptatie. Tijdens de tweede sessie werd ingegaan op de eerlijke transitie.
Op 16 januari werd tijdens de derde sessie gesproken over de circulaire economie.
Klimaatadaptatie
De eerste sessie van de informele bijeenkomst van milieuministers stond in het teken
van klimaatadaptatie. Het Belgisch voorzitterschap onderstreepte dat de recente overstromingen
van 2021, in onder andere Nederland, en de recente bosbranden en wateroverlast in
2023 laten zien dat de impact van klimaatverandering steeds zichtbaarder is.
De Europese Commissie (hierna: «de Commissie») benadrukte in haar bijdrage dat er
op dit moment veel acties plaatsvinden op klimaatmitigatie en -adaptatie, maar dat
er verder ingezet kan worden op adaptatie binnen de lidstaten van de EU. Daarnaast
benadrukte de Commissie dat het noodzakelijk is om tussen lidstaten, maar ook binnen
lidstaten op diverse niveaus (nationaal, regionaal, lokaal) met elkaar te spreken
over klimaatadaptatie. Tot slot benadrukte de Commissie dat de bredere inzet rondom
klimaatmitigatie en -adaptatie de komende jaren steeds noodzakelijker wordt. De Commissie
gaf aan dat ze met een mededeling over klimaatrisico's zal komen in maart om het werk
op dit vlak verder te brengen.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat het noodzakelijk is
om klimaatadaptatie holistisch te benaderen en te integreren in alle beleidsterreinen.
Deze lidstaten stelden dat adaptatie veel verschillende deelgebieden raakt, en daardoor
breed bekeken moet worden. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan dat
het noodzakelijk is om niet alleen op output, zoals het aantal acties, te meten, maar
ook op de effectiviteit, zoals monitoren en begrijpen hoe maatregelen bijdragen aan
een klimaatbestendige toekomst, om de acties mee te ondersteunen. In het verlengde
daarvan gaven enkele lidstaten aan dat het met elkaar delen van goed werkende initiatieven
en het betrekken van wetenschappers noodzakelijk is om kennis verder te brengen. Ook
benadrukte een aantal lidstaten dat het noodzakelijk is om goed te blijven kijken
naar de financiering van klimaatadaptatie, ook in relatie tot de continuïteit van
economische activiteiten. Voor initiatieven op klimaatadaptatie is het daarnaast noodzakelijk
om over lands- en regiogrenzen heen te kijken, werd door een aantal lidstaten benadrukt.
Verder werd opgeroepen om goed naar de regio’s te kijken, waar veelal lokale initiatieven
worden opgezet. Ook werd door enkele lidstaten benadrukt om te kijken naar nature based solutions1, en om klimaatadaptief te werken in de agrarische sector.
Een paar lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat er geen one size fits all-benadering moet zijn op klimaatadaptatie, maar dat goed gekeken moet worden naar
de lokale context. Daarnaast heeft Nederland het principe van water en bodem sturend
benoemd als een mogelijkheid om integraal te kijken naar ruimtelijke ordening vanuit
een adaptatieperspectief. Tot slot stipte Nederland de in oktober 2023 gepubliceerde
klimaatscenario’s van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)2 aan als voorbeeld van de noodzakelijkheid om de inzet rondom klimaatadaptatie verder
uit te werken, met name gezien de verwachte zeespiegelstijging en de uitdagingen die
dit met zich meebrengt.
Het Belgisch voorzitterschap gaf na de discussie aan dat het onderwerp hoog op de
agenda staat, en onderschreef dat de rol van beleid op EU-niveau en integraal werken
op het gebied van klimaatadaptatie van belang is. Klimaatadaptatie gaat over veel
onderwerpen, zoals watermanagement en economische weerbaarheid, en dat vraagt om een
bredere aanpak. Het voorzitterschap is voornemens om een beleidsdebat te voeren over
dit onderwerp tijdens de Milieuraad op 17 juni a.s.
Eerlijke transitie
Tijdens de tweede sessie agendeerde het Belgisch voorzitterschap de eerlijke transitie
(engels: just transition). Het voorzitterschap benadrukte dat de doelen van de eerlijke transitie de sociale
dimensie van de klimaattransitie kunnen versterken, bijvoorbeeld via een dialoog met
de samenleving.
De Commissie onderstreepte dat er in de EU veel overeenstemming is dat een eerlijke
transitie belangrijk is, maar dat duidelijker kan worden gemaakt welke stappen hierin
gezet moeten worden. Hier werd de vraag rondom financiering aan gekoppeld, en ook
de verschillen tussen en binnen lidstaten voor wat nodig is voor de eerlijke transitie
werd benoemd. De Commissie benadrukte tot slot dat de aandacht vanuit de lidstaten
voor de economische kant van de eerlijke transitie, net als de sociale dialoog, noodzakelijk
is om kansen en uitdagingen beter te borgen in de EU.
Een aantal lidstaten benadrukte dat het van belang is dat dit onderwerp hoog op de
agenda komt te staan van de nieuwe Commissie. Daaraan gekoppeld onderstreepten enkele
lidstaten dat het thema eerlijke transitie horizontaler opgepakt moet worden binnen
de EU. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat de transitie als
uitdaging kan worden gezien door burgers die maatregelen willen nemen om te verduurzamen.
Nederland onderstreepte hierbij dat het van belang is dat iedereen de mogelijkheid
moet hebben om mee te kunnen doen in de klimaat- en energietransitie. In het verlengde
hiervan benadrukte een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, dat het belangrijk
is om toegang tot betaalbare schone energie mogelijk te maken om inwoners van de lidstaten
mee te nemen in de eerlijke transitie.
Daarnaast benadrukte een groot aantal lidstaten dat beleid afgestemd moet worden op
de wensen van inwoners van diverse regio’s in de EU, en dat beleid afgestemd moet
worden op de lokale context. In het verlengde hiervan hebben enkele lidstaten benadrukt
dat er investeringen op maat gemaakt moeten worden om de gehele samenleving te ondersteunen
in de uitdagingen als gevolg van de transitie. Een groep lidstaten, waaronder Nederland,
benadrukte dat sociale dialoog over de eerlijke transitie belangrijk is, mede met
het oog op bestaanszekerheid van mensen en toegang tot essentiële diensten.
Een groot aantal lidstaten onderstreepte dat de klimaattransitie eerlijk kan zijn
als goede economische voorwaarden geschapen worden voor bedrijven. Daarnaast benadrukten
enkele lidstaten dat er ook gekeken moet worden naar een EU-benadering van de financiering
voor de transitie, niet alleen op nationaal niveau, en onderstreepten ze dat EU-financiering
van initiatieven van belang is om gerichter en doelmatiger acties te kunnen financieren
in de lidstaten.
Het voorzitterschap gaf aan dat de discussie een basis geeft om verder op te bouwen
het komend halfjaar. Daarnaast stelde ze dat het duidelijk was dat er brede overeenstemming
is over het belang van de eerlijke transitie. Ook onderstreepte het voorzitterschap
dat het noodzakelijk is om het onderwerp horizontaler te benaderen in de EU. Het voorzitterschap
meldde tot slot dat het voornemens is om raadsconclusies aan te nemen over dit onderwerp
tijdens de Milieuraad op 17 juni a.s.
Circulaire economie
De derde sessie stond in het teken van de circulaire economie. Het Belgisch voorzitterschap
onderstreepte dat de circulaire economie en het duurzame beheer van grondstoffen binnen
de EU en op mondiaal niveau kunnen bijdragen aan het oplossen van de drievoudige planetaire
crises (klimaat, biodiversiteit en vervuiling), de strategische autonomie en een sterke
concurrentiepositie van de EU.
De Commissie onderstreepte dat de inzet op de circulaire economie een van de pijlers
is onder de Green Deal, mede om de weerbaarheids-, leveringszekerheid- en duurzaamheidsdoelen te halen.
Hierbij werd het tweede Circulaire Economie Actieplan aangehaald waarbij is ingezet
op maatregelen die gericht zijn op het begin van de gebruikscyclus van producten.
Daarnaast benadrukte de Commissie de noodzaak om inwoners in de EU mee te nemen in
het circulaire beleid, en dat implementatie van EU-wetgeving en coördinatie tussen
de diverse niveaus (EU, nationaal, regionaal, lokaal) noodzakelijk is. Tot slot benadrukte
de Commissie dat mondiaal de circulaire economie verder gebracht kan worden om de
gestelde doelen binnen het tweede Circulaire Economie Actieplan te halen.
Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat de circulaire economie
als thema verder verankerd moet worden in andere beleidsterreinen van de EU, zoals
industriebeleid en de interne markt. Nederland onderstreepte daarnaast dat, gezien
de samenhang tussen de uitdagingen en doelstellingen, er een holistische aanpak nodig
is om tot een circulaire economie te komen in 2050. Zo benoemde Nederland ook de noodzaak
om lineair te ontmoedigen en circulair te bevorderen, in de EU en op mondiaal niveau.
Diverse lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten ook dat het noodzakelijk is om
naar de vraag naar producten te kijken om duurzame consumptie aan te jagen en grondstoffengebruik
te verminderen.
Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven in hun bijdragen aan dat het noodzakelijk
is om in de omslag naar de circulaire economie meer kwantitatieve data en informatie
te verzamelen om beleid vorm te geven en innovatie aan te jagen. Ook gaven veel lidstaten,
waaronder Nederland, aan dat ze zelf stappen zetten door, bijvoorbeeld, vergroening
van publieke aanbestedingen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat
de dialoog met betrokken partijen die de omslag willen maken naar een circulaire economie,
waaronder de private sector, van belang is. Daarnaast moedigde een aantal lidstaten
de Commissie aan om breder te blijven kijken naar productontwerpen om circulariteit
te bevorderen. Tot slot riepen een paar lidstaten, waaronder Nederland, op tot een
derde Circulaire Economie Actieplan onder de aankomende Commissieperiode.
Het voorzitterschap verwelkomde de diverse punten vanuit de lidstaten, waarbij werd
benadrukt dat het van belang is om de implementatie van beleid en wetgeving in de
lidstaten in lijn te brengen met gestelde doelen op Europees niveau. Daarnaast benadrukte
het voorzitterschap dat voor de transitie naar een circulaire economie industriebeleid
noodzakelijk is om de doelen te halen. Ook onderstreepte het voorzitterschap de noodzaak
om naar de vraag naar producten te kijken, en dat voor een eerlijke transitie alle
actoren betrokken moeten worden in de omslag naar een circulaire economie. Tot slot
gaf het voorzitterschap aan dat het voornemens is om raadsconclusies aan te nemen
over dit onderwerp tijdens de Milieuraad op 17 juni a.s.
II. NEDERLANDSE INZET UNEA-6
Van 26 februari tot en met 1 maart vindt de zesde zitting van de United Nations Environment Assembly (UNEA-6) plaats in Nairobi, Kenia. Het thema van UNEA-6 is «Effective, inclusive and sustainable multilateral actions to tackle climate change,
biodiversity loss and pollution». Nederland streeft samen met de EU en mede-lidstaten naar een ambitieuze ministeriële
verklaring, gericht op het versterken van multilaterale samenwerking in de aanpak
van klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling en zo bij te dragen aan
duurzame ontwikkeling. In EU-verband zet Nederland specifiek in op het versterken
van de internationale samenwerking en de inzet van het United Nations Environment Programme (UNEP) op het gebied van water, o.a. in opvolging van de UN Water Conference 2023,
circulaire economie, duurzame mobiliteit en oceanen. Daarnaast steunt Nederland initiatieven
die bijdragen aan meer coherentie tussen internationale milieuverdragen en de uitvoering
daarvan. In het High Level Segment van UNEA-6 en relevante side events, zal Nederland
met name aandacht vragen voor een sterke rol van UNEP bij de samenwerking tussen UNEA,
UNEP en diverse milieuverdragen en het versterken van UNEP’s rol in de interface tussen
wetenschap en beleid, het belang van de transitie naar een circulaire economie voor
duurzame ontwikkeling en effectieve samenwerking met maatschappelijke partijen, waaronder
jongeren en de private sector.
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat