Brief regering : Leveringszekerheid van elektriciteit
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 487
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2024
Met deze brief informeer ik u over de gesprekken met deskundigen die vanuit mijn departement
zijn gevoerd over de borging van de leveringszekerheid van elektriciteit. Daarmee
geef ik invulling aan de toezegging in mijn brief van 18 september 2023 (Kamerstuk
29 023, nr. 447). Met de onderhavige brief beschouw ik de motie van het lid Erkens c.s. (Kamerstuk
29 023, nr. 440) waarin de regering wordt verzocht de voor- en nadelen van invoering van strategische
reserves en capaciteitsmechanismen te bezien als afgedaan. In lijn met deze motie
en mijn toezegging beperk ik mij in deze brief tot het borgen van leveringszekerheid
door middel van voldoende flexibiliteit in het elektriciteitssysteem, waarbij ik mij
er van bewust ben dat netcongestie lokaal en regionaal ook problemen kan veroorzaken.
Conform de op 5 maart 2024 aangenomen motie van de leden Erkens en Grinwis (Kamerstuk
36 197, nr. 15) zal ik de Kamer uiterlijk eind 2024 verder informeren over de mogelijkheden om de
leveringszekerheid na 2030 te versterken.
Inzichten deskundigen
In totaal zijn er zeven gesprekken gevoerd met deskundigen uit de wetenschap. De deskundigen
waren het er – met verschillende nuanceringen – over eens dat er voor de leveringszekerheid
op de korte- en middellangetermijn geen risico’s zijn. Dit is vooral te danken aan
de goede uitgangspositie door eerdere flinke investeringen in regelbaar vermogen.
De deskundigen waren van mening dat er op langere termijn wel risico’s kunnen ontstaan
als er uitsluitend wordt vertrouwd op de prikkels die marktpartijen vanuit de energy-only-markt
krijgen. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een aantal van de huidige
en voorziene ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt en daarmee samenhangende toegenomen
onzekerheden.
De deskundigen noemen in de eerste plaats de toename van het aandeel zon en wind als
een belangrijke factor. Die toename maakt niet alleen de beschikbaarheid van voldoende
flexibiliteit in het elektriciteitssysteem steeds belangrijker, maar zorgt er tevens
voor dat de rentabiliteit van die investeringen steeds onzekerder wordt. Het gaat
daarbij dan in de eerste plaats om onzekerheid ten aanzien van de jaarlijkse inzet
van het flexibele vermogen door de onvoorspelbaarheid van de inzet van zon en wind
als gevolg van jaarlijks wisselende weersomstandigheden (klimaatjaren).
In de tweede plaats is er ook in toenemende mate onzekerheid over de te genereren
opbrengst gedurende de uren dat het flexibele vermogen wordt ingezet. De meeste deskundigen
benoemen daarbij de recente marktingrepen door de Europese Commissie en verschillende
lidstaten, naar aanleiding van de flinke prijsstijgingen na staking van de gaslevering
door Gazprom, als een belangrijke factor die heeft bijgedragen aan deze onzekerheid.
Zij stellen dat investeerders mede hierdoor niet zonder meer vertrouwen op een ongestoorde
werking van de energy-only markt en de prijsfluctuaties die daarbij horen. Marktpartijen
ervaren het risico dat er bij hoge prijzen wordt ingegrepen, waarmee extra onzekerheid
ontstaat over de rentabiliteit van investeringen in (het behouden van) regelbaar vermogen.
Een aantal deskundigen was daarbij van mening dat sporadische en onvoorspelbare prijspieken
(zogenaamde momenten met «scarcity pricing») beperkt invloed zullen hebben op de investeringsbereidheid
van marktpartijen.
In de derde plaats wijzen de deskundigen op de onzekerheden die het gevolg zijn van
markt-ingrijpen door overheden om de energietransitie te stimuleren. In Nederland
betreft dit onder meer de inzet op uitbreiding van kernenergie, de uitbouw van wind
en zon en toekomstige subsidie voor inzet van waterstof(dragers) voor elektriciteitsproductie.
Ook elektrificatie, flexibilisering van de vraag en de inzet van elektriciteit voor
productie en opslag van waterstof (power to gas) en warmte (power to heat) zijn qua snelheid en omvang onzeker. In de omliggende landen spelen vergelijkbare
vraagstukken. Ook deze onzekerheden kunnen leiden tot het uitblijven van investeringen
in de benodigde flexibiliteit.
Voor de langere termijn kunnen de potentiële nadelige gevolgen van genoemde onzekerheden
voor de leveringszekerheid volgens de meeste deskundigen aanleiding geven tot de inzet
van capaciteitsmechanismen of andersoortige instrumenten ter borging van de leveringszekerheid.
De deskundigen merken daarbij op dat er bij de uitwerking van dergelijke instrumenten
dan wel goed rekening moet worden gehouden met de risico’s die ingrijpen in de markt
met zich meebrengen.
Daarbij werd door de meeste deskundigen benoemd dat het belangrijk is om eerst goed
en gedetailleerd de (potentiële) leveringszekerheidsproblemen te identificeren, vervolgens
te bepalen welke zekerheden men met een mogelijk capaciteitsmechanisme wil contracteren
en daar uiteindelijk dan het ontwerp op af te stemmen. De deskundigen deelden daarbij
het belang van een zoveel mogelijk techniek-neutraal ontwerp dat zich zou moeten richten
op alle soorten flexibiliteit en niet uitsluitend op het beschikbaar maken en houden
van regelbaar vermogen.
Enkele deskundigen noemden de optie om de vraagzijde meer verantwoordelijkheid te
geven in het borgen van de leveringszekerheid. Een voorbeeld hiervan betreft de introductie
van een zogenaamd capaciteitsabonnement waarmee partijen aan de vraagzijde zelf een
door hen noodzakelijk geachte hoeveelheid elektriciteit kunnen inkopen en daarmee
meer zekerheid voor de businesscase van producenten kunnen creëren. Dat zou ook extra
bewustzijn van het capaciteitsgebruik creëren bij elektriciteitsgebruikers. Andere
deskundigen wezen daarentegen op het nadeel dat de introductie van capaciteitsabonnement
extra complexiteit, kosten en onzekerheden in het systeem brengt en dat er nog geen
praktijkervaringen met een dergelijk systeem zijn.
Sommige deskundigen noemden het belang van langetermijncontracten, die beter in staat
zijn om het belang van leveringszekerheid in de prijs te laten terugkomen. Andere
deskundigen nuanceerden genoemd belang door erop te wijzen dat de termijn van deze
contracten in zijn algemeenheid niet langer is dan 5 jaar, terwijl de investeringen
in vermogen veelal voor minimaal 15 jaar gedaan worden.
Reflectie op gesprekken en conclusies
De gevoerde gesprekken bevestigden het in mijn eerdere brief geschetste beeld dat
de leveringszekerheid op de korte- en middellangetermijn in Nederland voldoende geborgd
is. Desalniettemin zijn er in de komende periode wel investeringen nodig om het zekere
vermogen waarover Nederland nu beschikt, te behouden en geschikt te maken voor levering
in een CO2 vrije elektriciteitssector. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van een CO2-vrije brandstof als waterstof na ombouw van de huidige gasgestookte centrales, waarover
ik u heb geïnformeerd met mijn brief van 29 januari 2024 (Kamerstuk 31 239, nr. 386).
Eind april zal TenneT specifiek voor de Nederlandse situatie de jaarlijkse monitor
leveringszekerheid publiceren. In december 2023 publiceerde ENTSO-E, het samenwerkingsverband
van Europese transmissiesysteembeheerders, de European Resource Adequacy Assesment
(ERAA 2023). Deze analyse van de leveringszekerheid gaf een gunstig beeld over de
leveringszekerheidssituatie in Nederland voor de komende jaren tot en met 20331.
Gelet op het voorgaande acht ik de inzet van een capaciteitsmechanisme of het anderszins
ingrijpen in de markt ter borging van de leveringszekerheid op dit moment niet nodig,
en daarom niet gewenst. Daarbij teken ik aan dat de voorgestelde Energiewet al een
juridische basis bevat voor een strategische reserve.
Voor de (middel)langetermijn zie ik wel het belang van het nader en grondig verkennen
en bezien van instrumenten die kunnen bijdragen aan de borging van de leveringszekerheid.
Dit om deze inzetbaar te hebben op het moment dat de resultaten van de monitoring
op nationaal en internationaal niveau daar aanleiding toe geven of een ander leveringszekerheidsrisico
wordt geconstateerd.
Daarnaast heeft het kabinet de ontwikkeling van flexibiliteit en het borgen van leveringszekerheid
benoemd in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) als belangrijk thema in de ontwikkeling
van toekomstig energiebeleid. In het kader van de uitvoeringsagenda van het NPE zullen
het borgen van regelbaar vermogen en de ontwikkeling van andere flexibiliteitsopties
dan ook aandacht krijgen.
Tot slot zal ik ook in Europees en Pentalateraal verband bezien of en – zo ja – in
hoeverre grensoverschrijdende opties, instrumenten en afspraken over het borgen van
leveringszekerheid op langere termijn relevant kunnen zijn.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie