Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de petitie van de gemeente Winterswijk, ingediend namens de gemeenten met een regionaal ziekenhuis
29 247 Acute zorg
Nr. 434
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2024
Met deze brief reageer ik op het verzoek van uw Kamer van 20 december 2023 om te reageren
op de petitie van de gemeente Winterswijk, ingediend namens de gemeenten met een regionaal
ziekenhuis. U heeft mij verzocht om een reactie voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
VWS.
De indieners van de petitie delen hun zorgen over het voortbestaan van ziekenhuizen
in de eigen regio. Ik heb begrip voor deze zorgen. Alle patiënten in Nederland hebben
recht op toegankelijke en kwalitatief goede medisch specialistische zorg. Daarbij
mag het niet uitmaken waar je woont. De indieners van de petitie vragen aandacht voor
het behoud van kwalitatief goede regionale ziekenhuizen, een oproep die ik van harte
ondersteun, want we hebben alle beschikbare zorgcapaciteit hard nodig. Het is voor
mij ook duidelijk dat de nabijheid van een ziekenhuis in de regio er echt toe doet,
het draagt immers bij aan een gevoel van leefbaarheid en veiligheid. Een ontwikkeling
daarbij is dat het «klassieke» ziekenhuis, zoals we dat allemaal kennen, tegenwoordig
niet meer de enige plek is waar patiënten terecht kunnen met hun zorgvraag. Door een
toename van het aantal buitenpoli’s en zelfstandige behandelcentra kan op steeds meer
plekken medisch specialistische zorg worden geleverd.
Tegelijkertijd moeten we ook de realiteit onder ogen zien dat de zorg in Nederland
onder grote druk staat. In bijna alle regio’s is het nodig om de zorg anders te organiseren
omdat we met de huidige inrichting – in de nabije toekomst of nu al – niet meer de
goede kwaliteit van zorg kunnen waarborgen zoals we gewend zijn. We zijn daarom met
elkaar aan de slag om de zorg toekomstbestendig te maken. Dat geldt ook voor de ziekenhuiszorg.
Niet alles kan meer, en ook niet overal. Er zullen scherpe keuzes gemaakt moeten worden
en ziekenhuizen moeten zich toeleggen en profileren op onderdelen waar ze goed in
zijn en met elkaar samenwerken in netwerken. Met het Integraal Zorgakkoord (IZA) zet
het veld samen met dit demissionaire kabinet in op meer samenwerking en netwerkzorg.
Het is aan veldpartijen om hier mede aan de hand van ROAZ-, regiobeelden en -plannen
verder een invulling aan te geven. Hierbij wil ik ten overvloede nogmaals benadrukken
dat er geen enkel beleidsdoel bestaat om het aantal (streek)ziekenhuizen te verminderen.
Het is van belang dat ziekenhuizen in de regio een meerjarenperspectief hebben. Dit
is nodig zodat ziekenhuizen zorg kunnen aanbieden passend bij de (stijgende) zorgvraag
– nu en in de toekomst. Daarnaast is dit perspectief nodig om als ziekenhuis een aantrekkelijke
werkgever te kunnen zijn. Ook is meerjarige financiële zekerheid nodig. Het is dan
ook aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders om hier afspraken over te maken zodat dit
meerjarig perspectief geboden kan worden. Van zorgverzekeraars mag verwacht worden
dat zij vooruitdenken over hoe ze meerjarig aan hun zorgplicht kunnen voldoen. Uiteindelijk
is het aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars samen om zodanige afspraken te maken
dat iedereen toegang heeft tot kwalitatief goede zorg.
De schrijvers van de petitie vragen naar de wijze waarop er uitvoering wordt gegeven
aan de motie inzake de beschikbaarheidsgelden. Daarnaast stellen zij dat het verdwijnen
van ziekenhuizen, en/of afdelingen van ziekenhuizen, het gevolg is van concentratiebeleid
dat gericht zou zijn op de schaalvergroting van ziekenhuizen. Ze verwijzen daarbij
eveneens naar de negatieve gevolgen van schaalvergroting. Daarnaast is het publieke
belang volgens de schrijvers van de petitie niet goed geborgd in het huidige stelsel.
Zo krijgen volgens de indieners argumenten vanuit gemeenten en inwoners onvoldoende
aandacht bij organisatorische overwegingen van ziekenhuisbestuurders. Hieronder ga
ik inhoudelijk in op de aangedragen punten. Ik eindig deze brief tot slot met een
opmerking over het proces rond het komen tot alternatieven voor de 45-minutennorm
voor de spoedeisende hulpposten.
Uitvoering van de motie van de leden Dijk, Van den Berg en Bushoff over stappen zetten
om de spoedeisende zorg meer te financieren op basis van beschikbaarheid
De indieners van de petitie vragen aandacht voor het behoud van kwalitatief goede
regionale ziekenhuizen. In het bijzonder vragen de indieners aan de Minister van VWS
op welke wijze er uitvoering wordt gegeven aan de aangenomen motie inzake de «beschikbaarheidsgelden»,
van begin november. Ik ga ervan uit dat de indieners verwijzen naar de aangenomen
motie van 26 oktober 2023, ingediend tijdens het tweeminutendebat Ziekenhuiszorg,
van de leden Dijk, Van den Berg en Bushoff inzake het stappen zetten om de spoedeisende
zorg meer te financieren op basis van beschikbaarheid.1Zoals reeds eerder aan uw Kamer gemeld2 heb ik de NZa om advies gevraagd over de bekostiging van de acute zorg. Op 15 december
2023 heb ik het advies van de NZa ontvangen. Dit advies heb ik 16 januari 2024 aan
uw Kamer verzonden3. De opvolging van het advies en de verdere uitvoering van de motie laat ik aan een
volgend kabinet.
Concentratie en spreiding
De schrijvers van de petitie zijn van oordeel dat het voortbestaan van regionale ziekenhuizen
bedreigd wordt door concentratiebeleid en het inzetten op schaalvergroting. Concentratie
van zorg is wat mij betreft nooit een doel op zich. Het is een instrument om zo goede
kwaliteit voor de patiënten te bevorderen, de houdbaarheid van het zorglandschap –
ook op de langere termijn – te borgen en om de professionele inzet van de zorgprofessionals
en middelen zo effectief mogelijk in te richten. Tegelijkertijd gaat het ook om spreiding
van zorg: zorg die vaak voorkomt en laagcomplex is, moet voor iedereen dicht(er)bij
beschikbaar zijn. Daarbij geldt altijd het principe «dichtbij waar het kan, verder
weg als het moet».
Concentratie van hoogcomplexe zorg kan niet los worden gezien van de beweging naar
netwerkzorg. Deze beweging naar netwerkzorg is alleen toekomstbestendig als zij onderdeel
is van een bredere, gebalanceerde beweging van concentratie én spreiding van het zorglandschap.
Hierbij kan het zijn dat een complexe ingreep op enkele plekken in het land wordt
gedaan maar dat de voor- en nazorg zoveel mogelijk in de nabije omgeving plaatsvindt.
Er moet voorkomen worden dat een onnodige stapeling van concentratiebewegingen naar
één plek ten koste gaat van de spreidingsopgave om goede en toegankelijke (ziekenhuis)zorg
in iedere regio te borgen. Daarom is regionale samenwerking essentieel, waarbij het
perspectief van patiënten, werknemers, burgers en lokaal bestuur op de gevolgen voor
het zorglandschap, inclusief het belang van nabijheid en leefbaarheid, en het perspectief
van verzekeraars op betaalbaarheid op de korte en lange termijn meegewogen worden.
Zoals gezegd, het overheidsbeleid is gericht op toekomstbestendige zorg door middel
van een gebalanceerde beweging van concentratie én spreiding en heeft dus niet tot
doel om de schaal van ziekenhuizen te vergroten. Daarbij is het in de eerste plaats
aan de zorgaanbieder zelf om keuzes te maken over hoe de organisatie en bedrijfsvoering
moet worden ingericht, mits dit binnen de geldende normen is, waar de toezichthouders
(de IGJ en de NZa) op toezien. Als Minister heb ik geen rol bij de wijze waarop de
zorgaanbieders deze keuzes maken.
Een toekomstbestendig zorglandschap betekent ook nabijheid van (met name minder complexe)
medisch specialistische zorg. Voor patiënten en zorgmedewerkers is dit een groot goed
en dit kan een belangrijke rol spelen bij de sector- en domeinoverstijgende organisatie
van het zorgaanbod.
Publiek belang
Ik begrijp dat aanpassingen in het ziekenhuiszorglandschap zorgen kunnen oproepen.
Het is daarom noodzakelijk dat hierover het gesprek wordt gevoerd in de regio. Betrokkenheid
van alle partijen bij de plannen van ziekenhuisbestuurders, zeker als het gaat om
(mogelijke) wijzigingen in het aanbod van (acute) zorg in de regio, is essentieel.
Voor inwoners, gemeenten en zorgmedewerkers is het van grote betekenis om tijdig de
opties te kennen en om mogelijkheden te hebben om daarover met het bestuur van de
ziekenhuisorganisatie in gesprek te gaan. Hiertoe is een zorgvuldige procedure uitgewerkt
die is vastgelegd in de AMvB acute zorg4 waarin al de nodige waarborgen zijn gecreëerd voor een goed proces van besluitvorming
over het aanbod van acute zorg. Gezien de behoefte die er bestaat kom ik op een later
moment met een handreiking met daarin een beschrijving hoe er beter invulling kan
worden gegeven aan de uitvoering van de AMvB. Op een aantal punten wil ik beter borgen
dat een zorgaanbieder maatschappelijke belangen meeweegt, bijvoorbeeld als het gaat
om het meewegen van het perspectief van professionals en burgers/patiënten, en de
inbreng van het lokaal openbaar bestuur, in lijn met een aantal aangenomen moties5 tijdens het plenaire debat van 22 juni 2023. Voor de precieze opvolging van de betreffende
moties verwijs ik naar de Kamerbrief6 van d.d. 21 december 2023.
Proces rond het verkennen van alternatieven voor de 45-minutennorm
Acute zorg moet voor iedereen in Nederland toegankelijk zijn, ongeacht waar je woont
of waar je je bevindt. Als je in een noodsituatie verkeert, moet je er op kunnen vertrouwen
dat je op tijd en goed geholpen wordt. Het is aan de overheid om heldere normen te
stellen om dit te borgen. Dat is nodig zodat duidelijk is voor burgers en patiënten
wat zij van de zorg mogen verwachten. En het is ook nodig voor de zorgaanbieders en
zorgverzekeraars om te weten welke zorg er tenminste aanwezig dient te zijn, zodat
zij zich hierop kunnen organiseren. Het is ook een gegeven dat het (acute) zorglandschap
voortdurend in beweging is. Juist vanwege de veranderingen die nu al plaatsvinden
in het zorglandschap en de komende jaren zullen doorzetten, is het nóg belangrijker
dat er duidelijkheid is over wat je als burger kunt verwachten van de acute zorg:
wanneer is welke zorgverlener voor mij de beste optie? En waar en hoe snel kan ik
dan terecht? En wat kan ik verwachten van de kwaliteit van zorg achter de voordeur
van de zorgaanbieder? Ik vind dat de overheid het publieke belang moet borgen dat
een bepaald (basis)niveau van kwalitatief goede acute zorgvoorzieningen in elke regio
aanwezig is. Om die reden is in deze kabinetsperiode ook een start gemaakt met het
proces om te komen tot alternatieven voor de bereikbaarheids- en spreidingsnormen
voor de acute zorg. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld in verschillende brieven en
debatten7, is dit kabinet van mening dat de huidige kaders, en met name de 45-minutennorm voor
SEH’s en acute verloskunde, niet voldoende duidelijkheid en richting geven om te borgen
dat voor elke Nederlander kwalitatief goede acute zorg in voldoende mate toegankelijk
is. Het traject rondom de vervanging van de 45-minutennorm voor spoedeisende hulpposten
en afdelingen acute verloskunde is controversieel verklaard door uw Kamer, dus het
demissionaire kabinet zal geen besluiten nemen over deze norm. Echter het controversieel
verklaren neemt de urgentie van het vraagstuk niet weg. Ook een volgend kabinet zal
hier een beslissing over moeten nemen. Het is belangrijk dat dit gebeurt op basis
van een zorgvuldige weging.
Om deze weging goed voor te bereiden, loopt er een ambtelijke traject met verkennende
gesprekken met onder andere burgers, gemeenten en veldpartijen. Dit traject is gericht
op het ontwikkelen van verschillende varianten van normen voor de kwaliteit en toegankelijkheid
in de acute ziekenhuiszorg, gebaseerd op verschillende visies op de acute zorg. Daar
zijn ook varianten bij die gericht zijn op het behouden van de huidige 45-minutennorm
of op normenkaders die meer dan nu sturen op nabijheid van acute ziekenhuiszorg, waarbij
leefbaarheid in de regio een grote rol speelt. Om een zo compleet mogelijk beeld van
alle relevante aspecten te krijgen, inclusief de voor- en nadelen van verschillende
varianten, is het van belang dat alle genoemde partijen actief aan dit traject deelnemen.
De opgehaalde inbreng wordt gebruikt voor het in kaart brengen van verschillende invalshoeken
van normen en het toetsen van deze varianten op hun impact. De Kamer is hier eerder
in de brief 21 december 2023 over geïnformeerd8. Ik hoop van harte op een actieve inbreng van alle betrokken partijen in Nederland
bij dit traject.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport