Brief regering : Kabinetsreactie op monitorrapportage Rechtsbescherming van mensen met een beperking' van het College voor de Rechten van de Mens
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 288
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2023
Hierbij informeer ik, mede namens de Ministers voor Rechtsbescherming en Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, uw Kamer over de kabinetsreactie op de monitorrapportage «Rechtsbescherming
van mensen met een beperking» van het College van de Rechten voor de Mens (hierna:
het College). Dit onderzoek is door het College persoonlijk aan mij aangeboden vanwege
mijn coördinerende rol op de uitvoering van het VN-verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap (hierna VN-verdrag handicap). Ik ben het College dankbaar dat deze
rapportage over de rechtsbescherming van mensen met een beperking er ligt. Ik vind
het belangrijk dat iedereen, met en zonder beperking, toegang heeft tot het recht.
In de monitor staan heldere aanbevelingen gericht aan de regering over het verbeteren
van de rechtsbescherming van mensen met een beperking. In deze brief beschrijf ik
eerst kort de kern van het rapport van het College. Vervolgens ga ik in op de aanbevelingen
per fase van rechtsbescherming. Daarbij schets ik wat er al gebeurt in aansluiting
op de aanbevelingen en wat wij nog extra op zullen pakken.
Monitorrapportage «Rechtsbescherming van mensen met een beperking»
Het College is toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap in Nederland.
Dit verdrag beschermt de rechten van mensen met een beperking. Als toezichthouder
publiceert het College ieder jaar een monitor over de stand van zaken rondom dit verdrag.
Afgelopen jaar stond het thema «Toegang tot de rechter centraal». Mensen met een beperking
en hun organisaties hebben aangegeven dat dit thema grote urgentie heeft en een complex
onderwerp is.
Het College heeft niet alleen gekeken naar procedures bij de rechter, maar ook naar
ook voorprocedures: de onderzoeksfase door politie en justitie in strafprocedures,
bezwaarprocedures en klachtprocedures. Het College heeft daarin keuzes gemaakt en
zich gericht op onderwerpen waarop een grote groep mensen problemen meldt en die door
mensen met een beperking en hun organisaties als belangrijk zijn aangewezen: arrestatie
en verhoor, bezwaar bij gemeenten en UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen),
klachten over verplichte en onvrijwillige zorg en een inclusieve start van procedures
bij de rechter.
Het College hanteert een beoordelingskader om de rechtsbescherming van mensen met
een beperking te monitoren. Kort samengevat gaat het om de volgende elementen:
• Autonomie
Artikel 13 van het VN-verdrag handicap benadert mensen met een beperking als «autonome
rechtssubjecten». Dit betekent dat zij dezelfde rechten hebben als mensen zonder een
beperking en hun rechten via juridische procedures moeten kunnen afdwingen. De autonomie
van mensen met een beperking moet ook centraal staan bij het bieden van procedurele
en leeftijdsconforme voorzieningen. Hun keuzevrijheid, voorkeuren en behoeften zijn
leidend.
• Participatie in alle rollen
Juridische systemen en procedures moeten zo worden ingericht dat mensen met een beperking
effectief kunnen deelnemen in een procedure. Daarbij moeten mensen met een beperking,
zelf, of via hun representatieve organisaties, betrokken worden bij het vormgeven
van procedurele en leeftijdsconforme voorzieningen. Ook moeten mensen met een beperking
kunnen participeren in juridische beroepen en betrokken zijn bij de opzet en het geven
van training aan mensen werkzaam in de rechtsbedeling.
• Toegankelijkheid
Om op autonome wijze te kunnen participeren in een procedure, is het noodzakelijk
dat de procedure toegankelijk is. Het gaat om de toegankelijkheid van de fysieke omgeving,
procedures en juridische beroepen. Daarnaast moet er toegankelijke informatie beschikbaar
zijn voor mensen met een beperking. Hierbij moet rekening gehouden worden met verschillende
soorten beperkingen.
Het College ziet dat er in Nederland ruim aandacht is voor rechtsbescherming van mensen
met een beperking, maar ziet ook ruimte voor verbetering. Volgens het College moet
de regering een breed actieplan opstellen met concrete doelstellingen zodat (groepen)
mensen, die het risico lopen op een mindere mate van rechtsbescherming, effectief
rechtsbescherming kunnen genieten. Het nationaal actieplan moet onderdeel zijn van
een meerjarige strategie voor mensen met een beperking. Het College adviseert de regering
om concrete maatregelen te nemen die de rechtsbescherming van mensen met een beperking
blijvend ten goede komen en te bevorderen dat belangrijke actoren actie ondernemen
om rechtsbescherming effectiever en toegankelijker te laten zijn. Deze actoren zijn:
politie en justitie, gemeenten en UVW, aanbieders van verplichte en onvrijwillige
zorg en de Rechtspraak.
De Minister voor Rechtsbescherming en ik hebben de resultaten en aanbevelingen nauwkeurig
bestudeerd en zijn in gesprek gegaan met de bovengenoemde actoren. In het volgende
onderdeel ga ik in op de resultaten en aanbevelingen per fase van rechtsbescherming.
Reactie op aanbevelingen per fase van rechtsbescherming
Onderzoeksfase: arrestatie en verhoor
Het College heeft onder andere onderzoek gedaan naar de rechtsbescherming bij arrestatie
en verhoor van mensen met een (licht) verstandelijke beperking ((l)vb). Volgens het
College krijgt deze groep van alle mensen met een beperking het meest met justitie
en politie te maken. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat 40 procent van alle gedetineerden
een (l)vb heeft. Het College heeft gemonitord of en hoe de autonomie, participatie
en toegankelijkheid van en voor mensen met een (l)vb gewaarborgd zijn. Ook heeft het
College gekeken naar in hoeverre de politie relevante training krijgt, onder andere
in het herkennen van mensen met een (l)vb.
Basistool Strafrechtketen
In opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is de Basistool Strafrechtketen
voor mensen met een lvb ontwikkeld. Deze tool is ontwikkeld als ondersteunend communicatiemiddel
voor de gehele strafrechtketen. Het College ziet de tool als een belangrijke ontwikkeling
voor de rechten van mensen met een lvb, maar moedigt de regering aan om bij te houden
hoe de tool in de praktijk gebruikt wordt en deze blijvend onder de aandacht te brengen
bij iedereen die werkzaam is in de strafrechtketen.
De Basistool Strafrechtketen en de app is beschikbaar gesteld door het Ministerie
van Justitie en Veiligheid aan de keten. Het is aan de ketenpartners om te beslissen
in hoeverre zij deze tool en app in de praktijk gebruiken. De mate van gebruik van
de Basistool verschilt per organisatie. Organisaties waarvan in ieder geval bekend
is dat de Basistool en de app door hun medewerkers wordt gebruikt zijn Jeugdreclassering
en de Raad van de Kinderbescherming.
Er is geen landelijke monitor vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid waarin
het gebruik van de Basistool en de app in de praktijk wordt bijgehouden.
De Basistool en de app zullen in de toekomst extra onder de aandacht gebracht worden
in de landelijke werkgroep LVB, waar het Ministerie van Justitie en Veiligheid en
de ketenpartners periodiek samenkomen om kennis te delen over lvb in de strafrechtketen.
Training van politiemensen
Het College heeft gemonitord in hoeverre politiemensen (doorlopend) getraind worden
in het herkennen van en omgaan met mensen met een (l)vb. Uit het onderzoek is gebleken
dat er verschillende trainingen bestaan, maar dat dit nu vooral gebeurt op basis van
vrijwilligheid en dat de vraag naar deze trainingen afneemt. Het College vindt het
positief dat deze trainingen bestaan, maar op basis van het VN-verdrag handicap mag
deelname daaraan niet vrijwillig zijn en moet bij het ontwerpen en geven van trainingen
mensen met een beperking (via hun vertegenwoordigende organisaties) betrokken moeten
worden. Ook constateert het College dat ondanks de trainingen mensen met een (l)vb
vaak niet (direct) worden herkend tijdens de eerste contacten.
Politiemedewerkers in opleiding worden getraind in het herkennen van mensen met een
lvb, maar ook andere beperkingen. Het gaat hier om een verplicht onderdeel van politiemedewerkers
in opleiding. Ook na de opleiding wordt aandacht besteed aan de herkenning van mensen
met een lvb.
Daarnaast is er in 2017 de «Handreiking LVB politie» ontwikkeld voor politiemedewerkers
over de omgang met verdachten en slachtoffers met een lvb. Deze handreiking is eenvoudig
vindbaar op intranet. Ook maakt de handreiking onderdeel uit van belangrijke werkinstructies,
waaronder de werkinstructies «verhoor kwetsbare getuigen», «verhoor kwetsbare verdachten»
en «herkennen kwetsbare personen».
Verder is de e-learning «recht doen aan slachtoffers» in 2021 uitgebreid met een module
over omgang met slachtoffers met een lvb-problematiek. Deze e-learning wordt in het
initiële onderwijs alsmede ook door de politiemedewerkers die hun initiële opleiding
hebben afgerond gebruikt, bijvoorbeeld om hun kennis bij te scholen of in een vervolgopleiding
als rechercheur. De recherche wordt uitgebreid opgeleid in de bejegening van slachtoffers,
waaronder slachtoffers met lvb-problematiek. Het periodiek bijhouden van de kennis
en kunde op het vereiste niveau is onderdeel van het vak als rechercheur.
Bovendien werkt de politie met een standaardcheck bij alle verdachten om vast te stellen
of er sprake is van een beperking. Aan de hand van een concrete vragenlijst («Vragenlijst
indicatie kwetsbaarheid aangever/getuige/verdachte») wordt een inschatting gemaakt
of de verdachte mogelijk een verstandelijke beperking, psychische stoornis en/of cognitieve
functiestoornis heeft. Hiervoor zijn werkinstructies beschikbaar op het kennisportaal
van de politie. Bovendien wordt de aanhouding van de verdachte ook getoetst door een
hulpofficier van justitie. Ook de hulpofficier kijkt naar de mogelijke kwetsbaarheid
van de aangehouden verdachte.
Training van advocaten
Het College is van mening dat ook advocaten (doorlopend) getraind zouden moeten zijn
in het herkennen van verschillende soorten beperkingen, waaronder mensen met een lvb.
Het College ziet graag dat in de advocatenopleiding nadrukkelijk aandacht wordt besteed
aan mensen met een beperking en hun rechten.
Het inrichten van de beroepsopleiding is een per wet vastgelegde bevoegdheid van de
Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).1 In de beroepsopleiding is geen specifieke aandacht voor mensen met een beperking
en hun rechten. Advocaten moeten voldoen aan de kwaliteitstoetsen en de verplichtingen
die voortkomen uit het rechtsgebiedenregister. Het is verder aan de advocaten zelf
om kennis te vergaren over de doelgroep die zij bijstaan.
Op grond van de gedragsregels draagt een advocaat in het belang van een goede rechtsbedeling
zorg voor de rechtsbescherming van zijn cliënt. Daartoe is de advocaat bij de uitoefening
van zijn beroep onder andere deskundig en beschikt hij over voldoende kennis en vaardigheden.2
Advocaat voor verdachten op vrije voeten
Volgens het College is een ander knelpunt het verschil in het automatisch toewijzen
van een advocaat in het strafproces van mensen met een (l)vb. De politie is alleen
verplicht een advocaat te regelen voor verdachten met een (l)vb die zijn aangehouden.
Personen die niet zijn aangehouden, maar wel verdacht worden van een misdrijf of overtreding
moeten zelf een advocaat regelen. Volgens het College zou in het contact met de politie
altijd automatisch een advocaat moeten worden toegewezen, zodat mensen beter in staat
zijn om effectief en op autonome wijze te participeren in het strafproces. Het College
roept de overheid op het huidige verschil in het toewijzen van advocaten in het nieuwe
Wetboek van Strafvordering op te heffen.
Vanuit het recht op een eerlijk proces is het van groot belang de verdachte in staat
te stellen adequaat zijn verdediging te voeren. Wanneer een verdachte daar zelfstandig
verminderd toe in staat is, rust op de overheid de verantwoordelijkheid om de gelijkheid
in procespositie, d.w.z. dat beide partijen in elkaars aanwezigheid in de gelegenheid
moeten worden gesteld hun zienswijze naar voren te brengen, te waarborgen. Het recht
op informatie in het strafproces maakt daar onderdeel van uit. In het nieuwe Wetboek
van Strafvordering en de toelichting daarbij is bijzondere aandacht voor dit recht
van de verdachte. Concreet is daartoe de verklaring van rechten uitgebreid (artikel
1.4.3 en de toelichting daarbij). De verdachte wordt, waar nodig, schriftelijk van
deze rechten in kennis gesteld. Het informatieblad dat de verklaring van rechten inhoud
wordt aangepast en opgesteld in eenvoudige en toegankelijke bewoordingen. Daarbij
dient, overeenkomstig EU-Richtlijn 2012/13/EU, bijzondere aandacht te zijn voor verdachten
die de inhoud of de betekenis van de informatie niet kunnen begrijpen vanwege bijvoorbeeld
hun jeugdige leeftijd of hun mentale of fysieke gesteldheid. Ook in het kader van
de modernisering van het Wetboek van Strafvordering is door de Raad van State met
name aandacht gevraagd voor rechtsbijstand voor ontboden kwetsbare meerderjarige verdachten.
Daarom zal dit worden meegenomen in de wijziging van het Wetboek van Strafvordering.
Met het oog daarop heeft de Minister voor Rechtsbescherming een onderzoek laten uitvoeren
naar de gevolgen van het invoeren van een recht van rechtsbijstand bij politieverhoor
voor kwetsbare meerderjarige verdachten die worden opgeroepen voor verhoor bij de
politie te verschijnen. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek zal besluitvorming
plaatsvinden over de invoering van dit recht.
Sociale advocatuur
Het College maakt zich zorgen over de bezuinigingen op de sociale advocatuur en beveelt
de overheid aan niet verder te bezuinigen en juist te investeren in de sociale advocatuur.
Sociaal advocaten staan de meest kwetsbare mensen in onze samenleving bij met het
vinden van een oplossing voor hun – vaak complexe – juridische problemen en verrichten
daarmee een belangrijke rol in onze democratische rechtsstaat. Het baart de Minister
voor Rechtsbescherming dan ook zorgen dat het aantal sociaal advocaten de afgelopen
jaren is gedaald. Daarom is de Minister op 20 april 2023 met zijn plan van aanpak
voor de sociale advocatuur gekomen. Daarin zet hij verschillende maatregelen en initiatieven
uiteen ter bevordering van de jonge aanwas en het behoud van de huidige sociaal advocaten.
Monitoring rechtsbescherming van mensen met een lvb
Het College wijst erop dat het bij deze ontwikkelingen, op basis van het VN-verdrag
handicap, belangrijk is dat de overheid de rechtsbescherming van mensen met een lvb
meet en evalueert in nauw overleg met mensen met een verstandelijke beperking en hun
vertegenwoordigende organisaties.
De Rechtspraak heeft aanhoudende aandacht voor de verbetering van de toegang tot de
rechter en de gerechten. Om toegankelijkheid te meten wordt onderzoek verricht. Voor
meer specifieke informatie hierover wordt verwezen naar navolgende paragrafen in deze
brief die betrekking hebben op fysieke toegankelijkheid van gerechtsgebouwen, toegankelijke
informatie over procedures in eenvoudige taal en digitale toegankelijkheid. Dit onderzoek
is niet specifiek gericht op mensen met een lvb.
Communicatie
Het College is positief over wat het Ministerie van Justitie en Veiligheid in de afgelopen
jaren heeft gedaan om de communicatie richtingen mensen met een lvb te verbeteren,
bijvoorbeeld door het maken van filmpjes over het strafrecht en een praktische kaartset
met pictogrammen. Het College ziet echter ook verbeterpunten. Eén van deze verbeterpunten
is het aanpassen van brieven aan verdachten met een lvb naar B1-taalniveau. Dit geldt
ook voor folders.
Het OM is van plan om op korte termijn de brieven en folders aan te passen naar B1-taalniveau.
Ook wordt er nagedacht over het opzetten van een testpanel.
Een andere aanbeveling is het toegankelijk maken van de website van de politie voor
mensen met een (met name) visuele beperking.
De politie streeft er naar dat iedereen gebruik kan maken van de website politie.nl
en werkt voortdurend aan verbetering van de website. Bijvoorbeeld in de doorontwikkeling
van de website wordt gekeken in hoeverre virtueel assistent WOUT in de toekomst ondersteuning
kan bieden aan mensen met een visuele beperking door tekst om te zetten in spraak.
Fysieke toegankelijkheid van politiepanden
Het College roept de politie op om de fysieke toegankelijkheid van locaties te bevorderen
door in samenspraak met organisaties van mensen met een beperking noodzakelijke aanpassingen
aan te brengen. De politie vindt het belangrijk dat haar locaties fysiek toegankelijk
zijn. Op dit moment zet de politie naast de wettelijke voorschriften, zoals het Bouwbesluit
bij nieuwe huisvesting, in op de voorschriften uit het «Handboek voor Toegankelijkheid»
van de Federatie Nederlandse Gehandicaptenraad. In de binnenkort vast te stellen,
nieuwe versie van het Algemeen Programma van Eisen van politiepanden is dat vervangen
door de «ITS 2020» (Integrale Toegankelijkheidsstandaard). Hiermee verbreedt de aandacht
zich van toegankelijkheid van mindervalide bezoekers naar andersoortige beperkingen
van zicht of horen. De politie heeft de intentie om de politiepanden voor alle burgers
toegankelijk te maken. Door de beperking van financiële ruimte en personele capaciteit
kunnen de mogelijke aanpassingen voor dit moment niet met terugwerkende kracht gelden
voor alle bestaande politiepanden.
Bezwaarprocedures: gemeenten en UWV
Artikel 13 van het VN-verdrag handicap gaat ook over voorprocedures zoals bezwaarprocedures.
Het College heeft onderzoek gedaan naar bezwaarprocedures bij gemeenten en het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) en gekeken of deze procedures in lijn zijn met het VN-verdrag
wat betreft zaken als autonomie, participatie en toegankelijkheid. De nadruk wordt
gelegd op de toegankelijkheid van en de informatie over bezwaarprocedures.
Bezwaarprocedures bij gemeenten
Modelverordening VNG voor de behandeling van bezwaarschriften
Het College constateert dat belangenorganisaties van mensen met een beperking zijn
geconsulteerd bij de totstandkoming van de modelverordening uit 2015 en bij verdere
actualisaties niet. Het College adviseert om in de toekomst wanneer er een nieuwe
modelverordening wordt ontwikkeld aandacht te besteden aan de behoeften van mensen
met een beperking en deze organisaties wel mee te nemen. Daarnaast geeft het College
aan dat er in de huidige modelverordening geen informatie staat over de mogelijkheid
om een tolk in te schakelen.
De VNG zal de aanbevelingen van het College over het betrekken van belangenorganisaties,
het in de verordening opnemen van de mogelijkheid om, indien noodzakelijk, een tolk
in schakelen en het beter waarborgen van de hoorfunctie betrekken bij de eerstvolgende
aanpassing van de modelverordening Bezwaarschriften. Deze aanpassing zal gecombineerd
worden met de aanpassingen aan de modelverordening Bezwaarschriften die het gevolg
zijn van het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Aangezien het nog niet
bekend is wanneer dit wetsvoorstel van kracht wordt, kan op dit moment niet worden
aangegeven wanneer de modelverordening Bezwaarschriften wordt aangepast.
Toegankelijke informatie
Gemeenten zijn verplicht hun communicatiekanalen digitaal toegankelijk te maken voor
iedereen, dus ook voor mensen met een beperking of met minder digitale vaardigheden.
Gemeentelijke sites en apps moeten hierop worden aangepast. De ene gemeente is daar
verder in dan de andere. De VNG helpt gemeenten met informatie, advies en inspiratie.
Zo heeft het VNG aanjaagteam digitale toegankelijkheid verschillende ondersteuningsinstrumenten
ontwikkeld, zoals een toolkit digitale toegankelijkheid, een dashboard waarmee de
gemeenten inzicht verkrijgt in de stand van zaken van toegankelijkheid van al haar
digitale kanalen en een forum voor digitale toegankelijkheid dat fungeert als platform
om goede voorbeelden en knelpunten met elkaar te delen. Het aanjaagteam werkt samen
met het DigiToegankelijk toezichts- en ondersteuningsprogramma (DT TOP) van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Het programma biedt een ondersteuningsregeling
waar ook gemeenten gebruik van kunnen maken.
Onafhankelijke cliëntondersteuning
Onafhankelijke cliëntondersteuning draagt bij aan een betere positie van mensen met
een beperking. Op grond van de Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden
van onafhankelijke clientondersteuning aan hun inwoners en zorgkantoren aan mensen
met Wlz-inidicatie. In alle gemeenten is de functie cliëntondersteuning beschikbaar
en vindbaar op de website www.regelhulp.nl.
Het College benoemt in zijn rapportage dat de bekendheid van de functie beter kan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is het met het College eens.
Momenteel is hij in gesprek met de VNG en Movisie over een voorstel om de onafhankelijke
cliëntondersteuning beter bekend te maken onder professionals, zoals huisartsen, wijkverpleegkundigen
en wijkteams, die potentiële cliënten kunnen wijzen op het bestaan ervan.
Daarnaast is het College van mening dat de kwaliteit van onafhankelijke cliëntondersteuning
beter moet, met name als mensen overgaan van de ene zorgwet naar de andere of als
ze met verschillende wetten tegelijk te maken hebben. Door middel van het Koplopertraject
en met een regeling voor gemeenten om de aanpak cliëntondersteuning te kunnen versterken
is door het Ministerie van VWS geld beschikbaar gesteld aan gemeenten om de functie
cliëntondersteuning te versterken en de bekendheid te verbeteren. Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) en de VNG zijn in gesprek over hoe in de regio’s de onafhankelijke
cliëntondersteuning vanuit gemeenten en vanuit de zorgkantoren meer kunnen samenwerken
bij de overgang van Zvw/Wmo naar de Wlz. Per 2022 wordt ook jaarlijks structureel
geld beschikbaar gesteld voor cliëntondersteuning.
Daarnaast heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afspraken
gemaakt met het Juiste Loket, de VNG en ZN over opvolging van casuïstiek; wanneer
er signalen komen dat cliëntondersteuning niet conform wetgeving wordt ingezet, wordt
actief contact opgenomen met de betreffende gemeente en/of het zorgkantoor.
Bezwaarprocedures bij UWV
Persoonlijke en drempelloze dienstverlening
Het College schrijft in het rapport dat verschillende vertegenwoordigende organisaties
en ervaringsdeskundigen signaleren dat, zelfs wanneer processen op papier bedoeld
zijn om de burger te helpen, de processen in de praktijk niet werken.
UWV heeft de persoonlijke dienstverlening aan cliënten en werkgevers sterk uitgebreid
en verbeterd. Met de UWV Strategie 2021–2025 «Ruimte voor menselijke maat in dienstverlening»
zet UWV in op drempelloze dienstverlening met menselijke maat en maatwerk, zodat mensen
zich gezien, gehoord en geholpen voelen. Hierin richt UWV zich op dienstverlening
waarbij de mens en diens persoonlijke situatie centraal staan en er rekening wordt
gehouden met wat iemand kán doen. Dit geldt ook voor mensen met een beperking. Bijvoorbeeld;
als een cliënt niet naar een UWV locatie kan komen, dan kan een medewerker naar de
cliënt toe komen. Als een cliënt hulp nodig heeft bij het invullen van een formulier,
dan kan een medewerker meer tijd nemen om de cliënt hierbij te ondersteunen. Als een
cliënt een product van UWV niet begrijpt, dan kan een medewerker meer tijd nemen om
de cliënt extra uitleg over het product te geven.
Door deze uitbreiding en verbetering kan UWV cliënten preventief helpen en maatwerk
inzetten. UWV beoogt hiermee dat processen óók in de praktijk beter werken voor mensen
met een beperking.
Om te toetsen of de dienstverlening in praktijk beter werkt voor mensen met een beperking
wil UWV onder andere in het najaar van 2023 de voortgang van een aantal initiatieven
ter uitbreiding van de dienstverlening voorleggen aan het College, mensen met een
beperking en hun vertegenwoordigende organisaties die hebben bijgedragen aan de monitorrapportage
van het College.
UWV werkt in haar dienstverlening met drie categorieën van basisbehoeften van een
cliënt:
a) De grootste groep cliënten zal doorgaans goed uit de voeten kunnen met de standaard
toegankelijke dienstverlening van UWV en verwacht van UWV gemak, zekerheid en controle.
De standaard toegankelijke dienstverlening biedt o.a. brieven in begrijpelijke taal
en ReadSpeaker, een hulpmiddel op websites dat tekst hardop voorleest, op de website
van UWV.
b) Een kleinere groep cliënten heeft behoefte aan meer persoonlijke aandacht en ondersteuning.
Wanneer een cliënt hierom vraagt of wanneer een medewerker deze behoefte signaleert
dan biedt UWV persoonlijke service. In sommige situaties in de vorm van een vast aanspreekpunt,
ongeacht de persoonlijke situatie van de cliënt.
c) Voor een kleine groep mensen blijft de dienstverlening ingewikkeld. UWV wil dat ook
deze groep mensen de dienstverlening ontvangt die zij verdienen. Voor deze groep is
UWV in de tweede helft van 2022 gestart met het werken met cliëntondersteuners. Een
cliëntondersteuner bij UWV treedt binnen UWV op als regievoerder voor de cliënt om
vooral preventief en proactief situaties op te lossen. Met deze rol zorgt UWV ervoor
dat ook cliënten in een complexe situatie zich gezien, gehoord en geholpen voelen.
d) Wanneer er andere ondersteuning nodig is kan de cliëntondersteuner warm doorverwijzen
naar onafhankelijke cliëntondersteuners binnen de Wmo en Wlz en maatschappelijke organisaties.
Het vaste aanspreekpunt en de cliëntondersteuner zijn relatief nieuwe vormen van dienstverlening
en zijn tot eind 2023 nog niet voor iedere cliënt beschikbaar. Op basis van de ervaringen
en signalen van cliënten en cliëntenraden blijft UWV deze dienstverlening verbeteren.
Om in beeld te krijgen en te monitoren of cliënten daadwerkelijk een verbetering in
dienstverlening ervaren, heeft UWV de zogenaamde «Menselijke maat monitor» ontwikkeld.
De eerste resultaten zijn bekend gemaakt in het viermaandenverslag 2023.3
Onafhankelijke cliëntenondersteuner
Het College beveelt aan om in samenspraak met de vertegenwoordigende organisaties
van mensen met een beperking de mogelijkheden van een onafhankelijke cliëntenondersteuner
te onderzoeken en nadien de wet- en regelgeving hierop aan te passen.
UWV zet zich in voor het verbeteren van gerichte cliëntondersteuning vanuit UWV met
de nieuwe rol van cliëntondersteuner. Vanzelfsprekend worden cliënten en cliëntenraden
hierbij betrokken.
VWS start samen met VNG en Movisie een traject om de onafhankelijke cliëntondersteuning
beter bekend te maken onder professionals die deze behoefte kunnen signaleren en lokaal
gericht naar kunnen doorverwijzen.
Informatie over en toegankelijkheid van procedures
In de communicatie van UWV voor burgers wordt altijd gebruik gemaakt van taalniveau
B1. Ook kan er gebruik gemaakt worden van voorzieningen zoals de tool ReadSpeaker,
de reguliere chat of de chat voor doven en slechthorenden.
Verder kunnen cliënten contact opnemen met het Klantcontactcentrum of op locatie terecht
voor hulp wanneer zij vragen hebben. Op UWV-locaties zijn meer mogelijkheden gecreëerd
om direct geholpen te worden, bijvoorbeeld door de inzet van een host die cliënten
kan helpen bij de toegankelijkheid van UWV.
In de rapportage vraagt het College UWV om mensen met een beperking op toegankelijke
wijze te informeren over hun rechten om een bezwaarprocedure te starten, hoe de procedure
werkt en uitleg te geven over de eventuele gevolgen van een procedure.
Om de burger beter te informeren over de bezwaarprocedure heeft UWV een filmpje ‟Hoe
gaat een hoorzitting bij UWV» op de website.4 Dit filmpje licht toe wat
cliënten kunnen verwachten zodat zij zich beter kunnen voorbereiden voor een hoorzitting.
Naast het filmpje worden ook contactgegevens van het Klantcontactcentrum getoond,
hier kunnen cliënten meer uitleg over de informatie ontvangen als daar behoefte aan
is.
Vertegenwoordigende organisaties en ervaringsdeskundigen geven aan dat de voorprocedures
bij UWV te complex zijn en dat mensen daarom afzien van procedures of vinden dat zij
vaak niet goed worden geholpen. Ook beveelt het College UWV aan om over het hoorrecht
meer waarborgen op te nemen in het reglement en om autonomie, participatie en toegankelijkheid
te bevorderen bij de uitvoering daarvan.
Bezwaar en Beroep is het onderdeel van UWV waar cliënten terecht komen als zij bezwaar
maken omdat ze het niet eens zijn met een door UWV genomen beslissing. Als een cliënt
bezwaar maakt dan is er meer ruimte voor uitleg over de procedure en inhoud.
Alle cliënten worden na het maken van bezwaar zo snel mogelijk en zeker binnen een
week gebeld. Tijdens dit gesprek wordt een afspraak gemaakt om inhoudelijk op het
bezwaar in te gaan. Zoals eerder aangegeven wordt hierbij rekening gehouden met het
belang van de cliënt.
In het Reglement zijn meer waarborgen ingebouwd om te voorkomen dat een bezwaar te
snel niet-ontvankelijk wordt verklaard (er volgt geen inhoudelijke beoordeling) bij
een buiten de termijn ingediend bezwaar. De cliënt wordt eerst in de gelegenheid gesteld
te verklaren waarom het bezwaar te laat is. Daarbij wordt gekeken of er bijzondere
persoonlijke omstandigheden spelen. De burger kan in zijn functioneren in het dagelijks
leven en bij het behartigen van zijn belangen worden beperkt door aanzienlijke gezondheidsklachten,
problemen in de familie- en sociale sfeer, stress en onzekerheid als gevolg van het
geschil met UWV.
Het College schrijft in haar rapportage dat de informele aanpak zijn doel voorbij
kan schieten, omdat mensen met een beperking tijdens zo’n informeel gesprek onvoldoende
recht wordt gedaan.
Wanneer een cliënt in bezwaar gaat wordt er contact opgenomen met de cliënt om de
procedure door te nemen. De cliënt kan dan aangeven of de cliënt gehoord wil worden.
Het gesprek met UWV is niet informeel, maar wel afgestemd op de behoefte en het belang
van de cliënt. Er wordt meer duidelijkheid gegeven tijdens dit gesprek en er worden
alternatieven geboden. Dit gebeurt niet alleen schriftelijk, maar ook in persoonlijk
contact maar het blijft een formele bezwaarprocedure. Ook gaat UWV altijd proactief
na of er behoefte is aan een live hoorzitting. Als de cliënt niet reageert nodigt
UWV de cliënt altijd uit voor een hoorzitting. Iedere cliënt heeft hier namelijk recht
op. De hoorzitting is een gesprek op kantoor waarbij de cliënt zijn verhaal kan doen
en vragen kan stellen. Hier kan op verzoek een (doven)tolk bij aanwezig zijn die door
UWV wordt gefaciliteerd. Ook wijst UWV op de mogelijkheid om iemand ter ondersteuning
mee te nemen of een gemachtigde in te schakelen tijdens de bezwaarprocedure (burger
en/of wettelijke vertegenwoordiger).5
De divisie Bezwaar en Beroep maakt de beweging van geschilbeslechter naar probleemoplosser.
Het doel hiervan is dat ook mensen die het niet eens zijn met een beslissing, zich
door UWV gezien, gehoord en geholpen voelen. Dit doet UWV door meer tijd en aandacht
te besteden aan de individuele omstandigheden van cliënten, breder te kijken naar
de situatie waarin zij zich bevinden en te zoeken naar een oplossing die recht doet
aan hun unieke situatie. Elke medewerker die bij de divisie Bezwaar en Beroep start,
krijgt een opleiding die niet alleen ziet op de inhoud, maar ook op bejegening en
contact met cliënten, waaronder mensen met een beperking.
Zoals eerder aangegeven wil UWV in het najaar van 2023 de voortgang van een aantal
initiatieven ter uitbreiding van de dienstverlening voorleggen aan het College, mensen
met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties die hebben bijgedragen aan
de monitorrapportage van het College. Het initiatief «van geschilbeslechter naar probleemoplosser»
kan hier geschikt voor zijn. Zo kan UWV, in samenspraak met mensen met een beperking
en hun vertegenwoordigende organisaties, onderzoeken hoe bezwaarschriften worden afgehandeld
en in hoeverre er voldoende waarborgen zijn voor daadwerkelijke participatie van mensen
met een beperking.
Complexe regelgeving mensen met een beperking
Het College stelt dat de regelgeving die op mensen met een beperking betrekking heeft
complex is. Zonder toegankelijke informatie en (juridische) hulp komen mensen er niet
uit. Ook kunnen ze niet overzien of en hoe ze rechtshulp kunnen inroepen. Daardoor
worden bezwaarprocedures niet ervaren als laagdrempelig. UWV zet zich in voor minder
complexe regelgeving, maar regelgeving zal altijd complex blijven, zeker wanneer mensen
met een beperking met meerdere wetten te maken hebben. UWV probeert door informatie
en «dienstverlening met menselijk maat» mensen zo goed mogelijk te ondersteunen.
UWV verwacht toegankelijke informatie te kunnen geven en drempels bij het inschakelen
van rechtshulp weg te nemen met de aanpassingen in de dienstverlening beschreven onder
het kopje «Persoonlijke en drempelloze dienstverlening». Ook is er een samenwerking met het Juridisch Loket. Het Juridisch Loket kan rechtstreeks
contact opnemen met de divisie Bezwaar en Beroep bij UWV als hun cliënten dat nodig
hebben.
Alternatieve communicatiemogelijkheden
Alle cliënten die bezwaar hebben gemaakt ontvangen een brief of sms waarin staat aangegeven
wanneer UWV belt over het bezwaar. Daarop kan de cliënt aangeven dat telefonisch contact
niet mogelijk is. Het College beveelt aan dat UWV in deze brief of sms ook kan aangeven
dat er alternatieven beschikbaar zijn en welke deze zijn. UWV geeft nu per brief en
SMS aan dat contact op een andere manier mogelijk is wanneer dat wenselijk is. UWV
neemt de aanbeveling om in de brief of sms aan te geven welke alternatieven er beschikbaar
zijn (nog) niet over, want UWV werkt aan een Omnichannel strategie. Omnichannel is
een werkwijze waarbij communicatiekanalen (o.a. werk.nl, chat, app) goed op elkaar
aansluiten. Een cliënt en medewerker kunnen dan bijvoorbeeld tegelijk samenwerken
op werk.nl en hierover communiceren via de chat. De cliënt kan dan zelf kiezen uit
de verschillende communicatiekanalen die worden aangeboden.
Fysieke toegankelijkheid UWV-locaties
Het College roept op om de fysieke toegankelijkheid van UWV-locaties te bevorderen
door in samenspraak met organisaties van mensen met een beperking noodzakelijke aanpassingen
aan te brengen. De UWV-locaties zijn meestal gevestigd op plekken die, met name met
het openbaar vervoer, goed bereikbaar zijn. Alle UWV-locaties zijn rolstoeltoegankelijk.
Dit wordt vermeld op de website werk.nl.6 UWV heeft een «set» standaard eisen waar de toegankelijkheid van UWV-locaties aan
moet voldoen, zoals: MIVA toiletten, deurdrangers, verlaagde balies en drempelloze
locaties. UWV is een initiatief gestart om de locaties toekomstbestendig in te richten.
Hierin neemt UWV het optimaliseren van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking
mee. Daarom is er een inventarisatie gedaan bij vijf kantoren om de volledigheid en
actualiteit van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking door te nemen. Ook
wordt er een pilot ingezet bij twee locaties, hier wordt geïnventariseerd of de locaties
ingericht zijn volgens de richtlijnen van het Nederlandse Keurmerk voor Toegankelijkheid
(NLKT). UWV gaat binnen dit initiatief in de komende jaren meerdere locaties verbouwen.
Tijdens deze verbouwingen worden tevens verbeteringen aangebracht om de locaties waar
nodig nog toegankelijker te maken. De locaties die niet worden verbouwd binnen dit
initiatief zullen separaat worden geïnventariseerd. Onbeperkt UWV, het netwerk van
medewerkers met een
beperking en medewerkers die hier affiniteit mee hebben, wordt betrokken bij het proces
en de besluitvorming van de aanpassingen voor de toegankelijkheid van UWV locaties.
Online zittingen
Het College roept op om regels op te stellen voor het houden van online zittingen,
waarbij ruimte is voor maatwerk en inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze mensen
met een beperking daar beroep op kunnen doen. UWV maakt algemeen beleid voor beeldbellen.
Dit beleid geldt ook voor het houden van online zittingen. UWV ziet beeldbellen als
een reguliere vorm van dienstverlening. Dit houdt in dat beeldbellen voor iedere cliënt
een reguliere optie als communicatiemiddel moet zijn. Het houden van online zittingen
verloopt volgens de bestaande richtlijnen voor zittingen en de algemene richtlijnen
voor beeldbellen. Zoals eerder aangegeven is er in de dienstverlening van UWV ruimte
voor maatwerk, dit geldt ook tijdens online zittingen. UWV wil bij het gebruik van
beeldbellen alternatieve communicatiemiddelen bieden, zoals een tolk op afstand of
transcriptie van de gesproken tekst. Dit zijn communicatiemiddelen die het beeldbellen
ondersteunen. Bijvoorbeeld, wanneer iemand slechthorend is. Met het opstellen van
het beleid voor beeldbellen worden een aantal alternatieve communicatiemiddelen als
vereiste aangemerkt. De applicatie die het beeldbellen mogelijk maakt moet ook de
mogelijkheid bieden om gekoppeld te kunnen worden aan de alternatieve communicatiemiddelen
zodat deze gebruikt kunnen worden.
Klachtprocedures: verplichte en onvrijwillige zorg
Hoofdstuk 5 behandelt klachtprocedures in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
(Wvggz) en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
(Wzd). Het College gaat onder andere in op de toegankelijkheid van en de informatie
over klachtprocedures en de verschillen tussen de twee wetten.
Ik heb de aanbevelingen en actiepunten van het College over de klachtenprocedures
bij gedwongen zorg aandachtig doorgenomen. Op dit moment werk ik aan wetsvoorstellen
voor wijzigingen in de Wzd en Wvggz. Dit doe ik naar aanleiding van de wetsevaluatie
waar ik dit voorjaar mijn beleidsreactie op heb gegeven7. In deze evaluatie is een aantal aanbevelingen gedaan voor de klachtenprocedure die
ik in dit wetstraject meeneem8. Daarnaast zal ik het College betrekken bij de voorbereiding van de wetsvoorstellen.
Over de te nemen stappen en het tijdspad van het wetstraject heb ik de leden van de
Tweede Kamer op verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
een procesbrief gestuurd9.
In de tussentijd zit ik niet stil. Het rapport met de omschreven actiepunten van het
College over de klachtenprocedures bij gedwongen zorg gaan ook voor een gedeelte over
de uitvoering en daarbij ligt een oplossing met wetgeving niet direct voor de hand.
Ik heb daarom het rapport en de actiepunten besproken met de relevante ketenpartijen:
de organisaties voor vertrouwenswerk, cliënten en betrokkenen. Zij gaan hiermee aan
de slag. Waar wetswijzigingen noodzakelijk zijn, wordt dit meegenomen in het wetstraject.
Hierbij betrek ik de ketenpartijen.
Toegankelijkheid
Een belangrijk aandachtspunt van het College is toegankelijkheid van de klachtprocedures,
waaronder de route erheen, de zittingen, en toegankelijkheid van uitspraken. Het is
belangrijk dat de toegang verbetert. Ik zal met partijen in gesprek blijven hoe we
dit kunnen bewerkstelligen. Daarnaast heb ik al actie genomen om naar een betere klachtenprocedure
toe te werken, bijvoorbeeld door samen met ketenpartijen één website te maken waar
Wvggz-klachtuitspraken gepubliceerd worden. Het College vraagt specifiek aandacht
voor de toegankelijkheid van de Klachten Commissie Onvrijwillige Zorg (KCOZ). In zowel
de Wvggz als de Wzd is reeds vastgelegd dat het horen plaatsvindt op een locatie die
op eenvoudige wijze bereikbaar is voor de betrokkene of cliënt (artikel 10:4, lid
2, onderdeel c, Wvggz respectievelijk artikel 56, lid 2, onderdeel c, Wzd). Dit kan
online of fysiek zijn. Daarnaast heb ik het onderwerp toegankelijkheid onder de aandacht
gebracht bij de cliëntenorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep van
de KCOZ. De toegankelijkheid (zoals de wijze waarop een klacht kan worden ingediend
en hoe het horen plaatsvindt) is een blijvend onderwerp op deze agenda en de KCOZ
stemt hierover ook af met aanbieders van cliëntenvertrouwenspersonen.
Verschillen tussen de Wvggz en Wzd
Tot slot wil ik reageren op de constatering van het College over verschillen tussen
de Wzd en Wvggz. In paragraaf 5.1 constateert het College dat er opvallende verschillen
zijn tussen de klachtenregelingen in de Wzd en de Wvggz. Ik ben voornemens om de bepalingen
over klachtgronden in de Wzd meer gelijk te trekken met de Wvggz. Zo wil ik het bijvoorbeeld
net als in de Wvggz mogelijk maken dat cliënten hun klachten kunnen uiten over de
toepassing van de huisregels. Tevens ben ik voornemens de klachtgronden in de Wvggz
te verhelderen. Daarnaast constateert het College dat cliënten (Wzd) pas worden geïnformeerd
over hun rechten op het moment dat onvrijwillige zorg al wordt verleend, waar dit
in de Wvggz al in de voorbereidingsprocedure duidelijker is geregeld. Belangrijk om
te verduidelijken is dat in de Wzd is vastgelegd dat cliënt en vertegenwoordiger zo
spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen twee weken na aanvang van de zorg, een
schriftelijk overzicht van de op grond van deze wet aan de cliënt toekomende rechten
ontvangen, dit is inclusief regeling van de klachtencommissie (artikel 52, lid 1 Wzd).
Zo is dit ook opgenomen in bijvoorbeeld de handreiking van brancheorganisatie ActiZ.
Ik ben voornemens in het aankomende wetstraject te verduidelijken dat voorafgaand
aan de inzet van onvrijwillige zorg cliënten op de hoogte worden gesteld van hun rechten.
Procedures bij de rechter: een inclusieve start
In hoofdstuk 6 wordt specifiek ingegaan op het opstarten van een procedure bij de
rechter. Het College heeft onder andere onderzoek gedaan naar de kennis over mensen
met een beperking en hun rechten bij juridische professionals en de beschikbaarheid
van toegankelijke informatie over procedures.
Training van rechters, OM en advocaten
Om de participatie van mensen met een beperking in juridische procedures mogelijk
te maken, is volgens het College de eerste voorwaarde dat hun beperking erkend wordt.
Het is daarom belangrijk dat rechters, advocaten, officieren van justitie en medewerkers
van het Juridisch Loket getraind zijn op het herkennen van en omgaan met mensen met
een beperking. Het College beveelt aan om deze juridische professionals standaard
en op terugkerende basis te trainen in het herkennen van en omgaan met mensen met
een beperking én in de rechten van mensen met een beperking. Deze training dient tot
stand te komen in samenwerking met (organisaties van) mensen met een beperking.
Zoals als eerder is vermeld, is het aan de advocaat zelf om kennis te vergaren over
de doelgroep die zij bijstaan. Daarbij geldt dat een advocaat zorgt draagt voor een
goede rechtsbescherming van zijn cliënt. Daartoe is de advocaat bij de uitoefening
van zijn beroep onder meer deskundig en beschikt hij over voldoende kennis en vaardigheden.10
Voor de Rechtspraak en het OM geldt dat de rechten uit het VN-verdrag Handicap in
de diverse cursussen van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR), het opleidingsinstituut
van de Raad voor de rechtspraak en het OM, aan de orde komen. De cursussen zijn verdeeld
over de domeinen van de rechtspraak: strafrecht, civielrecht, familie- en jeugdrecht
en bestuursrecht. Waar die rechten aan de orde zijn, worden de toepasselijke bepalingen
van het Verdrag in het onderwijs en de trainingen betrokken. Zo zal artikel 16 – vrijwaring
van uitbuiting, geweld en misbruik – aan de orde komen in cursussen op het terrein
van het strafrecht. Artikel 24 zal aan de orde komen bij faciliteiten voor scholieren
en studenten op het terrein van de sociale zekerheid, enzovoort. Omdat de artikelen
betrekking hebben op verschillende domeinen van de rechtspraak is het niet passend
om één cursus over alle bepalingen van het Verdrag aan te bieden.
Wat betreft het «herkennen van en omgaan met mensen met een beperking» kan het volgende
worden opgemerkt. De opleiding van rechters en Officieren van Justitie geschiedt aan
de hand van competenties. Deze competenties zien onder andere op de interactie met
burgers. De competentie omgevingsbewustzijn traint bijvoorbeeld de medewerker zich
bewust te zijn en tonen van de verschillen en de achtergrond van partijen. De competentie
luisteren traint de medewerker in het oppakken van minder uitgesproken signalen en
hebben van een oog voor de behoeften van anderen. Op deze wijze worden rechters zo
opgeleid dat zij sensitief zijn voor beperkingen (en voor alle andere bijzondere feiten
en omstandigheden ten aanzien van een persoon) en daarop kunnen inspelen in de aanloop
naar een zitting, tijdens de zitting en bij de oordeelsvorming. Aan deze competenties
wordt gewerkt in trainingen en op de werkvloer.
Voor de Rechtspraak geldt dat de rechten van mensen met een beperking geen specifiek
onderdeel zijn in het curriculum van de initiële opleidingen of de permanente educatie.
Wel wordt in de initiële opleiding de leeractiviteit «oordelen met vooroordelen» aangeboden
waarin aandacht wordt besteed aan de (persoonlijke) vooroordelen die mensen hebben
en hoe daarmee om gegaan kan worden in de rechtszaal. Deze cursus is momenteel onder
revisie. Het College levert daar een bijdrage aan. Vanuit de permanente educatie worden
cursussen ten aanzien van zittingsvaardigheden aangeboden, hier kan deze thematiek
aan de orde komen als die als casus wordt ingebracht.
Ook in de opleiding van officieren van justitie wordt aandacht bestaat aan het VN-verdrag
Handicap en het herkennen van en omgaan met mensen met een beperking. Deze training
maakt onderdeel uit van het programma Straf met Zorg. De training bestaat uit een
praktijkopdracht waarin onder andere wordt ingegaan op hoe je moet omgaan met mensen
met multiproblematiek, een lvb of psychotische stoornis.
De juridisch adviseurs van het Juridisch Loket maken gebruik van interne en externe
informatiebronnen bij de advisering. Hierdoor hebben zij toegang tot informatie over
het VN-verdrag handicap, het verbod op discriminatie met betrekking tot beperking,
leeftijd, gezondheid of geslacht en de verschillende zorgwetten waar een beroep op
kan worden gedaan. Verder krijgen de juridisch adviseurs vaardigheidstrainingen. Zo
worden zij getraind in het omgaan met mensen die laaggeletterd zijn en het schrijven
op B1-niveau. Ook is er een training over multiproblematiek waarbij wordt ingegaan
op het herkennen van (meerdere) problemen en/of beperkingen en hoe je het beste je
eigen handelen en advisering hierop kunt afstemmen. Tot slot, worden de juristen getraind
om op verschillende niveaus te communiceren.
Toegang tot juridische beroepen
De Minister voor Rechtsbescherming onderschrijft het standpunt van het College dat
mensen met een beperking toegang moeten hebben tot alle juridische beroepen. Wat betreft
de advocatuur is het aan advocatenkantoren zelf om een inclusief aannamebeleid te
voeren en het binnen het kantoor mogelijk te maken dat mensen met een beperking hun
beroep goed kunnen uitvoeren. De NOvA onderschrijft dat ook in zijn Diversiteits-
en Inclusieverklaring van 2018 en de oprichting van het Platform Diversiteit & Inclusie.
De NOvA kan echter, gelet op zijn publiekrechtelijk taak en bevoegdheden, advocatenkantoren
niet dwingen, om mensen met een beperking, via bijvoorbeeld een quotum, aan te nemen.
De Nederlandse advocatuur valt niet onder de werking van de Diversiteitswet.
De Rechtspraak wil een inclusieve organisatie zijn waarin medewerkers zich thuis voelen
en zichzelf kunnen zijn en waarin rechtzoekenden en potentiële werknemers zich herkennen.
De Rechtspraak is zich ervan bewust dat diversiteit de norm is in de samenleving en
niet de uitzondering. Diversiteit uit zich onder andere in sociale en economische
achtergronden, culturele achtergronden, seksuele oriëntaties, genderidentiteiten en
fysieke en verstandelijke uitdagingen.
In 2022 hebben verschillende gerechten zich aangesloten bij een Community of Practice op het gebied van inclusief werven en selecteren. Het doel hiervan is het opdoen
van kennis en ervaring om inclusieve vacatureteksten op te stellen en het selectieproces
zo in te richten dat dit goede ondersteuning biedt bij het selecteren op basis van
de gevraagde kwaliteiten voor de functie en onbewuste vooroordelen minder van invloed
zijn op het selectieproces. Ook dit jaar vinden inclusie-activiteiten plaats, zoals
lunchgesprekken, nieuwsbrieven en het bevorderen van samenwerking met «SER diversiteit
in Bedrijf». Nu de gerechten het diversiteitscharter hebben ondertekend en de Nederlandse
Inclusiviteitsmonitor (NIM) hebben uitgevoerd, ligt de nadruk in 2023 op het opstellen
van plannen om de aanbevelingen uit de NIM uit voeren. Ook zullen gerechten gesprekken
voeren met een inclusieregisseur om te bezien hoe de inclusiviteit in de organisatie
versterkt kan worden. Daarnaast maken diversiteit en inclusie deel uit van de Uitvoeringsagenda
2023–2025.
Ook het OM heeft het charter Diversiteit in bedrijf ondertekend. Het OM wil zich richten
op meerdere dimensies, zoals beperking, arbeidsvermogen, etnisch-culturele diversiteit,
gender, leeftijd en LHBTI+. Op dit moment wordt er gewerkt aan een nieuw zaakvolgsysteem
zodat ook medewerkers met een visuele beperking kunnen werken met dit systeem.
Toegankelijkheid gerechtsbouwen
Het College constateert dat veel gerechtsgebouwen in Nederland toegankelijk zijn voor
mensen in een rolstoel, maar dat dit niet altijd het geval is voor mensen met andere
beperkingen. Als voorbeeld noemt het College dat gerechtsgebouwen niet altijd beschikken
over een ringleiding voor slechthorenden. Het College roept de Rechtspraak op om de
fysieke toegankelijkheid van gerechtsgebouwen te bevorderen door in samenspraak met
(organisaties van) mensen met een beperking noodzakelijke aanpassingen aan te brengen.
Alle gerechtsgebouwen in Nederland voldoen aan het Handboek voor Toegankelijkheid
dat gebaseerd is op regelgeving en wettelijke eisen ten tijde van oplevering van het
gebouw of de aanpassingen daaraan. Dat geldt ook voor de realisatie van nieuwe gerechtsgebouwen
en bij de verbouw van bestaande gebouwen. Bij bouw en aanpassingen van het gebouw
zijn alle geldende regels van die tijd gehanteerd. Het Rijksvastgoedbedrijf (en haar
voorganger Rgd) heeft een handboek voor toegankelijkheid die structureel wordt onderhouden
en geactualiseerd. Dit handboek wordt gebruikt bij aanbesteding van bouw- of renovatiewerkzaamheden.
Hiermee heeft het gebouw altijd een toegankelijkheidsbasis die mogelijk wel beperkt
ingehaald kan zijn door de tijd.
Er is een landelijke schouw uitgevoerd bij alle gerechtsgebouwen waarbij de parkeervoorzieningen,
ingangen en deuren, balies en loketten, toiletten, meubilair en logistiek zijn getoetst.
De toetsing heeft in april–juli 2023 plaatsgevonden.
Bij deze schouw heeft de Rechtspraak gebruik gemaakt van een externe partij die de
gebouwen toetst op auditieve, visuele, motorische en verstandelijke beperkingen en
mensen die gebruik maken van een geleide- of assistentiehond. De externe partij toetst
en adviseert aan de hand van het Nederlands Keurmerk voor Toegankelijkheid (NLKT,
www.keurmerktoegankelijkheid.nl). De criteria zijn gebaseerd op de meest recente versies van NEN-ISO 21542, van de
Integrale Toegankelijkheidsstandaard en op de uitkomsten van uitgebreid ervaringsdeskundigenonderzoek.
De opmerkingen uit de toets worden nu opgevolgd en in december dit jaar volgt een
herkeuring voor definitieve toekenning van het niveau van het NLKT.
Naast deze fysieke toetsing zal er ook een bewustwordingstraining per locatie komen.
Deze training, die wordt gegeven via een train-de-trainer-principe, is bedoeld om
medewerkers (met name werkzaam rondom zittingen) bewust te maken van de mogelijke
wensen en behoeften van personen met een beperking en hoe daar rekening mee te houden.
Digitale toegankelijkheid over fysieke toegankelijkheid
Het College concludeert dat informatie over de toegankelijkheid van gerechtsgebouwen
op veel plaatsen beperkt is, in de zin dat niet altijd voor alle beperkingen is aangegeven
welke voorzieningen er zijn. Daarnaast staat informatie over toegankelijkheid niet
altijd op een logische plek waardoor deze informatie lastig vindbaar is. Op elke contactpagina
op de websites van de gerechten/gerechtshoven wordt een beschrijving gegeven van de
bereikbaarheid van de locatie, de parkeergelegenheid en welke voorzieningen aanwezig
zijn. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven of de locatie rolstoeltoegankelijk is, of er
ringleidingen aanwezig zijn en of gecertificeerde geleide- of assistentiehonden toegestaan
zijn.
Toegankelijke informatie over procedures in eenvoudige taal
Volgens het College zijn er per rechtelijke instantie verschillen in de informatievoorzieningen
en is informatie over procedures algemeen van aard en niet toegespitst op de situatie
van mensen met een beperking.
De Rechtspraak werkt toe naar een website die voldoet aan de internationale toegankelijkheidsstandaarden
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) versie 2.1, niveau AA en de ISO/IEC 45500
voor ontwerp, bouw en beheer van websites. Rechtspraak.nl voldoet voor het grootste
deel aan de standaarden. Alle content wordt zoveel mogelijk op B1-niveau geschreven.
Om de content zo begrijpelijk mogelijk aan te bieden werkt de Rechtspraak met klantonderzoeken
en belevingsthema’s. Op elke contactpagina op de website van de gerechten/gerechtshoven
wordt een beschrijving gegeven van de bereikbaarheid (auto/fiets/OV), parkeergelegenheid
en voorzieningen. Onder voorzieningen valt informatie over rolstoeltoegankelijkheid,
verdiepingen, liften, zittingszalen, toilet, rolstoel te leen, gecertificeerde geleide-
of assistentiehond mag wel/niet mee), aanwezigheid ringleidingen, eten en drinken
en voorzieningen voor slachtoffers.
Op de nieuwe website, waar door de Rechtspraak aan wordt gewerkt, wordt de content
herzien. Daarnaast wordt de structuur van de site aangepast en wordt de zoekfunctie
gewijzigd. Deze wijzigingen worden getest door middel van klantonderzoek. Alle informatie
vanuit de gerechten wordt, waar mogelijk, in de migratie geüniformeerd. Uitzonderingen
op de regel worden per gerecht vermeld.
Informatie over procedures gelden voor iedereen, inclusief mensen met een beperking.
Wel wordt er bij de productie van content rekening gehouden met toegankelijkheid en
begrijpelijkheid. De termen «gehandicapten» en «mindervaliden» zullen van de website
worden verwijderd.
Daarnaast stelt het College vast dat je op de website van het Juridisch Loket informatie
over de dienstverlening in begrijpelijke taal kunt vinden, maar dat er geen informatie
over inhoudelijke kwesties in begrijpelijke taal beschikbaar is.
Het College beveelt aan om te bevorderen dat mensen met een beperking op toegankelijke
wijze worden geïnformeerd over hun rechten om een procedure te starten, hoe de procedure
werkt en uitleg te geven over de eventuele gevolgen van een procedure. Op de website
van het Juridisch Loket vinden rechtzoekenden in Nederland antwoord op de meest gestelde
juridische vragen. Daarnaast biedt de website handige voorbeeldbrieven en stappenplannen
die mensen kunnen gebruiken om zelf een oplossing te vinden. Tot slot is er informatie
beschikbaar over de dienstverlening van het Juridisch Loket. Al deze informatie is
in begrijpelijke taal beschikbaar, dat wil zeggen op B1-niveau. De webredacteuren
van het Juridisch Loket maken juridische taal leesbaar. Daarnaast wordt op de website,
in samenwerking met de Stichting Lezen en Schrijven, rekening gehouden met laaggeletterdheid.
Belangrijke gebeurtenissen in het leven van de bezoekers van de website vormen de
basis voor de indeling van de website. Onder het kopje onderwerpen op de Homepagina
kan men kiezen uit onder andere «wonen & buren», «familie & relatie» en «werk & inkomen».
Vervolgens wordt per onderwerp op verschillende veelvoorkomende (juridische) vragen
in begrijpelijke taal een antwoord gegeven. Onder het onderwerp «werk & inkomen» staat
bijvoorbeeld antwoord op de vraag «Wat kan ik doen bij pesten op de werkvloer» en
«Moet mijn werkgever loon doorbetalen bij ziekte». Ook geeft de website informatie
op B1-niveau over bezwaarprocedures en hoe je een rechtszaak kunt starten. Bezoekers
kunnen onder andere voorbeeldbrieven gebruiken om zelf een bezwaarschrift of ingebrekestelling
te versturen. Verder heeft de website een functie om het contrast aan te passen zodat
de website ook deels geschikt is voor mensen met een visuele beperking. Digitale toegankelijkheid
is onderdeel van het project doorontwikkeling website. Er zal onder andere onderzoek
worden gedaan naar de score van de website op het gebied van WCAG zodat het Juridisch
Loket een toegankelijkheidsverklaring kan registeren in het Dashboard DigiToegankelijk.
Verbeterpunten zullen worden meegenomen in door ontwikkeling van de website.
Naast de website is het Juridisch Loket ook (gratis) telefonisch en per mail bereikbaar.
Ook biedt het Juridisch Loket haar dienstverlening aan tijdens inloopspreekuren op
56 locaties in Nederland. De persoonlijke dienstverlening is voorbehouden aan rechtszoekenden
die Wrb-gerechtigd zijn. Dat wil zeggen burgers die op basis van hun inkomen en/of
vermogen in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Hiermee vergroot
het Juridisch Loket zijn bereikbaarheid en verbetert de toegankelijkheid.
Voldoende tolken Nederlandse Gebarentaal (NGT)
Het College vraagt aandacht voor de beschikbaarheid van voldoende tolken NGT die bevoegd
zijn in de rechtszaal op te treden. Jaarlijks worden er enkele tientallen keren voor
strafzaken door het OM en de Rechtspraak een tolk NGT ingeschakeld (in 2022 bijv.
54 keer; excl. 7 keer schrijftolk). Dit aantal is vrij constant. Tolken NGT en schrijftolken
kunnen ingeschreven staan in het Register Beëdigde tolken en vertalers (RBTV). Op
dit moment staan er ca. 39 tolken NGT en 13 schrijftolken in dit Register. Dat is
gezien de behoefte aan tolken NGT op dit moment voldoende. Voor civiele – en bestuursrechtelijke
zaken kan iemand langs de weg van het UWV een tolk NGT inschakelen. Na de aanbesteding
van de tolkdienstverlening voor het OM en de Rechtspraak zijn de intermediairs verantwoordelijk
voor het vinden van tolken NGT die in het RBTV geregistreerd zijn. De formele aanbestedingsprocedure
is medio augustus 2023 afgerond met de definitieve gunning. De implementatie zal gefaseerd
plaatsvinden vanaf september 2023 en is naar verwachting medio 2024 geheel afgerond.
Online zittingen
Uit de monitor volgt dat (hoor)zittingen, als gevolg van de coronapandemie, vaak online
plaatsvinden. Mensen met een beperking geven aan dat zij wisselende ervaringen hiermee
hebben. Het College roept de Rechtspraak op om regels op te stellen voor het houden
van online zittingen, waarbij ruimte is voor maatwerk en inzichtelijk wordt gemaakt
op welke wijze mensen daarop een beroep kunnen doen. Online zittingen in het civiel-
en bestuursrecht kunnen plaatsvinden met toestemming van beide partijen. Op dit moment
wordt er aan een wettelijke regeling gewerkt waarin de inzet van videoconferentie
in het civiel- en bestuursrecht met waarborgen wordt omkleed. Voor het gebruik van
videoconferentie in het straf – en vreemdelingenrecht gelden specifieke regels die
zijn opgenomen in het Besluit videoconferentie. Op de pagina «online zittingen en
overleggen» op rechtspraak.nl staat uitleg over de online procedure, regels, handleidingen
en FAQ. Indien extra hulp nodig is, kan contact worden opgenomen met het Rechtspraak
Servicecentrum
Rechtsbijstand
Voor een inclusieve start van procedures bij de rechter is goede rechtsbijstand van
belang. In dat kader is onder andere in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77) neergelegd dat de vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand
wordt voorgezet. Binnen het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand wordt gewerkt
aan het versterken van de eerste lijn, lokale en regionale netwerken en de samenwerking
tussen professionals in het juridisch en sociaal domein. Het vroegtijdig en integraal
oplossen van de rechtzoekende staat daarbij centraal. Verder zijn de vergoedingen
voor rechtsbijstandsverleners werkzaam in het stelsel per 1 januari 2022 conform scenario
1 van de commissie-Van der Meer structureel verbeterd.11
Internationaal
In het laatste hoofdstuk besteed het College aandacht aan de internationale rechtsbescherming
van mensen met een beperking, namelijk de ratificatie van het Facultatief protocol
bij het VN-verdrag handicap, en de uitbreiding van de werking van het VN-verdrag handicap
in Caribisch Nederland.
Ratificatie van het Facultatief Protocol
Het College vindt het zorgelijk dat Nederland het facultatief protocol niet heeft
geratificeerd en vraagt de regering om ratificatie van dit protocol, samen met de
andere vergelijkbare protocollen die ook niet ondertekend zijn (IVRK en IVESCR). Het
niet ratificeren van het facultatief protocol betekent dat Nederlandse burgers met
een beperking minder rechtsbescherming hebben dan burgers van sommige andere EU-staten.
Voor (organisaties van) mensen met een beperking is dat een extra gemis, omdat het
internationaal klachtrecht juist hun toegang tot het recht versterkt. Het kabinet
heeft onlangs het principebesluit genomen om de facultatieve protocollen bij zowel
het VN-Verdrag handicap als het IVRK te ratificeren.12 De procedure voor het ratificatieproces bij het VN-Verdrag handicap start direct.
De start voor het facultatieve protocol bij het IVRK vindt plaats na afronding van
het ratificatieproces van het protocol bij het VN-Verdrag handicap, waarbij nog een
expliciet weegmoment plaatsvindt ten aanzien van het protocol bij het IVRK. Voorafgaand
aan dit besluit heeft het kabinet voorlichting gevraagd aan de Raad van State. Mede
ingegeven door de Raad van State voorlichting heeft het kabinet bij het nemen van
dit besluit meegewogen dat ratificatie van genoemde protocollen de mondiale bescherming
van de rechten van de mens in algemene zin en de internationale rechtsorde versterkt
Medegelding VN-verdrag handicap Caribisch Nederland
Ook roept het College op tot bekrachtiging van het VN-verdrag handicap voor Caribisch
Nederland (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Volgens het College is het van groot
belang dat de regering het formele en daardoor feitelijke verschil in mensenrechtenbescherming
tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland met grote voortvarendheid opheft.
Om het verdrag te ratificeren moeten de eilanden voldoen aan de burgerlijke en politieke
rechten zoals gedefinieerd in het Verdrag. Hiervoor is naar alle waarschijnlijkheid
uitvoeringswetgeving nodig. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
informeert de Kamer hierover in het najaar. Ondertussen blijft er gewerkt worden aan
het verbeteren van de toegankelijkheid en participatie voor mensen met een beperking.
Dit door middel van een meer programmatische aanpak, zoals ook in Europese deel van
Nederland is gebeurd via het programma Onbeperkt meedoen! in samenspraak met alle
betrokkenen.
Een nationaal actieprogramma
Het College concludeert dat er in Nederland ruim aandacht is voor rechtsbescherming
van mensen met een beperking, maar dat zou baat hebben bij een gecoördineerde aanpak.
Het nationaal actieplan, in welke vorm dan ook, moet onderdeel zijn van een meerjarige
strategie voor mensen met een beperking.
In het nationaal actieplan moeten concrete maatregelen komen met speciale aandacht
voor autonomie, participatie en toegankelijkheid.
Het College stelt terecht dat er in Nederland ruim aandacht is voor het bevorderen
van de rechtsbescherming en de toegang tot het recht van mensen met een beperking.
Toegang tot het recht is een prioriteit voor dit kabinet. Het waarborgen en versterken
van de toegang tot het recht versterkt niet alleen het rechtssysteem, maar schept
ook vertrouwen tussen de bevolking en de overheid. Het gaat daarbij om toegang tot
informatie, advies en ondersteuning, en de mogelijkheid een beslissing te verkrijgen
van een neutrale instantie. Toegang tot het recht is dus breder dan alleen toegang
tot de rechter. Het is daarbij aan de overheid zorg te dragen voor een goede juridische
infrastructuur, die duurzame oplossingen kan bieden. In zijn brief over de aanpak
versterking toegang tot het recht, die op 27 juni jl. aan de Tweede Kamer is verzonden13 zet de Minister voor Rechtsbescherming uiteen wat in de komende periode de inzet
is om de toegang tot het recht te versterken. De versterking van de toegang tot het
recht richt zich op alle rechtzoekenden. Daarnaast is er bijzondere aandacht voor
de kwetsbare burger, waaronder ook mensen met een beperking. Door het nemen van maatregelen
wordt ervoor gezorgd dat de toegang tot het recht ook voor personen met een beperking
geborgd blijft.
Op dit moment werk ik samen met mijn collega’s in het kabinet aan een meerjarige nationale
strategie naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer tijdens het plenair Kamerdebat
op 22 december 2022 over het VN-verdrag Handicap.14 De lange termijnvisie in de strategie wordt vertaald naar een werkagenda door en
voor de departementen. Zowel de strategie als de werkagenda worden samen met mensen
met een beperking, hun naasten en vertegenwoordigende organisaties opgesteld. In de
werkagenda zal concreet worden gemaakt welke stappen er nog moeten worden gezet om
de doelstellingen uit de strategie te realiseren.
Het kabinet is het eens met het College dat rechtsbescherming van mensen met een beperking
een belangrijk thema is. Dit thema zal dan ook onderdeel gaan uitmaken van de nationale
strategie en de werkagenda. De komende periode werkt het kabinet aan de invulling
van het onderdeel «recht en veiligheid». Dit gebeurt in samenwerking met de overige
departementen, ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigende organisaties. Wij zullen
de aanbevelingen en actiepunten van het College meenemen in onze gesprekken en bekijken
welke aanbevelingen en actiepunten die nog niet voldoende zijn opgepakt in lopende
trajecten, een plek zouden kunnen krijgen in de werkagenda. Het opzetten van een apart
nationaal actieplan is niet nodig, omdat het onderdeel uitmaakt van de meerjarige
nationale strategie en de werkagenda.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport