Brief regering : Diverse onderwerpen migratiebeleid
30 573 Migratiebeleid
Nr. 201
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2023
Met deze brief informeer ik u over een aantal migratie- en asielgerelateerde onderwerpen.
Over de opvangsituatie wordt u per afzonderlijke brief geïnformeerd.
Motie van de leden Brekelmans en Peters over actualiseren landeninformatie Algerije
(Kamerstuk 19 637, nr. 3027)
Op 22 december hebben de leden Brekelmans en Peters een motie ingediend waarin de
regering wordt verzocht op korte termijn de landeninformatie over Algerije te actualiseren
om opnieuw te kunnen beoordelen of Algerije kan worden aangemerkt als veilig land
van herkomst. Het kabinet constateert dat in veruit de meeste gevallen asielaanvragen
van Algerijnse asielzoekers na individuele toetsing worden afgewezen en dat de betreffende
personen naar Algerije kunnen terugkeren. Voor een dergelijke beoordeling gelden,
zoals uw Kamer bekend is, specifieke criteria gebaseerd op de betreffende EU richtlijn.
Contact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geleid tot de conclusie dat,
aangezien de nationale context sinds de laatste beoordeling niet aanzienlijk is veranderd,
het kabinet deze beoordeling zal uitvoeren op het moment dat de ontwikkelingen daar
aanleiding toe geven.
Stabiele financiering
Middels deze brief geef ik antwoord op de moties van dhr. Bisschop (SGP) (Kamerstuk
19 637, nr. 2798) en van dhr. D. Ceder (CU) (Kamerstuk 36 200-VI, nr. 34). Aan uw Kamer heb ik eerder toegezegd te komen met een voorstel om de bekostiging
van de IND en COA stabieler te maken. Het kabinet heeft met het regeerakkoord €100
mln. structureel toegekend voor zowel de IND als het COA. Tevens zijn de extra benodigde
middelen bij de Voorjaarsnota 2022 (Kamerstuk 36 120, nr. 1 structureel toegekend aan beide organisaties. Beide toevoegingen zorgen voor een
hoger structureel basisniveau van de financiering voor beide organisaties. Ook bij
de recente Voorjaarsnota zijn extra middelen toegekend aan de organisaties. Echter,
het enkel toekennen van (structurele) middelen is niet voldoende om stabiliteit te
creëren in de bekostiging van beide organisaties. Dit vraagt om andere grondslagen
voor plannen, monitoren, sturen en verantwoorden. Daarbij is het van belang te benadrukken
dat er altijd een relatie zal moeten bestaan tussen de activiteiten van de organisaties
en de middelen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt.
Voor het COA is er afgelopen maanden gewerkt aan nieuwe grondslagen waarop de bekostiging
kan plaatsvinden. Bij Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet besloten dat het COA mag
groeien naar een vaste capaciteit van 41.000 plaatsen. Dit is een forse stijging ten
opzichte van de eerdere vaste capaciteit van 15.000 plaatsen. Dit aantal is tot stand
gekomen op basis van een business case waarbij 10 jaar is teruggekeken en 2 jaar vooruit.
Voor deze aanvullende 26.000 vaste opvangplaatsen kan het COA meerjarige afspraken
maken met gemeenten waarmee ook de faciliteiten en randvoorwaarden binnen de gemeente
structureel op een voldoende niveau kunnen worden gebracht. Van deze 41.000 vaste
opvangplaatsen kan het COA in overleg met betreffende gemeenten, wanneer de opvangsituatie
dit toelaat, 5.000 plaatsen kortdurend inzetten voor andere doelgroepen danwel een
tijdelijk andere bestemming geven aan de locatie. Dit betekent dat 36.000 opvangplaatsen
altijd beschikbaar blijven voor het bieden van asielopvang. Wanneer het benodigde
aantal opvangplaatsen onder dit niveau daalt kunnen het COA en het ministerie afspraken
maken over alternatieve inzet van deze plaatsen.
Voor de IND geldt dat het proces om te komen tot een meer stabiele financiering, na
afronding van het proces met het COA, begin 2023 is gestart. Gezien de grote opgave
van de migratieketen, de beperkte capaciteit om op alle aspecten inzet te plegen,
is de verkenning voor een meer stabiele bekostiging van de IND uitgesteld. Mijn streven
is om eind dit jaar een voorstel voor een meer stabiele financiering gereed te hebben.
Voortgang Fundamentele Heroriëntatie Asielbeleid en Asielstelsel
Op 24 mei jl. verzocht uw Kamer om geïnformeerd te worden over de voortgang van de
fundamentele heroriëntatie asielbeleid en asielstelsel. Hierbij voldoe ik aan dit
verzoek.
In de brief aan uw Kamer van 23 december 2022 (Kamerstuk 19 637, nr. 3053) over de fundamentele heroriëntatie staat beschreven dat deze zowel het asielbeleid,
de uitvoering en het stelsel omvat. Tevens wordt genoemd aan welke randvoorwaarden
de aanpak moet voldoen. Naast het expliciet genoemde perspectief van de uitvoering
is een belangrijke toezegging dat de heroriëntatie van buiten naar binnen plaatsvindt.
Dat betekent dat naast de ketenpartners, ook medeoverheden en stakeholders uit het
maatschappelijk middenveld en de wetenschap betrokken worden. Conform de brief vindt
er ook afstemming plaats met lopende trajecten, waaronder de Staatscommissie Demografische
Ontwikkelingen. Ook internationale vergelijking tussen landen en de ontwikkelingen
binnen de EU worden meegenomen.
Om het onafhankelijke karakter van de fundamentele heroriëntatie te borgen, heb ik
ABDTOPConsult gevraagd dit op zich te nemen. De afgelopen maanden is door ABDTOPConsult
uitvoering gegeven aan de toezegging om van buiten naar binnen te werken. Door middel
van gesprekken met alle relevante partijen is opgehaald waarover kansen en zorgen
inzake het asielstelsel bestaan en wat in ieder geval aan de orde moet komen. Deze
fase is intussen afgerond. Analyse van deze informatie resulteert in de keuze voor
onderwerpen die de komende maanden verder worden uitgewerkt. Ook bij de uitwerking
zullen de relevante partijen worden betrokken. Op basis van de verkregen resultaten
worden door ABDTOPConsult scenario’s en opties ontwikkeld. Afronding van het traject
is voorzien aan het einde van het jaar.
Wijziging in terugkeerondersteuningsbeleid
Sinds 2016 zijn vreemdelingen uit landen rondom de Europese Unie en Mongolië bij zelfstandige
terugkeer uitgesloten van herintegratieondersteuning en ontvangen zij een lagere ondersteuningsbijdrage
voor de periode direct na aankomst in het herkomstland. Ik heb besloten deze uitzondering
op het reguliere beleidskader met ingang van 1 juli a.s. te herzien. Dit betekent
concreet dat vreemdelingen uit Algerije, Egypte, Libanon, Marokko, Mongolië, Rusland,
Tunesië, Turkije en Wit-Rusland weer in aanmerking komen voor de gangbare terugkeerondersteuning.
Herintegratieondersteuning bestaat uit maximaal €1.800 per persoon, waarvan maximaal
€300 in contanten. Voor minderjarigen omvat de herintegratieondersteuning €2.800,
waarvan eveneens maximaal €300 in contanten. De ondersteuningsbijdrage is €200 per
persoon en €40 voor minderjarigen.
Twee omstandigheden staan aan de wieg van deze beleidswijziging. Ten eerste streeft
het kabinet naar brede migratiepartnerschappen met uiteenlopende belangrijke transit-
en herkomstlanden. Verbetering van de terugkeersamenwerking is een belangrijk onderwerp
in de gesprekken hierover. Vreemdelingen uit een deel van deze landen zijn echter
uitgezonderd van herintegratieondersteuning. De beleidswijziging onderstreept de inzet
van het kabinet om zowel de mogelijkheid tot vertrek onder dwang als de ondersteuning
van het zelfstandig vertrek met perspectief te versterken. Ten tweede heeft Frontex
sinds medio 2022 met de introductie van de zogenaamde Joint Reintegration Services
(JRS) een eigen herintegratieprogramma waar alle lidstaten op grond van uniforme spelregels
gebruik van kunnen maken. Momenteel loopt een verkenning naar op welke wijze Nederland
de JRS van Frontex het beste een plek kan geven in het al bestaande stelsel. Over
de uitkomsten daarvan zal uw Kamer separaat worden geïnformeerd. Duidelijk is al wel
dat de eerdergenoemde nationaliteiten via Frontex JRS in de regel wel in aanmerking
komen voor herintegratieondersteuning. Met de wijziging wordt geborgd dat de Nederlandse
praktijk in verbinding is met omliggende landen.
Wet arbeid Vreemdelingen
Op 21 maart jl. is de op 6 juli 2022 aangekondigde wijziging van het Besluit uitvoering
Wet arbeid Vreemdelingen (BuWav) 2022 gepubliceerd met daarin een nieuwe algemene
vrijstelling. De vrijstelling ziet op (goed afgebakende) categorieën van bemanning
op cruiseschepen waar asielzoekers worden opgevangen. De tewerkstelling zonder tewerkstellingsvergunning
van personeelsleden van buiten de EU/EER op cruiseschepen waar asielzoekers worden
opgevangen werd al wel tijdelijk toegestaan sinds 26 september 2022, zoals ook gemeld
in de Kamerbrief. Daarbij zij opgemerkt dat de handhaving van de Nederlandse arbeidsinspectie
alleen heeft gegolden en nog steeds geldt voor wetten die op zeeschepen van toepassing
zijn. De eerder genoemde arbeidswetten over arbeidstijden en arbeidsomstandigheden
vallen daar niet onder, minimum loon onder omstandigheden wel.
Motie Podt over ieder kwartaal rapporteren over de amv-opvang (Kamerstuk 19 637, nr. 3089)
Op 6 april 2023 heeft het lid Podt (D66) een motie ingediend waarin is verzocht om
ieder kwartaal de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de opvang
van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (hierna: amv), en daarbij aan te geven
welke stappen genomen worden om terug te gaan naar de normale omstandigheden, of daarbij
te onderbouwen waarom dit nog niet mogelijk is gebleken. Middels deze brief geef ik
antwoord op deze motie.
De situatie omtrent de amv-opvang is nog steeds reden tot zorg. Er is een forse behoefte
aan opvangplekken voor amv bij zowel het COA als Nidos. Het COA heeft in haar capaciteitsopgave
aangegeven een behoefte te hebben aan ca. 3.700 opvangplekken voor amv per 1 januari
2024. Nidos heeft aangegeven een behoefte te hebben aan 3200 opvangplekken in de kleinschalige
opvang voor amv met status per 1 januari 2024. Ik heb in gezamenlijkheid met het COA
en het Nidos medeoverheden opgeroepen om in deze behoefte te voorzien. Dit heeft tot
op heden nog niet voldoende plekken opgeleverd. Daarnaast zijn veel van de gerealiseerde
plekken (vaak kortdurende) noodopvanglocaties waar de begeleiding en voorzieningen
niet altijd volgens de standaard kwaliteitsnormen kan worden geboden. Dit betreur
ik ten zeerste. Hier hebben de Inspecties recentelijk hun zorgen over geuit.1 Daarbij komt dat naar verwachting enkele locaties in de aankomende periode zullen
sluiten. Er is derhalve behoefte aan structurele locaties met een langere doorlooptijd.
Ik heb uw Kamer bij brief van 22 februari jl. (Kamerstuk 27 062, nr. 132) geïnformeerd dat het tekort aan opvangplekken onder meer het hoofd wordt geboden
door amv vanaf 17 jaar en 9 maanden vervroegd door te plaatsen naar reguliere opvanglocaties
van het COA. Op 1 maart 2023 is deze maatregel met zes maanden verlengd. Ik doe hierbij
de toezegging om in de volgende rapportage van deze motie aan de Kamer u over het
vervolg hiervan te informeren.
Momenteel werken het COA en Nidos samen een aantal maatregelen uit en zullen gemeenten
in de aankomende tijd per brief oproepen om versneld nieuwe locaties beschikbaar te
stellen. De oplossing ligt echter in het realiseren van voldoende opvangplekken door
medeoverheden.
Ik blijf mij – in gezamenlijkheid met het Nidos en het COA – onvermoeibaar inzetten
om ervoor te zorgen dat er voldoende opvangplekken komen voor elke amv in Nederland.
Ik ben hen enorm dankbaar voor hun tomeloze inzet.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid