Brief regering : Fiche: Mededeling - aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3442
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Voorstel voor de richtlijn inzake de status van langdurig ingezetene derdelanders
(Kamerstuk 22 112, nr. 3439)
Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning
voor verblijf en arbeid (GVVA) (Kamerstuk 22 112, nr. 3440)
Fiche: Verordening inzake digitalisering visumprocedure (Kamerstuk 22 112, nr. 3441)
Fiche: Mededeling – aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling – aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement, de Raad, het Europees Economisch
Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – aantrekken van vaardigheden en talent
naar de EU.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
27 april 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM(2022) 657
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2022%3A657%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid, in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Buitenlandse Zaken
2. Essentie voorstel
De Commissie presenteert een mededeling waarin acties worden voorgesteld op het gebied
van legale migratie om krapte op de Europese arbeidsmarkt te verlichten en migratiesamenwerking
met derde landen te versterken, onder andere met het doel om irreguliere migratie
te verminderen. De krapte op de Europese arbeidsmarkt is volgens de Commissie onder
meer het gevolg van vergrijzing en de krimpende beroepsbevolking in de Europese Unie.
Daarnaast geeft de Commissie aan dat de transitie naar een groene en digitale economie
om specifieke vaardigheden en extra personeel vraagt. Het is daarbij van belang dat
de Europese Unie wereldwijd kan blijven concurreren op het gebied van innovatie. De
Commissie geeft aan dat ook ingezet dient te worden op een hogere arbeidsmarktparticipatie
en op het verbeteren van vaardigheden van mensen gedurende de loopbaan via de Europese
Vaardighedenagenda1. Volgens de Commissie is het mobiliseren van binnenlandse arbeidskrachten en inzet
van intra-EU mobiliteit niet langer voldoende met het oog op de demografische ontwikkelingen
(vergrijzing) en toenemende tekorten op de arbeidsmarkt. Daarom stelt de Commissie
een strategische en toekomstgerichte aanpak voor op het aantrekken en behouden van
talent en het kanaliseren van legale migratie. De Commissie benadrukt daarbij dat
legale migratie een gedeelde competentie is tussen de Europese Unie en de lidstaten.
Lidstaten houden nadrukkelijk de bevoegdheid om het aantal toe te laten arbeidsmigranten
uit derde landen te bepalen.
De mededeling bouwt voort op het in september 2020 gelanceerde EU migratie- en asielpact,
waarin een alomvattend raamwerk voor het EU migratie- en asielbeleid gepresenteerd
werd.2 De mededeling die de Commissie nu gepubliceerd heeft, bestaat uit drie onderdelen:
een wetgevende pijler met een wijziging van de richtlijn inzake langdurige ingezetene
derdelanders en een wijziging van de richtlijn inzake de gecombineerde vergunning
voor verblijf en arbeid3; een operationele pijler met voorstellen voor de ontwikkeling van Talentpartnerschappen
en een EU Talent Pool; en een toekomstgerichte pijler met voorstellen op het aantrekken
van zorgpersoneel, jongerenuitwisseling en toelating van innovatieve ondernemers en
oprichters van startups. De wetgevende pijler die toeziet op de herziening van de
twee genoemde richtlijnen wordt in twee separate BNC-fiches behandeld, de operationele
en toekomstgerichte pijler worden in dit BNC-fiche uiteengezet. De Commissie heeft
bovenstaande pijlers en bijbehorende voorstellen geïdentificeerd op basis van een
publieke consultatie met inbreng van lidstaten, waaronder Nederland,4 het Europees Parlement, Europese sociale partners, het maatschappelijk middenveld
en burgers.
Voor wat betreft de operationele pijler komt de Commissie met een nadere uitwerking
van de in het EU migratie- en asielpact reeds aangekondigde Talentpartnerschappen.
Met de Talentpartnerschappen wordt beoogd ondersteuning te bieden aan lidstaten voor
het opzetten van vrijwillige migratieafspraken tussen EU-lidstaten en prioritaire
migratielanden in het kader van werk of training en met capaciteitsopbouw en investeringen
in menselijk kapitaal in partnerlanden. De Talentpartnerschappen dragen daarmee bij
aan een integrale benadering van migratiesamenwerking, waar ook het tegengaan van
irreguliere migratie en effectieve terugkeersamenwerking onderdeel van zijn. De partnerschappen
staan open voor migranten van alle opleidingsniveaus en verschillende sectoren, afhankelijk
van de wensen van de betrokken landen en met aandacht voor het risico van braindrain en de kansen om braindrain om te zetten naar braingain.
Zowel tijdelijke, circulaire als langdurige arbeidsmigratie is mogelijk binnen de
partnerschappen, opnieuw afhankelijk van de wensen van de betrokken landen. De Commissie
is voornemens al bestaande pilotprojecten in diverse lidstaten uit te bouwen. De Commissie
moedigt lidstaten aan om met een aantal lidstaten samen een partnerschap met een derde
land aan te gaan, en om alle relevante stakeholders bij het ontwerp en de implementatie van het partnerschap te betrekken. De Commissie
is voornemens in EU-verband in te zetten op Talentpartnerschappen met Egypte, Marokko
en Tunesië, waarbij eind 2022 zal worden gestart met de implementatie. De Commissie
zal parallel hieraan ook de haalbaarheid onderzoeken van Talentpartnerschappen met
Senegal, Nigeria, Bangladesh en Pakistan.
Aanvullend presenteert de Commissie een nadere uitwerking van de – eveneens in het
migratie – en asielpact aangekondigde – EU-Talentenpool. Volgens de Commissie kan
een EU-Talentenpool (in de vorm van een onlinedatabase) de EU aantrekkelijker maken
door onderdanen van derde landen die op zoek zijn naar werk, en werkgevers in de EU
die op zoek zijn naar talent, aan elkaar te koppelen. Aanvullend stelt de Commissie
een pilotproject voor om de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken voor Oekraïners
die vallen onder de Richtlijn tijdelijke bescherming.5 Deze pilot is gericht op het verbeteren van de matching tussen werkgevers en Oekraïners
die willen en kunnen werken en kan autoriteiten een overzicht geven van de vaardigheden
en kwalificaties van Oekraïners die in hun land aanwezig zijn. De pilot zal worden
ontwikkeld in samenwerking met geïnteresseerde lidstaten en in consultatie met sociale
partners en andere relevante stakeholders. Het is de bedoeling dat deze pilot in de
zomer van 2022 wordt gelanceerd. Zowel de deelname aan de Talentpartnerschappen als
de EU-Talentenpool is op vrijwillige basis.
Verder is de Commissie van plan om de governance van arbeidsmigratie op EU-niveau te verbeteren middels een nieuw platform. Dit platform
moet discussies op operationeel niveau faciliteren over kwesties zoals de externe
dimensie van migratiebeleid, arbeidsmarkttekorten en andere onderwerpen die verband
houden met arbeidsmarktprocessen. Hierbij zullen onder andere vertegenwoordigers van
sociale partners, EU-agentschappen en openbare arbeidsbemiddelingsdiensten worden
betrokken. De operationalisering van de Talent Partnerschappen en de EU Talentenpool
zal ook worden ondersteund door dit platform.
De Commissie is voornemens verdere mogelijkheden voor legale migratie naar de EU op
middellange tot langere termijn te onderzoeken. Voor wat betreft de toekomstgerichte
pijler ziet de Commissie mogelijkheden voor beleidsmaatregelen op drie terreinen:
tekorten in de zorg, jongerenuitwisselingen en innovatie. Vanwege de arbeidsmarkttekorten
die de Commissie ziet in de langdurige zorg, is zij voornemens in kaart te brengen
wat de behoeftes, toelatingscriteria en rechten zijn van langdurige-zorg medewerkers
van buiten de EU in de verschillende lidstaten. Daarnaast zal de Commissie onderzoeken
wat de toegevoegde waarde en haalbaarheid is van een EU-toelatingssysteem voor zorgpersoneel
voor langdurige zorg van buiten de EU. De Commissie geeft in de mededeling niet aan
of zij ook andere manieren zal onderzoeken om aan de vraag naar zorgpersoneel voor
de langdurige zorg te kunnen voldoen. Verder gaat de Commissie de haalbaarheid onderzoeken
van een EU-jongerenuitwisselingsprogramma om de EU aantrekkelijker te maken voor jongeren
uit derde landen. Ook wil de Commissie de toegang van innovatieve ondernemers en startup-oprichters
uit derde landen tot de Europese interne markt bevorderen. Daarvoor gaat de Commissie
de relevantie van een nieuw EU-visum voor innovatieve ondernemers onderzoeken, geïnspireerd
op bestaande nationale regelingen van lidstaten.
Tot slot wil de Commissie in het derde kwartaal van 2022 een high-level conferentie
organiseren over de voorstellen in de mededeling. Tijdens de conferentie wil de Commissie
tevens het nieuwe EU-platform voor arbeidsmigratie lanceren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet erkent dat arbeidsmigranten een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse
economie, en dat zij werken in voor Nederland belangrijke sectoren. Echter zijn de
laatste jaren ook de schaduwkanten van arbeidsmigratie duidelijk naar voren gekomen.
Om uitbuiting van arbeidsmigranten tegen te gaan, slechte huisvesting aan te pakken,
en oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt te voorkomen, voert het
kabinet de aanbevelingen uit het rapport van Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
(Commissie Roemer) uit.6
Het kabinet ziet evenals de Commissie dat een verscheidenheid aan sectoren momenteel
te maken heeft met toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Die krapte is problematisch
als gekeken wordt naar de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd. Er is goed
opgeleid en genoeg personeel nodig om te werken aan noodzakelijke transities en de
prioriteiten die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet een duidelijke rol voor
de overheid om krapte aan te pakken, naast de essentiële rol van werkgevers. Daarom
onderzoekt het kabinet op dit moment de verschillende mogelijkheden om de krapte op
de arbeidsmarkt aan te pakken via drie pijlers: het verminderen van de vraag naar
arbeid, het vergroten van het arbeidsaanbod en het verbeteren van de match tussen
vraag en aanbod.7 Hierbij kan onder meer gedacht worden aan arbeidsbesparende technologie, de inzet
van onbenut arbeidspotentieel, het stimuleren van mensen om meer uren te werken, een
betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en om- en bijscholing Het kabinet
ziet arbeidsmigratie van buiten de EU, met uitzondering van kennismigratie, als sluitstuk
voor de aanpak van tekorten op de arbeidsmarkt. Voor de zomer zal de Tweede Kamer
worden geïnformeerd via een brief over de brede aanpak van arbeidsmarkttekorten.
In Nederland is toegang tot de arbeidsmarkt voor arbeidsmigranten van buiten de EU
geregeld in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het uitgangspunt is dat aan de vraag
naar arbeid in eerste instantie moet worden voldaan door het arbeidsaanbod dat in
Nederland, de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland aanwezig is in te zetten.
Het UWV toetst per individuele aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning of er aanbod
is. Daarnaast streeft het kabinet ernaar om internationaal talent dat een bijdrage
levert aan de Nederlandse kenniseconomie, concurrentiekracht en innovatief vermogen,
te faciliteren, bijvoorbeeld via de kennismigrantenregeling8. Ten aanzien van deze doelgroep voert het kabinet uitnodigend beleid.
Nederland zet zich al langere tijd in voor brede Europese partnerschappen op migratie
met landen van herkomst, transit en opvang. In het coalitieakkoord staat dat het kabinet
in het EU-migratiebeleid wil inzetten op migratiepartnerschappen met derde landen
die materieel voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag om migratiestromen
te beheersen en terugkeer te realiseren. Een van de specifieke voornemens uit het
coalitieakkoord is om als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen
van uitgeprocedeerde asielzoekers, beleid te maken om in dit kader een gerichte visumverlening
en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie mogelijk te maken binnen strikte
wederzijdse afspraken.9
In Nederland willen we altijd ruimte hebben om mensen op te vangen die op de vlucht
zijn voor oorlog, geweld en vervolging. Hoewel opvang en het bieden van een veiligheid
natuurlijk voorop staan, hebben ontheemden uit Oekraïne ook de mogelijkheid gekregen
om in Nederland te werken. Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat ontheemden
uit Oekraïne die vallen onder de Europese richtlijn tijdelijke bescherming de kans
krijgen om te werken in Nederland als zij dat willen. Met terugwerkende kracht is
daarom op 1 april 2022 een vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht in
werking getreden, voor ontheemden die onder de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen
en arbeid in loondienst willen verrichten.10 Om risico’s op misstanden te beperken heeft het kabinet voor werkgevers die Oekraïners
in dienst willen nemen een meldplicht ingesteld.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet ziet evenals de Commissie dat arbeidsmigranten een belangrijke bijdrage
leveren aan de Europese economieën. In bredere context bezien raakt arbeidsmigratie
aan een verscheidenheid van beleidsterreinen zoals huisvesting, zorg, onderwijs, openbare
orde en veiligheid, (irreguliere) migratie, terugkeer en overname, maar ook aan grote
maatschappelijke en sociaaleconomische vraagstukken, waaronder integratie. Zoals wat
voor economie we als Nederland willen zijn, wat de impact is op de brede welvaart,
en welke rol afspraken over tijdelijke en circulaire arbeidsmigratie kunnen vervullen
bij migratiesamenwerking met derde landen. Het kabinet beziet de mededeling van de
Commissie daarom vanuit verschillende invalshoeken, zoals de aanbevelingen van de
Commissie Roemer over op grote schaal onacceptabele misstanden bij arbeidsmigranten,
de krapte op de arbeidsmarkt, de korte- en lange termijneffecten van (meer) arbeidsmigratie,
de gevolgen van intra-EU mobiliteit en migratiesamenwerking met derde landen.
Het kabinet heeft grote zorgen over de situatie van arbeidsmigranten in Nederland.
Er vinden te vaak misstanden plaats op grote schaal. Zo blijkt uit het recent onderzoek
van SEO dat bij ongeveer 1 op de 6 arbeidsmigranten afkomstig uit Polen, Roemenië
en Spanje die in Nederland wonen en werken meerdere zaken niet op orde zijn (zoals
huisvesting, beloning, arbeidsomstandigheden).11 Dit betekent dat enkel van deze groep van 300.000 mensen, al ongeveer 50.000 mensen
onder omstandigheden in Nederland wonen en werken die niet acceptabel zijn. Deze cijfers
hebben enkel betrekking op arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Spanje, dus in
werkelijk zal dit aantal beduidend hoger liggen.
Om uitbuiting van werknemers tegen te gaan, slechte huisvesting aan te pakken, en
oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt te voorkomen, voert het
kabinet de korte en lange termijn aanbevelingen uit het rapport van Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) uit en zet zij alles op alles in het tegengaan
van misstanden, met alle betrokken partners.12 De schaduwkant van arbeidsmigratie blijft volgens het kabinet onderbelicht in de
mededeling van de Commissie. Dit geldt ook voor korte- en lange termijneffecten van
(meer) arbeidsmigratie op tal van beleidsterreinen, zoals de effecten op huisvesting,
zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid, maar ook op sociale cohesie in wijken
en buurten. Het kabinet zal dit punt actief inbrengen in zijn contacten met de Commissie.
Het kabinet erkent evenals de Commissie dat er sprake is van krapte op de arbeidsmarkt,
onder andere veroorzaakt door demografische ontwikkelingen (vergrijzing) en noodzakelijke
groene- en digitale transities. Volgens de Commissie is het mobiliseren van binnenlandse
arbeidskrachten en inzet van intra-EU mobiliteit niet langer voldoende en dient daarom
gekeken te worden naar het aantrekken van vaardigheden en talent van buiten de EU.
Het kabinet is, anders dan de Commissie, van mening dat bij het oplossen van de arbeidsmarktkrapte
eerst mensen aan een baan moeten worden geholpen die nu nog aan de kant staan. In
Nederland zijn er op dit moment 1,1 miljoen mensen die (meer) zouden willen werken.
Mensen staan «aan de kant» als zij bijvoorbeeld langdurig werkloos zijn (83.000 mensen),
of beschikbaar zijn maar niet naar werk gezocht hebben (162.000 mensen). Daarnaast
wordt in Nederland in vergelijking met andere EU-lidstaten relatief veel in deeltijd
gewerkt. Van de net genoemde 1,1 miljoen mensen, willen er 505 duizend deeltijdwerkers
meer uren werken en zijn daarvoor direct beschikbaar.13 Het kabinet beschouwt het stimuleren van mensen om meer te gaan werken daarom ook
als een van de oplossingen voor deze uitdagingen. Ook binnen de EU – waarbinnen het
vrij verkeer geldt – is nog sprake van onbenut arbeidspotentieel.14 In verschillende andere EU-lidstaten is, hoewel sprake is van een langjarige neerwaartse
trend, nog steeds sprake van forse (jeugd)werkloosheid. In de EU als geheel raamt
de EC voor 2022 een werkloosheid van 6,7%, in verschillende lidstaten ligt de jeugdwerkloosheid
ruim boven de 10%, zoals in Frankrijk (ca. 16%), Italië (ca. 25%) en Spanje (ca. 30%).
Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EU als sluitstuk van de aanpak van
krapte op de arbeidsmarkt. Werkgevers in Nederland kunnen arbeidsmigranten van buiten
de EU werven, wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van de Wav en kunnen aantonen
eerst te hebben gezocht naar personeel binnen Nederland en de EER. Voor internationaal
talent dat een bijdrage levert aan de Nederlandse kenniseconomie, de concurrentiekracht
en het innovatief vermogen, heeft Nederland een uitnodigend beleid en gelden uitzonderingen.
Het kabinet steunt daarom de ambitie van de Commissie om talent van buiten de EU dat
een bijdrage kan leveren aan de kenniseconomie, aan te trekken.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de Commissie onderstreept dat de lidstaten de
bevoegdheid houden om het aantal toe te laten arbeidsmigranten van buiten de EU zelf
te bepalen. Lidstaten blijven ook zelf verantwoordelijkheid voor de keuze welke arbeidsmigranten
worden toegelaten en onder welke voorwaarden. Zoals ook in de reactie op de publieke
consultatie in het kader van het asiel- en migratiepact is benadrukt,15 is het van belang dat lidstaten de bevoegdheid hebben om hun beleid ten aanzien van
toegang voor derdelanders zo vorm te geven, dat dit aansluit bij de nationale arbeidsmarktbehoeften.
Aan deze bevoegdheid wordt door de voorstellen in de mededeling niet getornd, dat
is positief. Bij de nadere uitwerking van de voorstellen blijft het behoud van deze
bevoegdheid een belangrijk aandachtspunt. Ook vindt het kabinet het belangrijk dat
de Commissie bij de uitwerking van de voorstellen terdege aandacht heeft voor detachering
van derdelanders onder het vrij verkeer van diensten/intra-EU arbeidsmobiliteit en
de gevolgen daarvan. Op basis van de mededeling is onduidelijk hoe de Commissie hiermee
omgaat, bijvoorbeeld in relatie tot de Talentpartnerschappen. Het kabinet zal hier
actief naar vragen in de contacten met de Commissie.
Het opzetten van Talentpartnerschappen met prioritaire migratielanden ziet het kabinet
niet als oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft wel
de insteek dat partnerschappen met prioritaire migratielanden, mits goed vormgegeven,
kunnen bijdragen aan een integrale benadering op migratiesamenwerking met derde landen,
waaronder het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren van effectieve
terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze opzet van partnerschappen
bij prioritaire migratielanden sluit aan bij het Coalitieakkoord en de wens om meer
grip te krijgen op migratie. Afspraken over legale migratie zijn daarbij een belangrijk
onderdeel om samenwerking op migratie met belangrijke transit- en herkomstlanden te
verbeteren en te versterken. Het kabinet is voornemens, zoals aangekondigd in het
Coalitieakkoord, om als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen
van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf, beleid
te maken om in dit kader gerichte visumverlening en tijdelijke, kleinschalige legale
en circulaire arbeidsmigratie via pilots/stapsgewijs mogelijk te maken binnen strikte
wederzijdse afspraken. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor het absorptievermogen
van Nederland en de aanbevelingen uit het rapport van Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
(Commissie Roemer). De komende tijd zal het kabinet zich buigen op welke wijze het
voornemen uit het coalitieakkoord vorm kan worden gegeven en zal daarbij bezien of
en in hoeverre Nederland kan aansluiten bij de Talentpartnerschappen zoals die onder
de hoede van de Commissie zullen worden opgezet.
Naast bovenstaande overwegingen heeft het kabinet een aantal zwaarwegende zorgen over
en vragen bij de voorstellen van de Commissie. Zo heeft de Commissie volgens het kabinet
nog onvoldoende belicht wat mogelijke gevolgen kunnen zijn voor de landen van herkomst.
De Commissie stelt dat er aandacht dient te zijn voor het risico van brain drain en de kans van brain gain, maar hoe dit vorm krijgt blijft onhelder en moet nog uitgewerkt worden. Hetzelfde
geldt voor de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en terugkeer bij circulaire
en tijdelijke arbeidsmigratie, alsook voor derdelanders die legaal de EU zijn ingereisd
en in een andere lidstaat asiel aan kunnen vragen. Het is verder niet duidelijk op
welke wijze voorkomen kan worden dat derdelanders (naderhand) in andere lidstaten
die niet deelnemen aan de Talentpartnerschappen gaan werken. Deze intra-EU mobiliteit
dient volgens het kabinet terdege geadresseerd te worden, alvorens het kabinet een
positie kan aannemen ten aanzien van dit onderdeel van de mededeling. Het kabinet
acht dat onvoldoende aandacht is gegeven aan de juridische uitwerking van Talentpartnerschappen.
Het kabinet zal de Commissie vragen om bovenstaande vraagstukken uit te werken en
toe te lichten, en aandacht vragen voor de schaduwkanten van arbeidsmigratie (misstanden)
en het absorptievermogen van lidstaten (druk op voorzieningen zoals huisvesting, zorg,
onderwijs, openbare orde en veiligheid, opvang asielzoekers en migranten, terugkeer
en overname afgewezen asielzoekers en migranten) maar ook de impact op het draagvlak
voor arbeidsmigratie en sociale cohesie, alvorens een besluit te nemen over vrijwillige
deelname van Nederland aan de Talentpartnerschappen.
Het voorstel van de Commissie om een EU-talentenpool te ontwikkelen, ziet het kabinet
als potentieel interessant, vooral voor het aantrekken van internationaal talent dat
een bijdrage kan leveren aan de Nederlandse kenniseconomie. Het kabinet wil daarbij
wel onderstrepen dat een match niet zomaar toegang kan geven tot de arbeidsmarkt in
een lidstaat, maar dat men nog steeds moet voldoen aan voorwaarden van de aanvraagprocedures
van de lidstaat. Aandachtspunten bij de verdere uitwerking zijn bovendien de criteria
op grond waarvan een geïnteresseerde arbeidsmigrant kan worden opgenomen in de talentpool,
wat er precies van werkgevers wordt gevraagd en hoe bescherming van privacy en veilige
uitwisseling van gegevens gegarandeerd kan worden. Verder is het kabinet verheugd
om te zien dat de Commissie ook aandacht heeft voor de integratie op de arbeidsmarkt
van Oekraïners die vallen onder de Richtlijn tijdelijke bescherming. Het kabinet onderstreept
het belang van goede matching tussen werkgevers en Oekraïners die willen en kunnen
werken. Het kabinet vindt het in het kader van bemiddeling naar werk belangrijk dat
werkzoekenden die het nodig hebben, kunnen rekenen op ondersteunende dienstverlening.
Het kabinet zal daarom in afstemming met de betrokken partijen op nationaal niveau
kijken hoe het pilotproject van de Commissie deel kan uitmaken van de informatievoorziening,
matching en ondersteuning in Nederland voor Oekraïense ontheemden die aan het werk
willen.
Het is nog onduidelijk hoe het platform ter verbetering van de governance op arbeidsmigratie er precies uit gaat zien. Het kabinet vraagt zich bijvoorbeeld
af hoe dit platform zich zal verhouden tot andere reeds bestaande overlegstructuren,
wie hieraan zal deelnemen en wat het mandaat van het platform wordt. Het kabinet zal
hierover duidelijkheid zoeken bij de Commissie. Daarnaast vindt het kabinet het belangrijk
dat ook een dergelijk platform aandacht heeft voor de schaduwkant van arbeidsmigratie
en de misstanden die er zijn en de bredere maatschappelijke impact.
Tot slot stelt de Commissie ook een aantal toekomstgerichte beleidsmaatregelen voor
op het gebied van legale migratie naar de EU. In het algemeen hangt het van de concrete
invulling van de acties af of deze acties een positieve bijdrage kunnen leveren aan
de Nederlandse samenleving en economie. Voor wat betreft een EU-toelatingssysteem
voor zorgpersoneel voor langdurige zorg van buiten de EU vindt het kabinet dat het
aan de lidstaten is of er sectorspecifiek beleid gevoerd wordt betreffende arbeidsmigratie,
en heeft het kabinet zorgen over het effect op intra-EU arbeidsmobiliteit en de bredere
maatschappelijke impact. Daarnaast is van belang dat eerst andere opties worden verkend
om tekorten in deze sector op te lossen, zoals inzet op een hogere arbeidsparticipatie
en procesinnovatie. Verder is het kabinet benieuwd naar de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie
naar het EU-jongerenuitwisselingsprogramma en wat de toegevoegde waarde is in relatie
tot regelingen op nationaal niveau. Zo heeft Nederland al het Working Holiday Programme.16 Om de EU aantrekkelijker te maken voor innovatieve ondernemers en startups zal de
Commissie de relevantie van een nieuw EU visum voor innovatieve ondernemers onderzoeken,
geïnspireerd op bestaande nationale regelingen van lidstaten. Het kabinet kijkt uit
naar de uitkomsten van dit traject en heeft, zoals vermeld in het coalitieakkoord,
een positieve grondhouding tegenover versterking van het Europese vestigingsklimaat
voor innovatieve zelfstandige ondernemers, waaronder startups en scale-ups. Het kabinet
staat er voor open om in EU-verband van gedachten te wisselen over initiatieven die
bijdragen aan het verder verbeteren van het vestigingsklimaat voor innovatieve (startup)ondernemers
uit derde landen. Op nationaal niveau wordt de instroom van innovatieve ondernemers
uit derde landen gefaciliteerd door de verblijfsregeling voor zelfstandig ondernemers
en de start-up regeling. Het kabinet vindt het belangrijk dat een dergelijke regeling
op EU-niveau voldoende ruimte laat voor de kaders van soortgelijke nationale regelingen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het model van de Talentpartnerschappen is geënt op de (pilot-)initiatieven en ervaringen
van een handvol lidstaten, doorgaans (financieel) door de EU ondersteund. Deze lidstaten
zullen de Talentpartnerschappen naar verwachting graag benutten om bestaande initiatieven
voort te zetten en mogelijk uit te bouwen. De meeste lidstaten hebben zich echter,
tot nu toe, afwachtend opgesteld ten aanzien van EU-brede initiatieven op het vlak
van legale migratie. Uit eerdere discussies over de Talentpartnerschappen blijkt dat
zij naast kansen ook veel praktische uitdagingen zien.
In 2021 nam het Europees Parlement twee resoluties over legale migratie aan17, waarin de Commissie werd opgeroepen het wetgevings- en beleidskader van de EU te
verbeteren en te ontwikkelen. Op grond van artikel 225 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht
een reeks voorstellen in te dienen om de toegang tot en mobiliteit binnen de EU te
vergemakkelijken en te bevorderen voor legaal migrerende onderdanen van derde landen,
met als doel de bureaucratie terug te dringen, de harmonisatie te versterken, de grondrechten
en gelijke behandeling te bevorderen en arbeidsuitbuiting te voorkomen. Met deze mededeling
en de daaruit volgende acties komt de Commissie tegemoet aan deze oproep.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling
heeft betrekking op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Op
het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is er sprake van een gedeelde
bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder j, VWEU). De Commissie
is derhalve bevoegd om op dit terrein een mededeling te doen. Op basis van art. 79
lid 5 VWEU wordt bepaald dat het aan de lidstaten is om zelf te bepalen hoeveel derdelanders
tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar al dan niet in loondienst of als
zelfstandige arbeid te verrichten.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. Het
doel van de mededeling is om krapte op de Europese arbeidsmarkt tegen te gaan en irreguliere
migratie te voorkomen. Gelet op de grensoverschrijdende aspecten van deze uitdagingen,
kunnen de voorgestelde initiatieven op EU niveau toegevoegde waarde hebben bij de
realisatie van de doelstellingen. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een deels positieve, deels negatieve grondhouding ten aanzien van
de proportionaliteit van de mededeling. Het doel van de mededeling is om krapte op
de Europese arbeidsmarkt tegen te gaan en irreguliere migratie te voorkomen. De voorgestelde
acties uit de mededeling, zoals het opzetten van een EU Talenten Pool en de Talent
Partnerschappen, kunnen volgens het kabinet geschikt zijn om een gedeelte van deze
doelstellingen te bereiken. Het kabinet heeft daarom een deels positieve grondhouding
ten opzichte van de voorstellen over een integrale benadering op migratiesamenwerking
met derde landen, waaronder het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren
van effectieve terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Voor het
bereiken van deze doelstelling gaan de voorgestelde acties ook niet verder dan noodzakelijk,
gelet op het vrijwillig karakter van de voorstellen.
Het kabinet heeft echter een deels negatieve grondhouding ten opzichte van de noodzakelijkheid
van de voorgestelde acties van de Commissie ten aanzien van de doelstelling om de
krapte op de Europese arbeidsmarkt aan te pakken. Ten aanzien van het bereiken van
deze doelstelling (in tegenstelling tot de doelstelling van het tegengaan van irreguliere
migratie en effectieve terugkeersamenwerking), is het kabinet van mening dat de Commissie
onvoldoende toelicht waarom niet wordt gekozen voor een minder ingrijpend optreden.
Het kabinet ziet een oplossing voor deze doelstelling allereerst bij het aan een baan
helpen van mensen die nu nog aan de kant staan en het stimuleren van mensen om meer
uren te werken. Het kabinet is bovendien van mening dat eerst naar intra-EU arbeidsmigratie
gekeken kan worden. Ook vindt het kabinet dat onvoldoende aandacht wordt besteed aan
de korte en lange-termijn effecten van (meer) arbeidsmigratie op tal van beleidsterreinen,
zoals de effecten op huisvesting, openbare orde en veiligheid, zorg, onderwijs en
het draagvlak voor migratie in den brede. Eveneens is onvoldoende aandacht voor het
aanpakken van onacceptabele misstanden rondom arbeidsmigranten. Ook heeft de Commissie
nog niet voorzien in de juridische uitwerking van de Partnerschappen en de mogelijke
effecten daarvan, zoals het effect op intra-EU arbeidsmobiliteit en in het bijzonder
de mogelijkheid van detachering van derdelanders naar andere EU-lidstaten onder het
vrij verkeer van diensten. Het kabinet zal deze punten actief inbrengen in zijn contacten
met de Commissie.
d) Financiële gevolgen
De mededeling kent volgens de Commissie geen directe gevolgen voor de Europese begroting.
Voor het operationaliseren van de Talentpartnerschappen noemt de Commissie dat diverse
financiële middelen gemobiliseerd kunnen worden, waaronder het instrument voor nabuurschapsbeleid,
ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI), het Asiel, Migratie en Integratiefonds
(AMIF), fondsen van lidstaten zelf en financiering vanuit de private sector. Ook financiering
vanuit partnerlanden zou volgens de Commissie benut kunnen worden. De Commissie noemt
dat met name het mobiliseren van financiering vanuit de private sector van groot belang
is voor de lange-termijn impact en duurzame werking van de Talent Partnerschappen.
Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en
dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De mededeling heeft geen directe financiële consequenties voor de nationale begroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van
het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele budgettaire gevolgen voor
medeoverheden.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling heeft op zichzelf geen effect op regeldruk en administratieve lasten,
aangezien deze niet tot wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving noopt De gevolgen
voor regeldruk van de juridische pijler en de daarin aangekondigde richtlijnherzieningen
worden in het desbetreffende BNC-fiches behandeld.
De effecten van de mededeling op de concurrentiekracht schat het kabinet in beginsel
positief in. Een doelstelling van de mededeling is om de Europese Unie in mondiaal
opzicht kan blijven concurreren op het gebied van innovatie door het tegengaan van
arbeidsmarktkrapte. Hoewel het kabinet partnerschappen niet ziet als een middel om
de krapte op de arbeidsmarkt in Nederland te verminderen, kan het in Europees verband
wel een bijdrage daaraan leveren. Met de voorgestelde acties kan de mededeling derhalve
bijdragen aan het bevorderen van de Europese concurrentiekracht.
In prioritaire migratielanden bestaat een grote behoefte aan mogelijkheden om langs
legale routes in Europa te verblijven, werken of studeren. In EU-verband en bilaterale
contacten wijzen zij steeds op legale migratie als kernonderdeel van bredere (migratie)samenwerking,
waar afspraken over het bevorderen van terugkeer en verminderen van irreguliere migratie
ook onderdeel van zijn. De mededeling kan een positieve bijdrage leveren inzake de
Europese dialoog over migratie met derde landen, evenals de bredere diplomatieke en
politieke betrekkingen, aangezien derde landen geregeld de wens uitspreken om samen
te werken op het gebied van legale migratie.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken