Brief regering : Monitoring fiscale maatregelen in verband met COVID-19
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 473 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2022
1. Inleiding
Sinds maart 2020 heeft het coronavirus onze samenleving op zijn kop gezet. Veel ondernemers
hebben te maken gehad met maatregelen waardoor hun bedrijf tijdelijk stil kwam te
liggen. Het kabinet heeft een omvangrijk pakket van economische steun- en herstelmaatregelen
genomen om ondernemers te ondersteunen en de economie overeind te houden. Een belangrijk
onderdeel van dit pakket is het brede palet aan steunmaatregelen op fiscaal terrein.
In deze brief informeer ik u over het gebruik van de verschillende fiscale steunmaatregelen
in verband met corona.
Om u een volledig beeld te geven, geef ik u allereerst een overzicht van de fiscale
steunmaatregelen en het budgettaire beslag per maatregel (paragraaf 2). Vervolgens
sta ik stil bij de monitoring van het fiscale pakket maatregelen (paragraaf 3), waarna
ik in het bijzonder inga op het uitstel van betaling van belastingen en de opgebouwde
belastingschulden (paragraaf 4). Tot slot ga ik in op enkele uitvoeringsaspecten van
het pakket van fiscale steunmaatregelen (paragraaf 5).
Met deze brief voldoe ik aan de toezegging van mijn ambtsvoorganger aan het lid Nijboer.1 De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid sturen uw Kamer gelijktijdig met deze brief de rapportages over de
maatregelen in het steun- en herstelpakket binnen hun domein. Met deze gelijktijdige
verzending geeft het kabinet uitvoering aan de toezegging aan het lid Aartsen.2
2. Fiscale maatregelen
Gerekend vanaf het begin van de crisis heeft het kabinet een groot aantal fiscale
steunmaatregelen genomen. Deze maatregelen dienden verschillende doelen. Zo heeft
het kabinet ondernemers de mogelijkheid tot bijzonder uitstel van betaling van belastingen
geboden. Het doel van deze maatregel is om ondernemers te helpen liquiditeitsproblemen
het hoofd te bieden. In aanvulling hierop is de invorderingsrente, die is verschuldigd
op openstaande belastingschulden, tot en met 30 juni 2022 tijdelijk verlaagd naar
0,01%. Ook de fiscale coronareserve heeft ondernemers ondersteund in de liquiditeit.
De fiscale coronareserve maakte in de vennootschapsbelasting namelijk mogelijk het
verwachte verlies van 2020 sneller dan normaal met de winst uit 2019 te verrekenen.
Daarnaast heeft het kabinet meerdere fiscale maatregelen genomen die knelpunten hebben
verzacht of weggenomen die werden veroorzaakt door de coronabeperkingen. Een voorbeeld
daarvan is de versoepeling van het urencriterium, zodat ondernemers die hun bedrijf
moesten sluiten niet werden geconfronteerd met een vermindering van fiscale ondernemersfaciliteiten.
Een ander voorbeeld zijn de afspraken met België en Duitsland over de belastingheffing
van grenswerkers vanwege het noodzakelijke thuiswerken. Om knelpunten in de zorg te
voorkomen of te verminderen golden onder andere tijdelijke btw-maatregelen voor het
ter beschikking stellen van zorgpersoneel en voor het gratis verstrekken van medische
hulpgoederen en -apparatuur
In bijlage 1 geef ik u een overzicht van de fiscale maatregelen die zijn genomen en
tijdens welke periode de maatregel geldig was. In de tabel van bijlage 13 is de oorspronkelijke raming van de maatregelen opgenomen.
3. Gebruik van de maatregelen
In de Kamerbrief van 18 december 2020 heeft het kabinet de beoogde aanpak beschreven
voor de monitoring en evaluatie van de steunpakketten.4 In die brief heeft het kabinet ook beschreven welke steunmaatregelen worden gemonitord.
Door databeperkingen is het niet altijd mogelijk om een accuraat beeld te krijgen
van het daadwerkelijke gebruik en de budgettaire kosten van een maatregel. In het
algemeen geldt namelijk dat gebruik van een maatregel vaak niet direct waarneembaar
is, ook niet via aangiftegegevens. Dit geldt bijvoorbeeld voor de btw-maatregelen,
omdat de prestaties die zijn vrijgesteld dan wel onder het lage tarief zijn gebracht
niet expliciet zichtbaar zijn in de btw-aangifte. Ook de versoepeling van het urencriterium
is een voorbeeld van een maatregel die moeilijk is te monitoren. In aangiftes is namelijk
alleen zichtbaar of een ondernemer voldoet aan het urencriterium en niet hoeveel uren
hij daadwerkelijk heeft gewerkt. Voor de gebruikelijkloonmaatregel is het inzichtelijk
wanneer dga’s een lager gebruikelijk loon opgeven, maar dit is onder voorwaarden ook
mogelijk zonder de maatregel. Een andere beperking is dat aangiftegegevens van ondernemers
vaak met een behoorlijke vertraging beschikbaar komen. Dit geldt bijvoorbeeld voor
de fiscale coronareserve, waar een volledig beeld van de aangiftes over 2020 pas later
in dit jaar zichtbaar wordt.
Om de fiscale maatregelen te monitoren is voor een aantal maatregelen met een belangrijk
budgettair effect eind 2021 gekeken naar het gebruik. Dat betreft de fiscale coronareserve,
de gebruikelijkloonmaatregel en de verruiming in de werkkostenregeling. Het gebruik
van deze fiscale maatregelen is eerder beschreven in de bijlage bij de Kamerbrief
van 26 november 2021.5 Deze beschrijvingen zijn hieronder nogmaals opgenomen. In de loop van dit jaar verwacht
ik meer gegevens over 2021 waarmee de cijfers over het gebruik geactualiseerd kunnen
worden. In 2023 staat de evaluatie gepland van de fiscale steunmaatregelen.
Fiscale coronareserve
Het is momenteel niet mogelijk om een exacte inschatting te maken van de mate waarin
gebruik is gemaakt van de fiscale coronareserve. Om hiervoor in aanmerking te komen
moest bij de fiscale aangifte over belastingjaar 2019 gebruik gemaakt worden van de
invulrubriek «overige reserves». In de jaren daarvoor (2010–2018) werd jaarlijks tussen
de 500 en 900 keer gebruik gemaakt van die rubriek met een gemiddeld bedrag van € 9 miljard
per jaar, waarbij het bedrag op jaarbasis sterk fluctueerde (tussen de € 4 miljard
en € 18 miljard). In het belastingjaar 2019 is 4.800 keer gebruik gemaakt van de rubriek
met een bedrag van € 26 miljard. Duidelijk is dat vanwege de mogelijkheid om fiscale
coronareserve te vormen, er meer gebruik gemaakt is deze rubriek. Het is nog niet
bekend welk deel exact toerekenbaar is aan de fiscale coronareserve omdat de aangiftegegevens
over 2020 nog binnen moeten komen. Met deze aanvullende gegevens zal in het kader
van de evaluatie van de fiscale coronamaatregelen bepaald worden welk deel beschouwd
moet worden als fiscale coronareserve.
Verlaging gebruikelijk loon dga’s bij omzetdaling
Ten behoeve van de monitoring van deze maatregel is gekeken naar de ontwikkeling van
de lonen van directeur-grootaandeelhouders (dga) over de periode 2018–2020. Daaruit
blijkt dat het totaal aan loon in 2020 weliswaar licht is gestegen met 1,4% ten opzichte
van 2019, maar ook dat er grote verschillen zijn tussen sectoren. Zo daalde het loon
in de horeca met 10,8%, bij (sociaal)-culturele instellingen met 4,1% en bij sport
en recreatie met 3%. Daar tegenover staan sectoren waar het loon steeg, zoals de zakelijke
dienstverlening (+1,5%) en de bouw (+3,4%). Op basis van deze cijfers kan nog niet
met zekerheid worden gezegd in hoeverre dga’s gebruik hebben gemaakt van de steunmaatregel
bij het vaststellen van hun loon. Dat vergt nader onderzoek en zal onderdeel zijn
van de evaluatie van deze maatregel in 2023.
Verruiming vrije ruimte werkkostenregeling (WKR)
Om een beeld te krijgen van het gebruik van deze maatregel in 2020 is gekeken naar
de eindheffing die is betaald door werkgevers in 2020 ten opzichte van 2019. Deze
eindheffing is het gevolg van overschrijding van de vrije ruimte in de werkkostenregeling.
Het bedrag aan overschrijding is in 2020 veel hoger dan in 2019. Dit is echter het
gevolg van de uitkering van de zorgbonus, die ten laste van de vrije ruimte moest
worden gebracht. Om een beeld te krijgen van de ontwikkeling zonder zorgbonus is een
onderscheid gemaakt tussen een ruime sector «gezondheidsdiensten» en overig. Bij de
sector «Overig» blijkt de overschrijding van de WKR in 2020 vrijwel gelijk aan die
in 2019. Wel is het aantal werkgevers met overschrijding in die sector in 2020 gedaald
tot 43% van het aantal in 2019. De daling is vooral opgetreden bij gevallen met een
kleine overschrijding (minder dan € 1.000). Dat het totaalbedrag aan overschrijding
in 2020 nagenoeg gelijk is aan dat in 2019 komt door een toename van het aantal ondernemers
met een overschrijding van € 1 miljoen tot € 10 mln. Aan de hand van deze cijfers
kunnen nog geen harde conclusies worden getrokken over de benutting van de verruiming
in de vrije ruimte. Dat vergt nader onderzoek en zal onderdeel zijn van de evaluatie
van de werkkostenregeling in 2023.
4. Uitstel van betaling en opgebouwde belastingschulden
Ondernemers die door de coronacrisis zijn geraakt hebben sinds maart 2020 de mogelijkheid
gekregen om op een laagdrempelige wijze uitstel van betaling van hun nieuw opkomende
belastingverplichtingen te krijgen. Deze uitstelmogelijkheid geldt voor een groot
aantal belastingsoorten, waaronder loon- en omzetbelasting, en loopt af op 1 april
2022. De opgebouwde belastingschuld mag in vijf jaar worden afgelost met ingang van
1 oktober 2022. Die ruime betalingsregeling geldt dan voor de totale belastingschuld
van de ondernemer, dus ook voor eventuele belastingschulden die zijn opgebouwd voorafgaande
aan de coronacrisis.
Beroep op uitstel van betaling belastingen
Deze paragraaf gaat in op het gebruik van de regeling voor uitstel van betaling van
belastingen door ondernemers en de daardoor opgebouwde belastingschulden. Per 24 februari
2022 is de totale openstaande belastingschuld bij ondernemers die gebruik maken van
het versoepelde uitstel van betaling € 20,5 miljard. Tabel 1 geeft de actuele stand
van zaken weer.
Tabel 1: Kerncijfers corona-uitstel per 24 februari 2022
Aantal ondernemers dat uitstel heeft gevraagd
393.949
Huidige aantal ondernemers met uitstel
278.053
Totale oorspronkelijke bedrag van aanslagen in uitstel (LH, BTW, IH, VPB)
€ 44.973 m
Reeds betaald
– € 18.833 m
Vermindering aanslagen
– € 6.194 m
Openstaande belastingschuld (LH, BTW, IH, VPB)1
€ 19.947 m
Uitstel van betaling overige belastingen (benadering)2
ca. € 575 m
Openstaande belastingschuld vanwege corona-uitstel
ca.€ 20.522 m
X Noot
1
LH = loonheffingen, BTW = omzetbelasting, IH = inkomensheffing en premies Zorgverzekeringswet,
VPB = vennootschapsbelasting.
X Noot
2
O.a. Accijnzen, belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM), kansspelbelasting
en energiebelasting.
Het vervolg van deze paragraaf gaat in op de monitoring van de € 19,9 miljard euro
openstaande belastingschulden voor de vier grote belastingsoorten (loonheffingen,
omzetbelasting (btw), inkomensheffing/premies Zorgverzekeringswet en de vennootschapsbelasting).
De openstaande belastingschulden bij de overige belastingsoorten worden in een apart
systeem geadministreerd en kunnen daarom niet gedetailleerd worden gemonitord zoals
voor de vier grote belastingsoorten in deze brief wordt gedaan.
Aantal ondernemers met belastingschuld vanwege corona-uitstel
In totaal hebben 394.000 ondernemers op enig moment gebruik gemaakt van de versoepelde
mogelijkheid van uitstel van betaling. Een deel van deze groep heeft zijn schuld inmiddels
volledig afgelost of heeft geen schuld meer omdat de belastingaanslag(en) volledig
is (zijn) verminderd. Het actuele aantal ondernemers met een openstaande belastingschuld
waarvoor «corona-uitstel» is verleend, bedraagt ongeveer 278.000.
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van dit aantal weer over de tijd sinds de aanvang van
de maatregel. Zowel het aantal ondernemers als de totale opgebouwde belastingschuld
loopt sinds het voorjaar van 2021 beperkt op. Ondernemers kunnen nog tot en met 31 maart
2022 een aanvraag doen voor uitstel van betaling.
Sinds het hervatten van de dwanginvorderingproces (bij belastingplichtigen zonder
uitstel van betaling) zien we een toename in het aantal nieuwe verzoeken van ondernemers
die niet eerder uitstel hadden aangevraagd. Figuur 1a geeft in meer detail de recente
ontwikkeling weer van het aantal ondernemers en de belastingschuld. In figuur 1a is
te zien dat het gaat om een toename van ongeveer 13.000 ondernemers sinds begin februari
2022. Deze ondernemers hebben een brief ontvangen waarin staat dat hun belastingschuld
binnen zeer korte termijn moet worden betaald, maar dat de mogelijkheid tot het aanvragen
van uitstel van betaling nog openstaat. Dit kan de toename verklaren.
Figuur 1 Ontwikkeling aantal ondernemers met corona-schuld (duizendtallen)
Figuur 2a Recente ontwikkeling aantal ondernemers en de belastingschuld vanwege corona
(duizendtallen)
Opbouw van de belastingschuld
Figuur 2 geeft weer hoe de belastingschuld is verdeeld over de vier belangrijkste
belastingsoorten.8 Het grootste deel van de schuld betreft de loonheffing. Dit is de gecombineerde heffing
van loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en
inkomensafhankelijke bijdragen ZVW van personeel in loondienst. Het openstaande bedrag
per 24 februari aan loonheffing bedraagt 9,9 miljard euro. De tweede belangrijkste
belastingsoort is de omzetbelasting (btw). De openstaande omzetbelastingschuld bedraagt
6,8 miljard euro. Tot slot staat een relatief beperkte schuld open voor de vennootschapsbelasting
en de inkomensheffing, van 1,3 respectievelijk 2,0 miljard euro. Voor de omzetbelasting,
vennootschapsbelasting en inkomensheffing geldt dat deze mee ademen met de economie:
als een onderneming geen winst of omzet genereert, is ook geen belasting verschuldigd.
Figuur 3 Opbouw belastingschuld naar belastingsoort per 24 februari 2022
Kenmerken ondernemers met belastingschuld
Om de ondernemers met een belastingschuld waarvoor corona-uitstel is verleend in beeld
te brengen, beschrijven we de kenmerken van de betreffende groep naar omvang, sector
en organisatievorm. Tabel 2 geeft weer hoe de belastingschuld is verdeeld over verschillende
grootteklassen ondernemers. Van de totale populatie ondernemers met belastingschuld
behoort het overgrote deel tot het midden- of kleinbedrijf. De omvang van de schuld
bevindt zich juist bij grotere ondernemingen. De verhouding tussen de gemiddelde belastingschuld
van 71.000 euro en de mediane belastingschuld tussen de 10.000 en 25.000 euro onderstreept
deze scheve verdeling. Bij 2.000 ondernemers is sprake van een belastingschuld groter
dan 1 miljoen euro; deze groep heeft een gezamenlijke belastingschuld van 7,8 miljard euro
(42% van het totaal). Het beeld is daarbij dat de populatie ondernemingen met corona-uitstel
gedomineerd wordt door een groot aantal kleine ondernemingen met een relatief beperkte
openstaande belastingschuld.
Tabel 2: verdeling ondernemers en belastingschulden naar omvang onderneming per 24 februari
2022
Alle
Klein
Midden
Groot
Aantal
278.053
159.195
111.955
6.903
Gemiddelde schuld (dzd €)
72
27
74
1.073
Mediane schuld (dzd €)
10 tot 25
5 tot 10
10 tot 25
100 tot 250
Totale schuld (mln €)
19.947
4.276
8.264
7.407
Figuur 3 geeft de verdeling van belastingschulden weer naar economische activiteit.
Hierbij valt op dat er niet enkele sectoren zijn die er qua openstaande belastingschuld
ver bovenuit steken. De belastingschulden zijn relatief breed verspreid over alle
economische sectoren. Het hoogste schuldenbedrag is te vinden in de sector «zakelijke
dienstverlening», maar dit betreft een zeer grote, veelzijdige sector. Binnen deze
sector heeft de subsector «overige zakelijke dienstverlening» het grootste budgettaire
belang. Ook andere sectoren met een relatief hoge belastingschuld zijn divers van
aard. Het gaat hierbij deels om sectoren waar een duidelijke link te leggen is met
de maatregelen ter bestrijding van corona, zoals dienstverlening (waaronder contactberoepen),
detailhandel en horeca. Ook vallen sectoren op waar de link met coronamaatregelen
op sectorniveau mogelijk minder duidelijk is maar waar onderliggend individuele bedrijven
alsnog in problemen kunnen komen, zoals de industrie. Ook de «sector» «holdings» is
relatief groot, maar dit zegt weinig. Deze bedrijven kunnen in allerlei sectoren actief
zijn. De bedrijven met belastingschulden in de sector «holdings» zullen bovendien
niet uitsluitend als holding functioneren, omdat er kennelijk werknemers aanwezig
zijn (wat leidt tot verschuldigde loonheffingen), omzet wordt behaald (wat leidt tot
verschuldigde btw) en/of winst wordt behaald (wat leidt tot verschuldigde vennootschapsbelasting).
Bij deze uitsplitsing geldt de kanttekening dat sectoren die hard geraakt zijn tijdens
de coronacrisis als gevolg van omzet- en winstdaling automatisch ook minder belasting
verschuldigd zijn. Dit betekent dat de hoogte van het openstaande bedrag aan belastinguitstel
dus niet direct iets zegt over de mate waarin een sector geraakt is. Bovendien bevat
dit overzicht absolute getallen. Een sector die in termen van omzet en loonsom heel
groot is, zal eerder hoog uitkomen in dit overzicht, zonder dat dit iets zegt over
de mate van coronaproblematiek. Dit is voor de sector «zakelijke dienstverlening»
bijvoorbeeld het geval.
Figuur 4 Verdeling belastingschulden vanwege corona-uitstel naar sector (in miljoenen euro)
Figuur 4 laat zien dat een aanzienlijk deel van de ondernemers reeds (een deel van)
hun schuld heeft afgelost. De mate waarin ondernemers tot nog toe hun opgebouwde coronaschuld
heeft afgelost, verschilt echter per sector. Figuur 4 geeft per sector weer welk deel
van het totale aantal ondernemers dat op enig moment van corona-uitstel gebruik heeft
gemaakt, nog een openstaande belastingschuld heeft. Het grootste aandeel ondernemers
dat nog een openstaande belastingschuld heeft, is te vinden in de bouw, de horeca,
en de transportsector. Het laagste aandeel ondernemers dat nog een openstaande belastingschuld
heeft, is te vinden bij de sectoren onroerend goed, nutsbedrijven en overige. Het
budgettair belang van deze laatste sectoren is overigens beperkt. Daarnaast geeft
figuur 4 per sector het actuele schuldbedrag weer als percentage van de totale belastingschuld
die op enig moment heeft uitgestaan. De openstaande belastingschuld daalt als gevolg
van betalingen, maar ook door verminderingen op openstaande grondslagen. Deze verdeling
komt grotendeels overeen met de verdeling van het aantal resterende debiteuren. Uitzondering
hierop is de sector bouwnijverheid en installatiebedrijven, de reden hiervoor is niet
bekend.
Figuur 5 Aandeel resterende ondernemers met belastingschuld en resterende belastingschuld
per sector in totaal aantal ondernemers en opgebouwde belastingschuld
Figuur 5 geeft de verdeling van de populatie en de belastingschuld weer naar organisatievorm.
Hierbij valt op dat, in lijn met de verdeling naar grootteklasse, de populatie ondernemers
vooral bestaat uit IB-ondernemers (natuurlijke personen, V.O.F.), terwijl de belastingschulden
zich vooral bevinden bij bv’s en nv’s, die in de regel groter van omvang zijn. Schulden
bij natuurlijke personen zijn van andere aard dan schulden bij rechtspersonen, omdat
ondernemers in deze eerste groep hier vaak persoonlijk aansprakelijk voor zijn.
Figuur 6 Aandeel ondernemers en belastingschulden per rechtsvorm
Bedrijfseconomische status van bedrijven met coronaschuld
Een belangrijk onderdeel van verdere monitoring is de mate waarin ondernemers in staat
zijn hun schuld af te betalen. Tot op heden hoeven ondernemers hun belastingschuld
nog niet af te lossen en kunnen zij nieuw opkomende verplichtingen nog uitstellen.
Ondernemers moeten vanaf 1 april 2022 hun nieuw opkomende verplichtingen weer tijdig
te voldoen. De aflossing van de belastingschuld begint vervolgens op 1 oktober 2022.
Dit kan een reden zijn waarom tot dusver het aantal faillissementen relatief laag
ligt. Om die reden kan enkel een inschatting gemaakt worden van de mate waarin schulden
in de toekomst wel of niet betaalbaar zijn Dit vergt een complexe rekensom. Om een
goede verwachting uit te spreken over problematische schuldsituaties dient de openstaande
belastingschuld op bedrijfsniveau worden gecombineerd met inzichten in de actuele
en toekomstige financiële situatie van de betreffende bedrijven. Daarnaast vereist
een dergelijk exercitie aannames over de draagkracht (winst) van deze ondernemingen
in de nabije toekomst. Dit beeld is nog niet volledig beschikbaar. Het kabinet informeert
uw Kamer hierover nader in de brief over de aanpak van de coronasteun op de (middel)lange
termijn die naar verwachting later deze maand aan uw Kamer wordt verstuurd.
Wel heeft het kabinet in beeld in hoeverre ondernemers met belastingschulden in hun
omzet geraakt zijn tijdens de coronacrisis. Tabel 3 geeft weer hoe de totale coronaschuld
en uitgekeerde voorschotten van de NOW en TVL verdeeld zijn over bedrijven waarvan
de omzet is gedaald met meer dan 20%, de omzet is gedaald met maximaal 20%, of de
omzet is gestegen.9 De grens van 20% is hierbij gekozen omdat deze aansluit bij de drempelwaarde voor
andere belangrijke steunmaatregelen.
Tabel 3: Uitstaande belastingschuld en uitgekeerde steun naar omzetcategorie.
Omzetmutatie1
Aandeel steunbedrag
Aandeel belastingschuld
Omzetgroei
15%
38%
Omzetverlies 0–20%
13%
15%
Omzetverlies >20%
72%
47%
X Noot
1
Vergelijking tussen 2021 en 2019. Omzetontwikkeling gemeten van 1 januari t/m 31 augustus.
Uit Tabel 3 blijkt dat bij bijna de helft van schuld uitstaat bij ondernemers waarvan
de omzet is gedaald met meer dan 20%. Tegelijk valt op dat een aanzienlijk deel (ruim
1/3e) van de schulden te vinden is bij bedrijven waar de omzet is gestegen. Dit hangt
samen met het feit dat voor bijzonder belastinguitstel, in tegenstelling tot andere
steunmaatregelen, geen financiële toegangsvoorwaarden gelden. Dit illustreert een
belangrijke keerzijde van het corona-uitstel: een toegankelijke maatregel die op korte
termijn uitvoerbaar moet zijn, gaat ten koste van gerichtheid. De NOW en TVL kende
wel voorwaarden voor deelname. Daardoor vloeide een groter deel van het steunbedrag
naar ondernemers met gekelderde omzet.
Er zijn ook gegevens beschikbaar over de sectorale verdeling van de schuld.1 Dit is zichtbaar gemaakt in Figuur 6. Zowel de omzetmutatie als het uitstaande schuldniveau
op sectorniveau worden in beeld gebracht. Een aantal van de sectoren waar meer dan
een miljard euro aan schuld uitstaat kenden stabiele of zelfs groeiende omzet in 2021
– zoals de groothandel, arbeidsbemiddeling en vervoer over land.
Het kabinet vindt het van groot belang om problematische schulden beter in kaart te
brengen en te blijven monitoren. Het kabinet onderzoekt daarom momenteel de coronaschuldenproblematiek
nader. Het kabinet informeert uw Kamer hierover nader in de brief over de aanpak van
de coronasteun op de (middel)lange termijn die naar verwachting later deze maand aan
uw Kamer wordt verstuurd. Tevens blijft het kabinet zich inspannen om tot oplossingen
te komen voor financieel gezonde ondernemingen die door coronaschulden niet vooruitkomen.
Er is een breed instrumentarium beschikbaar ter ondersteuning, en het kabinet verkent
of nadere beleidsopties mogelijk en wenselijk zijn. Ook hierop komt het kabinet terug
in de genoemde brief over de aanpak van coronasteun op de (middellange) termijn.
Figuur 6 Belastinguitstel uitgesplitst naar omzet en sectoren
5. Uitvoeringsaspecten
Instroom
Ondernemers kunnen nog tot en met 31 maart 2022 uitstel van betaling van belastingen
in verband met corona aanvragen. Deze regeling kent lichte voorwaarden. Hiervoor is
bewust gekozen. De liquiditeitspositie van veel ondernemers zou verslechteren door
de vanuit de overheid opgelegde contactbeperkende maatregelen en de regeling moest
daarom voor veel ondernemers toegankelijk zijn. Daarnaast moest de regeling voor de
Belastingdienst uitvoerbaar zijn en op zeer korte termijn operationeel zijn. Er werd
een groot aantal verzoeken om uitstel van betaling verwacht en het toetsen van voorwaarden
kost tijd en capaciteit.
Zoals aangegeven in paragraaf 4 zullen, vanwege de generieke aard van de maatregel
en de wens om een laagdrempelige uitstelregeling te treffen, er ondernemers zijn die
uitstel hebben gekregen maar die dat eigenlijk niet nodig hebben. Het risico van oneigenlijk
gebruik van de regeling is bewust aanvaard om zo veel mogelijk ondernemers de nodige
financiële armslag te geven. Er is wel een moreel appèl gedaan op ondernemers om alleen
gebruik te maken van de regeling als dat echt nodig is. Dit risico op oneigenlijk
gebruik is beheersbaar omdat uiteindelijk iedere ondernemer de openstaande belastingschuld
moet aflossen. De Belastingdienst heeft bovendien de mogelijkheid om de betalingsregeling
van 60 maanden te weigeren als de betalingsproblemen niet hoofdzakelijk door de coronacrisis
zijn ontstaan. De betalingsregeling gaat in op 1 oktober 2022 (zie hierna).
Er is niet bijgehouden hoeveel verzoeken om uitstel van betaling zijn afgewezen. Het
aanvragen en verlengen van uitstel was een vrijwel geautomatiseerd proces. Slechts
incidenteel waren er indicaties om het uitstel in te trekken vanwege het ontbreken
van coronacausaliteit of omdat uitstel de belangen van de Staat zou schaden.
Lopende verplichtingen vanaf 1 april 2022
Met ingang van 1 april 2022 moeten ondernemers weer voldoen aan hun nieuw opkomende
verplichtingen. De reguliere invordering van belastingen is weer opgestart en met
het voldoen aan de verplichtingen voorkomen ondernemers een betaalverzuimboete. Ondernemers
die voorheen corona-uitstel genoten maken na 31 maart 2022 weer deel uit van de reguliere
populatie die voor toezicht in aanmerking komt. De Belastingdienst is hierop ingericht,
maar zal de ondernemers die nog niet meteen voldoen aan hun verplichtingen eerst handelingsperspectief
bieden. De Belastingdienst wijst deze ondernemers bijvoorbeeld op de mogelijkheden
van eventueel aanvullend uitstel en schuldhulpverlening.
Betalingsregeling vanaf 1 oktober 2022
Voor de uitgestelde belastingschulden geldt een betalingsregeling van 60 maanden,
die start op 1 oktober 2022. Voor de uitvoering betekent dit dat dwanginvordering
niet aan de orde is, zoals dit ook bij een reguliere betalingsregeling het geval is.
Als niet aan de voorwaarden voor de betalingsregeling wordt voldaan, wordt contact
opgenomen met de ondernemer om te bezien of er mogelijkheden zijn om toch aan de betalingsregeling
te voldoen.
Een risico voor de Belastingdienst schuilt in de aantallen ondernemers die niet aan
de betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Als het om te grote aantallen gaat, kan
de Belastingdienst mogelijk niet tijdig ondersteuning inzetten en kan niet tijdig
rechtszekerheid worden geboden. Dat risico zal groter zijn dan onder reguliere omstandigheden.
Verwacht wordt dat in de loop van 2022 meer gebruik gemaakt zal worden van liquidatie-
en saneringsregelingen, waarbij in ieder geval een deel van de belastingschuld niet
zal worden betaald. De Belastingdienst bereidt zich hierop voor en heeft de afgelopen
tijd nieuwe medewerkers geworven die nu worden opgeleid en ingewerkt. Hiermee wordt
het mogelijk om extra capaciteit in te zetten op de beoordeling van saneringsverzoeken
en de intensivering van contacten met ondernemers als er niet wordt voldaan aan de
betalingsverplichtingen. Daarnaast zijn werkprocessen geoptimaliseerd, met waar het
kan minder arbeidsintensieve verwerking. Het saneringsproces aan de voorkant wordt
zo goed mogelijk gestroomlijnd met meer duidelijkheid bij de aanvraag, bijvoorbeeld
vereiste informatie bij de aanvraag ten behoeve van een voortvarende beoordeling.
Vooralsnog is geen betrouwbare inschatting te maken van het aantal ondernemers dat
hun schuld niet kan aflossen of het bedrag dat uiteindelijk niet wordt afgelost.
De Belastingdienst zal bij niet naleven van de betaalverplichtingen nog gelegenheid
bieden voor herstel van het verzuim en waar mogelijk doorverwijzen voor aanvullende
hulp naar gemeenten en de Kamer van Koophandel. Een betalingsregeling wordt nooit
beëindigd zonder dat de Belastingdienst zich tot het uiterste heeft ingespannen om
in contact te komen met de ondernemer. De vorm van het contact is deels afhankelijk
van de beschikbare capaciteit en het aantal ondernemers dat niet aan de aflossingsverplichtingen
kan voldoen.
Naar aanleiding van de motie van het lid Aartsen (Kamerstuk 35 420, nr. 382) werkt de Belastingdienst samen UWV en RVO aan de uitwerking van het initiatief casuïstiektafel.
De casuïstiektafel is een structureel overleg tussen de Belastingdienst, UWV en RVO
ter bespreking van schrijnende situaties die zich voordoen bij overheidsschuldenaren
met coronagerelateerde betalingsproblemen. Door organisatie-overstijgend te overleggen
trachten de uitvoeringsorganisaties gezamenlijk schuldenophoping en -problematiek
te verhelpen. Overleg en gegevensuitwisseling vindt plaats op initiatief van een van
de uitvoeringsorganisaties en is bedoeld als uiterst vangnet voor de ondernemer met
probleemschulden. Voor de gegevensuitwisseling tussen de uitvoeringsorganisaties ten
behoeve van de casuïstiektafel is een juridische grondslag vereist, die de Belastingdienst
– voor dat specifieke geval, met betrekking tot deze specifieke ondernemer – ontslaat
uit zijn geheimhoudingsverplichting. De huidige regelgeving biedt daarvoor op korte
termijn mogelijkheden, waaraan op dit moment met de andere uitvoeringsorganisaties
invulling wordt gegeven, maar om de gegevensuitwisseling ook op langere termijn te
borgen is een nieuw te creëren basis in een wet in formele zin nodig. Daarvoor is
een wetgevingstraject vereist.
Toezicht
In het najaar van 2021 is de uitvoering gevraagd naar de stand van zaken van regulier
toezicht en hoe daarbij wordt omgegaan met de fiscale coronasteunmaatregelen. Hier
kwam uit naar voren dat de controles op door de ondernemer aangeleverde informatie
regulier worden uitgevoerd; bedrijfs- en boekenonderzoeken zowel «digitaal en op afstand»
als op locatie plaatsvinden (uiteraard met inachtneming van de contactbeperkende maatregelen)
en de steekproeven ook weer doorgang vinden. Voor het toezicht op de fiscale coronasteunmaatregelen
is aangegeven dat dit meeloopt in het reguliere toezicht.
6. Tot slot
Het kabinet blijft het gebruik van de fiscale coronamaatregelen en de vanwege het
corona-uitstel opgebouwde belastingschulden monitoren. Het kabinet zal hierover ieder
kwartaal aan uw Kamer rapporteren. Het kabinet informeert uw Kamer nader over coronaschuldenproblematiek
in de brief over de aanpak van de coronasteun op de (middel)lange termijn die naar
verwachting later deze maand aan uw Kamer wordt verstuurd.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën