Brief regering : Beleidsreactie op het evaluatierapport inzake het functioneren van het CIZ over de periode 2015–2020
25 268 Zelfstandige bestuursorganen
Nr. 196
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2021
Hierbij bied ik u het evaluatierapport aan over het functioneren van het CIZ over
de periode 2015–20201. Het CIZ is sinds 2015 een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en
voert hoofdzakelijk wettelijke taken uit voor het Ministerie van VWS: het CIZ stelt
indicaties voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). Daarnaast
beoordeelt het CIZ de zorgbehoefte van kinderen voor de dubbele kinderbijslag intensieve
zorg (DKIZ) in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Deze evaluatie vloeit voort uit de verplichting in de Kaderwet zbo’s om vijfjaarlijks
de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van een zbo te toetsen.
Deze evaluatie is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Significant Public (hierna
Significant). Er is gekozen voor een lerende evaluatie, in lijn met de pilot Lerend
evalueren.2 Daarmee was dit onderzoek gericht op het leren van deze evaluatie in aanvulling op
het verantwoorden over de prestaties in het licht van doeltreffendheid en doelmatigheid.
De evaluatieperiode liep tot ongeveer medio 2020, waarna de «lerende verdieping» is
gezocht op een aantal onderwerpen.
Samenvatting van conclusies en aanbevelingen
Significant concludeert dat het CIZ doeltreffend functioneert en daarin groeit. Het
CIZ voert zijn wettelijke taak goed uit en draagt bij aan de beleidsdoelen. De sturing
op en continue monitoring van prestaties door het CIZ hebben geleid tot succesvolle
verbeterinitiatieven, zoals CIZ Versnelt. Zowel uit cijfers als de in het onderzoek
opgetekende verhalen van cliënten en naasten, zorgaanbieders, medewerkers en andere
stakeholders blijkt dat de CIZ-prestaties vanaf 2018 (zeer) goed zijn en verder verbeteren.
Juist nu de prestaties goed zijn, kan het CIZ een bredere bijdrage leveren in de keten,
beveelt het onderzoeksbureau aan. Twee voorbeelden die uit het onderzoek naar voren
komen zijn (1) bijdragen aan «toegang tot toegang» via relatiebeheer en voorlichting
richting verwijzers, en (2) het analyseren van data en de opgedane inzichten delen
met de keten om zo de werking van het stelsel te verbeteren. Verdere aanbevelingen
die gedaan worden hebben als rode draad het blijven investeren in goede werkrelaties
binnen de keten; het in gesprek blijven over resultaten en haalbaarheid; investeren
in doelmatigheid met behoud van het menselijke in de dienstverlening en het behouden
van aandacht voor klantvriendelijkheid.
Het functioneren van het CIZ geeft vertrouwen op het aspect doelmatigheid, concludeert
Significant op basis van het onderzoek. De opbouw van de begroting en de realisatie
in termen van de financiën zien er gezond uit. De afgelopen jaren is er tussen VWS
en het CIZ samen gezocht naar meer voorspelbaarheid in de begroting, rekening houdend
met onzekerheid over het aantal aanvragen, de tijd die het kost om deze met goede
kwaliteit af te handelen en de benodigde investeringen in de voorbereiding en uitvoering
van nieuwe taken. Op basis hiervan zijn aanpassingen in de personele capaciteit doorgevoerd,
wat ook heeft geleid tot verbetering in de prestaties. De kwartaalrapportages van
het CIZ, in combinatie met de periodieke overleggen tussen het CIZ en VWS, bieden
ruim voldoende transparantie en houvast voor het goede gesprek over doelmatigheid.
Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat hierin nog stappen gezet kunnen worden, door
samen te kijken naar relevante indicatoren en streefwaarden waarmee het goede gesprek
over doeltreffendheid en doelmatigheid nader invulling kan krijgen. Daarbij moeten
deze niet enkel kwantitatief worden geduid, maar moet juist ook kwalitatief worden
gereflecteerd.
Daarnaast concludeert Significant dat de organisatie en medewerkers van het CIZ zijn
gericht op leren en verbeteren vanuit een positief-kritische houding. Ook de eigenaar
en opdrachtgevers van het CIZ zorgen voor de randvoorwaarden voor het goed functioneren
van het CIZ. De samenwerking in de driehoek eigenaar-opdrachtgever-opdrachtnemer is
goed, concludeert Significant.
Een gedeeld inzicht uit deze evaluatie is dat wederzijds vertrouwen en een goede werkrelatie
belangrijke randvoorwaarden zijn voor de samenwerking tussen het CIZ en VWS. De les
is dat verdieping in de ander hiervoor van groot belang is. Het kennen van elkaar
en elkaars werk helpt in het aanpakken van de gezamenlijke opgave waar ieder vanuit
zijn eigen rol (opdrachtgever, eigenaar en opdrachtnemer) aan bijdraagt. Tot slot
richten aanbevelingen uit het rapport zich op het investeren in specifieke deskundigheid
over bepaalde doelgroepen (vooral cliënten met een beperking en de ggz-doelgroep),
het verder doorontwikkelen van de operationeel zelfstandige teams bij het CIZ en taakdifferentiatie,
het continueren van de inzet op leren en het benutten van de ruimte in de regels om
maatwerk te leveren waar nodig.
Beleidsreactie
Uit de evaluatie komt een zeer positief beeld naar voren van het CIZ: dat van een
organisatie die goed functioneert en intrinsiek gemotiveerd is om te leren en zichzelf
te verbeteren. Dit beeld herken ik. In deze beleidsreactie ga ik achtereenvolgens
in op de aanbevelingen over dienstverlening aan specifieke doelgroepen, de invulling
van relatiebeheer, de toegang tot zorg, cliëntondersteuning, doelmatigheid en de relatie
met de rijksbrede initiatieven die de uitvoering raken. Vervolgens reflecteer ik op
het lerende aspect van deze evaluatie.
Reactie op aanbevelingen
Over de dienstverlening van het CIZ aan cliënten en de samenwerking in de keten wordt
aanbevolen om te investeren in de specifieke deskundigheid over bepaalde doelgroepen
en wordt het belang geschetst van relatiebeheer in de keten. Ik onderschrijf deze
aanbevelingen, waarbij het CIZ onder andere via de doorontwikkeling van het klantbedieningsconcept
werkt aan verbetering van de dienstverlening per doelgroep. Ook wordt bij zowel de
teaminrichting als de invulling van het vakmanschap binnen de teams meer rekening
gehouden met de diversiteit van de verschillende cliëntgroepen en vindt waar nodig
specialisatie in uitvoering van taken plaats. Een voorbeeld daarvan is de beoordeling
van de zorgbehoefte van kinderen in het kader van de DKIZ, wat inmiddels door een
centraal gepositioneerd team wordt uitgevoerd. Het relatiebeheer van het CIZ is de
afgelopen jaren verstevigd door regionale bijeenkomsten met stakeholders te organiseren
en vaste contactpersonen te hebben per zorgaanbieder. Het CIZ zal ook richting gemeenten
initiatieven blijven nemen om het relatiebeheer te versterken, onder andere door te
kijken naar de wijze waarop de informatievoorziening verder kan worden verbeterd.
Relatiebeheer is onderwerp van gesprek met alle samenwerkingspartners van het CIZ.
Eén van de onderwerpen waar de onderzoekers specifiek op in zijn gegaan is onduidelijkheid
over de toegang tot zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo),
Zorgverzekeringswet en Wlz («toegang tot toegang»). De zorgbehoefte bepaalt hierbij
op welke wijze passende zorg kan worden verstrekt. Voor de cliënt is het niet altijd
duidelijk waar hij terecht kan. Ik deel de conclusie van Significant dan ook dat blijvende
investering in de relaties met alle stakeholders in het zorgstelsel noodzakelijk is
om de toegang tot de Wlz zo vindbaar mogelijk te maken. Specifiek voor het CIZ betreft
dit de informatieverschaffing aan cliënten en naasten over hoe het werkt als er sprake
is van een behoefte aan zorg en ondersteuning in het kader van de Wlz. Dit is primair
de verantwoordelijkheid van gemeenten (vanuit de Wmo) en zorgverzekeraars (vanuit
de Zvw). Organisaties gericht op (onafhankelijke) cliëntondersteuning kunnen hierin
ook een belangrijke rol spelen. Het CIZ ondersteunt hen ook met informatie over de
Wlz en het aanvraagproces, opdat zij hun cliënten kunnen informeren.
Daarnaast is niet altijd duidelijk wie de cliënt en zijn naaste(n) kan helpen bij
het aanvraagproces. Deze geluiden zijn herkenbaar. Ik vind het van groot belang dat
de kwetsbare doelgroep die in aanmerking komt voor de Wlz zo snel mogelijk op de juiste
manier geholpen wordt. Op dit moment start de cliëntondersteuning Wlz pas na het afgeven
van het indicatiebesluit Wlz door het CIZ. Vanuit cliëntperspectief is het wenselijk
dat voorafgaand aan de Wlz-aanvraag een beroep kan worden gedaan op Wlz-cliëntondersteuners.3 Daarom heb ik reeds een wetswijziging in consultatie gebracht die zorgkantoren meer
ruimte geeft in het bieden van cliëntondersteuning bij het oriënteren, het voorbereiden
op en het aanvragen van een Wlz-indicatiebesluit.4
De aanbeveling om in het goede gesprek gezamenlijk tot (verdere) indicatoren en streefwaarden
voor doeltreffendheid en doelmatigheid te komen, zal ik oppakken binnen de reguliere
begrotingscyclus en periodieke bestuurlijk overleggen met het CIZ. Ik onderschrijf
de conclusie van Significant dat het inhoudelijke gesprek helpt om een gezamenlijk
beeld te vormen en de maatschappelijke opdracht te vertalen naar een goede afweging
tussen het gewenste serviceniveau aan de burger, doeltreffendheid en doelmatigheid
en daar de balans in te (blijven) zoeken.
In het verlengde hiervan doet Significant ook de aanbeveling om in grotere mate gebruik
te maken van beschikbare digitale data, wat naast verbetering van de dienstverlening
mogelijk ook bijdraagt aan de doelmatigheid. Ik zal met het CIZ verkennen hoe handen
en voeten te geven aan de opvolging van deze aanbeveling.
Een aantal conclusies en aanbevelingen raakt aan de samenwerking tussen beleid en
uitvoering, het thema maatwerk en het functioneren van de governance tussen VWS als
eigenaar, de opdrachtgevende ministeries VWS en SZW en het CIZ als opdrachtnemer in
de uitvoering. Dit zijn onderwerpen die ook centraal staan in de Ministeriële Commissie
Uitvoering en de recente rapporten Werk aan Uitvoering.5 Het is prettig om te lezen dat de onderlinge samenwerking als goed beoordeeld wordt.
Aanbevelingen als het voortzetten en verder versterken van het gezamenlijke inhoudelijke
gesprek en het leren kennen van elkaars werkpraktijk via bijvoorbeeld detacheringen
zijn aanbevelingen die ik dan ook graag oppak en verder verken.
Reflectie op het lerend evalueren
Deze evaluatie is voorgeschreven vanuit de Kaderwet zbo’s. Ik heb deze gelegenheid
benut om de evaluatie uit te voeren in lijn met de pilot Lerend evalueren van mijn
departement. De gehanteerde lerende aanpak is goed bevallen en van toegevoegde waarde
gebleken bij de uitvoering van het onderzoek en de verkregen inzichten. In de onderzoeksopzet
was bewust vooraf enige flexibiliteit ingebouwd zodat halverwege het onderzoek ruimte
was om de focus te leggen op belangrijke speerpunten en om nadere inhoudelijke thema’s
en praktijkvoorbeelden te kunnen uitdiepen. Een ander aspect dat in de uitvoering
van deze evaluatie aanspreekt is dat partijen op verschillende niveaus goed zijn bereikt
waarbij een goede balans is gevonden in beide rollen van het onderzoeksbureau als
onafhankelijk onderzoeker en actieonderzoeker. In de uitvoering is hiervoor telkens
duiding en interpretatie gegeven aan bevindingen van deze twee benaderingen (evalueren
en leren).
Het principe lerend evalueren sluit aan bij de manier waarop het CIZ invulling geeft
aan continu verbeteren. Bij het CIZ bestaat de intrinsieke motivatie om te reflecteren
op de werkzaamheden en op zoek te gaan naar verbetermogelijkheden. Wat ook is opgevallen,
is de enorme betrokkenheid bij de medewerkers van het CIZ en bij de partners uit het
veld, zoals zorgaanbieders en (vertegenwoordigers van) cliënten. Door de lerende opzet
kwam deze nog extra naar voren. Dit was gezien de beperkingen uit de coronatijd niet
altijd een even gemakkelijke opgave, maar in de uitvoering van het onderzoek is het
toch gelukt om goede gesprekken met betrokkenen te voeren en het eindrapport binnen
planning op te leveren.
Tot slot
Deze evaluatie bevestigt mijn beeld van het CIZ als een goed functionerende en lerende
organisatie. De aanbevelingen die uit de evaluatie naar voren komen bieden houvast
voor verdere versterking van het functioneren van het CIZ en de onderlinge samenwerking
tussen het CIZ en zijn opdrachtgevers en eigenaar. Dit met als doel «Passende zorg,
voor nu en in de toekomst», de visie van het CIZ, één die ik graag onderschrijf.
Een gelijkluidende brief wordt, samen met het rapport, aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal
gezonden.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg