Brief regering : Dierenwelzijn en hitte
28 286 Dierenwelzijn
nr. 1210
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juli 2021
Hittestress bij dieren is een toenemend aandachtspunt. De KNMI’14- klimaatscenario’s
voorspellen dat de temperatuur verder stijgt en dat Nederland steeds meer te maken
krijgt met hete zomers1. Dit heeft niet alleen gevolgen voor mensen, maar ook voor dieren.
De afgelopen jaren zijn verschillende stappen gezet om hittestress bij dieren in de
veehouderij te voorkomen, dan wel te beperken en maatregelen te treffen als het nodig
is. Vanuit de overheid zijn maatregelen getroffen zoals strengere regels voor diertransporten
en aangepaste keurings- en slachttijden. In het kader van het Nationaal plan voor
veetransport bij extreme temperaturen zijn er afspraken gemaakt over aanpassing van
beladingsgraad gedurende transport en aanvullende maatregelen bij de aanvoer van nationaal
transport naar slachthuizen. Deze zijn doorgevoerd in de protocollen van alle betrokken
sectoren. De sectoren werken ook actief aan bewustwording, educatie en praktische
handvatten. En dierenwelzijnsorganisaties voeren campagnes om de knelpunten zichtbaar
te maken en het ambitieniveau van sector en overheid te verhogen. Er zit duidelijk
veel energie op en dat heeft tot verbeteringen geleid. We zijn er echter nog niet;
met de steeds warmer wordende zomers ligt er ook nog een opgave.
Plan van aanpak
Door het veelvoud van initiatieven, wensen en ambities voor korte en lange termijn,
is er behoefte aan overzicht en een check of hiermee de uiteenlopende problematieken
ten aanzien van hittestress bij landbouwhuisdieren afdoende en effectieve aandacht
krijgt. Vanuit mijn ministerie wordt daarom gewerkt aan een plan van aanpak. Hiermee
geef ik invulling aan de aangenomen motie van het lid Graus (Kamerstuk 28 286, nr. 1158).
De eerste stap hiertoe is het leggen van een basis voor dit plan van aanpak: het in
kaart brengen van enerzijds bestaande initiatieven en maatregelen en anderzijds mogelijke
risico’s in de gehele keten (primair bedrijf, transport en slachterijen). Hiertoe
zijn bijeenkomsten georganiseerd met betrokken partijen vanuit de overheid, de sector,
dierenwelzijnsorganisaties en dierenartsen. De betrokken partijen hebben vanuit hun
expertise en praktijkervaring aangegeven welke ontwikkelingen er zijn (wat gaat goed)
en welke uitdagingen ze zien (wat kan beter). De uitkomst hiervan is als bijlage toegevoegd
aan deze brief. Uiteraard heb ik kennisgenomen van de huidige campagne van de Dierenbescherming
en Eyes on Animals, die inzetten op wettelijke regels voor lagere belading, mechanische
ventilatie en een maximale wachttijd voor de slachterij van 15 minuten. En van de
campagne van Wakker Dier die zich richt op schaduw in de wei, verkoeling in stallen
en een transportverbod boven de 27 graden.
De komende tijd wordt op deze basis het plan van aanpak vormgegeven. Daarbij wordt
nadrukkelijk gekeken naar fasering in de tijd. Verderop in deze brief ga ik in op
de focus die ik deze zomer hanteer. Ik zie deze werkwijze waarbij ik vóór elke zomer
aangeef aan welke hitte-gerelateerde onderwerpen ik prioriteit geef, nadrukkelijk
als onderdeel van mijn aanpak. Na de zomer ga ik na wat de effecten daarvan zijn en
of bepaalde maatregelen aangepast moeten worden. Op die manier wordt de aanpak gaandeweg
verbeterd en aangescherpt. Ondertussen wordt verder gewerkt aan de voorbereiding van
acties en maatregelen die meer tijd vragen om in te voeren. Het plan van aanpak zal
richting en inzicht geven voor de inzet op de korte, middellange en lange termijn.
Voor het – indien noodzakelijk en gewenst – doorvoeren van strengere (wettelijke)
normen is, zeker als het gaat om transport en doden, inzet nodig in Europees verband.
We zijn immers gebonden aan de bestaande verordeningen voor de bescherming van dieren
tijdens het transport en doden. De Europese Commissie heeft in de Farm2Fork-strategie
aangekondigd de EU-regelgeving op het gebied van dierenwelzijn te gaan evalueren en
herzien. Daartoe heeft de Europese Commissie de EFSA gevraagd om onderzoeken uit te
voeren en worden stakeholders, inclusief de EU-lidstaten, geconsulteerd. Naar verwachting
zal de Europese Commissie in het laatste kwartaal van 2023 een voorstel doen voor
de herziening van de transportverordening2. Mijn ministerie volgt dit proces nauw en levert in de aanloop naar de voorstellen,
die eind 2023 verwacht worden, actief inbreng om de EU-dierenwelzijnsregelgeving te
verbeteren. Dit wordt zoveel mogelijk opgepakt in samenwerking met gelijkgestemde
lidstaten.
Relevante ontwikkelingen in afgelopen jaren
Zoals aangegeven zijn de afgelopen jaren verschillende stappen gezet om hittestress
bij dieren in de veehouderij te voorkomen dan wel te beperken en maatregelen te treffen
als het nodig is. Ik geef hieronder enkele voorbeelden.
In het najaar van 2019 is LTO Nederland gestart met een project waarbij voorlichting
en handelingsopties voor de veehouder centraal staan. In dat kader is met Royal GD
een website ontwikkeld die een 7-daagse weersvoorspelling geeft (temperatuur en Temperature
Humidity Index), met daarbij praktisch toepasbare adviezen per specifieke diersoort
en bedrijfstype3.
Een ander sectorinitiatief komt van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV).
Zij hebben een bedrijfsspecifiek hitteprotocol ontwikkeld als hulpmiddel voor varkenshouders
om hun dieren zo goed mogelijk te kunnen beschermen tegen hittestress op warme dagen4. Daarnaast is het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme temperaturen door
de jaren heen steeds verder doorontwikkeld. Het biedt sinds 2016 een platform voor
de overheid en sectoren om belangrijke ontwikkelingen te bespreken en afspraken te
maken. De onderliggende sectorprotocollen en afspraken met de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA) over mogelijk aangepaste keuringstijden bij exporten en
slachterijen werpen vruchten af. De NVWA concludeerde uit controles tijdens transport
en bij slachthuizen in de zomer van 2020 dat er weinig overtredingen en problemen
werden geconstateerd. Ondanks de hele warme zomer met een uitzonderlijk lange hittegolf
in augustus.
Bovenstaande initiatieven nemen niet weg dat normstelling door de overheid ook van
belang is. Voor het houden van dieren, zowel in gebouwen als buiten in de wei, bestaan
in de Wet dieren en onderliggende regelgeving voorschriften om hittestress te voorkomen.
Voor een aantal bepalingen onderzoek ik hoe dit nog verder kan worden geconcretiseerd
om de NVWA-inspecteurs te helpen.
Voor vervoer van dieren heb ik vorig jaar door het opstellen van de Beleidsregel diertransport
bij hoge temperaturen5 een harde grens gesteld: geen vervoer bij een buitentemperatuur van 35 graden Celsius
of hoger, tenzij het vervoer plaatsvindt met een veewagen met een actief koelingssysteem.
Door deze norm vast te leggen is het nu voor de gehele diertransportsector duidelijk
welke norm geldt, ook voor de pluimveesector die niet is aangesloten bij het nationaal
plan. Daarnaast is de norm voor toezichthouders beter te handhaven. Op basis van de
recent aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 10) wordt er door mijn ministerie verder uitgewerkt hoe er uitvoering kan worden gegeven
aan het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten naar 30 graden.
Uw Kamer wordt hierover op een later moment geïnformeerd.
Sinds vorige zomer staat de NVWA ook geen internationale dierexporten met een transporttijd
van meer dan 8 uur toe, als de voorspelde temperatuur onderweg boven de 30 graden
is. Veewagens met actieve koeling zijn wederom uitgezonderd. Deze overheidsmaatregelen
hebben tot een impuls geleid voor ontwikkeling van gekoeld diertransport. Ik heb daarnaast
ook onderzoek laten uitvoeren naar de relatie tussen de buitentemperatuur en de interne
temperatuur in de veewagens (bij de dieren) voor verschillende type veewagens, en
voor verschillende diersoorten. Dit was een kleinschalig onderzoek en het is nu nog
te vroeg om conclusies te trekken. Met grote waarschijnlijkheid kan dit onderzoek
worden verlengd, zodat er ook deze zomer metingen tijdens diertransporten verricht
kunnen worden. Er is veel internationale interesse voor de uitkomsten, ook in het
kader van de aanstaande herziening van de Europese transportverordening.
Focus zomer 2021
Bescherming van dieren in de weide
De NVWA heeft de handhavingslijn met betrekking tot bescherming van dieren in de weide
bij extreme hitte aangescherpt. De handhaving zal zich, net als voorgaande jaren,
baseren op meldingen, waarbij specifieke werkinstructies per diercategorie worden
gehanteerd. De werkinstructies zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten voor
de diersoorten paard, rund en schaap. Hierdoor kan er beter ingegrepen worden wanneer
dat nodig is. Daarnaast vindt er een aangescherpte triage plaats van de meldingen,
waardoor de beschikbare capaciteit effectiever kan worden ingezet en hoogrisicomeldingen
met voorrang opgepakt kunnen worden. Deze handhavingsaanpak is breed gecommuniceerd
in de sector. Op basis van de handhavingservaringen van deze zomer beoordeel ik of
er aanscherping van wetgeving/beleidsregels nodig is.
Uit de inventarisatie kwam naar voren dat veehouders tegen problemen aanlopen in de
vergunningverlening door gemeenten bij het plaatsen van beschutting in de weide. Daarom
is er, zoals ook eerder toegezegd (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 9), overleg geweest met de Vereniging Nederlandse Gemeenten over een betere beschutting
in de wei en hebben we afgesproken dat ik als volgende stap in overleg ga met een
aantal landelijke gemeenten en andere relevante partijen, om mogelijke oplossingen
te kunnen verkennen voor de problemen die spelen omtrent beschutting in de wei.
Nood- en alarmsystemen bij kunstmatige ventilatie en melden van incidenten
In artikel 2.5, vierde, vijfde en zesde lid, van het Besluit houders van dieren zijn
eisen gesteld aan de luchtkwaliteit en ventilatiesystemen in de stal. Uit de inventarisatie
kwam mogelijke uitval van kunstmatige ventilatiesystemen naar boven als risico, doordat
alarmsystemen niet werken of noodvoorzieningen niet aanwezig zijn of niet tijdig aanslaan.
Dit kan grote consequenties voor de dieren hebben die geen enkele veehouder wil, niet
alleen tijdens perioden van extreme hitte, maar ook voor de rest van het jaar. Tijdens
reguliere controles van de NVWA op bestaande wet- en regelgeving op primaire bedrijven
wordt er dan ook aandacht besteed aan de controle op nood- en alarmsystemen bij kunstmatige
ventilatie. Om meer duidelijkheid te geven over hoe vaak dergelijke systemen gecontroleerd
moeten worden en hoe de systemen er uit moeten zien – zodat uitval zoveel mogelijk
voorkomen kan worden – werk ik aan de concretisering van deze open normen in de regelgeving.
Het streven is om deze concretisering voor volgende zomer afgerond te hebben.
Op basis van artikel 18 van de Europese Diergezondheidsverordening6 moet een veehouder abnormale sterftegevallen en andere symptomen van ernstige ziekte
of van een sterk verlaagde productie bij dieren met onbekende oorzaak melden, zodat
verder onderzoek kan worden verricht, waaronder bemonstering voor laboratoriumonderzoek
indien de situatie dat vereist. Ik roep de veehouders op het ook te melden als men
duidelijke aanwijzingen heeft dat het gaat om verstikking of uitval van systemen.
Niet om meteen bestraft te worden, maar om inzicht te krijgen in de (mogelijke) oorzaak
en inzicht te krijgen in hoe vaak het voorkomt. De NVWA is met Rendac in gesprek over
de mogelijkheden voor een gegevensleveringsovereenkomst, onder andere over het gebruik
van kadavercijfers voor het monitoren van sterfte. Als deze overeenkomst haalbaar
blijkt en tot stand komt, dan zou de NVWA beter zicht kunnen krijgen op bedrijven
met een opvallend hoge uitval, ook tijdens hitteperiodes.
Diertransport
Net als voorgaande jaren voert de NVWA tijdens warme periodes proactieve inspecties
en handhaving uit op diertransporten. Er worden extra inspecteurs ingezet vanaf een
verwachte temperatuur van 27 graden Celsius.
Daarnaast is er specifiek aandacht voor de 30 graden Celsius-grens voor internationale
lange transporten (>8 uur) en de controle op de Beleidsregel diertransport bij hoge
temperaturen (35 graden regel).
Het is uiteraard aan de ketenpartijen in de sector om rekening te houden met de weersomstandigheden
en om files zoveel mogelijk te vermijden. Als veewagens een langere periode in de
volle zon stilstaan, zoals bijvoorbeeld in een file, loopt de temperatuur bij de dieren
erg snel op. Dit kan ernstig lijden en zelfs sterfte tot gevolg hebben. Mijn ministerie
gaat met de sector, de NVWA, Rijkswaterstaat en de politie in gesprek om tot betere
afstemming en afspraken te komen voor gevallen waarbij diertransporten onderweg in
de problemen komen en het dierenwelzijn mogelijk in het geding is.
Slachterijen
Vorig jaar heeft de NVWA de meeste aanvragen voor aangepaste slachttijden volledig
kunnen honoreren en ook dit jaar biedt de NVWA de mogelijkheid slachttijden aan te
passen. Met Nederlandse slachterijen is afgesproken dat vanaf een verwachte buitentemperatuur
van 33 graden de mogelijkheid door de NVWA wordt geboden om eerder te slachten. Voor
pluimveeslachthuizen geldt 2 uur eerder ten opzichte van hun oorspronkelijke tijd
met als vroegste tijdstip vanaf 2:00 uur. Voor hoefdierslachthuizen kan de PM keuring
worden vervroegd van 6.00 uur naar 4:00 uur, in dat geval zijn de diensten maximaal
7 uur. Indien nodig kan er ook op zaterdag worden geslacht. Daarnaast wordt bezien
of er «vooruit gewerkt» kan worden; oftewel, bij verwachte hoge temperaturen de dagen
ervoor langere slachtdagen toestaan. De NVWA zet zich hiermee maximaal in binnen de
huidige CAO-afspraken. Ik wil daarom ook benadrukken dat de oplossing niet uitsluitend
gezocht moet worden in aanpassingen van de aanvangstijden voor de toezichthouder,
maar dat er ook structurele aanpassingen nodig zijn van de sector, met name de pluimveesector,
om zich te bezinnen op oplossingen die welzijnsproblemen in de zomer voorkomen. Dit
vergt met name oplossingen waardoor het totaal aantal dieren dat, gedurende (mogelijk)
hete periodes bij het slachthuis aangeboden wordt, moet worden beperkt. Waardoor transport
en aanvoer op slachthuizen op hete dagen of dagdelen vermeden kan worden. Verder werkt
mijn ministerie op basis van de recent aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk
35 830 XIV, nr. 11) uit hoe er uitvoering kan worden gegeven aan het wettelijk vastleggen van een maximale
wachttijd van vijftien minuten bij het slachthuis. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.
Inzet in EU-verband
In het kader van de herziening van de dierenwelzijnsregelgeving wordt bij de Nederlandse
inzet gekeken naar de bescherming van dieren tegen extreme temperaturen. Voor transport
zijn we daar al volop mee bezig en hiervoor trek ik zoveel mogelijk op met gelijkgestemde
lidstaten. Ik zet me in voor duidelijke temperatuurgrenzen voor vervoer van specifieke
diersoorten/-categorieën, gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Bureau Risicobeoordeling
en Onderzoek (Buro) heeft dit vorig jaar al in kaart gebracht in een advies over vervoer
van vleeskuikens en vleesvarkens bij (extreem) hoge temperaturen7. Ik pleit in EU-verband voor duidelijke risico-mitigerende maatregelen voor diervervoer
bij extreem warme omstandigheden, zoals bijvoorbeeld verplichte geforceerde ventilatie
of gekoeld diertransport. Niet alleen voor lange transporten maar ook voor korte transporten.
Ook is Nederland trekker van de national contact point werkgroep voor het opstellen van een «network document» voor het beschrijven van
goede praktijken en het afstemmen van officiële controles ten aanzien van internationaal
diertransport bij extreme temperaturen. Ten slotte heeft mijn ministerie het European
Reference Centre for Animal Welfare (EURCAW) gevraagd om kennis (wetenschappelijk
en best practices) over klimaatsveranderingen in relatie tot dierenwelzijn op het
primaire bedrijf en transport en de handhaving daarvan toegankelijk te maken voor
de lidstaten.
Tot slot
Dieren moeten beschermd worden tegen de (toenemende) hitte. De overheid stelt de randvoorwaarden,
zorgt voor toezicht en faciliteert onderzoek. Ik ben blij dat er met bijgevoegde bijlage
een basis ligt van waaruit verder gewerkt kan worden aan een plan van aanpak voor
de (langere) termijn8. Een plan dat ook jaarlijks op basis van opgedane ervaringen geactualiseerd kan worden.
Dit plan ontvangt uw Kamer voor het einde van dit jaar.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit