Brief regering : Fiche: Waarborgen connectiviteit in het wegvervoer bij Brexit
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2767 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Voorstellen voor een verordening en richtlijn betreffende BTW relevante betaalgegevens
(Kamerstuk 22 112, nr. 2764)
Fiche: Mededeling Tweede actieplan bestrijding illegale tabakshandel 2018–2022 (Kamerstuk
22 112, nr. 2765)
Fiche: Connectiviteit luchtvervoer en luchtvaartveiligheid bij Brexit 2018–2022 (Kamerstuk
22 112, nr. 2766)
Fiche: Waarborgen connectiviteit in het wegvervoer bij Brexit 2018–2022
Voor de volledigheid merk ik op dat de Minister van I&W over fiche 3 2018–2022 (Kamerstuk
22 112, nr. 2766) de Kamer binnenkort nader schriftelijk zal informeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Waarborgen connectiviteit in het wegvervoer bij Brexit
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke
regels die de connectiviteit in het wegvervoer moeten waarborgen wanneer het Verenigd
Koninkrijk de Europese Unie verlaat
b) Datum ontvangst Commissiedocument
20 december 2018
c) NR. Commissiedocument
COM/2018/895
d) EUR-Lex.
httphttps://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2018:0895:FI…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Transportraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
h) Rechtsbasis
Artikel 91, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de EU.
i) Besluitvormingsprocedure Raad.
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing.
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Het voorstel maakt onderdeel uit van het tweede pakket aan maatregelen dat door de
Commissie is gepresenteerd ter voorbereiding van de Unie op de terugtrekking van het
Verenigd Koninkrijk uit de EU – in principe op 30 maart 2019.1
Het eerste pakket zag op maatregelen – zoals voorstel inzake de visumregels die na
de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie op de onderdanen van het
Verenigd Koninkrijk van toepassing zal zijn – die sowieso worden getroffen. Het tweede
pakket gaat om maatregelen die specifiek zien op een no deal situatie en alleen van
toepassing zijn als er geen terugtrekkingsakkoord komt.
Indien het Verenigd Koninkrijk op (in principe) 30 maart 2019 uittreedt uit de EU
zonder dat een terugtrekkingsakkoord in werking treedt, zal het goederenvervoer over
de weg tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk ernstige beperkingen ondervinden en
hiermee vervalt ook de wederzijdse toegang tot elkaars markt in het wegvervoer zoals
overeengekomen in verordening 1072/2009.
Zonder aanvullende regelgeving kan alleen worden teruggevallen op het multilaterale
quotasyteem van de European Conference of Ministers of Transport (ECMT). Er zijn binnen
dit quotasysteem echter onvoldoende ritmachtigingen beschikbaar om de volledige vervoersvraag
tussen de EU en het VK te accommoderen. Aanvullende regelgeving is daarom noodzakelijk
om serieuze disrupties te voorkomen. Zo moet het volgens de Commissie mogelijk blijven
om goederen te vervoeren tussen de EU en het VK waarbij sprake moet zijn van een goed
evenwicht op basis van gelijke rechten en eerlijke concurrentie tussen vervoerders
uit de EU en het VK.
In het voorstel wordt het vervoerders uit het VK toegestaan bilateraal wegvervoer
te verrichten tussen het VK en de EU op voorwaarde dat deze vervoerders in het bezit
zijn van een door het VK uitgegeven vergunning en zich houden aan de geldende Europese
regelgeving o.m. op het gebied van technische eisen, sociale omstandigheden en verkeersveiligheid.
Het voorstel van de Commissie spreekt specifiek over bilateraal vervoer. Cabotage,
het vervoeren van goederen of passagiers tussen twee punten in hetzelfde land door
een bedrijf uit een ander land, en cross-trade door vervoerders uit het VK is hiermee
niet toegestaan. Het voorstel zal overigens alléén van toepassing worden indien het
VK – in beginsel – op 30 maart uittreedt uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord.
De Commissie zal monitoren of het VK gelijkwaardige regels opstelt voor EU-vervoerders
die toegang willen tot de VK markt en behoudt zich het recht voor de afspraken te
beperken of stop te zetten wanneer hier niet aan wordt voldaan of het gelijke speelveld
op andere wijze in het geding komt.
De maatregelen uit het voorstel hebben een tijdelijk karakter en lopen af op 31 december
2019. Hierdoor kan in de tussentijd gezocht worden naar een permanente oplossing op
het gebied van goederenvervoer over de weg. Het voorstel maakt het onmogelijk dat
lidstaten zelfstandig met het VK gaan onderhandelen over de wederzijdse toegang tot
elkaars markten.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft geen impact assessment gemaakt vanwege het uitzonderlijke, tijdelijke
en eenmalige karakter van de gebeurtenis die dit voorstel noodzakelijk maakt en dat
enkel voordelen kent. Bovendien houdt het geen verband met de doelstellingen van de
bestaande wetgeving.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De toegang tot de wederzijdse markt tussen Nederland en het VK is op dit moment geregeld
in EU-verband. Dit verandert wanneer het VK de Unie verlaat. De toegang tot de markt
voor vervoerders uit niet EU-landen is een EU-aangelegenheid tenzij de EU niets met
dit land heeft geregeld. Zo heeft Nederland bilaterale afspraken over de toegang tot
de wegvervoersmarkt met landen als Rusland, Servië en Marokko.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Nederland staat positief tegenover het voorstel. Nederland onderkent de ernstige disruptie
die het uittreden van het VK uit de EU zonder terugtrekkingsakkoord met zich mee brengt
indien er geen aanvullende maatregelen worden getroffen. Nederland ziet op korte termijn
geen alternatief om de volledige vervoersvraag tussen de EU en het VK te accommoderen.
De EU kan echter wel uitkomst bieden zoals deze nu wordt voorgesteld door de Commissie.
Nederland onderschrijft daarbij het belang van het voldoen aan de huidige EU-regelgeving
door vervoerders uit het VK zodat een gelijk speelveld tussen vervoerders uit het
VK en de EU blijft behouden, oneerlijke concurrentie wordt voorkomen en de werkomstandigheden
voor chauffeurs en de verkeersveiligheid niet worden aangetast. Nederland vindt het
positief dat de Commissie het voorstel afhankelijk stelt van equivalentie van de rechten
die het VK aan EU-vervoerders geeft en dat de Commissie het recht voorbehoudt om eenzijdig
maatregelen te nemen wanneer de omstandigheden voor EU-vervoerders in het VK aantoonbaar
minder zijn. Nederland zal zich blijven inzetten voor afspraken waarbij de gevolgen
voor de Nederlandse economie en de wegtransportsector in het bijzonder zo beperkt
mogelijk zijn, bijvoorbeeld door een apart transportakkoord in de nieuwe relatie.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Inschatting is dat de meeste lidstaten positief tegenover het voorstel staan aangezien
deze anders met dezelfde problemen (veelal op kleinere schaal) als Nederland worden
geconfronteerd en er de facto ook geen alternatief aanwezig is. Het voorstel is ook
in lijn met de wens van het VK om de huidige situatie zo veel mogelijk in stand te
houden.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
De Commissie baseert de bevoegdheid op artikel 91, lid 1 van het Verdrag betreffende
de werking van de EU. Op grond van artikel 91 VWEU worden de doelstellingen van de
EU-Verdragen voor wat betreft vervoer nagestreefd in het kader van een gemeenschappelijk
vervoerbeleid. Op grond van artikel 91, lid 1, stellen het Europees Parlement en de
Raad ter uitvoering daarvan volgens de gewone wetgevingsprocedure vast met betrekking
tot met name: gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar
het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten
(artikel 91, lid 1, onder a), VWEU) en de voorwaarden waaronder vervoerondernemers
worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig
zijn (artikel 91, lid 1, onder b), VWEU). Op het terrein van vervoer is sprake van
een gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten (artikel 4, lid 2, g, VWEU).
Nederland kan zich vinden in deze rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Nederland beoordeelt de subsidiariteit van dit voorstel als positief. Het gaat hier
om een bijzondere eenmalige situatie waarbij de bestaande voorwaarden voor de toegang
tot de markt worden voorgezet tot 31 december 2019. Bij gebreke van een terugtrekkingsakkoord
tussen de EU en het VK is de voorgestelde aanpak op EU-niveau noodzakelijk om de basisconnectiviteit
te behouden op een manier die verstorende effecten op de interne markt op de voorkomt.
c) Proportionaliteit
Nederland beoordeelt de proportionaliteit van dit voorstel als positief. De voorgestelde
maatregelen zijn noodzakelijk en geschikt om grote disrupties te voorkomen. Daarbij
wordt relevant geacht dat de voorgestelde maatregelen in de tijd beperkt zijn.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting. Nederland is van mening dat
de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken
financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een
prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK
is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland
wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Het voorstel heeft geen budgettaire gevolgen voor nationale en/of decentrale overheden.
Eventuele budgettaire gevolgen (bijvoorbeeld uitvoeringskosten) worden ingepast op
de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van
de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
De financiële consequenties voor het bedrijfsleven zijn positief. Met dit voorstel
kan de vervoersvraag tussen de EU en het VK ook voor 2019 worden geaccommodeerd. Zonder
dit voorstel zouden goederen niet of niet tijdig vervoerd kunnen worden met (financiële)
consequenties voor burgers en bedrijven tot gevolg. Door cabotage uit te sluiten kan
onbegeleid vervoer van containers die arriveren in de havens van het VK alleen nog
maar worden vervoerd door wegvervoerders uit het VK en niet meer door (goedkopere)
EU-vervoerders, wat mogelijk wel nadelig is voor burgers en bedrijfsleven.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
De gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten zijn beperkt, de administratieve
lasten voor vervoer van en naar het VK veranderen door deze verordening nauwelijks.
De gevolgen zonder dit voorstel zouden veel groter zijn. Doordat het VK de EU verlaat
nemen de administratieve lasten (vooral door douaneformaliteiten) sterk toe, deze
lasten worden echter niet door dit voorstel veroorzaakt.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Het voorstel zorgt voor een gelijk speelveld voor de wederzijdse toegang tot elkaars
markten als ook voor een gelijk speelveld in de toegang tot de VK markt tussen de
EU-lidstaten.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Aangezien de verordening rechtstreeks werkt, hoeft zij niet geïmplementeerd te worden
in nationale regelgeving.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Artikel 6 kent de Commissie de bevoegdheid toe om gedelegeerde handelingen vast te
stellen. Deze bevoegdheid heeft betrekking op de volgende onderwerpen:
(a) stelt grenzen aan de toegestane capaciteit die beschikbaar is voor wegvervoerondernemingen
in het VK of aan het aantal reizen of aan beide;
(b) de toepassing van deze verordening opschorten; of
(c) andere passende maatregelen nemen.
De keuze voor gedelegeerde handelingen ligt hier juridisch gezien voor de hand omdat
de Uniewetgever de Commissie alleen via delegatie de bevoegdheid kan verlenen tot
wijziging van het basisinstrument. Nederland beaamt hierbij de noodzaak dat de Commissie
snel in kan grijpen mocht de situatie daarom vragen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De gewijzigde verordening is van toepassing vanaf de dag volgend op die waarop de
Unieverdragen niet langer op het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn krachtens
artikel 50, lid 3 VEU. Deze verordening is echter niet van toepassing indien uiterlijk
op die datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2 VEU met het Verenigd Koninkrijk
gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De Commissie zal monitoren of en hoe het VK en de wegvervoerders uit het VK zich houden
aan de gemaakte afspraken. Daarnaast zal de Commissie in 2019 alsnog een structurele
oplossing voor deze situatie moeten zoeken, zodat ook na 31 december 2019 sprake kan
zijn van wegvervoer van en naar het VK zonder onnodige belemmeringen.
e) Constitutionele toets
Er zijn geen constitutionele aspecten aan het voorstel.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
De implicaties voor de uitvoering en handhaving zijn beperkt. De huidige situatie
blijft grotendeels in stand.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen implicaties voor ontwikkelingslanden.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken