Brief regering : Resultaten van de 14e conferentie van partijen van het Biodiversiteitsverdrag
26 407 Biodiversiteit
Nr. 113
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2019
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de 14e conferentie van partijen
van het Biodiversiteitverdrag (CBD COP14). De CBD COP14 vond plaats van 17-29 november
in Egypte, parallel aan de 9e vergadering van partijen (COP-MOP9) van het Cartagena Protocol inzake Bioveiligheid
en de 3e vergadering van partijen (COP-MOP3) van het Nagoya Protocol inzake toegang tot genetische
bronnen en het eerlijk en billijk delen van voordelen uit hun gebruik, oftewel Access
& Benefit-Sharing (ABS). Samen vormden deze drie vergaderingen de VN Biodiversiteitsconferentie
2018, met als thema «investeren in biodiversiteit voor mensen en voor de planeet».
De afgelopen jaren is het duidelijk geworden dat de achteruitgang van de biodiversiteit
en het uitsterven van soorten wereldwijd tot grote problemen voor het welzijn van
de mensheid leidt. Dit blijkt onder meer uit de publicatie van eerste rapporten van
het VN Intergovernmental Panel on Biodiversity and Ecosystemservices (IPBES). In deze
context moesten in Egypte afspraken worden gemaakt over het proces om in 2020 tot
een nieuw VN natuurakkoord te komen om deze biodiversiteitscrisis te keren («new deal
for nature»).
De VN Biodiversiteitsconferentie 2018 werd bijgewoond door ca. 4.000 deelnemers, die
196 landen vertegenwoordigden, alsmede door internationale organisaties, NGO’s, inheemse
volkeren en de private sector. Op de agenda stonden, behalve het proces naar een «new
deal for nature», ook het integreren van biodiversiteit in andere sectoren, mobiliseren
van financiële middelen, biodiversiteit en klimaat, digitale genetische informatie
en synthetische biologie.
U heeft voorafgaand aan deze bijeenkomsten een brief ontvangen met de inzet van de
EU en van Nederland op onderstaande speerpunten (Kamerstuk 26 407, nr. 112). Bijgaand treft u een samenvatting van de voornaamste uitkomsten.
1. High Level segment
De aanwezige high level vertegenwoordigers hebben de Sharm el Sheikh declaratie «investing
in biodiversity for people and planet» aangenomen, waarin zij beloven om vrijwillige
nationale biodiversiteitscommitments te ontwikkelen om het post 2020 biodiversiteitsraamwerk
te ondersteunen. Ik heb een proces op gestart om samen met maatschappelijke partners
te verkennen wat er in een mogelijk Nederlands «commitment» zou passen.
Tijdens de sluiting van de high level sessie benadrukte Eurocommissaris Vella (Milieuzaken)
dat in het nieuw af te sluiten biodiversiteitsraamwerk de nadruk op implementatie
van de verdragsafspraken moet liggen.
2. Voortgang m.b.t. het behalen van de VN Biodiversiteitsdoelen (Aichitargets) voor
2020
De COP heeft zijn diepe zorg geuit over het feit dat, ondanks vele positieve acties,
de meeste Aichi biodiversiteitsdoelen niet gehaald zullen worden binnen de gestelde
termijn (2011–2020). Daardoor zal het ook moeilijk worden om de VN Sustainable Development
Goals (SDG’s) te halen in 2030 en zal het een grote uitdaging worden om natuur en
biodiversiteit en veel van de diensten die zij aan de mensheid leveren in stand te
houden. De COP dringt er bij alle partijen op aan om alle zeilen bij te zetten om
doelbereik de komende twee jaar toch nog dichterbij te brengen en geeft een lijst
mee met mogelijke acties om doelbereik te versnellen op korte termijn.
3. Proces naar een new deal for nature in 2020
Er wordt een stevig en samenhangend proces opgestart om tot het beoogde nieuwe biodiversiteitsakkoord
te komen. In dat proces worden de belangen van alle stakeholders meegenomen. Het afgesproken
proces wordt onder de aandacht gebracht van de algemene vergadering van de VN. Nationale
biodiversiteitscommitments kunnen onderdeel vormen van het nieuwe akkoord, dat vergroot
de kans op implementatie. Ook worden er mogelijkheden gecreëerd voor private partijen
en NGO’s om concrete toezeggingen te doen voor het bereiken van doelen van het verdrag.
4. Ontwikkelen Beoordelingsmechanisme
De COP heeft besloten dat gewerkt zal worden aan opties voor een beter beoordelingsmechanisme
voor het verdrag. Nederland is daar voorstander van omdat een sterker review mechanisme
er toe leidt dat landen beter gehouden kunnen worden aan hun beloftes. Dit zal de
implementatie van de afspraken ten goede komen. Ook de gewenste nationale commitments
voor biodiversiteit kunnen alleen functioneren als er een beter beoordelingsmechanisme
wordt opgezet.
5. Digitale genetische informatie
Op het onderdeel toegang tot en eerlijke en billijke verdeling van de voordelen van
het gebruik van digitale genetische informatie werden de grote belangenverschillen
tussen werelddelen wederom duidelijk zichtbaar.
De EU, samen met onder andere Zwitserland, Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea, benadrukten
het belang van open beschikbaarheid van data, om ontwikkelingen en innovaties op het
gebied van volksgezondheid en klimaatadaptatie, zoals droogteresistentie van gewassen
mogelijk te maken. Ontwikkelingslanden met een rijke biodiversiteit zien de eerder
gemaakte afspraken in het Nagoya Protocol over het delen van de voordelen van het
gebruik van genetische bronnen echter in het geding komen, nu genetische informatie
van soorten op grote schaal digitaal openbaar wordt. Als deze digitale genetische
informatie niet onder de werking van het Protocol of het verdrag zal vallen, is de
beoogde financiering niet beschikbaar. komen de financiële middelen waarop geanticipeerd
was niet beschikbaar.
De tegengestelde inzichten zijn erkend en er zal geprobeerd worden dichter naar elkaar
toe te werken. Hiervoor is een wetenschappelijk- en een beleidsproces afgesproken,
bestaande uit aanvullende studies en de oprichting van een ad-hoc expert groep voor
digitale genetische informatie.
De uitkomst van dit proces zal input vormen voor het nieuw te sluiten natuurakkoord
in 2020. Als het de partijen echter niet lukt om het met elkaar eens te worden over
het onderwerp digitale genetische informatie kan dat het bereiken van een nieuw natuurakkoord
in de weg staan.
6. Synthetische Biologie
De wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie gaan hard.
Er is afgesproken deze goed te monitoren. In het bijzonder is gediscussieerd over
organismen met «gene drives». Met een gene drive kan een genetische eigenschap aan
nagenoeg alle nakomelingen worden doorgegeven. Als een dergelijk organisme in het
milieu komt, kan dit blijvende gevolgen hebben. Organismen met een gene drive mogen
alleen in het milieu geïntroduceerd worden na adequate risicobeoordeling en toepassing
van gepaste risicobeheersmaatregelen, omdat zij vallen onder het toepassingsgebied
van het Cartagenaprotocol voor bioveiligheid.
7. Biodiversiteit en Klimaat
De deelnemende partijen aan de CBD COP14 hebben hun diepe zorg uitgesproken over biodiversiteit
in relatie tot klimaat, omdat veel ecosystemen en soorten onder zeer hoge druk komen
te staan als het klimaatdoel uit het Parijs akkoord (2 °C) niet wordt gehaald. Bij
een temperatuurstijging van 2°C zullen ecosystemen in snel toenemend tempo vernietigd,
gedegradeerd en versnipperd raken, en dat zal maken dat deze systemen hun capaciteit
verliezen om CO2 aan de atmosfeer te onttrekken en langdurig op te slaan. Daardoor komt meer broeikasgas
vrij en neemt de veerkracht en stabiliteit van die systemen nog verder af. De partijen
spreken ook hun bezorgdheid uit over de bevindingen van het IPPC 1.5 graden rapport
en moedigen landen aan om ecosysteem- gebaseerde aanpak van klimaatadaptatie, mitigatie
en vermindering van het risico op rampen te ondersteunen.
De CBD COP14 vraagt partijen om te zorgen voor coherente, geïntegreerde en wederkerige
implementatie van de UNFCCC afspraken en het Parijs akkoord, in samenhang met het
CBD strategisch pan en het nieuw te bereiken akkoord in 2020. De CBD COP verzoekt
in haar besluit aan het CBD secretariaat om de verbanden tussen biodiversiteit en
klimaat nader te onderzoeken, Er is een vrijwillige richtlijn voor ecosysteem gebaseerde
klimaat adaptatie aangenomen
8. Overige besluiten
Er zijn vrijwillige richtsnoeren aangenomen over het legaal en gereguleerd verwerven
van vlees van wilde oorsprong («bushmeat») in tropische gebieden, de integratie van
ecologisch waardevolle maar niet beschermde gebieden in de omgeving, effectieve beheermodellen
voor duurzame instandhouding van beschermde gebieden en over het voorkomen van onopzettelijke
introductie van invasieve exoten via handel in levende organismen. Deze richtlijnen
zullen indien van toepassing in Europese regelgeving worden overgenomen.
9. Ten slotte
Ten slotte informeer ik u dat de vierjaarlijkse nationale rapportage voor het Biodiversiteitsverdrag
bijna is afgerond. Thans vindt nog consultatie met stakeholders en provincies plaats.
Uw Kamer ontvangt deze nationale rapportage over de stand van zaken van de implementatie
van het Biodiversiteitsverdrag in het Koninkrijk der Nederlanden in het eerste kwartaal
van 2019.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit