Brief regering : Kabinetsreactie op SCP-rapporten Samenleven in de toekomst en Samen verschillend
36 600 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025
Nr. 111
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
Uw Kamer heeft op 17 december 2024 in de procedurevergadering1 verzocht om een kabinetsreactie op de rapporten Samenleven in de toekomst en Samen verschillend van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).2 Ik verstuur daarom mijn reactie op de bevindingen van het SCP. In het rapport Samenleven in de toekomst maakt het SCP een kwantitatieve verkenning van de consequenties van een veranderende
demografie voor sociale cohesie in de toekomst.3 Het SCP gaat in de studie uit van de volgende definitie van sociale cohesie: de mate
waarin (groepen) mensen zich met elkaar en allerlei instituties verbonden voelen en
dat ook in hun gedrag aan de dag leggen. Het gaat dus zowel om opvattingen als gedrag
en om relaties tussen burgers onderling en tussen burgers en instituties. Deze definitie
is vertaald naar een raamwerk van vier dimensies om sociale cohesie en de ontwikkelingen
daarin te kunnen meten, te weten: sociaal vertrouwen, sociale participatie, institutioneel
vertrouwen en politieke participatie.
In het rapport Samen verschillend verkent het SCP de relatie tussen etnische diversiteit en sociale cohesie in de buurt,
op school en op het werk. Het rapport is gebaseerd op een meta-analyse van 140 wetenschappelijke
studies die sinds 2000 zijn verschenen en gebaseerd zijn op Nederlandse gegevens.
Daarnaast is nieuw onderzoek gedaan naar de relatie tussen etnische diversiteit en
sociale cohesie in 11.000 Nederlandse buurten in de periode 2012–2020.
Allereerst wil ik de onderzoekers van het SCP bedanken voor de inzichten die zij meegeven.
In deze brief zal ik eerst de bevindingen van de SCP-rapporten samenvatten. Daarna
reageer ik op de conclusies en beschouwingen van de onderzoekers.
Bevindingen van het SCP
Samenleven in de toekomst
Verschillende ontwikkelingen – zoals veranderingen in de bevolkingssamenstelling,
individualisering, secularisatie en emancipatie – hebben het samenleven in Nederland
veranderd. Veel Nederlanders maken zich zorgen over de maatschappelijke samenhang
als gevolg van deze ontwikkelingen. Desondanks blijkt uit het rapport Samenleven in de toekomst dat Nederland ten aanzien van sociaal vertrouwen en sociale participatie nog altijd
goed scoort. Het vertrouwen tussen mensen onderling is in Nederland over het algemeen
hoog; zeven op de tien mensen hebben vertrouwen in een ander. Verreweg het grootste
deel van de Nederlanders (84 procent) voelt zich thuis in Nederland. Ook doen Nederlanders
in vergelijking met andere Europese landen veel vrijwilligerswerk.
Minder eenduidig is het beeld ten aanzien van relatie tussen burgers en instituties
– de verticale dimensie van sociale cohesie. Het vertrouwen in uitvoerende instituties
zoals het leger, rechters en de politie is over het algemeen hoog (tussen twee-derde
en driekwart heeft hier vertrouwen in). Veel minder vertrouwen heeft men in private
en politieke instituties. In de Tweede Kamer hebben Nederlanders het minst vaak vertrouwen
(29 procent van de bevolking heeft hier vertrouwen in). Tot aan de coronapandemie
nam het institutioneel vertrouwen over de gehele linie toe, maar dit heeft sindsdien
een knauw gekregen.
Achter deze gemiddelden gaan aanzienlijke verschillen tussen groepen schuil. Opleiding
is hierbij verreweg de belangrijkste factor. Mensen met een basis- of vmbo-opleiding
hebben minder vaak vertrouwen in een ander en in instituties en doen veel minder aan
politieke participatie. Er zijn ook verschillen naar herkomst en leeftijd maar deze
zijn minder groot en minder eenduidig dan naar opleiding.
Al met al laat Nederland een vrij stabiel patroon zien van sociale cohesie en scoort
in vergelijking met andere Europese landen vrij hoog op de verschillende aspecten
van sociale cohesie. SCP spreekt van een «high trust society». Ook naar de toekomst
toe laten de verschillende simulaties van het SCP een vrij stabiel beeld van de sociale
cohesie in Nederland zien.
De verschillende kwantitatieve verkenningen van het SCP tonen aan dat de veranderingen
in de demografische samenstelling maar beperkt van invloed lijken te zijn op de sociale
cohesie in Nederland. De invloed van maatschappelijke veranderingen op sociale cohesie
blijkt in zijn algemeenheid groter dan die van demografische ontwikkelingen. Onderzoekers
wijzen op kwetsbaarheden als gevolg van de toenemende gescheidenheid van leefwerelden
van mensen, verschillen tussen verschillende groepen in de bevolking, de afnemende
sociale participatie (in termen van verenigingslidmaatschap en vrijwilligerswerk)
en weinig zicht op het herstel van het lage institutionele vertrouwen.
Samen verschillend
Uit het rapport Samen verschillend blijkt dat diversiteit het samen wonen, leren en werken onder druk kan zetten. In
etnisch diverse buurten staat de sociale cohesie vaker onder druk. Dat komt mede omdat
in etnisch meer diverse wijken vaak ook sprake is van sociaaleconomische achterstanden,
slechtere woningen, een verloederde woonomgeving en veel verloop.
Onderzoek laat zien dat de mate van sociale cohesie niet alleen afhangt van de diversiteit
in de buurt, maar ook van andere kenmerken zoals de sociaaleconomische status van
de buurt en persoonlijke kenmerken van bewoners. Voor de domeinen onderwijs en werk
vindt het SCP in de geraadpleegde studies onvoldoende onderbouwing of etnische diversiteit
voor meer of voor minder verbinding zorgt. Deze (wisselende) uitkomsten lijken in
belangrijke mate bepaald te worden door de randvoorwaarden waaronder groepen elkaar
tegenkomen. Gelijke kansen, een inclusief klimaat, en een focus op gemeenschappelijke
belangen worden gezien als belangrijke randvoorwaarden voor het creëren van verbinding.
Het SCP geeft in de rapporten een aantal handelingsperspectieven om sociale cohesie
te bevorderen. De onderzoekers pleiten onder andere voor het verminderen van complexiteit
en het vergroten van grip van mensen op hun leven, het inzetten op gelijkwaardigheid
en meer waardering voor praktische vakken en beroepen, het creëren van meer mogelijkheden
voor (vluchtige) ontmoetingen en het tegengaan van discriminatie.
Appreciatie van het kabinet
Ondanks het soms hevige maatschappelijke debat en de zorgen over de maatschappelijke
samenhang, is Nederland nog altijd een land waarin mensen vertrouwen in elkaar hebben,
zich thuis voelen, participeren in de talloze verenigingen die ons land rijk is en
zich vrijwillig inzetten voor anderen en voor de samenleving. Een traditie van gemeenschapszin
en solidariteit zijn diepgeworteld in onze samenleving. Dat is een groot goed. De
Nederlandse samenleving kan tegen een stootje. Dat betekent niet dat we rustig achterover
kunnen leunen. De sociale cohesie is weliswaar stabiel, maar ook fragiel als gevolg
van tal maatschappelijke ontwikkelingen.
Versterken van het institutioneel vertrouwen
Het lage institutionele vertrouwen, met name het lage vertrouwen in de Tweede Kamer
baart zorgen. Een gevoel van vervreemding en cynisme ten aanzien van het politieke
systeem ligt op de loer. Ook zijn mensen met laag vertrouwen ontvankelijker voor anti-institutionele
sentimenten: waarbij het gehele systeem van democratie, rechtstaat en open samenleving
niet meer als legitiem wordt gezien. Al deze fenomenen kunnen leiden tot minder participatie
in democratische en maatschappelijke processen. Burgers kunnen ondersteuning en toekomstperspectief
mislopen, door zich afzijdig te houden van instituties. Ook kan de steun voor de democratische
rechtstaat, en het gezag van instituties afnemen. Horizontale en verticale polarisatie
kan worden aangewakkerd, en de kans op maatschappelijke onrust kan toenemen.4 Uiteindelijk zet dit de democratie en het samenleven onder druk.
Het kabinet wil het vertrouwen in de overheid vergroten en zet daarom in op goed bestuur
en het versterken van de rechtstaat. Zo worden hardheden in wetgeving, beleid en uitvoering
die, buiten de bedoeling en buiten proportie, levens van burgers ontwrichten, opgespoord
en aangepakt. Ook werkt het kabinet aan een basisprogramma voor rijksambtenaren, onder
andere om democratisch rechtsstatelijk vakmanschap en het werken vanuit burgerperspectief
beter te borgen in het werk van de overheid. Als de overheid fouten heeft gemaakt,
moeten slachtoffers erkenning krijgen; zo nodig moet de schade hersteld worden. Het
onlangs opgericht rijks brede netwerk Erkenning en Herstel draagt bij aan het lerend
vermogen van de overheid hierin. Een interbestuurlijk netwerk «Omgaan met Maatschappelijk
Ongenoegen en Onrust» (OMO) ondersteunt landelijke en lokale overheden bij het beter
horen en omgaan met zorgen en grieven van burgers. Ook ondersteunen we vanuit de Expertise-unit
Sociale Stabiliteit professionals, (lokale) overheden en diverse gemeenschappen met
(praktijk)kennis en advies. We faciliteren verbinding en dialoog met én tussen de
genoemde partijen. Daarmee dragen we bij aan een veerkrachtig en weerbare samenleving.
Om mensen meer grip te laten krijgen op hun leven, werkt het kabinet daarnaast aan
een hervorming en vereenvoudiging van de inkomensondersteuning (sociale zekerheid
en toeslagen). De huidige complexiteit van het stelsel ondermijnt de bestaanszekerheid
en participatie.5 Langs verschillende lijnen zet het kabinet in op het terugdringen van de complexiteit
in wet- en regelgeving en het bieden van passende dienstverlening met oog voor de
menselijke maat.6 Met deze initiatieven wil het kabinet bevorderen dat mensen meer grip op hun leven
krijgen.
Erkenning en waardering van alle vormen van vervolgonderwijs
Hoewel de sociale cohesie in Nederland in algemene zin hoog is, geldt dat niet voor
alle groepen in gelijke mate. Met name mensen met een basis- of vmbo-opleiding hebben
veel minder vertrouwen in medeburgers en maatschappelijke instituties. Het kabinet
maakt zich zorgen over de toenemende verschillen tussen groepen burgers en zet zich
in dat iedereen zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelt, ongeacht opleidingsachtergrond.
Zoals opgenomen in het Regeerprogramma, zet het kabinet in op het erkende belang en
waardering van alle vormen van vervolgonderwijs, of dat nu mbo, hbo of universiteit
is. Tegelijkertijd merken we dat opleidingsniveau een groot effect heeft op kwaliteit
van leven. Om studenten gericht op te leiden voor de verwachte maatschappelijke opgaven
waar Nederland voor staat op het gebied van onder andere zorg, techniek en onderwijs,
sluit het kabinet dit najaar een pact met studenten, werknemers, werkgevers en onderwijsinstellingen
in het mbo. Tegelijkertijd richt het kabinet zich op het versterken en waarderen van
het praktijkgericht onderwijs en beroepsonderwijs. Dit is niet alleen iets van de
overheid, maar ook van de onderwijsinstellingen en werkgevers. Daarom volgt het kabinet
bijvoorbeeld nauwlettend de uitvoering van de Werkagenda mbo en wordt het vmbo-curriculum
geactualiseerd. Ook is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee de burgerschapsopdracht
in het mbo wordt uitgewerkt. De internetconsultatie van dit wetsvoorstel is onlangs
afgerond. Met het voorstel wordt onder meer bevorderd dat studenten oefenen met zich
verhouden tot en handelen volgens basiswaarden van de democratische rechtsstaat.
Tegengaan en aanpakken van discriminatie
Samen met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) werkt het
kabinet aan een Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme met meerjarenagenda.
Daarnaast heeft het kabinet samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
(NCAB) de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 opgesteld (Kamerstukken II,
2024/25, 30 950, nr. 429), die op 22 november 2024 aan de Kamer is verstuurd. Ook zet het kabinet de komende
periode in op de versterking van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (Kamerstukken II
2024/25, 30 950, nr. 431). Na oplevering van het eindrapport van de Staatscommissie tegen Discriminatie en
Racisme in 2026, zal het kabinet aan de slag gaan met de resultaten van dit rapport
die de aanpak van institutionele discriminatie kunnen versterken. Dat is bijvoorbeeld
de Discriminatietoets publieke dienstverlening, die door de Staatscommissie wordt
ontwikkeld.
Bevorderen van samenleven en stimuleren van ontmoetingen
Het onderzoek laat zien dat in wijken waarin de etnische diversiteit hoog is, het
vertrouwen in de medemensen lager is. Dit lagere vertrouwen in de medemens geldt zowel
voor mensen met en zonder migratieachtergrond. Mensen leven steeds meer in gescheiden
leefwerelden met weinig interactie en begrip voor elkaars ervaringen en perspectieven.
Deze gevolgen vinden met name plaats in wijken met hoge in- en uitstroom, zoals wijken
waarin relatief veel tijdelijke arbeidsmigranten wonen. Het kabinet zet daarom stevig
in op integratie en het in goede banen leiden van het samenleven in diversiteit, alsook
het versterken van de sociale cohesie, via de Actieagenda Integratie en de Open en
Vrije Samenleving.
Het kabinet onderkent dat voor het versterken van het gemeenschapsgevoel het van belang
is dat mensen met verschillende achtergronden elkaar in de publieke ruimte blijven
tegenkomen. Zo wordt er ingezet op het bevorderen van publieke familiariteit (laagdrempelige,
spontane ontmoeting en herkenning in de publieke ruimte). Dat betekent ook een inzet
op het gebied van ruimtelijke inrichting. Nieuwe wijken kunnen bijvoorbeeld worden
ingericht om de kans op ontmoetingen te vergroten, en in wijken waar leefbaarheid
onder druk staat kan dit ook middels ruimtelijke (her)structurering worden bevorderd.
Tot slot
Hoewel het maatschappelijk debat soms anders doet denken, is Nederland nog altijd
een land waarin het prettig samenleven is. Dat moeten we koesteren en dat vereist
inzet van zowel burgers als de overheid. Als ondergrens vraagt het van burgers wederzijds
respect bij het omgaan met verschillen, de bereidheid mee te willen doen in de samenleving
en het onderschrijven van de waarden van de open en vrije samenleving. Van de overheid
het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor participatie, goed en gelijkwaardig
samenleven en bestaanszekerheid.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid