Brief regering : Rapport van de Europese Rekenkamer over stedelijke verontreiniging in de EU
30 175 Luchtkwaliteit
32 252 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van geluidproductieplafonds
en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer
(modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds)
Nr. 473 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2025
Hierbij bied ik u mijn reactie aan op het rapport van de Europese Rekenkamer «Stedelijke
verontreiniging in de EU – Steden hebben schonere lucht, maar nog te veel geluidsoverlast»1. Op 22 januari 2025 heeft de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat
in de procedurevergadering besloten graag mijn reactie te ontvangen2. In voorliggende kamerbrief wordt eerst de inhoud van het rapport van de rekenkamer
toegelicht en ga ik in op de aanbevelingen van de rekenkamer. Daarna volgt mijn reactie
op het rapport.
Inhoud van het rapport
In het rapport van de Europese Rekenkamer komen de laatste wetenschappelijke inzichten
over luchtvervuiling en geluidhinder en bestaande Europese wetgeving op deze terreinen
aan de orde. Het gaat hier om de twee «oude» luchtkwaliteitsrichtlijnen en de in oktober
2024 in werking getreden herziene richtlijn Luchtkwaliteit3, de richtlijn Nationale Emissiereductiecommitments (de «NEC-richtlijn»)4, de richtlijn Omgevingslawaai5, en het nulvervuilingsactieplan («Zero Pollution Action plan»)6. De Rekenkamer heeft in drie Europese steden (Athene in Griekenland, Barcelona in
Spanje, en Krakau in Polen) bekeken of deze wetgeving goed wordt geïmplementeerd en
of maatregelen, inclusief Europees gefinancierde maatregelen, effectief zijn geweest.
De steden zijn geselecteerd op een dusdanige manier, dat uiteenlopende situaties van
belasting van de leefomgeving bekeken konden worden. De steden zijn daarmee volgens
de Europese Rekenkamer representatief voor Europa als geheel.
De Rekenkamer concludeert dat wat betreft luchtkwaliteit in de drie geselecteerde
steden de normen op dit moment niet altijd, of soms maar recentelijk gehaald worden.
Met de strengere grenswaarden van de herziene richtlijn Luchtkwaliteit in het verschiet
voor 2030, hebben de steden een behoorlijke uitdaging. Dit geldt in elk van de drie
steden voor stikstofdioxide (NO2), afkomstig van het verkeer, en specifiek voor Krakau voor fijnstof (PM2.5) afkomstig van het gebruik van vaste brandstoffen voor de verwarming van huishoudens.
Er wordt door de desbetreffende autoriteiten hard aan verbetering gewerkt. Toch zullen
er in de komende jaren nog flinke inspanningen nodig zijn om de normen te halen, stelt
de Europese Rekenkamer.
Over geluidhinder is de Rekenkamer kritischer. Het is moeilijk de vooruitgang op dit
terrein te meten. In tegenstelling tot de EU-wetgeving op het terrein van luchtkwaliteit,
zijn er voor geluidhinder tot op heden geen EU-grenswaarden of kwantitatieve reductiedoelen.
Wel zijn er op grond van de richtlijn Omgevingslawaai verplichtingen om elke vijf
jaar de blootstelling aan geluid in kaart te brengen, de bevolking daarover te informeren
en om actieplannen te maken. Het terugdringen van geluidhinder is echter in de drie
onderzochte steden geen prioriteit en aan de vereisten van de richtlijn wordt maar
gedeeltelijk voldaan, zo wordt in het rapport geconstateerd.
De Rekenkamer concludeert dat inbreukprocedures, die de Europese Commissie kan starten
wanneer lidstaten niet voldoen aan EU-wetgeving, vaak lang duren en de effectiviteit
gering is. Lokale autoriteiten laten steken vallen en actieplannen om de luchtkwaliteit
te verbeteren en geluidhinder terug te dringen komen te laat of helemaal niet tot
stand. Bovendien is het vaak onmogelijk om van maatregelen die deels met EU-geld gefinancierd
worden te achterhalen of ze effectief zijn geweest (bijvoorbeeld uit de Europese Cohesie-
of onderzoeks- en innovatiefondsen of de Connecting Europe Facility).
Belangrijkste aanbevelingen van de Europese Rekenkamer
Op basis van bovenstaande bevindingen geeft de Europese Rekenkamer aan dat wat betreft
luchtkwaliteit alle mogelijke maatregelen uitgevoerd moeten worden om aan de huidige
en nieuwe grenswaarden voor 2030 en bestaande reductiedoelstellingen te kunnen voldoen.
Hierbij is coördinatie binnen regio’s essentieel.
Concrete aanbevelingen doet de Rekenkamer op het terrein van geluidhinder. De Europese
Commissie zou de haalbaarheid moeten onderzoeken om in de Europese richtlijn Omgevingslawaai
geluidsreductiedoelen en grenswaarden te introduceren. Ook ziet de Rekenkamer daarbij
graag dat de niveaus van geluidsbelasting waarbij gerapporteerd moet worden zo nauw
mogelijk aansluiten bij de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Deze twee maatregelen zouden wat de Rekenkamer betreft voor 2029 geïmplementeerd moeten
worden.
In het vervolg van deze brief staat de reactie van het kabinet op de aanbevelingen
van de rekenkamer.
Betekenis voor Nederland – luchtkwaliteit
Schone lucht is essentieel voor een gezonde leefomgeving. Door te blijven werken aan
verlaging van emissies, dalen de concentraties van de luchtvervuiling die we inademen
en leeft iedereen in Nederland langer en in betere gezondheid. Luchtvervuiling houdt
zich niet aan landsgrenzen. Daarom zijn Europese afspraken hierover noodzakelijk.
Doordat alle lidstaten er gezamenlijk de schouders onder moeten zetten om overal de
nieuwe Europese grenswaarden te kunnen behalen, draagt een Europese aanpak bij aan
een gelijk speelveld.
Het beeld uit het rapport dat er extra inspanningen noodzakelijk zijn om in de onderzochte
steden voor 2030 te voldoen aan de nieuwe grenswaarden voor NO2 en PM2.5 is ook voor Nederland herkenbaar. Inmiddels wordt overal in Nederland langs wegen
aan de huidige grenswaarden voldaan en bij bijna alle intensieve veehouderijen. Dat
geldt nog niet voor de nieuwe grenswaarden die gelden vanaf 2030, zo blijkt uit de
analyse die het RIVM heeft gedaan in 20237. Op dit moment onderzoekt het RIVM waar mogelijk knelpunten zullen optreden, op basis
van de laatste projecties van emissies en andere ontwikkelingen. Rond de zomer van
2025 zal de Kamer de eerste resultaten van dit onderzoek ontvangen.
Het beeld dat de Europese Rekenkamer schetst over het ontbreken van actieplannen in
de onderzochte steden en de afwezigheid van regionale coördinatie geldt in veel mindere
mate voor Nederland. Met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, dat
liep tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, en met het Schone
Lucht Akkoord is voorzien in actieplannen en coördinatie tussen Rijk en decentrale
overheden. Op dit moment wordt de herziene richtlijn Luchtkwaliteit in nationale wetgeving
geïmplementeerd en wordt ook bekeken hoe de samenwerking tussen Rijk en decentrale
overheden voor het behalen van de nieuwe EU-grenswaarden vorm zal krijgen.
Betekenis voor Nederland – geluidhinder
De bevindingen over Athene, Barcelona en Krakau, waar het aanpakken van geluidhinder
geen prioriteit zou zijn, herken ik niet voor de Nederlandse situatie. In Nederland
is het terugdringen van geluidhinder wel degelijk een prioriteit. Voortgangsrapporten
van het Europees Milieuagentschap (EEA)8 laten zien dat Nederland het relatief goed doet wat betreft het opstellen van actieplannen
om geluidhinder terug te dringen. Dat is van belang omdat geluidhinder van grote invloed
is op hoe bewoners de kwaliteit van hun leefomgeving ervaren. Ook kan het op de lange
duur tot negatieve gezondheidseffecten leiden. Hiermee is geluidhinder een belangrijke
factor voor de gezonde leefomgeving. In tegenstelling tot de ontwikkelingen op het
terrein van luchtkwaliteit, is er geen sprake van een duidelijke dalende trend. Alle
reden dus om geluid in de leefomgeving aandacht te blijven geven, ook in Europees
verband.
Het is voor Nederland echter wel de vraag of de door de Europese Rekenkamer voorgestelde
route van Europese reductiedoelstellingen en grenswaarden de juiste is. Geluidhinder
is vooral lokaal een probleem. Juist vanwege de Nederlandse context is in de afgelopen
decennia nationaal geïnvesteerd in een goed functionerend stelsel van regelgeving
op dit terrein. Dit heeft sterk bijgedragen aan het beperken van de blootstelling
aan hoge geluidbelastingen. Tegelijkertijd is het mogelijk de balans te bewaken en
lokaal belemmeringen voor bijvoorbeeld woningbouw en economische ontwikkelingen te
voorkomen.
Wat Nederland betreft, kan dan ook beter ingezet worden op het versterken van het
Europees bronbeleid. Door op Europees niveau materialen, producten en productiewijzen
te normeren, ontstaat er een gelijk speelveld, en blijft er tegelijk ruimte om afwegingen
te maken die passen bij de nationale context. Uit onderzoek blijkt dat dit de meest
kosteneffectieve aanpak is9.
Tot slot
Het kabinet heeft waardering voor een rapport als dit. Met een onafhankelijke blik
wordt de effectiviteit van het Europees beleid tegen het licht gehouden. Grensoverschrijdende
uitdagingen, zoals luchtvervuiling of het streven naar een gelijk speelveld bij bronbeleid,
vragen om Europese wet- en regelgeving. Nationale wet- en regelgeving is doeltreffend
voor lokale uitdagingen, waaronder het terugdringen van lokale blootstelling aan geluidhinder,
met weging van lokale belangen. Ik blijf mij inzetten voor een schone en gezonde leefomgeving,
zowel Europees als nationaal.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, C.A. Jansen
Indieners
-
Indiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat