Brief regering : Verslag van de informele OJCS-Raad 21-22 januari 2025, Warschau (inclusief onderwijs)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 433 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2025
Hierbij stuur ik u het verslag van de informele bijeenkomst van Onderwijsministers
van 21–22 januari 2025 die plaatsvond in Warschau en werd georganiseerd door het Poolse
EU-voorzitterschap.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
VERSLAG INFORMELE OJCS-RAAD 21–22 JANUARI 2025
Centraal tijdens deze informele bijeenkomst stond het onderwerp «inclusief onderwijs».
Een informele bijeenkomst wordt door het voorzitterschap zelf georganiseerd en kent
een laagdrempeliger karakter dan de reguliere Raden in Brussel. De onderwerpkeuze
komt daarmee ook van het voorzitterschap zelf.
Tijdens de informele bijeenkomst stonden twee onderdelen op de agenda:
• Het «preventieve aspect» van inclusief onderwijs en uitdagingen in de implementatie
van beleid hierop.
• Evidence-informed verandering en de strategische implementatie van inclusief onderwijs
van hoge kwaliteit.
De bijeenkomst werd geopend door de Poolse Minister van Onderwijs Barbara Nowacka.
Roxana Mînzatu, Europees commissaris met de portefeuille Social Rights and Skills,
Quality Jobs and Preparedness, gaf vervolgens aan dat de Europese Commissie de komende
maanden de Union of Skills zal presenteren. De Union of Skills zal zich richten op
manieren om de huidige tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten in heel Europa
terug te dringen.1
Verklaring Slovenië over titel portefeuille Eurocommissaris Mînzatu
Slovenië heeft, mede namens een aantal andere lidstaten2, een verklaring toegelicht aangaande de belangrijke rol van onderwijs in het vormgeven
van de toekomst van de EU. Hierbij werd gewezen op het ontbreken van «Education» in
de titel van de Executive Vice-President Roxana Mînzatu. Dit zou de zichtbaarheid
en het belang van de portefeuille onderwijs verminderen. Aangegeven werd dat onderwijs
essentieel is voor persoonlijke ontwikkeling, werkgelegenheid en actief burgerschap,
en de basis vormt van competitieve Europese samenlevingen. Mînzatu gaf in reactie
hierop aan dat zij onderwijs als de kern van haar werk ziet. Zij gaf aan dat het belang
van onderwijs ook de kern van de Union of Skills vormt. Ze sloot tenslotte af met
de opmerking dat het niet om de titel van de portefeuille gaat maar om de acties die
er uit voortkomen.
Beleidsdebat: Het preventieve aspect van inclusief onderwijs en uitdagingen in de
implementatie van beleid hierop.
Executive Vice-President Roxana Mînzatu benadrukte bij de start van deze discussie
dat de Europese Commissie onderwijs de kern van de EU-programma’s wil maken. De Commissie
vindt het van belang dat er een gemeenschappelijke visie op kwalitatief inclusief
onderwijs ontwikkeld wordt omdat elk kind het recht heeft om te leren en benadrukte
ook dat inclusief onderwijs financiering verdient. De Commissie refereerde onder andere
aan het aan het Erasmus+ fonds3 en het Europees Sociaal Fonds4.
Het debat werd inhoudelijk ingeleid door João Costa, directeur van de European Agency
for Special Needs and Inclusive Education (hierna: European Agency). Hij benadrukte
dat uit onderzoek blijkt dat inclusief onderwijs de academische vaardigheden van alle
kinderen en jongeren ten goede komt, hun sociale vaardigheden vergoot en het welbevinden
stimuleert. Inclusief onderwijs biedt ook veel kansen, waaronder interprofessionele
samenwerking, het verbinden van inclusief onderwijs aan mondiale vraagstukken en de
betrokkenheid van stakeholders waaronder zowel de kinderen en jongeren zelf als hun
ouders en ook de gemeenschap en lokale overheden. Het European Agency ziet een aantal
uitdagingen voor inclusief onderwijs, waaronder het opleiden en behouden van leraren,
het kiezen van een passend bekostigingssysteem en het verzamelen van relevante data.
Het European Agency zal in dit kader in de komende jaren met clusters landen een aantal
thema’s verder uitwerken (Thematic Country Cluster Activities). Deze aanpak staat
beschreven in het Multi Annual Work Programme 2021–2027.5
Nederland heeft de in de geannoteerde agenda beschreven inzet, die ik u eerder heb
toegezonden, ingebracht in de discussie.6 Nederland heeft aangegeven dat er gewerkt wordt aan een kwalitatief hoogstaande inclusieve
leeromgeving waar alle kinderen welkom zijn, samen leren en participeren en zich optimaal
kunnen ontwikkelen, op basis van hun eigen persoonlijkheid, talenten, creativiteit
en mentale en fysieke capaciteiten. Alle andere lidstaten spraken zich ook duidelijk
uit voor kwalitatief hoogwaardig inclusief onderwijs waarbij in veel gevallen ook
het belang van de basisvaardigheden naar voren gebracht werd. Ook heeft Nederland
benadrukt dat veiligheid een voorwaarde is voor goed en inclusief onderwijs. Voor
kinderen waarvoor dat nodig is blijft in Nederland een specialistische setting beschikbaar.
Ook het belang van een schoolgerichte aanpak werd door meerdere lidstaten onderschreven.
Veel andere lidstaten gaven – net als Nederland – aan dat het van belang is te investeren
in goed opgeleide en toegeruste leraren en sterke lerarenopleidingen. Nederland heeft
ook aandacht gevraagd voor de ondersteuning van leraren. Veel landen onderschrijven
dit en verwezen naar het inrichten van een multidisciplinair team waarin interprofessioneel
samengewerkt kan worden.
Beleidsdebat: Evidence-informed verandering en de strategische implementatie van inclusief
onderwijs van hoge kwaliteit.
Op de tweede dag van de bijeenkomst werd een beleidsdebat georganiseerd waarin lidstaten
werden gevraagd om in te gaan op de stappen die zij zetten om de implementatie van
nieuw beleid te verbeteren en hoe de effectiviteit van dit beleid gemonitord en geëvalueerd
wordt. De discussie werd ingeleid door Andreas Schleicher, directeur Onderwijs en
Vaardigheden bij de OESO. De OESO benadrukt het belang van evidence-informed werken
en geeft een aantal voorbeelden: uit data blijkt dat meer middelen niet automatisch
tot een hogere productiviteit of een hoger welbevinden van leerlingen leiden. Ook
heeft de hoogte van het salaris weinig impact op de aantrekkelijkheid van het beroep
van leraar. De kwaliteit van de relatie van de leraar met zijn of haar leerlingen
blijkt hierop aanzienlijk meer impact te hebben evenals de gelegenheid tot professionele
groei. Daarnaast benadrukt de OESO het belang van het betrekken van kinderen en jongeren
bij het ontwikkelen van beleid en noemt in dit kader Nederland als goed voorbeeld.
De OESO ziet dat de randvoorwaarden om data effectief te gebruiken in het onderwijs
nog ontbreken. Het eenvoudigweg publiceren van data blijkt weinig effect te hebben.
Er is behoefte aan een infrastructuur en platforms waarop zowel data als ervaringen
uitgewisseld kunnen worden en waar van gedachte gewisseld kan worden over de uitkomsten.
Dit vraagt om strategisch leiderschap en coördinatie.
Conform de inzet in de geannoteerde agenda gaf Nederland aan dat het opbouwen en delen
van kennis een belangrijk onderdeel van de transitie naar inclusief onderwijs in Nederland
is. Hierbij werd het belang van evidence-informed beleid benadrukt. Alle lidstaten
onderschrijven het belang van evidence-informed beleid en het belang van continue
monitoring van de doelstellingen op basis van kwalitatieve en kwantitatieve data.
Verschillende lidstaten geven aan de data met scholen te delen zodat zij kunnen zien
wat hun sterke en zwakke kanten zijn en een goed plan kunnen maken om hun onderwijs
te verbeteren. Daarbij is het van belang de stakeholders te ondersteunen en betrekken
bij het ontwikkelen van beleid. Nederland hanteert een lerende aanpak waarbij we leren
van de landen om ons heen en gebruik maken van (inter)nationaal onderzoek en beleid.
Een aantal lidstaten benadrukken in dit kader ook het belang van internationale vergelijkingen
zoals geleverd worden door de OESO.
Executive Vice-President Roxana Mînzatu rondt de discussie af. De Commissie vindt
het van groot belang het onderwijs op nationaal, regionaal en lokaal niveau te monitoren
en evalueren en hiermee onderzoek en beleid samen te brengen. De Commissie ondersteunt
lidstaten hierin middels het Europees leerlab.7
Volgende bijeenkomsten
Barbara Nowacka, de Poolse Minister van Onderwijs, sluit de bijeenkomst en nodigt
de lidstaten uit voor de formele OJCS-Raad op 11 en 12 mei en de vlaggenschip conferentie
over inclusief onderwijs op 17 en 18 maart. De conferentie betreft een expertbijeenkomst.
Tijdens de formele OJCS-Raad zullen de Raadsconclusies voor inclusief onderwijs vastgesteld
worden.
Indieners
-
Indiener
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap