Brief regering : Rapport “Van woorden naar daden: Een verkenning en kritische beschouwing van het concept ‘stochastisch terrorisme’”
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 747 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2025
Hierbij bied ik u namens het kabinet, het rapport «Van woorden naar daden: Een verkenning
en kritische beschouwing van het concept «stochastisch terrorisme»» ter kennisgeving
aan. Het onderzoek is uitgevoerd door RAND Europe in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Datacentrum (WODC).
Aanleiding
De afgelopen jaren zien we een duidelijke toename van online radicalisering en extremisme.
Het online domein speelt een significante rol voor kwaadwillenden in het aanjagen
van extremisme en in het uiterste geval terrorisme. Daarbij heeft de rol van (sociale)
media in radicalisering en terrorisme de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekregen.
Zo kunnen extremistische ideeën via sociale media in toenemende mate personen bereiken.
Dit kan leiden tot een normalisering van haat tegenover specifieke individuen, groepen
of instituties en een acceptatie van geweld. Het concept «stochastisch terrorisme»
wordt in dit kader steeds vaker gebruikt wanneer het gaat om extremistisch geweld
waarbij (sociale) media mogelijk een rol hebben gespeeld. Aangezien inzicht in dit
concept nog beperkt is, is dit onderzoek aangevraagd.
Het begrip «stochastisch terrorisme» verwijst naar het publiekelijk dehumaniseren
van een politieke, sociale, etnische of religieuze groep of een individu. Door interactie
op (sociale) media ontstaat een versterkt klimaat van vijandigheid. Hierdoor neemt
de waarschijnlijkheid toe dat iemand overgaat tot geweld, zonder dat hier een expliciete
oproep tot geweld aan vooraf ging. Omdat deze uitingen impliciet zijn, kunnen degenen
die deze uitingen verspreiden of versterken niet (eenvoudig) worden vervolgd. Het
gaat dus om ongerichte opruiing of indirecte aansporing.
Bevindingen
De onderzoekers beschrijven de dynamiek en praktijkwerking van het concept «stochastisch
terrorisme», maar stellen vast dat de juridische meerwaarde van dit concept om maatschappij-ontwrichtende
ontwikkelingen te begrijpen beperkt is. Het concept biedt met name een analytisch
perspectief om incidenten te begrijpen, zo concluderen te onderzoekers.
De belangrijkste bevindingen zijn:
• Het fenomeen «stochastisch terrorisme» is niet nieuw, maar heeft door de opkomst van
sociale media meer potentie gekregen. Dit wegens een toename in het bereik, uitvergroting
en interactie. De drempel om online een boodschap te verspreiden is laag, met de kans
dat iemand daadwerkelijk overgaat tot geweld.
• Verder kunnen verhulde, maar vijandige uitingen van invloedrijke personen door hun
achterban worden geïnterpreteerd als impliciete oproep tot handelen. Dit kan een discours
opgang brengen dat via interacties op (sociale) media bijdraagt aan een klimaat van
vijandigheid. Uiteindelijk kunnen versterking en interactie op sociale media zo’n
discours laten escaleren naar expliciete oproepen tot geweld. In deze samenloop van
omstandigheden kunnen individuen besluiten over te gaan tot (extremistisch) geweld.
Zo kan het discours zowel de normatieve overtuigingen van een individu over geweld
beïnvloeden, alsook zorgen voor een gevoel van urgentie om specifiek gedrag te vertonen,
mede met het idee aangemoedigd te zijn door een invloedrijk persoon.
• In de praktijk is het echter niet mogelijk om causale verbanden vast te stellen wanneer
het gaat om stochastisch terrorisme. Er is namelijk geen sprake van een expliciete
oproep tot geweld en meerdere oproepen en narratieven kunnen een rol spelen. Het is
daarom niet goed mogelijk om vast te stellen wat aan één individu moet worden toegeschreven.
Ook is het ingewikkeld om te bepalen wie als aanjager heeft opgetreden: de initiële
verspreider of degene die de boodschap oppikt en gebruikt. Zo kunnen personen die
verantwoordelijk zijn voor (het versterken van) het opruiend discours niet worden
vervolgd; ontkenning is namelijk aannemelijk. De complexiteit van het aantonen van
causale verbanden tussen (online) discours en gewelddaden is vrijwel onmogelijk, zo
concluderen de onderzoekers. Daarom biedt dit het concept «stochastisch terrorisme»
geen juridische handelingsperspectieven.
• Daarnaast kan een nadruk op specifieke verspreiders van een boodschap ertoe leiden
dat een incident geïsoleerd wordt bekeken. Hierdoor wordt de bredere context over
het hoofd gezien. Een provocerende boodschap is immers slechts één van de drijfveren
of factoren die bijdragen aan het besluit om geweld te gebruiken.
• Gezien bovenstaande beperkingen adviseren de onderzoekers om de term «stochastisch
terrorisme» niet langer te hanteren. Daarbij geven ze aan dat dit onderzoek geen vervangende
term heeft opgeleverd.
• Wel kan het benoemen van het fenomeen zorgen voor een gevoel van morele verantwoordelijkheid
bij de verspreider van een haatdragende boodschap. Wanneer er geen sprake is van strafbare
feiten, kan het concept worden gebruikt om aan te tonen hoe verspreiders van demoniserende
boodschappen en degenen die dergelijke narratieven op sociale media versterken, de
kans kunnen vergroten dat iemand uiteindelijk tot geweld overgaat.
Ik bedank de onderzoekers voor de uitvoering van het onderzoek en de oplevering van
het rapport. De bevindingen van de onderzoekers zullen worden meegenomen in de aanpak
van terrorisme en extremisme. De pijlers waarop de aanpak is gebaseerd staan in de
Nationale Contraterrorisme Strategie1en de Nationale Extremismestrategie 2024–2029.2
In het geval van stochastisch terrorisme constateren de onderzoekers dat sociale media
een centrale rol spelen. De opkomst van sociale media heeft gezorgd voor meer potentie
voor dit fenomeen, omdat personen makkelijker en vaker blootgesteld kunnen worden
aan extreme discoursen, wat de kans op (extremistisch) geweld kan vergroten. Om het
handelingsperspectief voor het tegengaan van online extremisme en terrorisme te versterken
heb ik recent de nadere uitwerking van de Versterkte Aanpak Online inzake extremistische
en terroristische content3 gepubliceerd. In de dialoog met de internetsector bespreek ik de ernst van de online
problematiek en spoor ik de sector aan meer proactieve maatregelen te nemen om het
internet veilig te houden. Daarnaast zet ik in op maatregelen die digitale weerbaarheid
en mediawijsheid bevorderen, met name ten aanzien van jongeren. Daarmee werk ik onverminderd
aan een strategie die niet alleen gericht is op het bestrijden van radicalisering,
maar ook op preventie en het versterken van weerbaarheid binnen onze samenleving.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid