Brief regering : Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid
31 777 Persbeleid
Nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2024
Persvrijheid is een cruciale indicator voor de algehele vrijheid binnen een samenleving.
Het is geen rustig bezit en vraagt om onze continue en vastberaden aandacht.
Slechts één op de zeven mensen leeft wereldwijd in een land waar zij vrij zijn in
het zoeken, ontvangen of delen van informatie. Dit maakte Free Press Unlimited bekend
op World News Day1. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse ranglijst van Reporters Sans Frontiers die op 3 mei
bekendgemaakt is. Op basis van vijf thema’s wordt een score toebedeeld voor de mate
van persvrijheid in een land en het aantal landen met een goede score neemt af, evenals
het aantal landen waar de overheid beschermend optreedt.
In Nederland zijn we in een gelukkige positie. Van de 180 landen staat Nederland op
de vierde plek. Dat is mooi nieuws, maar wij benadrukken dat een blijvende, stevige
inzet en prioriteit voor het behoud van persvrijheid én veiligheid nodig is. Elk incident
waarbij een journalist wordt geïntimideerd of bedreigd, is er één te veel. En elk
incident heeft impact. Journalisten moeten in staat zijn om veilig en in alle vrijheid
hun werk te doen. Onze democratische rechtsstaat kan niet zonder een vrije pers die
ons informeert en controleert. Om ons aan het denken te zetten, om met elkaar in gesprek
te gaan, in volledige vrijheid. Het internationale grondrecht voor persvrijheid is
een essentiële voorwaarde voor een goed functionerende democratie.
Helaas zijn agressie, geweld en intimidatie gericht tegen journalisten ook in Nederland
nog aan de orde van de dag. Bovendien blijkt uit de cijfers dat de onveiligheid toeneemt.
Uit onderzoek van I&O research van 2021 blijkt dat 8 op de 10 journalisten wel eens
te maken heeft gehad met een vorm van geweld of agressie. Ter vergelijking, in 2017
waren dat nog 6 op de 10. Ook het aantal meldingen bij PersVeilig neemt toe. In 2023
kwamen er 218 meldingen binnen, een stijging ten opzichte van de 198 meldingen van
het jaar daarvoor. Dat de veiligheid van journalisten onze onverdeelde aandacht verdient,
is een bitter feit.
In deze brief informeren we u over de evaluatie die heeft plaatsgevonden van het project
PersVeilig, uitgevoerd door onderzoeksbureau Cebeon. Uit de evaluatie blijkt dat de
gestelde doelen en de activiteiten van PersVeilig hebben bijgedragen aan de versterking
van de positie van journalisten tegen agressie en geweld. Het goede werk van PersVeilig
blijft niet onopgemerkt. Zowel Free Press Unlimited als het European Center for Press
and Media Freedom merken het project aan als een «best practice» en geven aan dat
het navolging verdient.2
Al langer was er vanuit de verschillende betrokkenen dan ook de wens om het project
te continueren. Deze positieve evaluatie vormt voor ons aanleiding om daar gehoor
aan te geven en PersVeilig structureel in te richten. In deze brief lichten we dit
besluit verder toe en brengen we u op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het
lopende beleid die raken aan persvrijheid en persveiligheid.
1. Evaluatie PersVeilig
PersVeilig komt voort uit het streven om de positie van journalisten tegen geweld
en andere vormen van agressie te verbeteren en het maatschappelijke bewustzijn hiervan
te vergroten.3 Het begon met een stuurgroep waarin de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ),
het Genootschap van Hoofdredacteuren (GvH), het Openbaar Ministerie (OM) en de politie
zitting namen. Op 1 februari 2019 is het project PersVeilig gestart. Het project wordt
uitgevoerd door de NVJ. De stuurgroep fungeert als opdrachtgever. Financiële middelen
komen gedeeltelijk van de overheid (subsidies van OCW en JenV) en gedeeltelijk uit
de sector.
1.1 Onderdelen van PersVeilig
PersVeilig valt op te delen in verschillende onderdelen waarin zowel preventieve als
repressieve maatregelen zijn ondergebracht:
– Het beheer van Meldpunt PersVeilig (het Meldpunt) waar meldingen kunnen worden gedaan
van agressie en bedreiging. Daarnaast wordt ondersteuning en advies geboden aan journalisten
en hun werk- of opdrachtgevers over onder meer het doen van aangifte.
– Verzorgen van weerbaarheidstrainingen en het bieden van (inter)nationale ondersteuning
en advies over veiligheidsbeleid. De Balie Persvrijheid (de Balie) biedt gratis juridische
ondersteuning aan freelance journalisten. Eveneens biedt de Balie rechtshulp en advies
bij juridische bedreiging voor en na publicatie.
– De uitvoer van het Flexibel Beschermingspakket Freelancers (FBF) waarmee freelance
journalisten worden gesteund in het nemen van beschermingsmaatregelen.
1.2 Doelstelling van de evaluatie
Eind vorig jaar is gestart met het uitvoeren van een evaluatie, zoals toegezegd door
de voormalig Staatssecretaris van Cultuur en Media en de voormalig Minister van Justitie
en Veiligheid.4 De evaluatie richt zich op het project PersVeilig en de hieraan gerelateerde initiatieven
FBF en de Balie. De evaluatie richt zich op twee hoofdvragen:
• Op welke manier worden de doelstellingen van PersVeilig, het FBF en de Balie concreet
uitgewerkt en in hoeverre worden deze (effectief) behaald?
• Wat is de huidige organisatiestructuur van PersVeilig, het FBF en de Balie en wat
is er nodig om de organisatiestructuur toekomstbestendig te maken?
1.3 Resultaten
1.3.1 Meldingen en aangiftes
In de periode 2020–20235 zijn er 722 meldingen binnengekomen bij PersVeilig. Daarvan gaat het in merendeel
om bedreiging (58%), gevolgd door fysiek geweld (19%). Uit de evaluatie blijkt dat
na de melding bij het Meldpunt vaak alsnog aangifte wordt gedaan. De onderzoekers
concluderen dat het Meldpunt en de daaropvolgende ondersteuning bijdraagt aan een
grotere aangiftebereidheid.
Uit cijfers van de politie blijkt dat de meeste aangiftes in de periode 2020–2022
betrekking hadden op bedreiging (42%), gevolgd door eenvoudige of zware mishandeling
(20%). Uit cijfers van het OM over dezelfde periode blijkt dat in 40% van de aangiftes
waarin een journalist herkenbaar was als slachtoffer, de dader schuldig is verklaard
met strafoplegging.
1.3.2 Bekendheid en bewustzijn van het probleem
De evaluatie laat zien dat PersVeilig relatief goed bekend is bij journalisten. Acht
op de tien journalisten heeft ervan gehoord. Het project heeft daarmee een groot deel
van de doelgroep bereikt. Zij die ondersteuning hebben gekregen na een melding zijn
daarover tevreden en voelden zich gehoord. De ondersteuning was vaak meer dan zij
hadden verwacht. De geïnterviewde journalisten en werkgevers zijn van mening dat het
Meldpunt eraan bijdraagt dat journalisten hun beroep kunnen blijven uitoefenen.
1.3.3 Cursussen
In totaal werden er tussen 2019 en 2023 216 cursussen gegeven. Het aantal deelnemers
wordt geschat op circa 2600. Uit de evaluatie blijkt dat het cursusaanbod, zowel in
kwaliteit als kwantiteit, goed aansluit op de behoefte van journalisten. Deelnemers
geven aan dat ze beter zijn toegerust op risicovolle situaties. Indien nodig, wordt
ook de inhoud en het aanbod van de cursussen doorontwikkeld.
1.3.4 De Balie Persvrijheid en Flexibel Beschermingspakket Freelancers
Bij de Balie werden in de periode 2021–2023 zo’n 370 spreekuren bezocht. In 180 zaken
werd er juridische ondersteuning gegeven en in 17 procedures werd juridische bijstand
verleend. De gebruikers van de Balie vonden dat hun vragen goed beantwoord zijn en
de ondersteuning daadwerkelijk effect had.
In totaal werd in de periode 2021–2023 131 keer een beschermingsmiddel verstrekt uit
het FBF. Over het FBF is alleen gecommuniceerd na een melding of tijdens trainingen.
Hiervoor is gekozen om ervoor te zorgen dat de beschermingsmiddelen terechtkomen bij
mensen die ze het hardste nodig hebben.
1.4 Protocol PersVeilig
De afspraken tussen de mediasector (werkgevers/opdrachtgevers), de politie en het
OM om agressie en geweld tegen journalisten vanuit de verschillende rollen tegen te
gaan, staan opgenomen in het protocol PersVeilig. In algemene zin concluderen de onderzoekers
dat de afspraken worden nageleefd en dat eventuele problemen snel worden opgepakt.
Uit de interviews blijkt echter dat de geïnterviewde werkgevers en journalisten onvoldoende
op de hoogte waren van de afspraken waar zij zelf uitvoering aan moeten geven.
De protocolafspraken waaraan de politie en het OM zich hebben gecommitteerd, zijn
wel bekend bij deze partijen en worden nagekomen, blijkt uit de evaluatie. Wij vinden
het belangrijk dat alle afspraken uit het protocol bij werkgevers/opdrachtgevers en
journalisten bekend zijn. Wij zullen daarom PersVeilig vragen om aandacht te vragen
voor het scholingsbudget en de mogelijkheid om als werkgever aangifte te doen.
Andere verbeterpunten zijn de naleving van de afspraak om journalisten die zich als
slachtoffer melden als zodanig herkenbaar in de administratie op te nemen. En in het
verlengde daarvan: een efficiëntere jaarlijkse telling van het aantal journalisten
en de afhandeling van hun zaken (oormerken maakt de uitvoering efficiënter).
De politie behandelt aangiftes van journalisten momenteel in lijn met de afspraken
in het protocol PersVeilig. Bij feiten die betrekking hebben op de beroepsgroepen
die onder de categorie Veilige Publieke Taak (VPT) vallen, wordt handmatig de code
VPT geregistreerd. Dit gebeurt ook bij journalisten. Er worden geen specifieke beroepsgroepen
geregistreerd, aangezien het registratiesysteem daar geen mogelijkheden voor biedt.
Wel maakt politie met de partners binnen PersVeilig jaarlijks een overzicht van de
meldingen bij PersVeilig; welke van deze meldingen hebben geleid tot een aangifte
bij de politie.
Bij het OM is reeds in 2019, binnen het eigen registratiesysteem, de maatschappelijke
kwalificatie agressie en geweld tegen journalisten aangemaakt. Aan de hand van die
registratie worden door het OM zelf jaarcijfers opgemaakt.
Om gezamenlijk tot een verbeterd te publiceren cijfermatig jaaroverzicht te komen,
vindt op dit moment overleg plaats tussen PersVeilig, politie en OM. Het aanleveren
van de cijfers is voor de politie een arbeidsintensief proces, maar het belang van
een dergelijk cijfermatig jaaroverzicht wordt door alle partijen onderschreven.
1.5 Budget
Uit de evaluatie blijkt dat PersVeilig, inclusief de Balie en het FBF, heel «lean
and mean» georganiseerd is. De onderzoekers berekenen dat over de tweede periode (2021–2023)
de inkomsten circa 1.112.000 euro waren en de kosten circa 1.100.000 euro bedroegen.
Daarmee wordt volgens hen het beeld bevestigd dat met relatief weinig budget (door
minimale overheadkosten en beperkte operationele kosten) veel output is gerealiseerd
en de doelen zijn bereikt. Dit succes is te danken aan de flexibele ondersteuning
van de NVJ.
1.6 Toekomstscenario’s
Het is volgens de onderzoekers wenselijk als de positie van PersVeilig onafhankelijker
wordt. In de evaluatie worden drie toekomstscenario’s geschetst.
1. De projectorganisatie voortzetten in de huidige vorm, dus met het gebruik van faciliteiten
van de NVJ. De vraag is of hiermee de onafhankelijkheid gewaarborgd is.
2. Het oprichten van een onafhankelijke stichting met een eigen bureau. Een belangrijk
nadeel is dat de kosten zullen stijgen omdat de ondersteuning vanuit de NVJ wegvalt.
3. Het oprichten van een onafhankelijke stichting die de uitvoering overlaat aan de projectorganisatie
PersVeilig, zoals die nu ook wordt uitgevoerd. Deze constructie is efficiënter, ook
in kosten, dan optie 2.
De onderzoekers geven in de evaluatie aan dat PersVeilig bij optie 3 met een jaarlijks
budget van 600.000 euro alle nodige werkzaamheden kan verrichten. Hierbij wordt het
advies gegeven voor een gedeelde financiering vanuit de overheid en de sector vanwege
de gedeelde belangen (het algemeen belang respectievelijk dat van werkgevers/opdrachtgevers
voor een veilige werkomgeving).
1.7 Toekomstige organisatie
De positieve evaluatie geeft ons aanleiding om PersVeilig structureel in te richten.
Daarbij heeft het laatste scenario de voorkeur van de stuurgroep PersVeilig. Ik, de
Minister van OCW, zal daarom, samen met PersVeilig, de volgende constructie realiseren:
– Er zal een stichting PersVeilig worden opgericht. In het bestuur zal een vertegenwoordiging
deelnemen vanuit de publieke omroepen, werkgevers/uitgeverijen en de werknemers/NVJ.
– De overheid, de politie en het OM zullen niet deelnemen in deze stichting;
– De stuurgroep blijft voortbestaan in de huidige vorm.
– De stichting zal de NVJ opdracht geven, voor minimaal een periode van vijf jaar, de
organisatie van PersVeilig uit te voeren.
De financiering zal vanaf 2025 als volgt worden gerealiseerd: jaarlijks zal er een
structureel budget van 600.000 euro ter beschikking staan aan de stichting PersVeilig.
Daarvan zal 100.000 euro ter beschikking worden gesteld door de werkgevers NPO en
NDP Nieuwsmedia. Een bedrag van 500.000 euro zal jaarlijks structureel beschikbaar
worden gesteld door het Ministerie van OCW, middels een beschikking aan de stichting
PersVeilig, uit de middelen van artikel 15 van de begroting van OCW.
Daarnaast kan PersVeilig jaarlijks een aanvraag indienen bij de Minister van Justitie
en Veiligheid voor een subsidie om weerbaarheidsversterkende maatregelen voor journalisten
te treffen. De subsidie is bedoeld om activiteiten in het kader van het versterken
van de weerbaarheid van (bepaalde) kwetsbare beroepsgroepen te financieren.
1.7.1 Initieel budget
Ingevolge het amendement Sneller6 ontvangt PersVeilig eenmalig € 300.000. Dit bedrag zal PersVeilig benutten om, conform
de toelichting in het amendement en de aanbeveling uit de evaluatie, de bekendheid
van de Balie te vergroten en daarmee de positie van de Balie te verstevigen. Daarnaast
kunnen de middelen worden ingezet om de freelancers die hulp behoeven een extra impuls
te kunnen geven. Het bedrag is, conform amendement, een eenmalige toekenning.
2. Lopend beleid ten aanzien van persvrijheid en persveiligheid
Hieronder geven we een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende
beleid die aan de persvrijheid en persveiligheid raken. Daarnaast komen we terug op
enkele toezeggingen die eerder zijn gedaan.
2.1 Afscherming gegevens Kadaster en Kamer van Koophandel
In het debat over persvrijheid en persveiligheid van juni 2023 is de toezegging7 gedaan om de Kamer te informeren over het afschermen van het adres van journalisten
in het Kadaster. Inmiddels heeft de NVJ convenanten gesloten met de Kamer van Koophandel
en het Kadaster. Journalisten die te maken hebben met een voorzienbare dreiging, kunnen
onder voorwaarden, het bezoekadres van hun onderneming en hun persoonlijke adresgegevens
laten afschermen. Zij moeten in het bezit zijn van een NVJ-perskaart, een Landelijke
Politieperskaart of een verklaring die is opgesteld door de NVJ of PersVeilig, waaruit
blijkt dat zij vanwege concrete werkzaamheden kunnen worden beschouwd als deel van
de beroepsgroep journalisten.8,
9
2.2 Positie van freelancers
In de Mediabegrotingsbrief 202410 is teruggekomen op de toezegging in te gaan op de motie Kwint over het verbeteren
van de positie van freelancers.11 Aan u werd gemeld dat NDP Nieuwsmedia namens de sector een kennistafel zou organiseren
om verdere maatregelen te bespreken die freelancers moeten beschermen. Tot op heden
heeft die bijeenkomst nog niet plaatsgevonden, maar NDP Nieuwsmedia is nog steeds
voornemens dit te organiseren.
Tevens werd de regering in dezelfde motie verzocht de mogelijkheid te onderzoeken
van een publiek fonds voor het ondersteunen van freelance journalisten. In de vorige
Mediabegrotingsbrief12 werd uw Kamer al geïnformeerd dat vanuit de sector hieraan geen behoefte was, noch
dat er geluiden zijn dat de huidige voorzieningen ontoereikend zijn. Recent is dit
opnieuw met de sector besproken, en op dit punt is er niets veranderd. Niettemin blijft
de positie van freelancers een punt van aandacht.
2.3 Pluriformiteit
Middels de Motie Kwint13 is door de Kamer verzocht in kaart te brengen op welke manier de pluriformiteit van
het media-aanbod beter beschermd kan worden. In de Mediabegrotingsbrief van 202414 werden drie pilots aangekondigd die door het Commissariaat voor de Media worden gehouden
om in kaart te brengen hoe pluriformiteit kan worden gemeten. Deze pilots zijn nog
niet afgerond. De drie onderzoeken, die in de Mediabegrotingsbrief kort zijn omschreven,
zijn complex. Uw Kamer zal worden geïnformeerd zodra de uitkomsten beschikbaar zijn,
naar verwachting voor de zomer van 2025. Dan zal ik daarmee ook de toezegging hieromtrent
afdoen.15
2.4 Accreditatie
In het debat over persvrijheid en persveiligheid van 1 juni 2023 heeft toenmalige
Staatssecretaris van Cultuur en Media toegezegd om de Kamer te informeren over het
verlenen van de juiste accreditatie door de overheid. Hierop willen we graag terugkomen.
Iedere journalist of andere mediavertegenwoordiger heeft in principe toegang tot overheidsinformatie,
bijeenkomsten en woordvoerders. Hier zijn verder geen restricties aan verbonden. Dit
is volgens de overheid een «juiste» accreditatie, aangezien ook hier de vrijheid van
de pers hoog wordt gehouden.
2.5 Rapport Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap
Namens de Rijksoverheid hebben het Leiden Asia Centre (LAC) en China Kennis Netwerk
(CKN) afgelopen jaar onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de mate van Chinese
beïnvloeding en inmenging in het Nederlandse medialandschap. In hun rapport16, dat eind oktober is gepresenteerd, concluderen de onderzoekers dat China zich binnen
en buiten de landsgrenzen richt op een uitputtingsslag van kritische stemmen. Dit
raakt Nederlandse correspondenten ter plekke, maar ook journalisten in Nederland.
Dit is allesbehalve acceptabel. Journalisten moeten hun werk ongehinderd en in vrijheid
kunnen uitoefenen. We zijn dan ook blij dat de onderzoekers komen met een aantal aanbevelingen
om dit tegen te gaan, zowel voor de Nederlandse overheid, als belangenorganisaties
en redacties. We zullen deze de komende tijd bestuderen en waar nodig zullen we erover
met de sector in gesprek gaan. Journalisten die in Nederland met intimidatie vanuit
China te maken krijgen, kunnen zich wenden tot PersVeilig.
2.6 SchrijversVeilig
In de vorige brief over persveiligheid17 konden we uw Kamer melden dat er een kwartiermaker was aangesteld om in navolging
van PersVeilig een mogelijk initiatief te ontwikkelen om de veiligheid van schrijvers
te bevorderen. Inmiddels is dit project gestart onder de naam SchrijversVeilig. Het
is een initiatief van de Auteursbond, de Groep Algemene Uitgevers en het Ministerie
van OCW en maakt gebruik van de expertise en middelen van PersVeilig. Het bestaat
eveneens uit een meldpunt en een helpdesk waar schrijvers en uitgevers terecht kunnen
als zij slachtoffer zijn geworden van intimidatie of bedreiging. Tot mei 2025 is er
sprake van een pilotjaar, waarna wordt besloten of het structureel wordt voortgezet.
2.7 Strategische rechtszaken tegen de publieke participatie (SLAPPs)
Binnen en buiten de Europese Unie lijkt het aantal strategische rechtszaken tegen
journalisten en andere deelnemers aan het publieke debat toe te nemen, een fenomeen
bekend als «SLAPP» (Strategic Lawsuit Against Public Participation). Om personen en
organisaties die deelnemen aan het publieke debat beter te kunnen beschermen tegen
kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht, heeft de Europese Commissie
in april 2022, op verzoek van het Europees Parlement, een aanbeveling18 en een richtlijnvoorstel gepubliceerd. Deze richtlijn (anti-SLAPPP-richtlijn) is
op 11 april 2024 vastgesteld.19 De Raad van Europa heeft op 5 april 2024 eveneens een aanbeveling op dit terrein
aangenomen.20
Hoewel het er niet naar uitziet dat SLAPPs in Nederland stelselmatig of op grote schaal
voorkomen, is het belangrijk en goed dat er door de richtlijn en aanbevelingen meer
aandacht is gekomen voor het onderwerp. Juist het kunnen herkennen van een procedure
als een strategie met kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht
is belangrijk om journalisten (en ook mensenrechtenverdedigers en andere personen
en organisaties die zich inzetten voor het algemeen belang) tegen dit soort rechtszaken
te beschermen. Het wetsvoorstel ter implementatie van de anti-SLAPP-richtlijn is begin
oktober 2024 in internetconsultatie gebracht. Met het oog op de beleidsmatige implementatie
wordt, waar nodig in afstemming met belanghebbende organisaties, bezien hoe het beste
aan informatievoorziening kan worden gedaan. Dit om juridische beroepsbeoefenaars,
rechtzoekenden en het grote publiek in Nederland over voldoende kennis en bewustzijn
te laten beschikken van het fenomeen SLAPP, om deze te kunnen voorkomen of bestrijden.
Ook zullen de ontwikkelingen over SLAPPs in Nederland worden gemonitord, bijvoorbeeld
door de dialoog te voeren met belanghebbende organisaties en met de Raad voor de rechtspraak.
Op Europees niveau wordt hier jaarlijks aandacht aan besteed in de rechtsstaatrapportages
van de Europese Commissie. De richtlijn moet uiterlijk 7 mei 2026 zijn geïmplementeerd.
3. Moties persveiligheid- en vrijheid van journalisten
Naar aanleiding van het debat over persvrijheid en persveiligheid op 1 juni 2023 heeft
uw Kamer twee moties ingediend inzake de persveiligheid en -vrijheid van journalisten.
3.1 Motie van de leden Werner en Sjoerdsma
Ten eerste, de motie van de leden Werner en Sjoerdsma21 over een verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten.
De journalistieke vrijheid is een groot goed, hier zetten wij ons vanuit het kabinet
met volle toewijding voor in, onder andere door het structureel maken van PersVeilig.
Hieronder gaan we in op de vijf punten uit de motie.
De motie gaat in op de aantekening die journalisten op hun justitiële documentatie
(ook wel strafblad genoemd) krijgen wanneer zij worden opgepakt bij een demonstratie.
De politie hanteert interne aanwijzingen om de vrijheden en rechten van journalisten
te borgen. Ook tijdens demonstraties is de persvrijheid en persveiligheid van belang
en moeten journalisten op een goede manier hun werk kunnen doen. Daarbij helpt het
als journalisten hun aanwezigheid bij een demonstratie kenbaar maken aan de politie,
bijvoorbeeld door het dragen van een geldige Politieperskaart.
In gevallen dat de openbare orde verstoord wordt of dreigt te worden, kan de politie
overgaan tot aanhoudingen. Bij grootschalige verstoringen van de openbare orde, of
dreigingen hiertoe, kan het voorkomen dat de journalistieke status van een aanwezige
niet ter plekke en op het moment van aanhouding kan worden vastgesteld. Dit gebeurt
dan op een later moment. Zo is het weleens voorgekomen dat journalisten bij een demonstratie
zijn aangehouden, omdat zij niet over een geldige politieperskaart beschikten. Toen
alsnog vastgesteld werd dat het om een journalist ging, kon de betrokkene direct vertrekken.
Een journalist krijgt in dergelijk geval geen aantekening op zijn justitiële documenten.
Ook kunnen journalisten worden aangehouden, wanneer jegens hen een verdenking van
het plegen van strafbare feiten ontstaat. Het is dan aan de rechter om te oordelen
of het plegen van strafbare feiten gerechtvaardigd was in de context van de persvrijheid.
In het geval dat de rechter oordeelt dat de persvrijheid geen rechtvaardiging was
voor het plegen van strafbare feiten, zou dit wel een aantekening op het strafblad
kunnen veroorzaken.
Daarnaast overweegt de motie «dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een
journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid
van de journalist kan schaden». Ik, de Minister van Justitie en Veiligheid, zie geen
aanleiding om ten aanzien hiervan verandering door te voeren.22 Journalisten kunnen evenals andere burgers en verschoningsgerechtigden, zoals advocaten
en familie van een verdachte, worden opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. Verschoningsgerechtigden
dienen bij een oproeping te verschijnen op zitting, maar kunnen zich vervolgens beroepen
op het verschoningsrecht. Dit is onder meer van belang voor het ondervragingsrecht
van een verdachte, dat voortvloeit uit het recht op een eerlijk proces als neergelegd
in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het moet mogelijk zijn
om een getuige op te roepen als de verdachte een belang heeft bij het kunnen ondervragen
van een getuige, ook als de getuige zich vervolgens (vermoedelijk) op het verschoningsrecht
beroept.
Ten aanzien van de in de motie opgenomen overweging «dat journalisten in beeld kunnen
komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming
dan niet van toepassing is» geldt dat het OM de Aanwijzing strafvorderlijk optreden
met betrekking tot journalisten recent heeft gewijzigd. De aanwijzing spreekt niet
langer van «bijvangst», maar van «de journalist als derde». Voorts expliciteert de
nieuwe aanwijzing dat indien een journalist (mogelijk) als derde in beeld komt bij
de inzet van het bijzondere opsporingsmiddel opname vertrouwelijke communicatie (OVC),
dezelfde waarborgen gelden als ware de inzet tegen een journalist gericht. Dit betekent
dat een rechter-commissaris in de gelegenheid moet worden gesteld om te toetsen of
het afluisteren (onder dezelfde voorwaarden) kan doorgaan. Daarnaast moet het College
van procureurs-generaal vooraf geïnformeerd worden over de inzet van OVC en moet de
hoofdofficier van justitie met de inzet instemmen. Ik acht de persveiligheid- en vrijheid
van journalisten in dit kader voldoende gewaarborgd.
De motie constateert verder dat «veel bedreigingen online plaatsvinden en dat de platforms
hier serieus mee aan de slag moeten». Wanneer online bedreigingen strafbaar of onrechtmatig
zijn, dan is dit illegale inhoud volgens de digitaledienstenverordening (Digital Services Act – DSA). Hieronder ga ik hier nader op in.
De motie benoemt dat «we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van
AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouwbaarheid vast te stellen». In
het meerjarenplan van Netwerk Mediawijsheid is weerbaarheid tegen desinformatie geïdentificeerd
als belangrijke maatschappelijke opgave. De inzet hierop wordt bijvoorbeeld vormgegeven
door middel van de website isdatechtzo.nl. Hierbij is aandacht voor het leren herkennen
van desinformatie, maar ook voor de kritische vaardigheden om beeldvorming te herkennen.
De opkomst van AI heeft ook onze aandacht en waar nodig zullen we met andere partijen
in gesprek gaan om de weerbaarheid te vergroten en de digitale vaardigheden te ontwikkelen
om betrouwbare van onbetrouwbare informatie te kunnen scheiden.
3.2 motie van leden Van Strien en Mohandis
Ten tweede, in de motie van de leden Van Strien en Mohandis23, wordt verzocht om op een zo kort mogelijke termijn met sociale mediaplatforms, in
het bijzonder Twitter (het huidige X), om tafel te zitten om te bezien hoe bedreigingen
tegen journalisten te monitoren, erop te acteren en pilots hiervoor te starten. Wij
onderstrepen het belang van een goede, onafhankelijke media voor een gezonde democratie.
Daarbij is het onacceptabel dat een online platform wordt misbruikt om haat tegen
journalisten te verspreiden.
De DSA is sinds februari 2024 volledig van toepassing en bepaalt onder meer dat online
platforms illegale inhoud moeten verwijderen of ontoegankelijk moeten maken zodra
zij er kennis van hebben. Doen ze dat niet, dan kunnen ze aansprakelijk worden gesteld
voor die inhoud. Ze moeten ook beleid hebben voor gebruikers die frequent illegale
inhoud plaatsen, en dat beleid handhaven, waaronder het tijdelijk schorsen van gebruikers.
De zogenaamde zeer grote online platformen (VLOP), waaronder X, TikTok en Facebook,
moeten jaarlijks systeemrisico’s (laten) beoordelen die voortvloeien uit het ontwerp,
de werking en gebruik en misbruik van hun diensten, zoals bijvoorbeeld het verspreiden
van illegale inhoud. Indien dat het geval is dan moeten zij daar maatregelen tegen
nemen. De Europese Commissie is de primaire toezichthouder voor de zeer grote online
platformen en kan boetes uitdelen. X is door de Europese Commissie aangewezen als
VLOP en moet al sinds 25 augustus 2023 aan de Digital Services Act voldoen. De Commissie
is inmiddels een handhavingsprocedure tegen X gestart vanwege gestelde overtredingen
van de DSA.24
Wanneer het gaat om strafbare online uitingen, bijvoorbeeld online bedreiging, kan
de officier van justitie met een machtiging van de rechter-commissaris aan een aanbieder
van een communicatiedienst – waaronder X – bevelen om gegevens ontoegankelijk te maken.25 Dit volgt uit artikel 125p Wetboek van Strafvordering. Het toepassen van deze bevoegdheid
kan lastig zijn als de aanbieder – zoals X – geen hoofdkantoor heeft in Nederland
waar het bevel aan kan worden gericht. Dan zal dit via een rechtshulpverzoek moeten
en dat kost veel tijd.
De internetsector en overheid hebben een gedeelde verantwoordelijkheid in het veilig
houden van de online omgeving. Vanuit dit besef is via het Project Online Contentmoderatie een publiek-private samenwerking (PPS)26 opgezet, bestaande uit partijen uit de Nederlandse internetwaardeketen en de Nederlandse
overheid. Dit samenwerkingsverband ondersteunt een goede toepassing van de DSA en
draagt bij aan helderheid over rollen en verantwoordelijkheden. Daarnaast biedt het
samenwerkingsverband een platform om de kwaliteit en effectiviteit van online content
moderatie te verhogen door in dialoog te blijven over de uitdagingen en ontwikkelingen
op dit gebied.
Hiermee beschouwen we de twee bovengenoemde moties als afgedaan.
Slot
Wij zijn zeer verheugd om uw Kamer mede te kunnen delen dat PersVeilig vanaf volgend
jaar met zekerheid zal voortbestaan. Helaas is het nodig. Wij nemen onze verantwoordelijkheid
als het gaat om een bijdrage aan de persvrijheid en persveiligheid. Een vrije pers
is kwetsbaar en moet door ons beschermd worden, want zonder persvrijheid is er geen
democratie. Wij zullen u volgend jaar wederom informeren over de actualiteiten rond
het thema persveiligheid en persvrijheid.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Indieners
-
Indiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid