Brief regering : Reactie op verzoek commissie over burgerbrieven m.b.t. toekenning aanvullende beurs en de diplomatermijn voor studiefinanciering
24 724 Studiefinanciering
Nr. 242
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2024
Hierbij stuur ik u, op verzoek van de vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de reactie inzake twee burgerbrieven over (1) toekenning van de aanvullende beurs
en (2) de diplomatermijn voor studiefinanciering.
Toekenning van aanvullende basisbeurs aan kinderen van rijke ouders
Uw Kamer heeft een brief ontvangen waarin opheldering wordt gevraagd over de verstrekking
van de aanvullende beurs aan studenten met rijke ouders. Dit betreft de situatie van
ouders die een zeer laag – of geen – inkomen uit arbeid hebben, maar voldoende middelen
tot hun beschikking zouden hebben vanwege opbrengsten uit vermogen. De briefschrijver
stelt dat hier sprake is van een systeemfout omdat bij de aanvullende beurs alleen
gekeken zou worden naar inkomen uit box 1, en niet uit box 3.
Daar is echter geen sprake van. De hoogte van de aanvullende beurs wordt berekend
op grond van het toetsingsinkomen van de ouder(s).1Het toetsingskomen2 is het verzamelinkomen zoals bekend bij de Belastingdienst.3 Het verzamelinkomen is het totaal van het jaarinkomen in box 1, 2 en 3. Kortom: ook
het inkomen uit vermogen wordt meegerekend bij het vaststellen van (de hoogte van)
de aanvullende beurs.
Diplomatermijn studiefinanciering bij meerdere opleidingen
De tweede brief betreft de situatie van een derdejaarsstudent geneeskunde, die hiervoor
een vierjarige hbo-opleiding heeft afgerond en één jaar vavo en één jaar de wo-bachelor
gezondheidswetenschappen heeft gevolgd. De briefschrijver zit in de situatie dat de
extra ontvangen prestatiebeurs voor de opleiding geneeskunde niet wordt omgezet in
een gift, omdat het masterdiploma geneeskunde niet binnen de diplomatermijn behaald
kan worden. De student vraagt om te kijken naar een oplossing voor studenten die vanwege
meerdere opleidingen (een deel van) hun prestatiebeurs niet omgezet krijgen in een
gift, omdat de diplomatermijn wordt overschreden.
Ik wil vooropstellen dat studiefinanciering als doel heeft om studenten een diploma
te laten behalen. Verstrekking van studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs
voor de nominale studieduur van een opleiding is voldoende om dat doel te bereiken.4 De diplomatermijn van 10 jaar vormt een passende prikkel om binnen een redelijke
termijn een opleiding af te ronden.
Hbo- en wo-studenten krijgen in beginsel vier jaar prestatiebeurs toegekend. Deze
prestatiebeurs kan eenmalig worden vermeerderd indien de student zich inschrijft voor
een masteropleiding met een langere nominale duur, waar aanvullende rechten voor worden
toegekend.5 Bij een wo-opleiding met een nominale duur van zes jaar (drie jaar bachelor en drie
jaar master), zoals een opleiding geneeskunde, wordt de prestatiebeurs bij aanvang
van de bachelor al meteen verlengd met 24 maanden (twee jaar). Dat is ook het geval
bij deze student.
De prestatiebeurs wordt omgezet in een gift wanneer studenten hun diploma behalen
binnen de diplomatermijn van 10 jaar.6 Deze termijn gaat in zodra de student voor het eerst studiefinanciering ontvangt.
De diplomatermijn kan alleen worden verlengd onder bijzondere omstandigheden7 die hebben geleid tot studievertraging, waarbij deze niet het gevolg kunnen zijn
van keuzes van de student. Denk hierbij aan een functiebeperking of chronische ziekte,
maar ook bij eventuele wachttijden voor coschappen kan een verlenging van de diplomatermijn
worden aangevraagd. Het succesvol afronden van (m)eerdere opleidingen kan echter niet
als bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.8
Op basis van de informatie in de brief is het aannemelijk dat de briefschrijver voor
de hbo-opleiding Mens en Techniek vier jaar prestatiebeurs heeft ontvangen en dat
deze is omgezet in een gift na het behalen van het hbo-diploma. De briefschrijver
spreekt namelijk over het terugbetalen van de prestatiebeurs «gerekend vanaf het moment
van het behalen van mijn hbo-diploma».
De briefschrijver krijgt de extra prestatiebeurs – waarop de student recht kreeg bij
aanvang van de bachelor geneeskunde – niet omgezet, omdat het masterdiploma geneeskunde
pas ná 31 augustus 2026 (einddatum diplomatermijn) behaald zou kunnen worden. Zoals
toegelicht, kan er sprake zijn van een verlenging van de diplomatermijn als er sprake
is van bijzondere omstandigheden. Daar lijkt op basis van de brief geen sprake van
te zijn.
Ik begrijp dat dit soort situaties als wrang ervaren kunnen worden. Er zitten echter
grenzen aan wat we als overheid in studenten investeren middels studiefinanciering.
Daarin moeten keuzes gemaakt worden en die leiden tot grenzen in het stelsel. De diplomatermijn
is zo’n grens. Waarbij ik de termijn van 10 jaar een passende prikkel vind om binnen
een redelijke termijn een opleiding af te ronden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Indieners
-
Indiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap