Brief regering : Klimaat- en energiemaatregelen Augustusbesluitvorming 2024
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1412
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2024
In het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) heeft het kabinet aangegeven op het thema klimaat en energie, vast te houden aan
bestaande afspraken voor 2030 en 2050, inclusief de maatregelen en aangekondigde investeringen
die we hiertoe hebben vastgelegd, met de aanpassingen uit het Hoofdlijnenakkoord.
In deze brief geef ik, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur, een korte toelichting op de uitkomsten van de augustusbesluitvorming over
de klimaat- en energiemaatregelen die niet of in gewijzigde vorm reeds in de Voorjaarsnota
2024, het Hoofdlijnenakkoord en Regeerprogramma zijn opgenomen. De exacte financiële
uitwerking van de fiscale maatregelen is opgenomen in het Belastingplan 2025 (Kamerstuk
36 602).
De beslissingen betreffen het Klimaatfonds en twee sectoren (mobiliteit en glastuinbouw).
1. Klimaatfonds
Een deel van de maatregelen die onderdeel zijn van het klimaat- en energiebeleid ontvangen
middelen uit het Klimaatfonds. Op 15 april jl. heeft de Kamer het ontwerp-Meerjarenprogramma
2025 van het Klimaatfonds ontvangen (hierna: ontwerp-MJP). In de bijlage van deze
brief vindt u het definitieve MJP 2025 en bijbehorende Klimaatfondsbegroting en bijlagen.
In het voorjaar is via het ontwerp-MJP 2025 voorgesteld € 9,8 mld. uit het Klimaatfonds
toe te kennen. Hiervan is in het voorjaar € 4,4 mld. direct overgeheveld, omdat deze
middelen reeds voldeden aan de voorwaarden. Na beoordeling en politieke besluitvorming
in augustus is het voorstel om aanvullend € 291,9 mln. over te hevelen. Dit betreft
o.a. middelen voor kernenergie, verduurzaming binnenvaart n.a.v. de opt-in ETS2 en
middelen voor demonstratie energie-innovatie via de DEI+. Het restant wordt onderdeel
van de toekenningen onder voorwaarden en reserveringen voor het MJP 2026. Daarnaast
op de middelen van het Klimaatfonds naar aanleiding van het Hoofdlijnenakkoord de
naar rato bezuiniging van € 1,2 mld. op de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof
verwerkt en is het perceel kernenergie met € 9,5 mld. verhoogd. Verder is besloten
dat geraamde inkomsten van de CO2-heffing voor Afvalverbrandingsinstallaties (€ 150 mln.) en de inkomsten van de CO2-heffing voor de industrie (€ 291 mln.) tot en met 2028 worden toegevoegd aan het
Klimaatfonds.
Er resteert zo nog € 26 mld. in het fonds. Hiervan is € 10,9 mld. reeds toegekend
onder voorwaarden of gereserveerd voor specifieke maatregelen die nader worden uitgewerkt
voor MJP 2026. In totaal is € 15,1 mld. nog niet bestemd voor een specifieke maatregel.
Voor een groot deel betreft dit dus de € 9,5 mld. die in het Hoofdlijnenakkoord is
toegevoegd voor kernenergie.
Alle Klimaatfondsmutaties worden toegelicht in het definitieve MJP 2025 en de Klimaatfondsbegroting.
Met het MJP worden er ook een aantal toezeggingen afgedaan. Ook is de definitieve
versie van alle fiches en addenda opgenomen als bijlage bij het MJP. Hiermee wordt
tevens voldaan aan de informatieplicht conform de werkwijze beleidskeuzes uitgelegd
(CW3.1) voor voorstellen die middelen ontvangen uit het Klimaatfonds. Aangezien de
instellingswet van het Klimaatfonds in december 2023 is aangenomen door de Eerste
Kamer, wordt er dit jaar voor het eerst met een officiële Klimaatfondsbegroting gewerkt,
in plaats van met een Proeve van Begroting zoals eerder het geval was.
2. Mobiliteit
Op dit moment betalen bezitters van een emissievrij voertuig geen motorrijtuigenbelasting
(MRB) en per 1 januari 2025 een kwarttarief. Vanaf 1 januari 2026 eindigt deze korting,
waardoor vanaf dat moment de MRB van een emissievrije personenauto hoger wordt dan
de MRB van een vergelijkbare benzineauto. Dit komt doordat de grondslag van de MRB
grotendeels is gebaseerd op het voertuig en gewicht van de personenautoauto en emissievrije
personenauto’s door het gewicht van de accu zwaarder zijn dan vergelijkbare fossiele
auto’s. In de Voorjaarsnota 2024 werd voor emissievrije personenauto’s in de MRB een
nieuwe tariefkorting aangekondigd van 40% tussen 2026 en 2028, 35% in 2029 en 30%
in 2030.
Het kabinet heeft besloten om vanaf 1 januari 2026 voor emissievrije personenauto’s
een aangepaste tariefkorting van 25% in de MRB in te voeren in plaats van de bij Voorjaarsnota
aangekondigde 40%. De nieuwe reeks is dan nu 25% van 2026 tot en met 2029. Vanaf 2030
vervalt deze korting.1 Aanleiding voor dit besluit is dat de budgettaire derving van de voorziene tariefkorting
hoger uitviel dan in de Voorjaarsnota werd geraamd. In het voorjaar van 2025 zal het
kabinet opnieuw beoordelen of de maatvoering van de tariefkorting voor elektrische
auto’s voldoende hoog is.
3. Glastuinbouw
Voor de glastuinbouwsector is het Convenant energietransitie glastuinbouw 2022–2030
leidend. Het samenhangend pakket om het CO2-restemissiedoel in 2030 te bereiken wordt doorgezet, met balans tussen beprijzen,
normeren en subsidiëren. Waar nieuwe omstandigheden zich voordoen, gaan de convenantspartijen
met elkaar in gesprek om de afgesproken balans zoveel mogelijk te behouden.
In de Voorjaarsnota van 2023 is de Kamer voor het eerst geïnformeerd2 over het voornemen om het ETS2 nationaal zo breed mogelijk in te voeren middels de
zogenaamde opt-in. De Kamer is in de Voorjaarsnota 2024 geïnformeerd over het besluit
om een uitzondering te maken voor de visserijsector wegens gebrek aan handelingsperspectief
en om de toepassing van ETS2 op de glastuinbouw nog nader uit te werken met inachtneming
van het Convenant Energietransitie Glastuinbouw (hierna: het convenant).
Er is meer tijd nodig om te onderzoeken of en hoe de ETS2 opt-in toegepast kan worden
in de glastuinbouw met behoud van de balans in het convenant en de Wet Fiscale Klimaatmaatregelen
Glastuinbouw. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheid van een compensatieregeling
voor het geval het ETS2 tarief hoger is dan nodig voor het behalen van het restemissiedoel
in 2030 uit het convenant. Uiterlijk in het voorjaar van 2025 zal daarom een besluit
worden genomen over de toepassing van de ETS2 opt-in in de glastuinbouwsector waarbij
ook de stapeling van beleidsinstrumenten en uitkomsten van de Klimaat- en Energieverkenning
(KEV) worden bezien.
De Staatssecretaris Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), de Staatssecretaris
Financiën en de Minister van Klimaat en Groene Groei werken dit de komende maanden
gezamenlijk uit in de context van het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030.
Het niet toepassen van een opt-in leidt tot uitdagingen in de uitvoering van het ETS2.
In een separate brief die u op korte termijn ontvangt wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Zoals afgesproken in het convenant zal de CO2-heffing glastuinbouw ingaan op 1 januari 2025. Er is een tariefpad gekozen mede op
basis van de tariefstudie die de Kamer gelijktijdig met deze brief ontvangt. Dit tariefpad
begint in 2025 iets lager dan het tarief dat nu in de wet staat (9,50 euro/ton CO2) en groeit met gelijke stappen naar het niveau dat voor 2030 al wettelijk is vastgelegd
(17,70 euro/ton CO2).3 Het tariefpad doet daarmee zowel recht aan de afspraak van de convenantspartijen
om het tarief in te laten groeien, als aan het amendement-Grinwis (Kamerstuk 36 426, nr. 14) waarmee de CO2-heffing is ingezet als budgettaire dekking voor een langzamer ingroeipad van het
verlaagd Energiebelasting-tarief glastuinbouw. Het tariefpad leidt tot en met 2029
tot budgettaire derving die wordt gedekt door tijdelijke verlaging van het budget
van de energie-investeringsaftrek (EIA).4 Het tariefpad zal in het voorjaar van 2025 worden herijkt, in de context van het
besluit over de ETS2 opt-in en de KEV 2024. Daarna zal het tarief eenmaal per twee
jaar worden herijkt op basis van een nieuwe tariefstudie, waarbij ook de inzichten
uit de meest recente KEV worden betrokken.
Vervolg
In deze brief heb ik toegelicht wat de meest relevante uitkomsten zijn van de augustusbesluitvorming
op het terrein van klimaat- en energie. Het volgende reguliere rapportagemoment over
de voortgang van het klimaatbeleid is de Klimaatnota 2024, die op de vierde donderdag
van oktober verschijnt samen met de Klimaat en Energieverkenning van het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL).
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Indieners
-
Indiener
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei