Brief regering : Stand van zaken Q-koorts besmetting op een melkschapenbedrijf in Brakel (Gld.)
29 683 Dierziektebeleid
Nr. 288
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2024
Op 24 april jl. heb ik u geïnformeerd over de Q-koortsbesmetting op een melkschapenbedrijf
in Brakel (Kamerstuk 29 683, nr. 286). Daarin heb ik toegezegd u te informeren als er meer informatie beschikbaar is.
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg, over de
stand van zaken en ga ik in op de zorgen die geuit zijn door Q-koortspatiënten. Het
is begrijpelijk dat Q-koortspatiënten zijn geschrokken van deze besmetting en dat
zij zich zorgen maken over de situatie. Door deze besmetting worden patiënten opnieuw
herinnerd aan de Q-koortsuitbraak van anderhalf decennium geleden, waar velen nog
tot de dag van vandaag last van ondervinden. Zij hebben vragen over de risico’s en
de naleving, controle en handhaving van de regels.
Zoals ik in mijn vorige brief schreef komt de Q-koortsbacterie, Coxiella burnetii, algemeen voor in de omgeving. Q-koorts is een zoönose. Met het oog op dit risico
voor de volksgezondheid gelden er nog altijd diverse voorschriften, waaronder een
vaccinatieplicht voor bedrijven met meer dan 50 melkschapen of -geiten en voor locaties
met een publieksfunctie. De besmetting op het melkschapenbedrijf in Brakel is aan
het licht gekomen via de verplichte tankmelkmonitoring, waarbij Q-koortsbacteriën
in de tankmelk zijn aangetroffen. Ik wil benadrukken dat het RIVM bij deze casus het
risico voor de volksgezondheid in de omgeving als laag heeft ingeschat.
Stand van zaken besmet bedrijf
Naar aanleiding van de Q-koortsbesmetting van het bedrijf, vastgesteld op 22 april
2024, zijn maatregelen genomen en adviezen gegeven; de veehouder verleent hierbij
alle medewerking. De NVWA heeft direct een bezoekersverbod, een afvoerverbod van schapen
naar andere bedrijven en verplichte hygiënemaatregelen ingesteld. Ook is een waarschuwingsbord
bij het bedrijf geplaatst. Deze maatregelen blijven van kracht zolang het bedrijf
de besmetstatus heeft.
In de week na de besmetverklaring zijn de besmette schapen die de Q-koortsbacterie
uitscheidden opgespoord, gedood en afgevoerd. Ook de niet gevaccineerde drachtige
schapen zijn gedood en afgevoerd. Hiermee is het risico voor de gezondheid van de
houder, gezinsleden en personeel en ook voor de omgeving nog verder verkleind. De
overige schapen op het bedrijf worden door de houder binnen twee maanden naar de slacht
gebracht, hier ziet de NVWA op toe. De houder heeft hiervoor gekozen. Vanaf het moment
dat er geen schapen meer op dit bedrijf aanwezig zijn blijft het bedrijf nog 30 dagen
geblokkeerd vanwege de maatregelen die zien op de nog op het bedrijf aanwezige mest.
Daarna wordt de besmetstatus ingetrokken. Op basis van een analyse door de NVWA is
er geen verhoogd risico vastgesteld voor infectie bij de andere aanwezige dieren of
voor de omgeving.
Zoals is aangegeven in de Kamerbrief van 24 april jl. heeft de NVWA een onderzoek
en handhavingstraject op het bedrijf uitgevoerd om in beeld te brengen hoe deze besmetting
tot stand is gekomen en of hierbij sprake is van een overtreding van regelgeving ter
preventie van Q-koorts. Op 4 december 2023 heeft de NVWA het bedrijf bezocht in het
kader van de naleving van de Q-koortsregelgeving en de voorschriften voor de identificatie-
en registratie van dieren (I&R).
Tijdens deze inspectie heeft de veehouder verklaard dat hij definitief gestopt was
met het melken van de aanwezige schapen. Deze verklaring in combinatie met de uitgevoerde
inspectie heeft geleid tot de conclusie dat de houder op het moment van de controle
niet onder de vaccinatieverplichting viel. Op basis van een verdiepend onderzoek dat
de NVWA gestart is naar aanleiding van de vastgestelde Q-koortsbesmetting in april,
bleek dat de houder na de inspectie in december 2023 weer is gestart met het melken
van zijn schapen. Vanaf dat moment is hij alsnog en met terugwerkende kracht in overtreding
betreffende de vaccinatieplicht, waarvoor een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Traceringsonderzoek besmet bedrijf
De NVWA heeft traceringsonderzoek uitgevoerd en drie risico-contacten in beeld gebracht.
Op 20 januari en 2 februari 2024 zijn niet gevaccineerde drachtige melkschapen van
het bedrijf afgevoerd naar drie andere bedrijven. Het betreft twee melkschapenbedrijven
in de gemeente De Fryske Marren, provincie Friesland en een bedrijf op Texel, provincie
Noord-Holland, dat onder andere een melkschapenbedrijf heeft. De lokale GGD-en en
de betreffende gemeentes zijn door de NVWA op de hoogte gebracht. Deze schapen zijn
vóór het vaststellen van de besmetting op het bedrijf in Brakel verplaatst. Op de
ontvangende bedrijven zijn geen ziekteverschijnselen waargenomen, noch zijn er besmettingen
in de tankmelk aangetroffen. De risico’s op deze bedrijven en de omgeving zijn daarom
als laag ingeschat. Er worden op deze bedrijven geen bezoekersverboden of verplichte
hygiënemaatregelen ingesteld.
Wel heeft de NVWA maatregelen opgelegd ten aanzien van de aangevoerde schapen. Ze
zijn afkomstig van een bedrijf dat later besmet bleek en waren op het moment van verplaatsen
niet gevaccineerd. De dieren kunnen daarmee toch een risico vormen. De houders krijgen
voor deze melkschapen een levenslang fokverbod inclusief een afvoerverbod naar andere
bedrijven opgelegd. De houders hebben besloten deze dieren af te voeren naar de slacht.
De NVWA ziet hierop toe.
Handhaving vaccinatie
Q-koorts patiënten hebben veel vragen over het Q-koortsbeleid, met name over het toezicht
en de handhaving rondom de vaccinatieverplichtingen. De NVWA voert risico-gebaseerde
inspecties uit. Dat betekent dat op basis van vooraf beschikbare data bedrijven worden
geselecteerd die mogelijk in overtreding zijn, bijvoorbeeld omdat in het Identificatie
en Registratiesysteem (I&R) niet of niet tijdig is geregistreerd dat de dieren zijn
gevaccineerd. Er wordt ook jaarlijks bij alle melkproducerende schapen- en geitenbedrijven
een test gedaan naar vaccinatie-antistoffen, om de vaccinatiestatus van bedrijven
te onderzoeken; dit geeft ook informatie voor de risico-gebaseerde inspecties.
De NVWA voert daarnaast inspecties uit naar aanleiding van meldingen en op initiatief
van inspecteurs. Jaarlijks worden door de NVWA op haar website de inspectieresultaten
gepubliceerd, waarbij wordt aangegeven hoeveel inspecties wel en niet akkoord waren
en welke overtredingen daarbij zijn geconstateerd. Ook wordt gepubliceerd welke maatregelen
hierbij zijn opgelegd1. De resultaten laten de afgelopen jaren steeds een vergelijkbaar beeld zien; het
betreft bij melkschapen en -geitenhouders tot 2023 nooit een overtreding «niet vaccineren»,
wel ziet de NVWA nog administratieve overtredingen. Bij locaties met een publieksfunctie
is het beeld diffuser, maar ook hier zijn het voornamelijk administratieve overtredingen.
De indruk kan ontstaan dat de naleving van de verplichtingen laag is, maar omdat de
selectie risico-gebaseerd is, is het te verwachten dat bij inspecties procentueel
veel overtredingen worden geconstateerd. Dit beeld kan echter niet naar de gehele
sector worden geëxtrapoleerd.
Q-koorts-beleid
Een belangrijk uitgangspunt voor het Q-koorts-beleid is de genoemde verplichte vaccinatie.
Het verplichte tankmelkmonitoringsprogramma wordt in Nederland al gedurende vele jaren
uitgevoerd. Hierbij wordt maandelijks een test gedaan op de tankmelk om de eventuele
aanwezigheid van de Q-koortsbacterie op te sporen. De besmetting in Brakel is via
deze monitoring aan het licht gekomen. Dit laat zien dat het systeem werkt; in deze
casus is een besmetting mogelijk geweest doordat een deel van de aanwezige melkschapen
niet gevaccineerd was en deze besmetting is direct opgespoord. De monitoringsresultaten
van alle andere melkgevende bedrijven in Nederland zijn negatief. Deze casus is daarmee
een op zichzelf staand incident. Er is daarom geen reden om naar aanleiding van deze
casus het Q-koorts-beleid, dat sinds vele jaren succesvol wordt gevoerd, aan te passen.
Afsluitend hecht ik er belang aan om nogmaals te zeggen dat ik oog heb voor de mensen
die zich zorgen maken over Q-koorts, en dat ik hun zorgen en vragen begrijp. Dit incident
geeft eens te meer het belang aan van de vaccinatieverplichting en ik ga ervan uit
dat alle houders hun verantwoordelijkheid nemen om deze plicht na te komen, voor de
veiligheid van iedereen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit