Brief regering : Verzamelbrief Brandweerzorg Crisisbeheersing en ontwikkelingen in het Meldkamerdomein
29 517 Veiligheidsregio’s
25 124
Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000)
Nr. 253
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal actuele ontwikkelingen ten aanzien
van de brandweerzorg, crisisbeheersing en rondom de meldkamers. In Nederland staan
duizenden hulpverleners dag en nacht klaar om in actie te komen wanneer zich een incident
of crisis aandient. Samen met alle partners werk ik aan de versterking van het stelsel
voor de brandweerzorg, crisisbeheersing en meldkamers, zodat deze cruciale domeinen
ook in de toekomst weerbaar zijn tegen nieuwe risico’s en crises.
In deze brief ga ik in op de voortgang van de schadeafhandeling in relatie tot de
wateroverlast in Limburg, de actualisatie van de regionale dekkingsplannen, de actualisatie
van de richtlijn bestrijding van vuurwerkincidenten, de PTSS-signalen bij de brandweer,
onderscheidingen voor hulpverleners en de brandweerkerndata. Ook ga ik in op de voortgang
van de persalarmering en de ontwikkelingen in het meldkamerdomein. De brief sluit
ik af met de voortgang van de laatste ontwikkelingen rondom C2000 en de missie kritische
communicatievoorziening in de toekomst.
Voortgang schadeafhandeling van de wateroverlast Limburg in juli 2021
De schade die is opgetreden bij de wateroverlast in Limburg in juli 2021 is nagenoeg
afgehandeld. Op dit moment zijn er nog elf gedupeerden in afwachting van een definitief
besluit van de overheid, op grond van de Regeling tegemoetkoming waterschade of de
Coulanceregeling, over de tegemoetkoming in hun schade als gevolg van de extreme wateroverlast1. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft nauw contact met deze gedupeerden
over de afhandeling van hun schade. In mijn brief van 30 januari 20232 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de redenen waarom nog niet alle gedupeerden uitsluitsel
hebben over hun aanvraag. Voor het vaststellen van de schade dient een schaderapport
te worden opgesteld. De uitvoering is hierbij afhankelijk van documenten die door
gedupeerden moeten worden aangeleverd.
In sommige gevallen zijn gedupeerden nog in afwachting van een offerte van een aannemer
of zijn er andere oorzaken de reden dat het schadeherstel nog niet kan starten. Ook
worden gedupeerden geconfronteerd met stijgende prijzen, waardoor achteraf kan blijken
dat de herstelkosten hoger uitvallen dan in het schaderapport is berekend. Gelet hierop
komt het voor dat de behandeling op verzoek van een gedupeerde wordt aangehouden.
Er is inmiddels € 89,8 miljoen uitgekeerd aan gedupeerden op grond van voornoemde
regelingen.
Evaluatie toepassing Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts)
Bij de brief van 16 maart 20233 heb ik u de «Eindrapportage Procesevaluatie afhandeling waterschade Zuid-Nederland AEF» aangeboden. Dit was de evaluatie van het proces van toepassing en uitvoering van
de Wts naar aanleiding van de wateroverlast in Limburg in juli 2021.
Mede gelet op de uitkomsten van deze evaluatie heb ik de uitgangspunten voor toepassing
van de Wts onder de aandacht gebracht bij gemeenten, veiligheidsregio’s en provincies.
Ook wordt gewerkt aan een plan van aanpak voor de communicatie over de Wts. De actualisatie
van de draaiboeken, zoals toegezegd in voornoemde brief, kost echter meer tijd dan
voorzien. Ik verwacht nu dat de draaiboeken omstreeks het tweede kwartaal van 2024
gereed zijn. Met RVO wordt in dit kader tevens bekeken hoe er in het uitvoeringsproces
beter oog kan zijn voor de behoeften van gedupeerden. Dit jaar wordt ook de haalbaarheid
en mogelijkheden van een één loketfunctie verder verkend. Ook wordt bezien of en op
welke wijze de aanbevelingen van de Nationale ombudsman in zijn rapport »Herstel bieden: een vak apart»4 kunnen worden betrokken bij het actualiseren van de draaiboeken. Voornoemd rapport
van de Nationale ombudsman, alsmede de overige leerpunten uit de procesevaluatie,
zijn ingebracht in een onderzoek dat het WODC in mijn opdracht uitvoert naar onder
meer de toekomstbestendigheid en werking van de Wts. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten
van deze evaluatie informeren, deze worden in het najaar van 2024 verwacht.
Schrijnende situaties
Ik heb tijdens het commissiedebat crisisbeheersing en brandweerzorg op 1 februari
2023 (Kamerstuk 29 517, nr. 231) toegezegd te onderzoeken of kan worden gekomen tot een afbakening van het begrip
«schrijnende situatie» en om te bezien of er voor gedupeerden die in een schrijnende
situatie zitten nog iets aanvullends kan worden gedaan.
Ter uitvoering van deze toezegging hebben vertegenwoordigers van mijn ministerie,
de provincie Limburg en verschillende getroffen gemeenten in de afgelopen periode
meerdere gesprekken hierover gevoerd. Dit was complex; het begrip «schrijnende situatie»
moet enerzijds recht doen aan de financiële problemen van de gedupeerden en anderzijds
objectiveerbaar en toepasbaar zijn in het kader van een regeling.
De uitkomst van de gesprekken is dat er sprake is van een schrijnende situatie als
een gedupeerde in financiële nood is als gevolg van de wateroverlast in Limburg in
juli 2021 en na ontvangst van de tegemoetkoming op grond van de Wts of de vergoeding
van de verzekeraar, onvoldoende eigen middelen heeft om in de noodzakelijke dubbele
woonlasten te voorzien of de gebruikersfunctie van de woning te herstellen danwel
hiervoor een schuld is aangegaan. Met de betrokken gemeenten is gekomen tot een aantal
uitgangspunten voor het opstellen van een regeling. Er moet onder meer sprake zijn
van financiële nood, vertrouwen (vanuit de overheid) in de gedupeerde staat voorop
en de gedupeerde wordt zoveel mogelijk ontzorgd. Op basis van deze uitgangspunten
en de genoemde definitie van financiële nood, wordt er verder gewerkt aan het opstellen
van een regeling voor particuliere gedupeerden van de wateroverlast in Limburg in
juli 2021 die in financiële nood zijn.
Aangezien de uitvoering van een dergelijke regeling financiële expertise en maatwerk
vereist, is er gezocht naar een geschikte partij. Dit heeft echter meer tijd in beslag
genomen dan ik had gehoopt. De gemeenten en de provincie Limburg zijn geïnformeerd
over de beoogde uitvoerder en kunnen zich hierin vinden. De definitieve besluitvorming
over de uitvoerder en de beoogde regeling moeten nog plaatsvinden in de ministerraad.
Wanneer de besluitvorming positief is, zal bekend worden gemaakt wie de uitvoerder
is en zullen er verdere voorbereidende handelingen worden getroffen voor de uitvoering
van de regeling.
Omzetderving
De provincie Limburg heeft voor ondernemers een subsidieregeling voor geleden omzetschade
(Tegemoetkoming omzetschade na waterschade Limburg en Noord-Brabant) opgesteld. Alle
112 aanvragen op grond van deze subsidieregeling zijn afgehandeld. Deze regeling is
25 april 2023 vervallen. Gedeputeerde staten van Limburg hebben een tweede subsidieregeling
voor geleden omzetschade opengesteld, met dezelfde criteria als de eerste regeling.
De uitvoering van dit besluit is afgestemd met het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat, RVO en overige stakeholders zoals ondernemersorganisaties en gemeenten.
Ondernemers konden tot 30 november 2023 een aanvraag indienen. Hiervan hebben 38 ondernemers
gebruik gemaakt. Deze aanvragen zijn momenteel in behandeling.
Specifieke uitkering aan gemeenten
In mijn bovengenoemde brief van 30 januari 2023 heb ik aangegeven dat er gesprekken
lopen tussen het Rijk en de drie meest getroffen gemeenten, te weten Valkenburg aan
de Geul, Gulpen-Wittem en Meerssen, over een specifieke uitkering aan de getroffen
gemeenten. Dit traject is in december 2023 afgerond; de compensatie voor deze gemeenten
is vastgesteld en uitbetaald.
Voortgang actualisatie regionale dekkingsplannen nieuwe stijl
Door het Veiligheidsberaad en de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio
(RCDV) is, in afstemming met mijn ministerie, de Inspectie van Justitie en Veiligheid
en de vakbonden waaronder de Vereniging van Brandweer Vrijwilligers (VBV), gewerkt
aan een verdere uitwerking van een nieuwe systematiek voor de opkomsttijden voor de
brandweer.
De nieuwe systematiek is bedoeld om het bestuur van de veiligheidsregio beter in staat
te stellen keuzes te maken en besluiten te nemen over de inrichting van de brandweerzorg,
door ook andere aspecten dan de opkomsttijd van de eerste brandweereenheid te benoemen,
zoals het belang van slagkracht. Zoals benoemd in mijn eerdere brieven van 18 februari
20205, en 7 juli 20226, zijn realistische opkomsttijden, bestuurlijke transparantie, informeren van burgers
en bedrijven, uniformiteit in de werkwijze bij de totstandkoming van het dekkingsplan
en periodiek informeren van gemeentebesturen en -raden over de gerealiseerde brandweerzorg,
randvoorwaardelijk voor deze nieuwe systematiek. Met uiteindelijk als doel om zo onze
hoogwaardige brandweerzorg in Nederland te behouden en te borgen.
Alle besturen van de veiligheidsregio’s hebben eind 2022 besloten tot het hanteren
van de systematiek van de Handreiking Gebiedsgerichte opkomsttijden. Ik heb de besturen
van de Veiligheidsregio gevraagd hun dekkingsplannen vóór 31 december 2023 op te stellen
op basis van de Handreiking Gebiedsgerichte opkomsttijden, deze vervolgens bestuurlijk
vast te stellen en de werking hiervan in de praktijk te monitoren.
Alle veiligheidsregio’s zijn gestart met de implementatie van de systematiek van de
gebiedsgerichte opkomsttijden7; 16 veiligheidsregio’s hebben het nieuwe dekkingsplan in 2023 bestuurlijk vastgesteld
en 5 veiligheidsregio’s hebben het dit jaar op de bestuurlijke agenda staan. De overige
4 veiligheidsregio’s hebben nog geen vaststellingsdatum bepaald.
Het Veiligheidsberaad heeft mij gevraagd om de systematiek wettelijk te verankeren8. Gelet op de samenhang tussen de eerder voorgestelde aanpassing van het Besluit veiligheidsregio’s
en het wetgevingstraject zal ik de aanpassing van de opkomsttijden doorvoeren bij
de aanpassing Wet veiligheidsregio’s. Aansluitend zal ik de Inspectie van Justitie
en Veiligheid vragen om opnieuw onderzoek te doen naar de repressieve brandweerzorg.
Tot die tijd ga ik er vanuit dat alle veiligheidsregio’s in lijn met de toekomstige
wetgeving op een eenduidige wijze omgaan met het op- en vaststellen van de dekkingsplannen
zoals voorgeschreven in de handreiking.
Bestrijding van vuurwerkincidenten
In het op 1 december 20239 uitgebrachte rapport naar de lessen van de vuurwerkrampen van Culemborg en Enschede
worden onder andere aanbevelingen gedaan voor het optreden van de brandweer bij consumentenvuurwerk.
Zo wordt onder meer geconcludeerd dat bepaalde vuurwerkproducten in werkelijkheid
gevaarlijker kunnen zijn dan de classificatie doet vermoeden en dat de huidige Richtlijn
Veilig Optreden bij vuurwerk niet toereikend is voor het veilig blussen van vuurwerkbranden.
Het kabinet komt medio 2024 nog met een separate reactie op het onderzoeksrapport.
Vooruitlopend op de kabinetsreactie wil ik, gezien de actualiteit van de incidenten
waarbij vuurwerk is betrokken10, alleen kort ingaan op de bestrijding van vuurwerkincidenten. De afgelopen jaren
is uw Kamer hierover door mij en mijn voorgangers meerdere malen geïnformeerd. Zo
heb ik uw Kamer op 1 maart 202311 per brief geïnformeerd over de ontwikkeling en actualisatie van de richtlijn Veilig
optreden bij vuurwerk.
De Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio heeft na het uitkomen van
het rapport op 7 december 2023 besloten de huidige werkwijze aan te scherpen vanwege
de huidige onzekerheden rondom de juiste classificatie vuurwerk.
Bij de categorie «brand in opslagen voor consumentenvuurwerk» wordt met de aanscherping
in beginsel defensief opgetreden en de omgeving ruim
afgezet en ontruimd. Deze werkwijze is vergelijkbaar met het aantreffen van illegaal
vuurwerk in bijvoorbeeld een woning.
PTSS bij de brandweer
Het welzijn van brandweermensen gaat ons allen aan het hart. Degenen die zich dag
en nacht voor ons inzetten – beroeps én vrijwilligers – mogen niet in de knel komen
door hun werk of wat ze tijdens hun werk meemaken.
De verhalen van brandweermensen met PTSS hebben mij geraakt en de signalen zijn serieus.
De besturen van de 25 veiligheidsregio’s hebben als werkgevers een zorgplicht voor
de brandweermensen binnen hun regio. Hoewel ik geen werkgever ben van de brandweermensen
binnen de veiligheidsregio’s, maak ik mij wel hard voor een goede aanpak van dit probleem.
Tijdens mijn overleg met het Veiligheidsberaad op 18 maart aanstaande zal ik dit punt
onder de aandacht brengen van de voorzitters van de besturen van de veiligheidsregio’s.
Hierbij zal ik aandacht vragen voor een eenduidig beleid en spreken over erkenning
van PTSS als beroepsziekte bij de brandweer. Dit is in lijn met andere beroepsgroepen,
zoals de politie en Defensie. Ook zal ik het gesprek aangaan hoe en wanneer zij de
zorg rond PTSS voor alle brandweermensen in Nederland gezamenlijk op orde hebben gebracht.
Daarbij zal ik aangeven dat de aanpak van PTSS idealiter in een brede context wordt
bezien: de zorg voor het mentale en fysieke welzijn en duurzame inzetbaarheid van
brandweermensen.
Onderscheidingen voor hulpverleners
Op 26 november 202012 hebben de leden van Toorenburg en van Dam een motie ingediend waarin werd gevraagd
om een voorstel te formuleren om te komen tot een medaille voor hulpverleners die
door hun werk, fysiek of psychisch, uitvallen.
Mogelijkheid overkoepelend nieuw draaginsigne
Na eerst te hebben onderzocht of er kon worden aangesloten bij bestaande onderscheidingen
van onder andere defensie is ervoor gekozen om met de vertegenwoordigers van de hulpverleningsdiensten
in gesprek te gaan over het realiseren van een nieuw te ontwerpen sector overkoepelend
«Draaginsigne gewonden hulpverlening Veiligheidsdomein» voor hulpverleners binnen
het Veiligheidsdomein (Brandweer, Politie en Ambulancezorg). Dit heeft geresulteerd
in een nieuw concept besluit en een ontwerp voor een nieuw sectoroverkoepelend draaginsigne.
De politie heeft onlangs aangegeven de voorkeur te geven aan het ontwikkelen van een
draaginsigne binnen haar eigen decoratiestelsel. De politie zal een nieuwe onderscheiding
voor politiemensen ontwikkelen die tijdens hun werk fysiek of mentaal gewond raken.
De politie hecht aan een bredere toekenning van een onderscheiding en hier is de afgelopen
periode hard aan gewerkt. Politie verwacht binnenkort de nieuwe onderscheiding te
kunnen introduceren.
De Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio heeft namens de brandweer
aangegeven dat er binnen het huidige eigen decoratiestelsel voldoende ruimte is om
brandweermensen die tijdens hun werk gewond raken te kunnen onderscheiden. Het is
voor de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio dan ook niet noodzakelijk
om hiernaast tot een sector overkoepelend draaginsigne te komen.
De ambulancesector (zowel de werkgevers als de beroepsvereniging) had al eerder aangegeven
niet erg enthousiast te zijn om samen met politie en brandweer een sector overkoepelend
draaginsigne te ontwikkelen. Redenen hiervoor zijn dat de ambulancesector primair
onderdeel uitmaakt van de acute zorgsector en deze sector verder niet participeert
in dit insigne, dat onderscheidingen minder in de cultuur passen en deze ook niet
gedragen mogen worden op de ambulancekleding. Gezien het gebrek aan draagvlak in de
ambulancesector bestaat de voorkeur om de aandacht aan andere zorg brede onderwerpen
te besteden.
Samenvattend kan worden gesteld dat zowel politie als brandweer binnen het eigen decoratiestelsel
invulling kunnen en willen geven aan de motie. De ambulancesector zal op eigen wijze
invulling geven aan de motie. Hiermee is de Motie van Toorenburg beantwoord.
Kerncijfers brandweer
In de verzamelbrief van 28 juni 202313 heb ik uw Kamer op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen rondom de kerncijfers
brandweer.
Afgelopen zomer ben ik per brief door het Veiligheidsberaad nader geïnformeerd over
de voortgang van het haalbaarheidsonderzoek verbreding kerncijfers brandweer. Dit
haalbaarheidsonderzoek ziet toe op een relatief klein aantal, maar solide, indicatoren
ten aanzien van de brandweerzorg dat in de toekomst mogelijk zal worden uitgebouwd.
Met het aanbieden van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek is een goede stap
gezet richting het realiseren van een landelijk beeld en de verdere verbreding richting
kerncijfers veiligheidsregio’s die het Veiligheidsberaad en ik gezamenlijk voor ogen
hebben.
In lijn met het Veiligheidsberaad onderstreep ik daarbij het belang van- en de verwachting
dat- dit traject zal leiden tot het beter kunnen monitoren van trends en ontwikkelingen.
Daardoor zal er beter en meer inzicht in de kwaliteit en kwantiteit van de brandweerzorg
op landelijke schaal ontstaan. Ik ben blij met de reeds gezette stappen, en ik heb
begrepen dat aanbevelingen uit dit haalbaarheidsonderzoek inmiddels worden opgepakt.
Ik zie dan ook uit naar de volgende stappen in de doorontwikkeling en verdere verbreding
van de kerncijfers brandweer c.q. veiligheidsregio’s. In lijn met de eerder ingediende
Motie14 van mevrouw Mutluer en de heer van Nispen zal ik de komende tijd hierover met de
veiligheidsregio’s, het NIPV, het CBS maar ook andere betrokken partijen in gesprek
blijven.
Besluit instrument persalarmering
Het huidige persalarmeringssysteem is circa zes jaar geleden door goede afspraken
tussen de politie en de Nederlandse Vereniging van Journalisten tot stand gekomen
als service voor pers en media. De landsadvocaat heeft in 2021 geconcludeerd dat het
huidige persalarmeringssysteem in strijd is met de wet- en regelgeving op het gebied
van privacy15. Een multidisciplinaire bijeenkomst in maart 2023 en aanvullend advies van de landadvocaat,
hebben geleid tot het besluit van 14 april 202316 om de monodisciplinaire ambulancemeldingen stop te zetten en voor de politie een
(tijdelijke) machtiging op te stellen voor het verstrekken van politiegegevens aan
de pers.
Voor de brandweer worden de persalarmeringen in stand gehouden omdat er voldoende
wettelijke grondslag bestaat voor het versturen van alarmeringen.
Hoewel uit de bestaande wet- en regelgeving geen verplichting volgt om een persalarmeringssysteem
in te richten, acht ik het van belang dat wordt onderzocht of er een (juridisch) haalbare,
uitvoerbare en proportionele oplossingsrichting voorhanden is. Zoals u weet, beschouw
ik persvrijheid als een van de belangrijkste pijlers in onze democratische rechtsstaat.
Het informeren van de pers moet daarentegen wel passen binnen de verschillende wet-
en regelgeving. Daarom is met de hulpdiensten en de pers een verkenning gestart of
er een duurzame oplossingsrichting te definiëren valt. Deze verkenning wordt begeleid
door de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie en Veiligheid.
De eerste contouren worden op dit moment geschetst en het geheel wordt in een latere
fase getoetst op haalbaarheid, uitvoerbaarheid en proportionaliteit. Hierna volgt
een besluit over de toekomst van het persalarmeringssysteem.
Visie op alerteren
In het commissiedebat brandweerzorg en crisisbeheersing van 24 maart 202217 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de Visie op alerteren. De Visie op alerteren
is opgesteld door de burgemeesters, het Openbaar Ministerie, de veiligheidsregio’s,
de politie en mijn ministerie en bevat een set van afspraken tussen de partners onder
meer voor welk basisniveau van alertering in het veiligheidsdomein de overheid landelijk
zorgdraagt. U treft de tekst van de Visie op alerteren hierbij ter kennisneming aan.
Bij het opstellen van de visie hebben de partners zich mede gebaseerd op het opgestelde
rapport «Alert op de toekomst» uit 2018 van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek (TNO)18. De visie geeft op hoofdlijnen een kader voor de doorontwikkeling van de landelijke
alerteringsvoorzieningen. Het gaat hierbij om algemene richtlijnen, waarbij de invulling
wordt overgelaten aan de verantwoordelijke partners.
In de visie wordt een duidelijk onderscheid gemaakt voor wat betreft rollen en verantwoordelijkheden
bij de domeinen crisisbeheersing, opsporing en hulpverlening. Verder zijn er afspraken
in de visie gemaakt over de samenwerking met derden, over de herkenbaarheid van de
afzender en het doel van een alerteringsvoorziening voor de burger. Ook is er aandacht
voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld mensen met een visuele of auditieve beperking,
personen die de Nederlandse taal niet machtig zijn en personen in gebieden met wisselende
ontvangst van mobiele communicatie zoals in de grensstreken.
Een gezamenlijke visie op deze onderwerpen draagt eraan bij dat de overheid op een
efficiënte wijze de burger zo goed mogelijk bedient.
Project Robuustheid 112
In mijn brief van januari 202319 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het project «Robuustheid 112».
Ik gaf toen aan dat er in het voorjaar van 2023 een start is gemaakt met de projectvorming
van een «multi-operator-oplossing», die de robuustheid van de bereikbaarheid van 112
zal vergroten. Met deze «multi-operator-oplossing» worden in plaats van één provider,
meerdere providers direct op de landelijke aannamecentrale in Driebergen aangesloten.
Hiermee geef ik verdere invulling aan de aanbevelingen20 die zijn gedaan na de KPN-storing in 201921.
Momenteel wordt door de politie en de telecomproviders de laatste hand gelegd aan
het technische ontwerp. Zoals ik eerder in mijn brief van januari 2023 aangaf staat
zorgvuldigheid bij de uitwerking van het technische ontwerp voorop. Om zorgvuldig
deze essentiële, technische, fase te kunnen doorlopen zijn de afgelopen periode aanvullende,
verdiepende workshops met de betrokken partijen nodig gebleken, om daarmee de kwaliteit
van de beoogde oplossing te waarborgen. Dat heeft ertoe geleid dat, waar een eerdere
inschatting voor het afronden van de werkzaamheden werd gedaan voor het eerste kwartaal
van 2024, de afronding van het project nu wordt voorzien in het vierde kwartaal van
2024.
Missiekritische communicatie in de toekomst
Om tijdig een nieuwe missiekritische communicatievoorziening in gebruik te nemen en
de bestaande voorziening op een verantwoordelijke wijze af te bouwen, werken we via
een gezamenlijke inspanning aan de vernieuwing van deze systemen. Het ontwikkelen
van een nieuw systeem is onvermijdelijk en urgent. Niet alleen omdat het huidige C2000
netwerk uiteindelijk vervangen moet worden, maar ook omdat de hulpverleners naast
mondelinge informatie ook data willen delen, bijvoorbeeld via het gebruik van berichtenservices
en videostreaming.
De kwartiermaker vernieuwing missiekritische communicatie is in december 2023 begonnen
met deze opdracht. Op dit moment wordt de programmaorganisatie ingericht die zich
bezig gaat houden met de aanbevelingen van het Adviescollege ICT-toetsing, die op
verzoek van uw Kamer onderzoek heeft uitgevoerd.
De komende tijd richt de kwartiermaker zich op het creëren van een stevig fundament
(toekomstvisie, transitiepad en startvoorwaarden) en het inrichten van de governance, zoals geadviseerd door het Adviescollege ICT-toetsing. Op bestuurlijk niveau hebben
de eerste gesprekken met de samenwerkingspartners (politie, veiligheidsregio’s, ambulancezorg
en Koninklijke Marechaussee) inmiddels plaatsgevonden.
C2000
Optimalisatie van C2000
C2000 is het netwerk waarmee meer dan 80.000 hulpverleners 24/7 communiceren met de
meldkamer en met elkaar. Zij moeten voor de uitoefening van hun taken kunnen rekenen
op een robuuste en betrouwbare meldkamer- en communicatie-infrastructuur.
Echter, geen enkel technisch systeem werkt helaas altijd en overal. Ook voor de werking
van C2000 geldt dat we afhankelijk zijn van de technologie, het netwerk, de randapparatuur
en hoe de gebruiker met C2000 omgaat. Verstoringen kunnen daarom niet altijd worden
voorkomen en 100 procent radiodekking is niet haalbaar. Ook netwerken van commerciële
aanbieders van mobiele diensten kunnen geen 100 procent radiodekking garanderen. Het
is wel de ambitie van alle betrokkenen om te streven naar de 100 procent radiodekking.
Binnen die context doen we er alles aan om C2000 te optimaliseren door onder andere
problemen met de radiodekking op te lossen. Ik informeer uw Kamer regelmatig over
de stand van zaken inzake de maatregelen die worden genomen om het C2000 netwerk nog
verder te optimaliseren22. Deze optimalisering van C2000 vindt – zoals ik u eerder in mijn brief van 20 oktober
2023 heb geïnformeerd – langs vier lijnen plaats23:
1) het verder optimaliseren van de radiodekking;
2) de aanpak van gebieden van gebieden met verminderde dekking;
3) de gebruikers centraal en handelingsperspectief; en
4) innovatie.
Om deze optimalisatie van C2000 aan te jagen, is een Taskforce ingericht, waarin naast
het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de beheerder van C2000 ook de hulpverleningsdiensten
participeren.
De Taskforce brengt alle acties horende bij de optimalisatie van C2000 samen, monitort
de voortgang en beziet waar de betrokken partijen elkaar kunnen versterken en versnellen.
Hieronder informeer ik u over de meest recente ontwikkelingen.
Oplossen van elektromagnetische verstoringen op het C2000-netwerk
Het optimaliseren van de radiodekking kan op verschillende manieren. Eén van de maatregelen
is het verminderen van elektromagnetische verstoringen op het C2000-netwerk door andere
elektronische apparaten. De techniek van C2000 is zodanig ontworpen dat het kan omgaan
met een bepaald niveau van verstoring.
Echter, dit niveau is beperkt tot een zogenoemd Man-Made Noise ruisniveau, en boven
dit niveau loopt het ontvangstbereik van het netwerk terug. Er kunnen dan bereikbaarheidsproblemen
worden ervaren door de gebruikers van C2000. Bij verstoringen boven dit niveau doet
de beheerder van C2000, na eigen onderzoek, melding bij de toezichthouder, de Rijksinspectie
Digitale Infrastructuur. De toezichthouder onderzoekt de melding van de beheerder
van C2000 en handhaaft daarop indien nodig. In een uiterst geval kan dat leiden tot
een terugroepactie van een product.
Er kunnen dus verschillende elektronische producten zijn die in meer of mindere mate
hinder aan het C2000-netwerk veroorzaken. In mijn brief van 20 oktober 2023 heb ik
uw Kamer geïnformeerd over de acties die op bestuurlijk niveau zijn genomen om de
verstoringen die ontstaan door een bepaald type optimizer van in zon-PV-installaties
zo spoedig mogelijk te verminderen24. Deze acties omvatten zowel maatregelen om de gevolgen van de verstoringen te beperken,
als ook maatregelen om de opwekking van verstoringen te voorkomen.
De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur en de fabrikant van de betreffende optimizer
inventariseren met ondersteuning van de Landelijke Meldkamer Samenwerking de gebieden
waar dit probleem zich voordoet en zijn wekelijks in overleg over de (mogelijke) herstelwerkzaamheden
om de hinder die C2000 ondervindt te reduceren. Zo zijn vóór 1 januari 2024 op ruim
80 procent van de bekende locaties met de grootste verstoringen (boven de 10dB) door
de fabrikant gereduceerd tot een lagere verstoring of is de verstoring helemaal weggenomen.
Aanpak van gebieden met verminderde dekking
Naast verstoringen op het C2000-netwerk, zijn in Nederland momenteel diverse kleinere
en grotere gebieden waar sprake is van verminderde C2000-dekking. Het aantal gebieden
met dekkingsproblemen kan jaarlijks verschillen door onder andere veranderingen in
het landschap of verstoringen op het C2000-netwerk.
Aangezien het niet haalbaar is om alle gebieden gelijktijdig aan te pakken, wordt
de aanpak van de gebieden geprioriteerd aan de hand van een Dekkingsissues prioriteringsprocedurelijst
(DIPP-lijst). In 11 van de 31 gebieden met de hoogste urgentie zijn inmiddels de problemen
met verminderde dekking volledig opgelost – en in 3 DIPP-gebieden grotendeels – door
middel van het realiseren van een nieuw C2000-opstelpunt of een andere technische
oplossing. Voor de resterende 17 prioritaire gebieden wordt met de betrokken partijen
gezocht naar de meest geschikte oplossing.
Om een DIPP-gebied op te lossen, moeten één of meerdere nieuwe C2000-opstelpunten
worden gerealiseerd en/of gebruik worden gemaakt van antennemasten van commerciële
dienstverleners of providers.
Het realiseren van een C2000-opstelpunt duurt minstens een jaar.
In vrijwel alle gevallen worden C2000 opstelpunten gerealiseerd op een in eigendom
of recht van opstal verworven stuk grond. Ook moet worden voldaan aan de vereisten
uit de Omgevingswet op het gebied van gebiedsbescherming en soortbescherming. Dat
vergt in sommige gevallen nog een additionele doorlooptijd van circa een jaar. Om
deze doorlooptijd in te korten ben ik in gesprek met het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit en de provincies. Gezamenlijk worden de mogelijkheden onderzocht
om dit proces te versnellen.
Naast het bouwen van opstelpunten wordt sinds enige tijd gebruikt gemaakt van antennemasten
van commerciële dienstverleners of providers. In deze masten wordt een C2000-installatie
gerealiseerd die voldoet aan de beveiligingseisen. Deze oplossing is sneller gerealiseerd
dan een nieuw opstelpunt, maar is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld omdat er geen
geschikte mast van een commerciële dienstverlener op de juiste plek aanwezig is of
omdat de mast voor dit doel niet geschikt is. In sommige gevallen betreft het een
gedeeltelijke oplossing, omdat het bereik in het algemeen minder is dan van een reguliere
C2000-mast. De beheerorganisatie onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor het verwerven
van een aantal tijdelijke C2000-masten, zogenoemde mobiele opstelpunten, om ook langs
die lijn problemen op te lossen25.
Migratie eOCS
Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 14 juni 2023 heb meegenomen, wordt sinds 2016
gewerkt aan de doorontwikkeling van het huidige C2000 systeem26. Het systeem bestaat uit het spraak gedeelte (T2000), het paging gedeelte (P2000,
waarmee hulpverleners worden gealarmeerd) en het radiobediensysteem. Het paging systeem
en het spraaksystem zijn de afgelopen jaren succesvol vernieuwd en in gebruik genomen.
Momenteel loopt er nog 1 migratie, namelijk die van het radiobediensysteem van het
huidige C2000 systeem.
Van de dertien meldkamers werkten op 31 december 2023 vier meldkamers succesvol op
het nieuwe radiobediensysteem genaamd eOCS (eurofunk Operations Center Suite) en negen
meldkamers nog op het oude systeem. Vanaf 30 januari 2024 is gestart met de migratie
van het nieuwe radiobediensysteem op de overgebleven meldkamers.
Er wordt uit zorgvuldigheid één meldkamer per week gemigreerd naar het nieuwe radiobediensysteem,
zodat er alle tijd en ruimte is om eventuele technische- of uitvoeringsongeregeldheden
aan te pakken. Begin april 2024 zal de laatste meldkamer overgaan naar het nieuwe
radiobediensysteem.
Gebruik van C2000
In mijn brief van 20 oktober 2023 heb ik met uw Kamer mijn reactie gedeeld op het
advies van het Adviescollege ICT-toetsing aangaande de toekomstbestendigheid van missiekritische
systemen27.
Gelet hierop start ik dit jaar met de verlenging en/of nieuwe aanbesteding van de
C2000 contracten, conform het advies van het Adviescollege ICT-toetsing.
Door de contracten te verlengen en/of opnieuw aan te besteden zorg ik ervoor dat er
geen gat valt tussen het huidige systeem, C2000, en de invoering van de nieuwe missiekritische
communicatievoorziening, zodat de hulpverlener op straat altijd kan terugvallen op
een werkend missiekritisch systeem. Uitgangspunt is en blijft: dat C2000 pas afgeschakeld
wordt als het nieuwe missiekritische systeem werkt. De continuïteit van de missiekritische
communicatievoorziening staat te allen tijde voorop.
Middels de reguliere voortgangsbrieven zal ik u informeren over de stand van zaken.
Tot slot
De uitdagingen op het vlak van het stelsel brandweerzorg, crisisbeheersing en meldkamers
vragen om continue veerkracht en adaptiviteit van onze hulpverleners. De afgelopen
maanden zijn op de hierboven omschreven onderwerpen goede resultaten geboekt. Ik blijf
mij samen met alle partners inzetten om onze burgers en hulpverleners – nu en in de
toekomst – veilig te houden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid