Brief regering : Tweede halfjaarbericht politie 2023
29 628 Politie
Nr. 1193
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2023
In dit halfjaarbericht informeer ik uw Kamer over de staat van de politie. Allereerst
wil ik weer mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die politiemensen het
afgelopen half jaar hebben geleverd voor onze veiligheid. Zij blijven voor ons klaar
staan. Zo zagen wij het afgelopen half jaar veel politie-inzet bij demonstraties,
voor bewaken en beveiligen en in de migratieketen, terwijl ook de inzet in de wijken
en de aanpak van ondermijnende, georganiseerde misdaad met onverminderde toewijding
werden voortgezet.
Tegelijkertijd blijven er uitdagingen bestaan en vragen maatschappelijke ontwikkelingen
doorlopend aanpassingen van de politie. In deze brief ga ik in op enkele belangrijke
thema’s uit het afgelopen half jaar, waaronder de ontwikkeling op het vlak van de
visie op de politiefunctie, de druk op de politiecapaciteit, de transitie van de Landelijke
Eenheid, en ontwikkelingen in het werkaanbod, zoals demonstraties en explosies. Zoals
gebruikelijk informeer ik uw Kamer in deze brief langs drie lijnen, te weten: (1)
de positie van de politie in de samenleving, (2) de toerusting van de politieorganisatie
en (3) de ontwikkeling van de taakuitvoering en het werkaanbod. In de bijlages bij
deze brief ga ik in meer detail in op enkele onderwerpen en ga ik in op moties en
gedane toezeggingen.
Positie van de politie in de samenleving
Visie op de politiefunctie
Zoals toegezegd, informeer ik uw Kamer ook in dit halfjaarbericht politie over de
voortgang van het traject visie op de politiefunctie. Deze zomer is een eerste concept
van het white paper opgesteld en zijn hierover gesprekken gevoerd, onder andere in het Landelijk Overleg
Veiligheid en Politie (LOVP). Gelijktijdig met dit halfjaarbericht stuur ik uw Kamer
het white paper samen met een aanbiedingsbrief.
De politiefunctie staat onder druk. De toegenomen maatschappelijke behoefte aan veiligheid
en preventie maken dat de politiefunctie maar ook de politietaak vrijwel constant
in ontwikkeling is en onderwerp is van debat. De komende periode zullen scherpe keuzes
moeten worden gemaakt.
In het licht van de discussie over de politiefunctie verzoekt de motie van het lid
Van Nispen1 de regering om onderzoek te doen naar het huidige aandeel van de private beveiligingsbranche
binnen het publieke domein. Ik heb hiertoe gegevens van de Branchescan van de Nederlandse
Veiligheidsbranche afgezet tegen de overheidsorganisaties met een rol binnen de politiefunctie,
waaronder de politie.2 Hiermee ontstaat een beeld van het aantal personen dat in het publieke domein werkzaam
is en daarmee de grootte van de private beveiligingsbranche ten opzichte van deze
overheidsorganisaties. Het nadere onderscheid naar inzet en/of dienstverlening binnen
het publieke domein is op basis van deze gegevens niet te maken.
Organisatie / Jaartal
2018
2019
2020
2021
2022
Politie
61.229
61.605
62.297
63.112
63.161
Boa's1
23.108
22.986
24.093
23.400
23.289
Koninklijke Marechaussee
6.191
7.352
7.473
7.532
7.777
Nederlandse Veiligheidsbranche
27.889
28.075
25.855
24.896
28.242
Totaal
118.417
120.018
119.718
118.940
122.469
X Noot
1
De boa-aantallen zijn exclusief de boa’s in domein 6 (openbare orde), omdat deze een
aanstelling hebben bij politie en/of Koninklijke Marechaussee en daar geteld zijn.
Discriminatie, racisme en integriteit
De politie is voor iedereen. Het is belangrijk dat iedereen in Nederland zich veilig
kan voelen bij de politie ongeacht persoonskenmerken zoals etnische achtergrond, huidskleur
of geaardheid. Er wordt hard gewerkt om dit fundamentele uitgangspunt binnen verschillende
lagen in de politieorganisatie nog nadrukkelijker uit te dragen. Zo zijn er bijvoorbeeld
trainingen ontwikkeld op het gebied van leiderschap. Tevens zijn er nieuwe protocollen
over diversiteit en inclusie voor nieuwe politiemedewerkers. Dit ter bevordering van
het creëren van sociaal veilige teams. Daarnaast wordt professioneel controleren ingebed
om etnisch profileren tegen te gaan. Tot slot heeft de politie aandacht voor de inrichting
van de klachtenprocedure wanneer burgers melding willen maken van bijvoorbeeld etnisch
profileren. In bijlage 2 ga ik nader in op deze initiatieven.
Toerusting van de politieorganisatie
Druk op de politiecapaciteit
Er wordt nog altijd enorm hard gewerkt aan een structurele versterking van de politie.
Er stromen meer nieuwe agenten de politieorganisatie in dan ooit, maar het kost tijd
om uitbreidingen van de politiecapaciteit te realiseren.
De afgelopen periode heb ik meermaals met uw Kamer gesproken over de druk op de politiecapaciteit.
Wij vragen veel van de politie. Daarom wordt hard gewerkt aan een omvangrijke uitbreiding
van het operationeel politiepersoneel. Deze uitbreiding vindt plaats in een periode
van grote uitstroom door de pensioengolf en de krapte op de arbeidsmarkt. Naar verwachting
zullen de komende jaren op jaarbasis ongeveer 3.000 fte operationele medewerkers uitstromen,
waarvan ongeveer de helft pensioengerechtigden zijn. Op termijn zal de pensioenuitstroom
afnemen, maar de overige uitstroom blijft onzeker vanwege de huidige situatie op de
arbeidsmarkt. Niet eerder was de uitstroom bij de politie zo hoog als nu, al is de
uitstroom in vergelijking met andere sectoren nog altijd beperkt. Niettemin zorgt
de hogere niet-pensioengebonden uitstroom voor extra druk op de politiecapaciteit.
De effecten zijn voelbaar door het gehele land en in diverse onderdelen van de politieorganisatie,
zoals de gebiedsgebonden politie, de opsporing, bewaken en beveiligen en de meldkamer.
In het vorige halfjaarbericht sprak ik de hoop en verwachting uit dat er ieder jaar
meer operationeel personeel zou zijn. De kabinetten Rutte III en IV hebben de formatie
van de politie immers met meer dan 3.700 fte uitgebreid, waaronder de 700 fte uit
de motie van het lid Hermans-middelen (Kamerstuk 35 925, nr. 13). Die uitbreidingen worden de komende jaren gerealiseerd. Helaas laat de huidige
personeelsontwikkeling van de politie zien dat de uitstroom van operationeel personeel
momenteel hoger is dan de instroom. Het realiseren van de uitbreidingen loopt derhalve
vertraging op.
Het vervangen van vertrekkende operationele medewerkers en het realiseren van de uitbreidingen
van de kabinetten Rutte III en IV vormt een meerjarige opgave voor de politie en de
Politieacademie. De komende jaren zal alle beschikbare opleidings- en begeleidingscapaciteit
worden benut. Dit maakt dat nieuwe capaciteitsuitbreidingen met breed opgeleid politiepersoneel
in de eerstkomende jaren waarschijnlijk niet kunnen worden gerealiseerd. Voor specialistische
zij-instromers zoals digitale of financieel-economische specialisten is nog wel voldoende
opleidings- en begeleidingscapaciteit, al is de krappe arbeidsmarkt ook voor deze
functies een uitdaging voor zowel werving als behoud.
De politie blijft een populaire werkgever. In de tweede helft van dit jaar is het
met diverse maatregelen uit de arbeidsmarktstrategie gelukt om de werving op peil
te houden en de klassen aan de Politieacademie volledig te vullen. Ook voor 2024 ligt
de werving van aspiranten nagenoeg op schema.3 Maar omdat de uitstroom hoger is dan verwacht moet de komende tijd naast inzet op
de werving nog meer aandacht uitgaan naar het behoud van politiemedewerkers voor de
politieorganisatie. Daarnaast blijf ik benadrukken dat politiecapaciteit per definitie
schaars is. Dit betekent dat er altijd keuzes moeten worden gemaakt over de inzet
van politiecapaciteit. ik ben ook blij te kunnen melden dat er een mooi onderhandelaarsakkoord
voor een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord politie is bereikt. Dit akkoord wordt nu
met een positief advies aan de achterban voorgelegd door de politiebonden.
In bijlage 2 ga ik specifiek in op de arbeidsmarktstrategie en de wijkagenten.
Efficiencytaakstelling
In het commissiedebat strafrechtelijke onderwerpen van 5 oktober 2023 (Kamerstuk 29 279, nr. 821) heeft uw Kamer verzocht om het antwoord op vraag 23 over de wijziging van de begrotingsstaten
van mijn ministerie voor 20234 (wijziging samenhangende met Miljoenennota) op te helderen. Daarbij is verzocht deze
opheldering te verwerken in de eerder tijdens het commissiedebat gedane toezegging
om in te gaan op de efficiencytaakstelling van de politie.
In de voorjaarsnota 2023 is gemeld dat er sprake is van een Rijksbrede dekkingsopgave
van € 2,5 miljard vanwege oplopende rentelasten. Elk departement (met uitzondering
van Defensie) levert hieraan een bijdrage, maar er zijn hierbij geen specifieke Rijksbrede
maatregelen afgesproken. Het aandeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
in de opgave is structureel € 190 miljoen. In de verticale toelichting van de voorjaarsnota
zijn de belangrijkste onderdelen van het maatregelenpakket binnen mijn ministerie
gemeld, waaronder een efficiencytaakstelling. Van deze taakstelling is oplopend van
€ 17,4 miljoen in 2024 naar € 19 miljoen vanaf 2028 structureel ingeboekt op de bijdrage
aan politie. Binnen de politieorganisatie is hieraan nog geen specifieke invulling
gegeven binnen de huidige begroting. In 2024 zal de politie nog geen specifieke bezuinigingsmaatregelen
doorvoeren. De politie verwacht deze taakstelling in 2024 zonder maatregelen in de
bestaande begroting te kunnen inpassen vanwege de afspraak dat de positieve resultaten
uit 2023 en 2024, als gevolg van onderbezetting, in de jaren 2025 en verder kunnen
worden ingezet om tot een sluitende begroting te komen. Voor latere jaren zal de politie,
in overleg met mijn ministerie en de gezagen, verdere invulling voor de taakstelling
moeten vinden. Het traject «kiezen op korpsniveau»5 kan hieraan bijdragen. Binnen dit traject kijkt de politie of zaken slimmer, of anders
georganiseerd kunnen worden.
Transitie van de Landelijk Eenheid
Zoals afgesproken informeer ik uw Kamer in elk halfjaarbericht over de voortgang van
de transitie van de Landelijke Eenheid. De tweede rapportage van de monitoringscommissie
Schneiders (hierna: de commissie) is als bijlage (Bijlage 7) bij deze brief toegevoegd.
De commissie concludeert in deze rapportage dat er voortgang is geboekt in onder andere
de voorbereiding voor de splitsing van de Landelijke Eenheid per 1 januari 2024, de
bijbehorende structuur voor besturing en leiding en de leiderschapsschouw. Tegelijkertijd
constateert de commissie dat hoewel er in lijn met het Korpstransitieplan veel gebeurt,
het momentum voor een effectieve transitie dreigt te vervagen. De commissie vraagt
aandacht voor de positie van huidige leidinggevenden, de communicatie richting medewerkers
en het spanningsveld tussen zorgvuldigheid en snelheid. Daarnaast stelt de commissie
vast dat het onvoldoende borgen van medewerkersparticipatie een blijvend risico is
voor de voortgang van de transitie is.
De commissie adviseert onder andere om met de opgedane kennis en benoemde aandachtspunten
het ingezette transitieplan waar nodig bij te stellen of aan te vullen. Ik ben het
met de monitoringscommissie eens dat het van belang is om de onderkende risico’s te
mitigeren en te bezien waar bijstelling van de aanpak nodig en mogelijk is. Tegelijkertijd
hecht ik waarde aan het vasthouden van de ingezette koers, zodat niet te veel tijd
verloren gaat aan het aanpassen van plannen in plaats van het uitvoeren ervan.
Splitsing Landelijke Eenheid
De Landelijke Eenheid zal zoals bij u reeds bekend per 1 januari 2024 «as is» gesplitst
worden. De commissie constateert dat alle activiteiten voor de splitsing op schema
liggen. De algemene maatregel van bestuur die de splitsing mogelijk moet maken ligt
eveneens op schema om per 1 januari 2024 van kracht te worden. De korpschef heeft
op basis van het eindrapport van de commissie Schneiders en gesprekken met belanghebbenden
binnen en buiten de landelijke eenheden een advies opgesteld voor de vormgeving van
de eenheidsleiding van de nieuwe landelijke eenheden. Van beide eenheden wordt de
topstructuur verzwaard: per eenheid worden meerdere Hoofden Operatiën aangesteld.
Onderliggende onderdelen van de landelijke eenheden worden thematisch geclusterd en
aan een hoofd Operatiën gekoppeld. Dit wordt gecombineerd met nationale verantwoordelijkheid
voor specifieke thema’s, portefeuilles of stelsels. Hierdoor ontstaat meer verbinding
tussen de eenheidsleiding en de operatie en meer integrale sturing door de eenheidsleiding.
Het advies van de korpschef is in lijn met aanbevelingen 1 en 2 van de commissie Schneiders.
Ik heb dit advies overgenomen.
In het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) van 25 september 2023 is de
nieuwe (top)structuur van de landelijke eenheden besproken. Het OM en de Regioburgemeesters
hebben hierbij aangegeven vanuit hun gezagsrol nauw betrokken te willen blijven bij
de verdere uitwerking van de transitie. Hierbij ligt de nadruk op de verbinding met
de overige eenheden, de verhouding met de gezagen en de besturing van de landelijke
eenheden. De korpschef heeft aangegeven ook in de komende periode de afstemming op
deze onderwerpen te blijven zoeken met de gezagen. Ik blijf hierover met de korpschef
en het LOVP in gesprek.
Medewerkersparticipatie
Zoals eerder gezegd, is draagvlak voor mij van groot belang. Dit geldt zeker ook voor
het interne draagvlak binnen de eenheden. In diverse transitielijnen, zoals de lijnen
werkcultuur en leiderschap, is nadrukkelijk aandacht voor medewerkersparticipatie.
De commissie geeft aan dat er mogelijkheden geboden worden aan de medewerkers om te
participeren in de transitie, bijvoorbeeld door het organiseren van (online) bijeenkomsten
waar medewerkers vragen kunnen stellen en/of meedenken over een bepaald onderwerp,
zoals het opstellen van een veranderverhaal. Tegelijk constateert de commissie dat
dit niet structureel geborgd is en dat er geen overzicht geboden wordt welke mogelijkheden
tot participatie er op de lange termijn zijn. Daarnaast geeft de commissie aan dat
dit ook medewerkerschap vraagt van de medewerker. De leidinggevenden moeten dit faciliteren
en begeleiden.
De commissie constateert dat er op de werkvloer vragen zijn over de gang van zaken
en het effect van de splitsing en gewijzigde topstructuur. De commissie verwacht dat
de eerste periode na de splitsing een turbulente periode zal zijn. Het is daarbij
noodzakelijk dat de medewerkers voldoende houvast hebben. De korpsleiding en de leiding
van de Landelijke Eenheden zullen hier de komende periode blijvende aandacht aan besteden.
Ik blijf nauwgezet volgen dat medewerkers in de volgende fase van de transitie meer
in positie komen om mee te denken en te praten over de ontwikkeling van hun vak. De
monitoringscommissie blijft dit ook volgen en voert hier gesprekken over binnen de
Landelijke Eenheid.
Leiderschap en werkcultuur
In de afgelopen periode is veel aandacht uitgegaan naar de splitsing, het vormgeven
van de leiding en besturing en de schouw. Daarmee is er – conform het transitieplan
– nog in mindere mate aandacht geweest voor cultuuromslag en vakontwikkeling. De commissie
geeft in haar rapportage aan dat het belangrijk is dat in de komende periode prioriteit
gegeven wordt aan de aanpak op het gebied van werkcultuur en de betrokkenheid van
medewerkers. De korpschef heeft bij mij aangegeven dat op korte termijn een aanvang
wordt gemaakt met de uitrol van de programmatische aanpak van de versterking van cultuur
en leiderschap.
Tot slot
De korpschef en de nieuwe landelijke eenheden staan voor een enorme klus om deze complexe
transitie tot een goed einde te brengen. De commissie Schneiders zal zich blijven
inzetten om de voortgang te monitoren. Tegelijkertijd kijk ik alvast vooruit naar
de volgende fase van de transitie; de doorontwikkeling van de ambitie om zo te komen
tot twee toekomstbestendige en slagvaardige landelijke eenheden. Per 1 juli 2024 komt
de monitoringscommissie tot een eindrapport over de transitie. In de komende periode
werken de commissie Schneiders en de Inspectie Justitie en Veiligheid aan een zorgvuldige
overdracht.
De korpschef heeft bij mij aangegeven dat hij het beeld dat de commissie Schneiders
schetst van de algehele voortgang van de transitie herkent. De aandachtspunten die
worden aangereikt, worden omarmd en meegenomen in de volgende fase van de transitie.
Deze nieuwe fase zal gericht zijn op doorontwikkeling van de twee nieuwe eenheden
en op aspecten als werkcultuur en leiderschap, onderwerpen die zich, conform de gekozen
veranderstrategie, meer lenen voor medewerkersparticipatie. De korpschef en ik blijven
met elkaar in gesprek over de realisatie van de transitie. Ik zal uw Kamer middels
de halfjaarberichten nader informeren over de voortgang, inclusief nieuwe monitoringsrapportages
van de commissie.
Taakuitvoering en het werkaanbod
Politie-inzet bij demonstraties
Het demonstratierecht is een grondrecht. De eerbiediging hiervan is essentieel binnen
onze democratische rechtstaat. De politie heeft als taak het demonstratierecht voor
iedereen, ongeacht de inhoud van de boodschap, te faciliteren onder het bevoegd gezag.
Het faciliteren van het demonstratierecht vraagt een steeds grotere inzet van de politiecapaciteit,
waardoor de politie minder toekomt aan andere taken. Daarnaast is er sprake van een
trend van nieuwe protestvormen, waarbij steeds vaker bewust de grenzen van het recht
worden gezocht, en overschreden. Laat ik duidelijk zijn. Demonstreren mag, maar men
dient zich daarbij wel aan de daarvoor gestelde regels te houden. aan In bijlage 2
ga ik dieper in op de politie-inzet bij demonstraties. Ik informeer uw Kamer over
de werkwijze met betrekking tot het doen van meldingen bij Veilig Thuis. Mijn beleidsreactie
op het rapport van Amnesty International «ongecontroleerde macht» inzake dataverzameling
bij demonstraties zal ik uw Kamer op korte termijn toesturen in een aparte brief.
Toename aantal incidenten met explosieven
Het afgelopen jaar is de samenleving opgeschrikt door een reeks van explosies. In
2023 tot 1 november 2023 zijn in totaal 540 aanslagen gepleegd met explosieven. In
meer dan de helft van de gevallen zijn de aangehouden verdachten jonger dan 23. Één
op de tien is zelfs minderjarig. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling. Deze vorm van
ondermijning moet een halt worden toegeroepen. Hierbij wordt ingezet op twee sporen
door allereerst de burgemeesters meer bevoegdheden te geven, zoals het sluiten van
woningen waar incidenten met explosies zijn geweest. Daarnaast zetten we in op preventie
door te investeren in kwetsbare wijken met de aanpak Preventie met Gezag, waarbij
gemeenten structureel geld krijgen om te voorkomen dat kleine jongens uitgroeien tot
grote criminelen. In bijlage 2 van deze brief vindt u een meer gedetailleerde uiteenzetting
over de cijfers in relatie tot incidenten met explosieven en de inzet om dit tegen
te gaan.
Tot slot
De ontwikkelingen op het vlak van politie zijn divers en veelzijdig. Mijn streven
is de politiemensen zo goed mogelijk te ondersteunen in het belangrijk werk dat zij
doen en de organisatie daar zo goed mogelijk op toe uit te rusten. Zoals eerder benoemd,
ga ik in de bijlages bij deze brief meer in detail in op specifieke zaken, onder meer
om moties en gedane toezeggingen op te volgen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid