Brief regering : Resultaten Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studentenhoger onderwijs 2023
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 1091
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2023
Het welzijn van studenten staat onder druk. De eerste meting van de Monitor mentale
gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs uit 2021 liet bijzonder problematische
landelijke cijfers zien over studenten die kampen met mentale problemen en problematisch
middelengebruik. Die eerste meting vond plaats in 2021, tijdens de derde lockdown
in de coronapandemie (Kamerstuk 31 288, nr. 931).
Met deze brief informeren we uw Kamer over de resultaten van de tweede meting van
de Monitor. In deze tweede meting, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, RIVM en
GGD GHOR NL, waarin studenten in het voorjaar van 2023 zijn bevraagd, zien we een
verbetering van een aantal cijfers. Dat is natuurlijk goed nieuws. Toch laten ook
deze nieuwe cijfers zien dat studentenwelzijn een onverminderd urgent probleem is
dat moet kunnen blijven rekenen op onze aandacht.
In deze brief gaan we kort in op de cijfers uit de Monitor, lichten we opvallende
bevindingen uit die aanknopingspunten bieden voor beleid en noemen we de acties die
het kabinet al in gang heeft gezet. De tweede meting geeft ook een uitgebreid overzicht
van factoren die invloed hebben op middelengebruik en mentale gezondheid, zowel in
positieve als negatieve zin.
Mentale gezondheid
De bevindingen uit de tweede meting geven aan dat het iets beter gaat met het mentaal
welzijn van studenten in Nederland. Onderstaande tabel toont de belangrijkste resultaten
ten opzichte van de vorige meting.
Mentale gezondheid van studenten in het hbo en wo die deelnamen aan het onderzoek
2021
2023
Mentaal welbevinden
Levenstevredenheid
6
6,7
Gemiddelde tot hoge mate van veerkracht
51%
54%
Floreren (bovengemiddelde positieve mentale gezondheid)
18%
20%
Psychische klachten
Depressie- /angstklachten
51%
44%
Emotionele uitputtingsklachten
68%
59%1
(Af en toe of vaker) levensmoe2
25%
26%
Overige maten
(Heel) veel stress
62%
56%
Vaak prestatiedruk
54%
44%1
Enigszins of sterk eenzaam
79%
62%1
X Noot
1
Betekenisvolle vooruitgang (statistisch significant met minimaal een kleine effectgrootte
(Cohen’s d))
X Noot
2
Levensmoeheid is een complex onderwerp. Als iemand aangeeft de wens te hebben om dood
te zijn of nooit meer wakker te worden, kan dat soms betekenen dat iemand suïcidale
gedachten heeft. Maar dit is niet altijd het geval. Het kan ook betekenen dat iemand
een gevoel van uitzichtloosheid ervaart. Dat gevoel kan tijdelijk zijn en alleen te
maken hebben met hoe het op dat moment met iemand gaat.
Een paar cijfers die er positief uit springen ten opzichte van 2021 zijn de cijfers
over emotionele uitputtingsklachten, prestatiedruk en eenzaamheid. Deze zijn betekenisvol
verbeterd. De onderzoekers geven hiervoor drie mogelijke verklaringen. Ten eerste
het einde van de coronapandemie, waardoor studenten weer volop kunnen deelnemen aan
het studentenleven en medestudenten kunnen ontmoeten, fysiek onderwijs volgen en ze
kunnen weer gebruik maken van ontspanning zoals sporten. Dat heeft duidelijk een positieve
invloed.
Ten tweede is het positief om te zien dat er meer studenten nu hulp zoeken én vinden
binnen en buiten de onderwijsinstelling. Dit kan zowel worden beïnvloed doordat contact zoeken met personen binnen en buiten de instelling weer eenvoudiger
werd. En ten derde is er de afgelopen jaren veel aandacht geweest voor zowel het thema
als het belang van een goed mentaal welzijn.
Blijvende zorgen
Er blijven helaas ook zorgen. Ondanks het einde van de coronapandemie geeft 41% van
de studenten aan nog steeds negatieve gevolgen van de coronacrisis te voelen op hun
mentale gezondheid. Dit strookt ook met de bevindingen uit de voortgangsrapportage
van het Nationaal Programma Onderwijs1 die 28 november met uw Kamer is gedeeld.
Een andere zorgelijke en belangrijke bevinding uit de Monitor is de mate van stress
en prestatiedruk die studenten ervaren. Van de studenten die aangeven ten minste enige
mate van stress te ervaren, rapporteert 62% (heel) veel stress te ervaren door de
studie. Dit is ook de belangrijkste stressbron binnen het persoonlijke leven van de
student. Als maatschappelijke stressbron springt de kosten van het dagelijks leven
eruit: 41% van de deelnemende studenten ervaart hierdoor (heel) veel stress.
Door verdiepende analyses kunnen de onderzoekers ook verbanden leggen tussen verschillende
achtergrondkenmerken en de mate waarin studenten kampen met hun mentale gezondheid.
Zo laat de analyse zien dat er, net als in 2021, bepaalde groepen zijn die een mindere
mentale gezondheid hebben, zoals studenten met een migratieachtergrond en internationale
studenten. Deze studenten hebben vaker psychische klachten, voelen zich meer eenzaam
en vinden ook minder makkelijk hulp. Ook rapporteren studenten van 26 jaar en ouder
een negatievere mentale gezondheid dan jongere studenten.
Uit de analyses komen ook diverse andere verbanden naar voren die samenhangen met
een betere mentale gezondheid. Zoals het ervaren van (veel) sociale steun, het ervaren
van (ruim) voldoende tijd voor ontspannende of energie gevende activiteiten en het
hebben van een (bij)baan van ten minste 16 uur per week.
Middelengebruik
Het middelengebruik van de deelnemende studenten geeft een gemengd beeld. Het valt
op dat 85% van de studenten alcohol gebruikt, maar een groot deel van de studenten
gebruikt nauwelijks tot geen andere middelen. Een deel van hen gebruikt wél middelen.
Hoe groot dit deel is, varieert per middel.
Middelengebruik van studenten in het hbo en wo die deelnamen aan het onderzoek
2021
2023
Alcoholgebruik
Zwaar alcoholgebruik1
16%
16%
Roken en vapen
Dagelijks roken
8%
6%
Dagelijks of regelmatig vapen
1%
4%2
Gebruik andere middelen
Frequent cannabisgebruik3
8%
6%2
Recent xtc-gebruik (afgelopen maand)
3%
4%
Recent cocaïnegebruik (afgelopen maand)
2%
2%
Recent psychedelicagebruik (afgelopen maand)4
2%
2%2
Gebruik medicijnen zonder doktersvoorschrift (oneigenlijk gebruik)
Concentratie-verhogende middelen (afgelopen 12 maanden)
4%
3%
Slaap- en kalmeringsmiddelen
(afgelopen 12 maanden)
4%
3%4
X Noot
1
Minstens één keer per week meer dan zes (mannen) of vier (vrouwen) glazen alcohol
op een dag.
X Noot
2
Betekenisvolle vooruitgang (statistisch significant met minimaal een kleine effectgrootte
(Cohen’s d))
X Noot
3
Ten minste één keer per week gebruikt in de afgelopen twaalf maanden.
X Noot
4
Door afronding zijn de verschillen in percentages niet te zien in de tabel, in 2021
was het recent psychedelicagebruik 2,2% tegenover 1,5% in 2023
Het is positief te noemen dat er een afname lijkt te zijn van frequent cannabisgebruik,
recent psychedelicagebruik en gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen zonder doktersvoorschrift.
Alcohol is nog steeds het meest gebruikte middel, 85% van de studenten gebruikt alcohol.
Als we daarbij inzoomen op de verdiepende cijfers van het onderzoek valt op dat van
de studenten die drinken 39% dit op zo’n manier doet dat het valt onder riskant en
schadelijk drinkgedrag. Bijna de helft van de studenten heeft ooit cannabis gebruikt,
ongeveer 29% heeft dat het afgelopen jaar gebruikt. Verder valt op dat xtc relatief
populair is, 14% heeft dat in het afgelopen jaar gebruikt; 6% deed dat wekelijks.
Het percentage studenten dat regelmatig of dagelijks vapet is hoger geworden, maar
is nog altijd lager dan het aantal studenten dat tabak rookt. Dezelfde factoren die
een rol hebben gespeeld bij mentale gezondheid kunnen ook hierop van invloed zijn.
Studenten kunnen elkaar weer volop ontmoeten, fysiek onderwijs volgen en sporten.
Voor andere soorten middelengebruik zijn geen betekenisvolle verschillen tussen beide
jaren gevonden.
Tussen deelgroepen zijn er, net als in de vorige monitor, wel duidelijke verschillen
te zien in middelengebruik. Zo is er bijvoorbeeld onder mannelijke studenten en uitwonende
studenten vaker sprake van overmatig alcoholgebruik. Als het gaat om frequent cannabisgebruik
valt op dat dit bij internationale studenten (14%) aanzienlijk vaker voorkomt dan
bijvoorbeeld studenten zonder migratieachtergrond (4%).
De onderzoekers hebben een aantal factoren gevonden dat samenhangt met middelengebruik
en mentale gezondheid, zoals bij internationale studenten en studenten die een stressvolle
levensgebeurtenis hebben meegemaakt.
Net als bij studenten met psychische klachten zijn er studenten met problemen door
middelengebruik die geen advies of hulp hebben ontvangen. Ze noemen hiervoor veelal
dezelfde redenen, bijvoorbeeld omdat ze het probleem zelf willen oplossen. Tot slot
laat de analyse zien dat studenten die (heel) veel steun ervaren vanuit de studievereniging,
studenten(sport)vereniging of andere studentenorganisaties ook vaker overmatig en
zwaar drinken.
Vervolg
Het kabinet was zeer bezorgd over de alarmerende resultaten uit de vorige meting.
Daarom zijn samen met het veld al diverse acties in gang gezet.
Met het kader studentenwelzijn2, het ondersteunde programma studentenwelzijn, en de bevindingen uit de pilots van
het «slimmer collegejaar» kunnen we de mentale gezondheid blijven verbeteren en daarmee
problematisch middelengebruik van studenten voorkomen.
Dit doet het kabinet ook vanuit de kabinetsbrede aanpak «Mentale gezondheid: van ons
allemaal». De aanpak zet via vijf actielijnen, waaronder onderwijs, in op een brede
maatschappelijke beweging voor een Mentaal Gezond Nederland. Binnen de actielijn onderwijs
werkt het kabinet samen met studenten, onderwijsinstellingen, kennisinstituten en
gezondheidsorganisaties om met elkaar in te zetten op een positieve omgeving waarin
mentale gezondheid bespreekbaar is en studenten geholpen worden gezond te zijn en
te blijven. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over de aanpak «Mentale gezondheid:
van ons allemaal».
De resultaten van de tweede meting van de Monitor laten voorzichtig zien dat we op
de goede weg zijn, maar dat de problematiek onverminderd urgent is. We moeten daarom
blijven inzetten op ondersteunende maatregelen die de sociale steun vergroten en de
prestatiedruk verminderen.
De resultaten vormen daarmee belangrijke input en aanknopingspunten voor een volgend
kabinet, maar ook voor gezondheidsorganisaties, onderwijsinstellingen en gemeenten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
M. van Ooijen
Indieners
-
Indiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport