Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 oktober 2023
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1985
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2023
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 oktober
2023.
In het verslag ga ik ook in op de toezegging aan de Tweede Kamer over inspanningen
in andere landen voor het in kaart brengen van klimaatrisico’s.
Tevens treft u als bijlage het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen
op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 oktober 2023 en toezegging uit het Commissiedebat
Eurogroep/informele Ecofinraad d.d. 13 september 2023
Eurogroep in inclusief format
Trans-Atlantische economische dialoog
De Ministers van Financiën van de EU-lidstaten hadden een gedachtewisseling met de
Amerikaanse Minister van Financiën Janet Yellen over de mondiale economische vooruitzichten
en risico’s, de aanpak van de korte- en langetermijnuitdagingen voor Europa en de
VS, en het verdere financieel-economische beleid. Een dergelijke dialoog tussen de
EU en de VS getuigt van het belang dat beide partijen hechten aan de nauwe Trans-Atlantische
samenwerking.
De gedachtewisseling werd geopend door de voorzitter van de Eurogroep, waarna Yellen
een uiteenzetting gaf. Ten eerste benadrukte zij het belang van samenwerking op (financiële)
steun aan Oekraïne. Vervolgens ging zij in op de noodzaak van samenwerking tussen
de EU en de VS in relatie tot China, waarbij ze het adagium van «de-risking» in plaats van «decoupling» onderschreef. Ook de situatie in Israël en de Gazastrook kwam aan bod.
Vervolgens kregen de lidstaten de ruimte om hun visie en opvattingen hierover uiteen
te zetten. Veel Ministers onderschreven de boodschappen van Yellen, zowel wat betreft
het belang van continuering van (financiële) steun aan Oekraïne als de samenwerking
in relatie tot China. In het gesprek dat volgde werd ook het vraagstuk van benutting
van bevroren Russische centralebanktegoeden voor Oekraïne ter sprake gebracht. Enkele
dagen voor de Eurogroep liet Yellen tijdens de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank
blijken dat de VS het in de EU geopperde idee van een zogenoemde «windfall contribution» welwillend bekijkt. In de verklaring van de G7-Ministers van Financiën en centrale
bankgouverneurs van 12 oktober jl. was hier ook aandacht voor.1 Met de «windfall contribution» wordt gedoeld op het voornemen van de EU om de extra rente-inkomsten gegenereerd
door bevroren tegoeden van de Russische Centrale Bank te gebruiken om de wederopbouw
van Oekraïne te helpen financieren.
Namens Nederland onderstreepte de Minister van Financiën net als andere aanwezigen
het belang van goede samenwerking tussen de EU en VS, net als de noodzaak van blijvende
(financiële) steun aan Oekraïne. Daarbij bracht Nederland de Trade en Technology Council (TTC) onder de aandacht als plek voor een structurele politieke dialoog tussen de
VS en de EU. Yellen beaamde dat de TTC een goed forum is voor onderlinge coördinatie.
De toekomst van de Europese kapitaal- en financiële markten: gedachtewisseling met
marktdeelnemers over de drijvende krachten achter het ontsluiten van kapitaalfinanciering
in de EU
De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van
de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor komende
maanden. Het streven van de Eurogroepvoorzitter is om in maart 2024 een strategische
visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen, die als input kan dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie
(CIE).
De bespreking over de kapitaalmarktunie tijdens de Eurogroep in Luxemburg was daarmee
een vervolg op de bespreking tijdens de vorige Eurogroepbespreking. In juli kregen
lidstaten de ruimte om ontwikkelingen van de kapitaalmarkten beoordelen en om toe
te lichten op welke terreinen (nationaal) voortgang is geboekt en welke uitdagingen
zij zien. Ditmaal werd de gelegenheid geboden aan marktpartijen om hun ervaringen
en uitdagingen te delen met toegang tot financiering en investeren in de Europese kapitaalmarkten. Daartoe gaven Zoé Fabian, directeur van een investeerder, Eurazeo Growth, en Sebastian Siemiatkowski,
medeoprichter en CEO van de fintech Klarna, een presentatie en namen zij deel aan
de discussie met Ministers.
De nadruk van de bespreking lag op snelgroeiende Europese bedrijven die op zoek zijn
naar financiering om op te schalen, en investeerders die op zoek zijn naar aantrekkelijke
investeringsmogelijkheden in heel Europa. In de discussie kwamen verschillende uitdagingen
van zowel bedrijven als investeerders aan bod bij het vinden en bieden van financiering
op de Europese kapitaalmarkten. Onder meer de fragmentatie in de EU die opschaling
van bedrijven alsook investeringsfondsen hindert, de verschillen in regelgeving tussen
lidstaten op bepaalde terreinen, en de beperkte mogelijkheden in de EU om als (vroege)
investeerder uit te kunnen stappen, bijvoorbeeld als het bedrijf een beursgang maakt.
Verder werd het belang van verdere harmonisatie benadrukt om tot een gezamenlijke
kapitaalmarkt te komen, naast het belang van nationale initiatieven om achterblijvende
markten te ontwikkelen en meer investeerders inclusief retailbeleggers en pensioenspaarders
aan te trekken in alle EU-lidstaten.
Voorbereiding Eurozonetop
En marge van de Europese Raad van 26 en 27 oktober 2023 zal een Eurozonetop plaatsvinden.
De voorzitter van de Eurogroep lichtte toe dat tijdens de Eurozonetop naar verwachting
de economische situatie, het coördineren van begrotingsbeleid voor 2024, de bankenunie,
de toekomst van de Europese financiële en kapitaalmarkten en de mogelijke introductie
van de digitale euro zullen worden besproken. Tevens meldde de voorzitter van de Eurogroep
dat hij zoals gebruikelijk voorafgaand aan de Eurotop een brief aan de voorzitter
van de Europese Raad zal sturen waarin hij de stand van zaken van de besprekingen
in de Eurogroep over de genoemde onderwerpen zal toelichten.
Eurogroep in regulier format
Prioriteiten voor de eurozone in de herstel- en veerkrachtplannen (HVP’s) en implementatie
van de aanbevelingen voor de eurozone
De Eurogroep sprak over de implementatie van prioriteiten voor de eurozone zoals die
zijn vastgesteld in de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de
eurozone in 2023, en de bijdrage die herstel- en veerkrachtplannen het kader van de
herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) hieraan leveren.2
De aanwezige Ministers en instituties (Europese Commissie, Europese Centrale Bank,
Europees Stabiliteitsmechanisme) onderschreven de primaire uitdagingen voor de korte
termijn, te weten de aanpak van de inflatie en de gevolgen daarvan voor het begrotingsbeleid,
waarborgen van de macro-financiële stabiliteit en het ondersteunen van de loonontwikkeling
om koopkrachtverlies te mitigeren. Op de langere termijn heeft vooral het concurrentievermogen
van de Eurozone-economieën de aandacht.
Stand van zaken digitale euro
De president van de Europese Centrale Bank (ECB) gaf een toelichting op de volgende
fase van het traject rond de digitale euro. Op woensdag 18 oktober jl. besloot de
ECB om te starten met de voorbereidingsfase van de digitale euro na afronding van
de twee jaar durende onderzoeksfase naar het ontwerp en de distributie van een digitale
euro.3 In reactie daarop bracht de Eurogroep op woensdag 18 oktober een statement uit over
de digitale euro.4 In het statement verwelkomt de Eurogroep het besluit van de ECB. Graag wijst het
kabinet er op dat dit besluit niet gaat over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat
tot uitgifte van een digitale euro. Pas als er een politiek akkoord is bereikt tussen
de lidstaten en met het Europees Parlement over de voorstellen van de CIE voor twee verordeningen
die gezamenlijk het rechtskader voor een digitale euro vormen, en de verordeningen
van kracht worden, kan de ECB de digitale euro uitgeven.
Tijdens de Eurogroep informeerden de CIE en het Raadsvoorzitterschap de Ministers
over de stand van de werkzaamheden aan het voorstel voor een rechtskader voor de mogelijke
invoering van een digitale euro.
Nederland bracht tijdens de discussie in dat zij de voorstellen van de CIE voor een
digitale euro als betaalmiddel en een digitale vorm van de euro als enige munt in
de eurozone kan steunen. Daarbij benadrukte de Minister van Financiën van Nederland
echter wel dat een digitale euro, zowel bij de introductie als in de toekomst, voordelen
moet hebben voor consumenten, bedrijven en de bredere economie en dat hierover goed
moet worden gecommuniceerd. Ook benoemde Nederland de aandachtspunten en vragen die
het heeft bij sommige onderdelen van het voorstel. Zo is het belangrijk dat er aandacht
is voor het spanningsveld tussen de mogelijkheden die een offline variant biedt om
met een digitale euro anoniem te betalen en de risico’s op witwassen, terrorismefinanciering
en fraude die daarmee gepaard kunnen gaan. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor
de kosten van de digitale euro. Het kabinet vindt immers dat de kosten (zowel van
de implementatie als van het gebruik) van een digitale euro in verhouding moeten staan
tot de voordelen.
Terugkoppeling G20-bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale
banken en de IMF- en Wereldbank-jaarvergadering
De voorzitter van de Eurogroep, de CIE en de ECB hebben een terugkoppeling gegeven
van de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken,
en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen die plaatsvonden tussen 9 en 15 oktober 2023 in Marrakesh. De vergaderingen
stonden in het teken van de wereldwijde (financieel-economische) uitdagingen, waaronder
de gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne, hoge inflatie, schuldenproblematiek
en klimaatverandering. Uw Kamer wordt middels een separaat verslag geïnformeerd over
deze bijeenkomsten.
Ecofinraad
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling
gegeven van de Eurogroep. Tevens heeft de CIE een update gegeven over de economische
situatie. Hierbij was met name aandacht voor de hoge inflatie, die al geruime tijd
boven de doelstelling van de centrale bank ligt, en de verwachte economische groei.
Herziening Europees begrotingsraamwerk
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt wisselden de lidstaten ook informeel van gedachte over
de voorgestelde herziening van het Europees begrotingsraamwerk (het Stabiliteits-
en Groeipact, SGP). Het Spaanse voorzitterschap schetste de stand van zaken ten aanzien
van de vier geïdentificeerde hoofdthema’s in de onderhandelingen binnen de Raad, namelijk
1. Waarborgen voor schuldafbouw, 2. Ruimte voor investeringen en prikkels voor hervormingen,
3. Institutionele verhoudingen, 4. Effectieve handhaving en nationaal eigenaarschap.
Het voorzitterschap benadrukte het belang om dit jaar nog overeenstemming te bereiken.
Het streven is om de komende weken de vier thema’s uit te werken in de wetgevende
teksten, die vervolgens worden besproken op de Ecofinraad op 9 november.
Lidstaten, waaronder Nederland, spraken brede steun uit voor de ambitie om dit jaar
nog een akkoord te bereiken. In dat licht toonden meerdere lidstaten vormen van compromisbereidheid,
maar wezen zij ook op openstaande aandachtspunten ten aanzien van de vier thema’s.
Het Spaanse voorzitterschap schetste de door hen voorgestelde invulling van de vier
genoemde thema’s, zoals uitgebreid toegelicht in de geannoteerde agenda voor de Ecofinraad.
De lidstaten hebben daar op gereflecteerd. Voor sommige onderdelen bleek veel steun,
maar voor andere onderdelen is nog sprake van verschillende meningen binnen de Raad.
Ten aanzien van waarborgen voor schuldafbouw spraken veel lidstaten, waaronder Nederland,
steun uit voor een ex-ante waarborg voor voldoende schuldafbouw binnen de landspecifieke,
risicogebaseerde en anticyclische benadering van het nieuwe raamwerk. Lidstaten gaven
aan open te staan voor invulling van de waarborg, waarbij onder andere gedacht wordt
aan een minimum voor de gemiddelde jaarlijkse voorspelde schuldreductie na de aanpassingsperiode.
Daarnaast pleitten enkele lidstaten voor een aanvullende ex-ante waarborg voor voldoende
tekortreductie.
Ten aanzien van investeringen pleitten enkele lidstaten voor meer ruimte. Tegelijkertijd
toonden sommige lidstaten aanhoudende weerstand tegen de voorgestelde uitzondering
van leningen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) van het uitgavenpad. Daarbij
erkenden deze lidstaten wel dat er met de inkadering van deze uitzondering tot 0,2%
van het bruto binnenlands product (bbp) in 2025 en 2026 goede stappen zijn gezet,
waarbij sommige lidstaten aangaven deze ingeperkte uitzondering mogelijk te kunnen
accepteren. Daarnaast spraken veel lidstaten steun uit voor een relevante factor voor
de toename van defensie-uitgaven.
Ten aanzien van institutionele verhoudingen was er steun voor de oprichting van een
nieuwe werkgroep over de methodologie van de schuldhoudbaarheidsanalyse. Een aantal
lidstaten is voorstander van een rol voor het ESM in deze werkgroep. Daarnaast was
er een brede steun voor normale besluitvormingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid
van de Raad bij activatie van de algemene ontsnappingsclausule. Ook verwelkomden lidstaten
verankering van een sterkere adviserende rol voor de European Fiscal Board (EFB),
met behoud van de institutionele rolverdeling voor CIE en Raad uit het Verdrag.
Ten aanzien van handhaving benadrukten veel lidstaten dat dit een essentieel element
is van de herziening en dat versterking hiervan van groot belang is. In dat kader
drong een aantal lidstaten aan op behoud van een leidende relevante factor voor schulduitdaging
bij de beoordeling van een buitensporig tekort. Daarnaast vroegen lidstaten aandacht
voor het belang van een effectieve controlerekening om afwijkingen van het uitgavenpad
te monitoren en te corrigeren.
De inbreng van Nederland was conform de inzet zoals gecommuniceerd in het BNC-fiche
en in de geannoteerde agenda voor de Ecofinraad van 5 oktober 2023 (Kamerstukken 36 230 en 21 501-20, nr. 6).
Door de resterende verschillen van mening binnen de Raad over delen van de door het
voorzitterschap gepresenteerde invulling van de vier thema’s was het niet mogelijk
om een overkoepelend politiek akkoord de sluiten. De voorzitter heeft wel geconcludeerd
dat de door hen gepresenteerde invulling van de thema’s voldoende basis is om dit
verder uit te werken in de wetgevende teksten zoals die door de CIE zijn gepubliceerd.
Dat zal de komende weken gebeuren. Het voorzitterschap is zich er van bewust dat de
inbreng zoals Ministers die in de Ecofinraad hebben gedaan ook in de uitwerking van
de wetsteksten weer terug zal komen.
A-punt – Herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve
jurisdicties
De Ecofinraad heeft de herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties
en coöperatieve jurisdicties als hamerpunt aangenomen.5
Deze herziening is opgesteld door de Gedragscodegroep die beoordeelt of landen buiten
de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan
voldoen komen te staan op de Europese lijst van non-coöperatieve jurisdicties (EU
fiscale zwarte lijst). Daarnaast is er ook een grijze lijst van landen die niet voldoen
aan de standaard maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd om binnen een bepaalde
periode alsnog aan de standaard te voldoen.
De lijst wordt periodiek herzien, doorgaans tijdens de Ecofinraad-vergaderingen van
februari en oktober. De Ecofinraad besloot om drie landen aan de EU fiscale zwarte
lijst toe te voegen, namelijk Antigua & Barbuda, Belize en de Seychellen. De reden
hiervan is dat deze landen niet voldoen aan de OESO standaard over informatie uitwisseling
op verzoek.
Ook besloot de Ecofinraad om drie landen van de zwarte lijst af te halen. Ten eerste
de Britse Maagden eilanden omdat zij nu voldoen aan de OESO standaard over informatie
uitwisseling op verzoek. Ten tweede Costa Rica aangezien daar de schadelijke aspecten
in wetgeving over een vrijstellingsregeling voor inkomsten uit buitenlandse bron zijn
weggenomen. En tot slot de Marshall eilanden omdat zij nu voldoen aan de criteria
die gelden voor landen die geen of zo goed als geen vennootschapsbelasting heffen.
De nieuwe zwarte lijst bestaat uit zestien landen, namelijk de Amerikaanse Maagdeneilanden,
Amerikaans Samoa, Anguilla, Antigua & Barbuda, Bahama’s, Belize, Fiji, Guam, Palau,
Panama, Rusland, Samoa, de Seychellen, Trinidad & Tobago, Turks & Caicoseilanden,
en Vanuatu.
De landen op de fiscale grijze lijst hebben toegezegd om binnen een overzichtelijke
termijn alsnog te voldoen aan de fiscale standaard. Als dat niet lukt, dan worden
de landen op de EU fiscale zwarte lijst gezet. Aruba en Curaçao staan sinds 14 februari
2023 op de grijze lijst omdat beide landen niet volledig bleken te voldoen aan de
norm voor de automatische uitwisseling van informatie. Zowel Aruba als Curaçao hebben
op hoog politiek niveau toegezegd dat zij uiterlijk in het najaar 2024 alsnog zullen
voldoen aan de genoemde standaard.
Meer informatie over de EU fiscale lijst is te vinden op de website van de Raad van
de Europese Unie.6
A-punt – Administratieve samenwerking op belastinggebied (DAC 8)
De Ecofinraad heeft een richtlijn aangenomen tot wijziging van de EU-regels inzake
administratieve samenwerking op belastinggebied, ook wel bekend als de DAC8-richtlijn.7 Deze richtlijn zal nu worden gepubliceerd in het Europese publicatieblad. DAC8 voorziet
in implementatie in nationale wetgeving van de lidstaten per 1 januari 2026. Een volledige
inhoudelijke toelichting op de DAC8-richtlijn kunt u vinden in het verslag van de
Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 mei 2023.8
Lopende wetgevingsvoorstellen over financiële diensten
Het voorzitterschap van de Raad en de CIE hebben de Ecofinraad geïnformeerd over de
lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.9
Economisch herstel in Europa: thematische discussie over de herstel- en veerkrachtfaciliteit
(HVF) en aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van de HVP’s van Portugal,
Slovenië, Spanje, Tsjechië en Nederland
De Ecofinraad heeft een aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van
het herstel- en veerkrachtplan (HVP) van Portugal, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Nederland
aangenomen.10
De CIE gaf een korte toelichting op de gewijzigde HVP’s van de vijf genoemde lidstaten.
Vervolgens kregen deze lidstaten de kans om aanvullend nog enkele aspecten van hun
gewijzigd HVP onder de aandacht te brengen. Vermeldenswaardig is dat Nederland dankzij
het positieve besluit van de Ecofinraad in de periode t/m 2026 aanspraak maakt op
€ 735 miljoen aan aanvullende middelen vanuit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
Dit is inclusief een overheveling van € 280 mln. van de onderuitputting op de aan
Nederland toegekende middelen uit de Brexit Adjustment Reserve. Hiermee komt de totale
Nederlandse HVP-envelop uit op € 5,4 miljard. Een volledige inhoudelijke toelichting
op de gewijzigde HVP’s kunt u vinden in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en
Ecofinraad van 16 en 17 oktober 2023.11 Uw Kamer ontving over de goedkeuring van het Nederlandse gewijzigde HVP reeds een
separate brief.12
Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne
Het Spaans voorzitterschap opende de discussie met een korte uiteenzetting van het
Commissievoorstel voor de oprichting van een Oekraïne-faciliteit in het kader van
de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–2027). Tevens
gaf het voorzitterschap een korte toelichting op het plan voor een zogenoemde «windfall contribution», dat ook in de Eurogroep reeds aan de orde kwam.
De CIE gaf op haar beurt inzicht in de financiële noden van Oekraïne. Daarbij werd
ook nadruk gelegd op het belang van samenwerking met internationale partners en organisaties
voor steun aan Oekraïne.
In de gedachtewisseling die volgde was vooral aandacht voor de economische en begrotingssituatie
in Oekraïne. Diverse lidstaten benadrukten dat blijvende solidariteit met Oekraïne
essentieel is en blijft.
Raadsconclusies over klimaatfinanciering ten behoeve van COP28
De Ecofinraad heeft de Raadsconclusies klimaatfinanciering aangenomen.13 De Raadsconclusies leggen de EU-inzet voor COP28 inzake klimaatfinanciering vast.
De COP28 vindt van 30 november tot en met 12 december plaats in Dubai, Verenigde Arabische
Emiraten. Een uitgebreidere, inhoudelijke toelichting op de Raadsconclusies kunt u
vinden in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 oktober
2023.14
Terugkoppeling G20-bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale
banken en de IMF- en Wereldbank-jaarvergadering
Het Spaans voorzitterschap en de CIE hebben een terugkoppeling gegeven van de G20-bijeenkomst
voor Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken, en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen
die plaatsvonden tussen 9 en 15 oktober 2023 in Marrakesh. De vergaderingen stonden
in het teken van de wereldwijde (financieel-economische) uitdagingen, waaronder de
gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne, hoge inflatie, schuldenproblematiek
en klimaatverandering. Uw Kamer wordt middels een separaat verslag geïnformeerd over
deze bijeenkomsten.
Overig
Toezegging aan de Tweede Kamer over inspanningen in andere landen voor het in kaart
brengen van klimaatrisico’s
In het commissiedebat met de Tweede Kamer op 13 september jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1974) heb ik toegezegd om terug te komen op de vraag of Nederland met zijn opstelling
ten aanzien van het in kaart brengen van klimaatrisico’s niet onbedoeld ruimte geeft
aan andere lidstaten om op dat vlak weinig of niets te doen.
In de voorgestelde herziening van het Stabiliteits- en Groeipact van april 2023 vraagt
de CIE lidstaten te rapporteren over de (macro)budgettaire risico’s van klimaatverandering.
Ook vraagt de CIE informatie te publiceren over ramp- en klimaatgerelateerde voorwaardelijke
verplichtingen. Nederland steunt in principe deze rapportageverplichting in het Commissievoorstel.
Daarnaast erkent Nederland dat klimaatverandering, en de risico’s hiervan, een uitdaging
is die de Nederlandse landsgrenzen overstijgt. Het is daarom ook in het belang van
Nederland dat andere Europese lidstaten klimaatrisico’s in kaart brengen en daar rekening
mee houden in hun begrotingsbeleid. Naar aanleiding van zorgen van lidstaten, waaronder
Nederland, over de uitvoerbaarheid ervan, is door het Spaans voorzitterschap voorgesteld
om hieraan toe te voegen dat deze rapportageverplichting van toepassing is «voor zo
ver mogelijk».
Het is namelijk op dit moment nog onvoldoende duidelijk hoe lidstaten klimaatrisico’s
precies dienen uit te werken en of dit overeenkomt met de methodes van het huidige
beleid in lidstaten. Nederland zal in de verdere uitwerking van de rapportageverplichting
uitdragen dat dit vraagt om een zorgvuldige weging van enerzijds het verkrijgen van
een beter beeld van de budgettaire risico’s van de klimaatverandering en anderzijds
de haalbaarheid en toegevoegde waarde van de verplichtingen die hieruit voortvloeien.
Nederland doet al veel om de klimaatrisico’s nationaal in kaart te brengen, waaronder
via het Nationaal Deltaprogramma en de Nationale Klimaatadaptatiestrategie. Verder
doet het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op het gebied van klimaatverandering
veel en gevarieerd onderzoek.
Nederland zet zich daarnaast ook in internationale context in voor het in kaart brengen
van klimaatrisico’s, onder andere via deelname aan de Paris Collaborative for Green
Budgeting van de OESO. Dit platform van de OESO doet ook onderzoek naar hoe landen
omgaan met klimaatrisico’s en klimaatbeleid op hun begrotingen.15 Er zijn nog veel methodologische vraagstukken op de lossen. Om die reden ziet het
kabinet vooralsnog vooral toegevoegde waarde in het onderzoeken van methoden en uitwisselen
van ervaringen.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën