Brief regering : Aanpak grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
34 682
Nationale Omgevingsvisie
Nr. 1106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2023
Mijn inzet voor de woningbouw is met meer regie, meer tempo, meer betaalbare
woningen te bouwen. Voldoende woningen realiseren lukt niet zonder ook de regie te
hernemen op grootschalige woningbouw: locaties vanaf ongeveer 3.000 woningen. In actielijn
4 van het Programma Woningbouw zet ik daarom in op grootschalige woningbouw. In het
voorjaar van 2022 heeft het rijk in overleg met betrokken medeoverheden 17 grootschalige
NOVEX-woningbouwlocaties vastgesteld. Tot en met 2030 kunnen daar 288.000 woningen
worden gerealiseerd, ongeveer dertig procent van de totale opgave van 981.000 woningen.
Daarmee zijn wij er nog niet. De Nederlandse bevolking kan volgens het CBS toenemen
van 17,8 miljoen nu tot 19,6 of zelfs 20,6 miljoen in 2050. Die groei van de bevolking
vertaalt zich onder meer in een vraag naar meer ruimte voor wonen, werken en mobiliteit.
Een van de grootste knelpunten daarbij is het vinden van voldoende goede locaties
voor woningbouw. Als we ook na 2030 voldoende woningen willen realiseren, is het noodzakelijk
nu al te gaan zoeken naar goede locaties en de uiteindelijke besluitvorming integraal
plaatsvindt in het kader van de nota ruimte. Voor de vormgeving hiervan redeneren
we in lijn met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), de mogelijkheden en onmogelijkheden
van water- en bodemsturend en de (mobiliteits)netwerken, gegeven de lagenbenadering
voor het ruimtelijke systeem. De Contourennotitie Nota Ruimte is recent naar de Kamer
gestuurd. In lijn met deze nota en de resultaten van de staatscommissie 2050 over
de bevolkingsgroei wil het rijk heel bewust sturen op het maken van keuzes in het
ruimtelijke domein.1 We streven in heel Nederland naar regio’s met een goede balans tussen wonen, arbeidsplaatsen
en voorzieningen. We werken op basis van lokale kenmerken en kwaliteiten aan het versterken
van regionale economie, goede bereikbaarheid, woningbouw, groen in en om de stad en
verduurzaming. We willen heel Nederland benutten en heel Nederland in haar regionale
verschillen recht doen. Om zuinig om te gaan met de schaarse ruimte in Nederland en
de regievoering op woningbouw te versterken zal na 2030 een groter deel van de woningbouwopgave
op grootschalige locaties moeten worden ingevuld. Ik wil daarom op korte termijn de
stap zetten om nieuwe grootschalige woningbouwlocaties aan te kunnen gaan wijzen,
op basis van een zorgvuldige integrale afweging in de nieuwe Nota Ruimte.
Met deze brief wil ik u informeren over:
1) De afspraken en voortgang bij de huidige 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
2) De aanpak voor grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties; en
3) Kansen voor nieuwe grootschalige woningbouw door heel het land.
1. Afspraken en voortgang 17 huidige grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
Op basis van woningbouwpotentie enerzijds en de complexiteit van de opgave anderzijds
heeft het rijk in overleg met betrokken medeoverheden 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
vastgesteld in het voorjaar van 2022.2 In de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties is sprake van een dusdanige grote
en brede schaal van ontwikkeling, dat als het ware hele nieuwe wijken van steden worden
gecreëerd waar mensen wonen, werken, leren en elkaar ontmoeten. Veelal is ook een
schaalsprong in stedelijke ontwikkeling, bereikbaarheid en voorzieningen nodig. De
potentie voor woningbouw enerzijds en de complexiteit van de uitdagingen anderzijds
zorgen ervoor dat langjarige zekerheid en continuïteit van de bouwproductie op de
middellange en lange termijn extra belangrijk zijn. Ontwikkelaars, bouwers, corporaties
en beleggers kunnen of durven pas door te pakken als er voldoende zekerheid wordt
gegeven dat de verschillende uitdagingen waarmee grootschalige woningbouw gepaard
gaat ook op langere termijn worden geadresseerd. Uiteindelijk hebben we deze partijen
nodig om voldoende woningen te realiseren. Voor hen is continuïteit en langjarige
zekerheid van belang. Grootschalige locaties met langere bouwtermijnen spelen daarbij
een essentiële rol.
Bij de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties zijn er verschillende type afspraken
gemaakt. Er wordt € 6 miljard vanuit het Mobiliteitsfonds geïnvesteerd in schaalsprongen
(veelal in de vorm van nieuwe openbaar vervoer verbindingen of het opwaarderen van
de huidige), regionale mobiliteitspakkettenmaatregelen (voor bijvoorbeeld mobiliteitshubs,
fietspaden, rotondes) en netwerkinvesteringen (voor investeringen in de nationale
weg- en spoornetwerken). Daarnaast is voor het (deels) afdekken van het publieke tekort
op de gebiedsontwikkeling in de 17 grootschalige woningbouwlocaties € 475 miljoen
beschikbaar gemaakt vanuit BZK: het gebiedsbudget. Dit wordt gebruikt voor investeringen
in parken, pleinen, verduurzaming en het zorgvuldig verplaatsen van belemmerende activiteiten.
Dit zijn budgetten tot en met 2030. Over de inzet van deze middelen en het aantal
te realiseren woningen zijn de laatste afspraken gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen
Leefomgeving in juni 2023. De middelen voor grootschalige woningbouw3 zijn zo ingezet dat zij leiden tot zoveel mogelijk goed bereikbare woningen. Met
deze rijksmiddelen wordt een veelvoud van investeringen losgetrokken bij medeoverheden
en marktpartijen. Met de wederzijds bindende afspraken met de regio’s worden circa
288.000 nieuwe woningen tot en met 2030 in de 17 grootschalige woningbouwlocaties
gerealiseerd. In de 17 grootschalige woningbouwlocaties is het uiteindelijk mogelijk
meer dan 600.000 woningen toe te voegen richting 2040 en verder, mits aan andere aanvullende
randvoorwaarden en financiële opgaven voor grootschalige gebiedsontwikkeling wordt
voldaan. Zie tabel 1.
Naast de afspraken over woningbouw en de inzet van mobiliteitsmiddelen richt het rijk
zich in de 17 locaties op een inhoudelijke verbreding gericht op complete regio’s
en steden, met thema’s klimaatadaptatie, energie, (circulaire) economie, een gezonde
leefomgeving, de mobiliteitstransitie, groen in en om de stad, cultureel erfgoed,
bezien in relatie tot «water en bodem sturend». Hierbij is het belangrijk om te benadrukken
dat de BO MIRT afspraken van 2022 over de grootschalige woningbouwlocaties alleen
gaan over de ontsluiting en bereikbaarheid van de 288.000 woningen tot en met 2030.
Voor de periode na 2030 zijn nieuwe investeringen in bereikbaarheid in het Mobiliteitsfonds
en in andere ruimtelijke beleidsdomeinen nodig die nog niet (geheel) gedekt zijn.
In de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties wordt gestaag gebouwd in de periode
2022 tot zelfs na 2040. Steeds meer bouwactiviteiten worden zichtbaar. In de Bossche
Spoorzone zijn binnen het deelgebied «Paleiskwartier» de eerste 170 woningen opgeleverd
(Terrazzo) en is de start van de bouw van twee deelprojecten gestart: Palazzo (233
woningen) en OWB300; een combinatie van 125 studentenwoningen en een onderwijsvoorziening
(Avans Hogeschool). In 2024 en 2025 worden bij Utrecht Groot Merwede naar verwachting
circa 2.000 woningen opgeleverd in Nieuwegein City en Rijnhuizen. In Groningen Suikerzijde
is het bestemmingsplan onherroepelijk en kan naar verwachting in 2024 worden gestart
met de bouw. Bij de Eindhovense Knoop-XL worden aan de Zuidzijde de projecten Edge,
Lightyards en District E (ruim 1.100 woningen) ontwikkeld waarbij naar verwachting
in 2024 kan worden gestart met de bouw. Meer informatie per grootschalige NOVEX-woningbouwlocatie
staat in de bijlage (Box 1).
Tabel 1. Op basis van BO MIRT afspraken 2022 en optimale randvoorwaarden voor grootschalige
gebiedsontwikkeling zijn ruim 600.000 nieuwe woningen mogelijk in de 17 grootschalige
NOVEX-woningbouwlocaties1
Woningbouw
Realisatie t/m 2030
Totaal mogelijk
01 Groningen Suikerterrein
4.300
>8.000
02 Groningen Stadshavens
4.200
>5.000
03 Eindhoven Internationale Knoop XL
11.500
+/-21.000
04a Brabantse stedenrij – Breda
2.900
>6.000
04b Brabantse stedenrij – Den Bosch
4.800
>15.000
04c Brabantse stedenrij – Tilburg
5.000
+/-10.000
05 Rotterdam Oostflank
18.800
+/-35.000
06 Den Haag CID Binckhorst
22.500
+/-35.000
07 Oude Lijn Leiden-Dordrecht
53.600
>75.000
08 Utrecht Groot Merwede
25.500
+/-68.000
09 Amsterdam Havenstad
9.000
+/-80.000
10 MRA West
23.900
+/-30.000
11 MRA Oost
63.600
>170.000
12 Nijmegen Kanaalzone
5.300
>6.000
13 Nijmegen Stationsgebied
3.500
>4.000
14 Zwolle Spoorzone
8.800
>9.000
15 Amersfoort Spoor- en A1-zone
8.500
+/-14.000
16 Spoorzone Arnhem Oost
5.400
>11.000
17 Foodvalley
7.000
>14.000
Totaal circa
288.000
>600.000
X Noot
1
Dit betreft een inschatting op basis van de afspraken die zijn gemaakt bij het BO
MIRT 2022 met de aantallen die daarbij zijn genoemd tot en met 2030, aangevuld met
de potentie voor daarna tot en met 2040/lange termijn. Door afronding kan het totaal
afwijken van de som.
2. Aanpak voor grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
Het huidige woningtekort vergt van alle betrokken partijen, ondanks de economische
tegenwind, een maximale inspanning om deze woningbouwlocaties snel te ontwikkelen.
Met de betrokken gemeenten is het rijk via woondeals en bovenstaande MIRT-afspraken
een langjarige relatie aangegaan. Er is een gezamenlijk belang om te zorgen dat de
middelen optimaal tot besteding komen en de realisatie van de woningbouwaantallen
ook daadwerkelijk lukt.
Binnen de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties is er sprake van een grootschalige
integrale woningbouwopgave in combinatie met andere grote ruimtelijke vraagstukken
zoals geluid, stikstof, natuur, landbouw, (grootschalige) infrastructuur, water en
bodem, beschikbaarheid zoet water ruimtelijke kwaliteit, klimaatbestendigheid, energietransitie,
bedrijvigheid, erfgoed en andere ruimte vragende claims. Het is nodig om voor al deze
aspecten aandacht te hebben en houden bij de verdere ontwikkeling van deze grootschalige
locaties. We realiseren ons ook dat leefbare gebieden vragen om meer dan alleen woningbouw
en infrastructuur. Doorontwikkeling van een samenhangende aanpak voor gebiedsontwikkeling
is nodig, met aandacht voor de balans tussen wonen en werken, voor energievraagstukken,
voor zorgvoorzieningen, het belang van erfgoed, groen in en om de stad en verduurzaming.
Dit is een ruimtelijke uitdaging maar ook een kans. Door opgaven slim te combineren
kunnen immers aantrekkelijke gebieden voor wonen, leven en werken worden gecreëerd.
Complete steden vragen betaalbare woningen en passende banen voor diezelfde doelgroep.
Het Rijk zal de ontwikkeling van gerealiseerde woningen en banen in het NOVEX gebied
jaarlijks inzichtelijk maken als onderdeel van de uitvoeringsagenda van de NOVEX-gebieden.
Voldoende ruimte voor bedrijven en ondernemers in deze gebieden zal ook deel uitmaken
van het nationaal programma werklocaties, wat onder leiding van EZK wordt uitgewerkt.
Tevens komt dit naar voren in de regionale bedrijventerreinen-strategieën.
Bij de 17 grootschalige NOVEX woningbouwlocaties heb ik, in samenwerking met de Minister
en Staatssecretaris van IenW en samen met alle regio’s, een bijzondere route gevolgd
waarmee gebiedsgericht bereikbaarheid en woningbouw op elkaar zijn afgestemd. Zo zorgen
wij er samen voor dat in een vroeg stadium bereikbaarheids- en woningbouwmaatregelen
gelijk oplopen. Dit komt zowel de woningbouw als de leefbaarheid van de gebieden ten
goede. Bij de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties heb ik – zoals aangekondigd
in het Programma Woningbouw – regisseurs gebiedsontwikkeling aangesteld als aanjager
van de planvorming voor de regio. Zij staan aan de lat om samen met de gemeenten de
beleidsrealisatie aan te jagen met kennis en kunde en bij het zoeken naar gebied-specifieke
(rijks) oplossingen. Zij staan met één been bij het rijk en met één been in de regio.
Inzichten in voortgang van planvorming tot oplevering
Om de voortgang van de gemaakte afspraken en risico’s te beheersen en kansen te signaleren,
zijn inzichten vanuit de onderliggende projecten nodig. Samen met gemeenten en het
rijk richten we daarom een dashboard in. Met dit dashboard wordt gekeken naar de programmering
van de woningbouw – van planvorming tot oplevering – en de mijlpalen en knelpunten
die daarbij op verschillende terreinen spelen. De informatievoorziening heeft een
belangrijke signaalfunctie. Het dashboard wordt zo ingericht dat al in een vroeg stadium
beslisinformatie oplevert om kansen te benutten, te helpen bij knelpunten en tijdig
bij te sturen waar nodig. Er wordt niet doorverwezen als er problemen op projectniveau
zijn, maar aan de voorkant gekeken hoe het rijk in onze actieve (regie)rol kan zorgen
dat knelpunten snel worden aangepakt.
Figuur 1. Voorbeeld uitwerking dashboard (hypothetische situatie in gemeente X in
2028)
Met het dashboard wordt snel inzichtelijk op welk terrein mogelijke knelpunten zijn.
Kunnen de benodigde middelen nog wel of niet uit de grondexploitatie worden bekostigd
(financieel), komt de omgevingsvergunning bouw rond of zijn er bezwaren (ruimtelijke
voorwaarden/juridisch) en is er voldoende capaciteit bij gemeenten en bij marktpartijen
om ook tot bouw over te gaan (realisatievermogen)? Vervolgens is het belangrijk om
samen met medeoverheden en marktpartijen te sturen op kansen en risico’s.
Sturing op kansen en risico’s
Het belang van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties maakt dat de actieve betrokkenheid
van het rijk op de ontwikkeling en realisatie van deze locaties groeiende is, en ook
in de komende jaren verder zal worden verbreed, door ondersteuning te bieden aan projecten,
projecten te stimuleren, de bouw te versterken, verdere belemmeringen weg te nemen,
de bestuurlijke afspraken na te jagen en betrokken partijen verder toe te rusten voor
nu en in de toekomst. De sturing op de realisatie van de 900.000 woningen vindt plaats
vanuit het ministerie BZK en het programma Woningbouw.
Vanuit het rijk vindt de sturing op de voortgang van de afspraken plaats in stuurgroepen,
gezamenlijke (bereikbaarheids- en verstedelijkings) programma’s binnen de 17 woningbouwlocaties
en aan de regionale woondealtafels. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor Eindhoven (Knoop
XL), in Den Haag (CID Binckhorst), Utrecht (Groot Merwede) en Rotterdam (Oostflank).
In deze stuurgroepen zitten BZK, IenW, regio partners en gemeenten om gezamenlijk,
wederkerig op tempo, uitvoering en beheersing van (financiële) risico’s te sturen.
Voor woningbouwlocaties waar dit nog niet voldoende het geval is, werk ik de governance-structuur
de komende periode nog verder uit. De meerwaarde van de benadering voor de grootschalige
gebieden is dat het verschil alleen kan worden gemaakt als -ook vanuit mijn ministerie-
waar nodig intensivering en verdergaande rolneming van het Rijk in deze gebieden plaats
vindt. Dit wil ik doen, in samenwerking met andere relevante ruimtelijke programma’s,
zoals het programma «Ruimte voor Economie» waarin bedrijvigheid in de regio’s en een
goede woon-werk balans centraal staat. Dit kan ook leiden tot verdere organisatorische
stappen binnen de rijksoverheid teneinde goed geëquipeerd te zijn om deze impact en
realisatie te bevorderen.
Actievere rol van het rijk met grotere uitvoeringskracht
Om de afspraken voor grootschalige woningbouw te realiseren en nieuwe woningen toe
te voegen in leefbare wijken, is het vergroten van de uitvoeringskracht voor de 17
grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties noodzakelijk. Kijk naar het verleden: een verhoging
van de bouwproductie is vooral haalbaar wanneer het rijk actief bij grootschalige
locaties betrokken is, zoals met de groeikernen en de VINEX. De diverse arrangementen
waar mee vanuit BZK geëxperimenteerd wordt ten behoeve van de beleidsrealisatie zijn:
• Financieel: gebied specifieke financiële arrangementen met gemeenten, regio’s en andere stakeholders
voor bijvoorbeeld het voeren van een gezamenlijk actief grondbeleid door het ondersteunen
bij het verwerven van gronden;
• Bestuurlijk: voor meer gezamenlijke slagkracht met de verkenning van een gedeelde publiek publiek
– of publiek private samenwerking voor snelle operationalisering van de gebiedsontwikkeling.;
• Operationeel: waar nodig extra operationele en/of expert-inzet organiseren om partijen tot uitvoeringsafspraken
te krijgen en aan te sturen.
Momenteel wordt praktijkgericht in bijvoorbeeld de Pilot Hoofddorp onderzocht wat
die actieve betrokkenheid op gebiedsniveau betekent voor de organisatie, capaciteit
en financiële slagkracht van deze executieve rol voor de beleidsrealisatie voor grootschalige
woningbouw. In andere gebieden gaat BZK in op hulpvragen om procesbegeleiding bij
het doorbreken van bestuurlijke impasses of om directe betrokkenheid bij het overleg
over kritieke planningen van infrastructurele ingrepen. Elk gebied vraagt maatwerk,
maar helder is dat succesvolle grootschalige gebiedsontwikkeling altijd gaat om het
creëren van praktische oplossingen en een gezamenlijke aanpak van gebiedsbrede opgaven.
Op basis van de lessen nu en de ervaringen in het verleden, is het onvermijdelijk
dat wij daarbij als rijk toewerken naar een nieuwe vorm van betrokkenheid bij alle
grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties die lijkt op de rijksbetrokkenheid bij de VINEX-locaties.
Dat betekent dat er rijksbetrokkenheid is bij de planvorming, ondersteuning en uitvoering
en aan de voorkant afgesproken wordt welke prestaties medeoverheden, marktpartijen
en het rijk van elkaar verwachten.
Intensievere gebiedsgerichte samenwerking
De veelheid aan verschillende uitdagingen bij de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
op het niveau van de gebiedsontwikkeling vraagt ook van het rijk een ander type benadering.
De uitdagingen die samenkomen op gebiedsniveau, vragen een gezamenlijke inzet van
departementen op rijksniveau. Daarom wordt op de gebieden woningbouw, ruimtelijke
kwaliteit/Mooi NL (BZK), bereikbaarheid, gezonde en veilige leefomgeving en water
en bodem sturend (IenW), bedrijvigheid (EZK), stikstof (LNV), gezondheid (VWS), veiligheid
(JenV), erfgoed (OCW)4 en netcapaciteit (EZK) een samenwerking opgezet om te komen tot goed bereikbare woningen
in leefbare en veilige wijken met voldoende voorzieningen en het type werkgelegenheid
passend bij de wijkbewoners nabij. Bestaande functies zoals bedrijven die blijven
of zorgvuldig verplaatst worden verdienen prioriteit omdat zij de transformatie mogelijk
maken. Bij dit soort ruimtelijke vraagstukken is het verder van belang dat er een
toekomstbestendig evenwicht tussen landbouw en natuur in heel Nederland komt, op basis
van herstel van het water- en bodemsysteem, landschappelijke kwaliteit, en een nieuw
perspectief voor de landbouw.5
Ik vind het belangrijk om te verkennen hoe de veelheid van uitdagingen op gebiedsniveau
ook kan worden weerspiegeld in deze op te zetten rijksaanpak voor interdepartementale
grootschalige gebiedsontwikkeling. Dit kan ook een publiek-privaat-maatschappelijke
samenwerking zijn om uitdagingen op het gebied van werk, wonen, leren, energie en
water zo integraal mogelijk te adresseren. Daarbij kan woningbouw een hefboom zijn
om doorbraken mogelijk te maken op verschillende terreinen. De interdepartementale
gebiedsgerichte werkwijze zal ik het komende jaar verder ontwikkelen om de nationale
woningbouwopgave vanuit BZK optimaal de accommoderen. Een MKBA biedt daarbij handvatten
om tot een zorgvuldige weging van deze verschillende belangen te komen. Uiteindelijk
is het noodzakelijk de maatschappelijke meerwaarde zo groot mogelijk te maken.
3. Kansen voor nieuwe, grootschalige woningbouw door het hele land
Nederland staat voor urgente opgaven op het gebied van energie, natuur, woningbouw,
water- en bodemsysteem, landbouw, economie, leefbaarheid en bereikbaarheid. De noodzaak
om urgente opgaven op te pakken wordt versterkt door ontwikkelingen zoals bevolkingsgroei,
klimaatverandering, toenemende sociaal-culturele verschillen en internationale afhankelijkheid.
De Nederlandse bevolking kan volgens het CBS toenemen van 17,8 miljoen nu tot 19,6
of zelfs 20,6 miljoen in 2050. Er zijn zelfs scenario’s die tot 22 miljoen in 2050
gaan.6 Dat is meer dan Nederland aankan. Dat maakt het van groot belang dat we grip krijgen
op migratie. Bevolkingsgroei is niet iets wat ons alleen maar overkomt. We kunnen
er wel degelijk beleid op voeren. De «Staatscommissie Demografische ontwikkelingen
2050» – dat naar verwachting eind 2023 haar advies oplevert – zal ingaan op scenario’s,
mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering, met betrekking
tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder
van vergrijzing en migratie. Toch maakt de internationale trend van een geleidelijk
afnemende wereldwijde bevolkingsgroei en gelijktijdige trek van mensen naar economisch
succesvolle regio’s en steden, dat we deze eeuw hoe dan ook rekening moeten houden
met aanhoudende bevolkingsgroei.
De groei van bevolking en economie vertaalt zich in een grotere druk op de ruimte
voor wonen, werken en mobiliteit. Niet alleen tot 2030, ook daarna moeten we rekening
houden met verdere bevolkingsgroei. Aangezien er nu al een woningtekort is van circa
400.000 woningen betekent de verwachte bevolkingsgroei een omvangrijke volkshuisvestings-
en woningbouwopgave voor ons land. De vraag is hoe we plek kunnen bieden aan meer
mensen en tegelijk de kwaliteit van leven kunnen verbeteren. Dat kan alleen door de
ontwikkelopgaven te koppelen aan een inzet op een aantrekkelijke, gezonde en klimaatbestendige
omgeving. Woningen moeten in type en prijs aansluiten op de vraag en in de buurt van
goed bereikbare arbeidsplaatsen en voorzieningen liggen.
Kansen voor nieuwe grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties
In de Contourennotitie Nota Ruimte kiezen wij voor heel Nederland.7 Dat betekent dat wij gaan werken op basis van een visie die heel Nederland sterker
maakt en heel Nederland benut. Dat zal leiden tot een verschuiving van de balans in
het stedelijke netwerk Nederland, met nieuwe regio’s waar we kansen voor een schaalsprong
willen aangrijpen. Naast de huidige zeven NOVEX-verstedelijkingsgebieden en de 17
grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties daarbinnen wil ik dus gaan zoeken naar gebieden
en locaties met kansen voor een schaalsprong en grootschalige woningbouw, als onderdeel
van de keuzes die integraal worden gemaakt in het kader van de nota ruimte. Voor de
vormgeving hiervan redeneren we in lijn met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en
de mogelijkheden en onmogelijkheden van water- en bodemsturend en de (mobiliteits)netwerken.
Hierbij is het van groot belang dat we kijken naar verstedelijking in brede zin, binnen-
en buitenstedelijk. Woningbouw hangt samen met ruimte voor bedrijvigheid, met vraagstukken
op het gebied van onder andere zorg, groen, drinkwatervoorziening, energie. Dit heb
ik ook aangegeven in de nieuwe Contourennotitie Nota Ruimte. Ik wil daarom nu het
zoekproces starten om meer NOVEX-woningbouwlocaties aan te kunnen gaan wijzen. Het
gaat hierbij om locaties met kansen voor een brede schaalsprong, een grote woningbouwpotentie
en waar aan de benodigde randvoorwaarden kan worden voldaan. Op basis van de al aanwezige
krachten kan economische ontwikkeling gecombineerd worden met grootschalige woningbouw
en gebiedsontwikkeling en daarbij behorende voorzieningen, zoals groen in en om de
stad. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regio Eindhoven, de Stedendriehoek, Twente, Zuid-Limburg
en de regio Groningen-Assen met een uitloop naar Emmen. Bij deze nieuwe gebieden vind
ik het belangrijk om nu ook al nadrukkelijk te gaan kijken naar de behoefte en woningbouwpotentie
in de periode na 2030. De financiële gevolgen voor aanpalende beleidsterreinen moeten
hierbij zorgvuldig in kaart worden gebracht en zijn hierbij randvoorwaardelijk.
Bij deze aanpak kijk ik niet alleen naar absolute woningbouwaantallen, maar ook naar
de impact die de woningbouw kan hebben op het regionale woningtekort en de functie
van de locatie in de regionale verstedelijkingsstructuur. Het bepalen van nieuwe NOVEX-gebieden
waar we zoeken naar mogelijkheden voor grootschalige woningbouw is onderdeel van de
totstandkoming van de Ontwerp-Nota Ruimte, die verwacht wordt in 2024. In de Nota
Ruimte geven we aan hoe grootschalige woningbouw in nieuwe en bestaande NOVEX-gebieden
gekoppeld is aan bredere ruimtelijke afwegingen. We hebben dan een beeld van de samenhang
van woningbouw met een economische perspectief, benodigde infrastructuur, voorzieningen,
natuur en landbouw, drinkwatervoorzieningen en water en bodem. De verdere uitwerking
doen we in brede ontwikkelstrategieën, waarbij we per regio de hoofdlijnen uit de
Nota Ruimte concreet invullen.
Zoals afgesproken bij verschillende bestuurlijke overleggen kijken we daarnaast naar
ontwikkelkansen bij de huidige 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties, waarbij
dan de vraag is wat er nodig is om met name de productie na 2030 op te hogen naar
wat er mogelijk is (zie ook tabel 1). Bij de verkenning naar de mogelijkheden voor
verdere verdichting is het water- en bodemsysteem sturend en de mogelijkheden en onmogelijkheden
van de (mobiliteits)netwerken. Bij het BO MIRT 2022 is afgesproken voor de grootschalige
NOVEX-woningbouwlocatie MRA Oost dat rijk en regio nader onderzoek doen naar de mogelijkheden
en randvoorwaarden waaronder Oosterwold verder verdicht kan worden met 5.000 extra
woningen. De grootschalige NOVEX-woningbouwlocatie MRA West beslaat onder andere Cruquius
Zwaansbroek, waar mogelijk extra woningen kunnen worden gerealiseerd en de ruimtelijke
kwaliteit van Haarlemmermeer West als geheel te worden verbeterd. Bij Utrecht Groot
Merwede hebben rijk en regio afgesproken dat er tot 2030 25.500 woningen worden gerealiseerd,
waarvan minimaal 55% betaalbaar. Na 2030 is er potentie om nog eens 34.500 – 44.500
woningen te realiseren. Het totaalaantal mogelijk te bouwen woningen bedraagt 60.000
– 70.000, waarvan in totaal 15.250 – 26.800 woningen in de grootschalige A12 Zone
en 22.500 – 25.000 woningen in Rijnenburg. Specifiek voor Rijnenburg is het lokale
water- en bodemsysteem uitdagend. Daarnaast is afgesproken dat rijk en regio starten
met een multimodaal MIRT-onderzoek naar de integrale gebiedsontwikkeling van de A12-zone
en de doorontwikkeling naar Rijnenburg, juist ook in samenhang met de potentie van
de woningbouw in Rijnenburg.8
9 In het Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» (Bijlage
bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zijn afspraken gemaakt over Amelisweerd/ Rijnenburg. De regio werkt thans aan een
(gelijkwaardig) alternatief. De aanpak van de Ring Utrecht is belangrijk voor de plannen
voor woningbouw in en om Utrecht en is van belang voor de verkeersveiligheid, bereikbaarheid
en leefbaarheid, ook in de stad. Het Tracébesluit voor de Ring Utrecht is in 2020
vastgesteld en daarvoor loopt op dit moment een gerechtelijke procedure bij de Raad
van State. Omdat er nu geen kant en klaar uitgewerkt alternatief ligt voor uitvoering
van het huidige Tracébesluit, wordt de lopende procedure bij de Raad van State niet
afgebroken. Het gaat om een omvangrijke realisatie opgave en daarom zal de schop niet
direct in de grond gaan, want daarvoor is nog een uitgebreide aanbestedingsprocedure
nodig. Parallel werkt de regio dus aan een alternatief, waarbij de bak niet zal worden
verbreed. Als de regio dit gereed heeft, treden wij graag met hen in overleg. Indien
het alternatief gelijkwaardig is kan het Tracébesluit worden gewijzigd. Voor een succesvolle
gebiedsontwikkeling is zorgvuldig omgaan met gevestigde bedrijvigheid cruciaal. Conform
afspraken in het BO MIRT van november jl. (en het «Afweegkader voor middellange termijn
woningbouw en mobiliteit») is aandacht nodig voor duurzaam gevestigde bedrijven en
hun banen, die door de gebiedsontwikkeling in het plangebied kunnen blijven of verplaatst
moeten worden naar alternatieve locaties.
Actieve rol rijk bij andere grootschalige woningbouwlocaties
Het rijk ondersteunt grootschalige woningbouw op vele locaties met onder andere de
woningbouwimpuls (WBI), en de investering van € 1,5 miljard uit het Mobiliteitsfonds
in mobiliteitsvoorzieningen voor 105 afspraken in heel Nederland waarin binnen drie
tot vijf jaar gestart zal worden met het bouwen van woningen. Naast de 17 grootschalige
NOVEX-woningbouwlocaties ondersteunt het rijk hiermee woningbouw voor gemeenten en
locaties als Leeuwarden, Hengelo, Deventer en Kampen. Al deze locaties hebben rijk,
provincies en gemeenten vastgelegd in regionale woondeals.
Mijn betrokkenheid bij grootschalige locaties gaat in diverse gevallen verder dan
financiële ondersteuning. Om als rijk meer regie te krijgen op de ruimtelijke ordening
en de woningbouw in Nederland is de directie Gebieds- en Vastgoedontwikkeling (GVO)
opgericht bij het Rijksvastgoedbedrijf waarover ik uw Kamer in maart jongstleden heb
geïnformeerd.10 Met de nieuwe directie blijft het Rijksvastgoedbedrijf bij grote gebiedsontwikkelingen
zoals in Valkenhorst en Flevoland tijdens de hele planvorming aan boord waardoor de
invloed van het rijk op nieuw te bestemmen gebieden toeneemt. Het terrein van voormalig
vliegkamp Valkenburg wordt herontwikkeld tot nieuw woongebied Valkenhorst met 5.600
woningen. Dit wordt in samenwerking gedaan met de gemeente Katwijk. Daarnaast wordt
een investering in natuuraanleg gedaan in samenwerking met de gemeente Wassenaar.
De planvorming voor Valkenhorst is gereed en het bestemmingsplan is medio 2022 vastgesteld
door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan ligt nu vanwege ingesteld beroep bij de
Raad van State en wacht op behandeling. Zodra hierover positief uitsluitsel is, zal
worden gestart met de realisatie van het woongebied. In Flevoland zijn diverse rijkslocaties
beschikbaar waar woningbouw gerealiseerd kan worden. De locatie Oosterwold is al enige
jaren in ontwikkeling. De eerstvolgende nieuwe locatie is uitbreiding aan de zuidzijde
van Lelystad waar het Rijksvastgoedbedrijf met de gemeente Lelystad en andere betrokkenen,
waaronder Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer, werkt aan de totstandkoming van het
nieuwe stadsdeel ZuiderC. Naar verwachting kunnen er 9.000–16.000 woningen op deze
locatie worden gerealiseerd, in combinatie met grootschalige bosaanleg. Onderdeel
van de planvorming is een onderzoek naar de multimodale bereikbaarheid van ZuiderC
in relatie tot Lelystad Centrum.11
Ontwikkelingen in Flevoland vragen om goede afstemming tussen wonen, werken en mobiliteit.
Aandacht voor een goede woonwerkbalans is hier belangrijk om eenzijdige pendel bewegingen
op de mobiliteitsnetwerken te voorkomen.
Verder is het rijk op basis van de motie van de leden Terpstra en Koerhuis (Kamerstuk
35 517, nr. 58) betrokken bij de ontwikkeling van de Gnephoek. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft
een Contourennota opgesteld voor de integrale ontwikkeling van de Gnephoek met 5.500
woningen (60% betaalbaar) in de periode 2027 -2040. De gemeente heeft in afstemming
met de betrokken partijen met het Contourenplan invulling gegeven aan de aandachtspunten
in het advies van de heer Kuijken en aan de uitgangspunten uit de brief van GS van
Zuid-Holland van 19 april 2022. De vervolgprocedure vergt de inzet van het rijk, de
provincie, de regio, het hoogheemraadschap en ontwikkelende partijen in een goede
onderlinge samenwerking. De financiële haalbaarheid van de ontwikkeling van de Gnephoek
heeft mijn aandacht. Het Contourenplan vermeldt een tekort van € 50 miljoen. Dat wordt
nader onderzocht. Gezien het belang van de ontwikkeling zoals genoemd in de motie
van de leden Terpstra en Koerhuis en gezien de voorbeeldfunctie voor het ontwikkelen
van integrale woningbouw en gebiedsontwikkeling met inachtneming van water en bodem-sturend,
ligt inzet en ondersteuning voor dat vraagstuk vanuit het rijk voor de een integrale
gebiedsontwikkeling in de rede. Zodat daarmee een gezamenlijk besluit tot realisatie
mogelijk wordt, waar iedereen vanuit zijn verantwoordelijkheid aan bijdraagt en participeert.
De Gnephoek is een uitdagende locatie vanuit water en bodem systeem. Het is belangrijk
dat de ambities van de regionale overheden op dat gebied worden omgezet in duidelijke
regels voor de ontwikkeling in het aan te passen bestemmingsplan. In november 2023
wordt een volgend bestuurlijk overleg gepland over de voortgang van de diverse procedures,
waaronder de financiering. De heer Kuijken zal het proces tot het eind van het jaar
begeleiden. De besluiten uit dit komende bestuurlijk overleg zal ik uiteraard met
u delen.
Publieke kosten van gebiedsontwikkeling beter dekken
Complexe projecten met uiteenlopende uitdagingen vragen veel van gemeenten. Dat blijkt
onder andere uit de evaluatie van de regeling plankosten exploitatieplan, die ik zoals
te doen gebruikelijk 5 jaar na de inwerkingtreding van de regeling heb laten uitvoeren.
De regeling plankosten exploitatieplan ziet op de plankosten die gemeenten maximaal
mogen verhalen op ontwikkelaars bij kostenverhaal op basis van een exploitatieplan.
Plankosten zijn de kosten van de inzet van het gemeentelijke apparaat voor het voorbereiden
van ruimtelijke plannen en voor voorbereiding en toezicht op de uitvoering van civieltechnische
werken, zoals wegen, het watersysteem en het aanleggen van groen. Uit de evaluatie
blijkt dat de plankosten bij de helft van de gemeenten hoger zijn dan het maximum
van de kosten dat zij op basis van de regeling bij ontwikkelaars mogen verhalen. Dat
probleem doet zich vooral ook voor bij complexe binnenstedelijke projecten. Hierbij
bied ik u de evaluatie aan en geef ik een reactie op de aanbevelingen; de evaluatie
treft u aan als bijlage.
Het doel van de regeling plankosten exploitatieplan is dat gemeenten het werk aan
ruimtelijke plannen doelmatig uitvoeren. Uit de evaluatie blijkt dat dit doel wordt
bereikt. Daarbij levert de regeling voor gemeenten ook tijdwinst op in de onderhandelingen
met ontwikkelaars over een overeenkomst over het kostenverhaal. Dankzij de regeling
is er geen discussie meer welke plankosten gemeenten in rekening mogen brengen en
hoe die worden berekend. De regeling is daarmee een goed voorbeeld van de maatregelen
die worden genoemd in spoor II van de brief over de modernisering van het grondbeleid.
De maatregelen in spoor II zijn erop gericht dat gemeenten de publieke kosten van
gebiedsontwikkeling beter kunnen dekken. Daarvoor is het belangrijk dat bij bouwers
en ontwikkelaars al vroeg duidelijk is hoeveel kosten de gemeente bij bouwactiviteiten
in rekening zal gaan brengen.
De conclusie van de evaluatie is dat de regeling voor de plankosten in stand moet
blijven. Daarin is al voorzien. De regeling plankosten exploitatieplan is in 2019
overgezet naar de Omgevingsregeling. De evaluatie bevat verder een aantal aanbevelingen
om de bestaande regeling bij de tijd te brengen, het voorlichtingsmateriaal over de
regeling te verbeteren en om het rekenmodel van de plankostenscan gebruiksvriendelijker
te maken. Die aanbevelingen neem ik over. Dat leidt tot de volgende acties:
• ik zal in overleg met de VNG en de NEPROM het aantal werkuren dat in de regeling wordt
geraamd voor verschillende werkzaamheden weer in overeenstemming brengen met de huidige
praktijk. Daarbij zal ik ook bezien of de werkuren voor participatie en projectmanagementassistentie
voortaan standaard in de regeling kunnen worden opgenomen.
• ik zal nieuw voorlichtingsmateriaal over de regeling ter beschikking stellen dat beter
is toegesneden op de doelgroep van medewerkers van gemeenten en ontwikkelaars die
de regeling dagelijks toepassen. Daarnaast zal ik het Excel rekenmodel dat BZK ter
beschikking stelt voor het berekenen van de plankosten gebruiksvriendelijker maken.
Ik heb hiermee al een start gemaakt. In september is op de site van het Informatiepunt
Leefomgeving een pagina geplaatst met informatie over de regeling van de plankosten
onder de Omgevingsregeling. Daarbij zijn de aanbevelingen die uit de evaluatie zijn
voortgekomen aanleiding geweest om de Excel rekenmodellen die horen bij de Omgevingsregeling
op een aantal punten aan te passen.
De evaluatie bevat ook een tweetal aanbevelingen die om een meer fundamentele verandering
van de huidige regeling vragen. Dat zijn de aanbevelingen om gemeenten te verplichten
om een nacalculatie van de plankosten te maken en om de regeling te verrijken met
een model voor anterieure overeenkomsten. Mijn reactie op deze aanbevelingen is als
volgt:
• het voert te ver om gemeenten te verplichten om een nacalculatie van de plankosten
te maken. Dat zou veel extra bureauwerk met zich meebrengen. Dat neemt niet weg dat
de betrouwbaarheid van de regeling zal verbeteren als meer gegevens beschikbaar komen
over de werktijd die gemeenten aan ruimtelijke plannen besteden. Ik wil met de VNG
bespreken of het mogelijk is dat een aantal gemeenten in het kader van de eerste evaluatie
van de Omgevingsregeling gedurende enige tijd gegevens bijhoudt over de werktijd die
aan ruimtelijke plannen wordt besteed.
• in lijn met de aanbeveling om de regeling te verrijken met een model voor anterieure
overeenkomsten, zal ik VNG en de NEPROM voorstellen om in aanvulling op de bestaande
regeling van de plankosten een rekenmodule te ontwikkelen die kan worden toegepast
bij anterieure overeenkomsten. De rekenmodule is vooral bedoeld om meer duidelijkheid
te bieden over de plankosten van het afsluiten van een anterieure overeenkomst en
zal een overzicht bevatten van de plankosten die bij anterieure overeenkomst voorkomen,
maar die niet in de bestaande regeling van de plankosten zijn opgenomen Gemeenten
kunnen deze rekenmodule op vrijwillige basis toepassen.
Tot slot
Overheden onderling en overheden en marktpartijen tezamen hebben elkaar hard nodig
om de komende periode door te bouwen voor al die mensen die zo hard op zoek zijn naar
een woning. De omstandigheden zijn nu anders dan toen dit kabinet begon. Er zijn nog
meer woningen nodig terwijl bouwkosten zijn gestegen en huizenprijzen zijn gedaald.12 Ondertussen worden uitdagingen zoals op het gebied van klimaatverandering, armoedebestrijding,
veiligheid en gezondheid nog urgenter. Als er een les is van de afgelopen decennia,
is het dat zeker de overheid zich daardoor niet moet laten ontmoedigen. Woningbouw
op peil houden vraagt langjarige zekerheid, zeker bij grootschalige ontwikkelingen.
Ik blijf mij daarom onverminderd inzetten voor grootschalige woningbouw met betaalbare
woningen in leefbare wijken, omdat dit geen luxe is maar een voorwaarde voor bestaanszekerheid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Box 1. Voortgang NOVEX-woningbouwlocaties
Bij de grootschalige woningbouwlocaties gaat het om langdurige gebiedstransformaties
en complexe ingrepen waar een langetermijnperspectief vereist is. Ondanks de lange
termijn aanpak van deze woningbouwlocaties willen we een korte beschrijving geven
van de eerste stappen die zijn genomen en daar waar mogelijk een weergave van de eerste
resultaten die zijn geboekt. Het genoemde aantal woningen is mogelijk als aan aanvullende
randvoorwaarden is voldaan. Het gaat hier om het totaal aantal woningen, ook na 2030.
Breda (circa 6.100 woningen): Breda verkent op dit moment de mogelijkheden voor samenwerking met de Provincie.
Beide partijen zijn voor een groot deel grondeigenaar van de deellocatie ’t Zoet.
De samenwerking biedt o.a. mogelijkheden voor de verdeling van risico’s en kosten
en het delen van kennis. Ook werkt de gemeente nauw samen met het Waterschap om de
wateropgave in het gebied aan te pakken. Voor de deellocatie «De Strip» zijn 2 bestemmingsplannen
vastgesteld en kan na de uitkomsten van beroepsprocedure gestart worden met de bouw
(voorzien in 2024) van ca 140 woningen. In de deellocatie «De Faam» wordt eind 2023
het bestemmingsplan vastgesteld. Voor de deellocatie «Harley» is het terrein bouwrijp
gemaakt en vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van ca. 50 woningen die in 2024
wordt gestart.
Tilburg (circa 10.000 woningen): Met het Kenniskwartier realiseert de gemeente Tilburg ten behoeve van de woningbouwopgave
een (nieuw) hoogstedelijk gebied, met respect voor de huidige buurten en groene structuren.
De aanwezigheid van station Tilburg Universiteit biedt de mogelijkheid om de aan de
gebiedsontwikkeling gekoppelde mobiliteitstransitie vorm te geven. Binnen het gebied
bevinden zich twee versnellingslocaties (1.000 woningen) en een woningbouwimpulslocatie
(700 woningen). De gemeente Tilburg stelt een omgevingsprogramma op welke medio volgend
jaar wordt vastgesteld. Het omgevingsprogramma beschrijft de ruimtelijke, programmatische
en ontwikkelingskaders en bestendigt de Wvg welke recent op diverse percelen is gevestigd.
Den Bosch (circa 15.400 woningen): In de Bossche Spoorzone zijn binnen het deelgebied «Paleiskwartier» de eerste 170
woningen opgeleverd (Terrazzo) en is de start van de bouw van twee deelprojecten gestart:
Palazzo (233 woningen) en OWB300; een combinatie van 125 studentenwoningen en een
onderwijsvoorziening (Avans Hogeschool). Het EKP-project nadert vergunning technisch
haar afronding (fase 1, een totaal van 400 woningen). Tegelijkertijd werkt de gemeente
aan de voorbereiding van een reeks nieuwe projecten in het Noordelijke gedeelte van
de Bossche Spoorzone: het Innovatiekwartier Den Bosch (IKDB), de Citadelpoort (met
een nieuw Design Museum) en de Tramkade (wonen gecombineerd met cultuur en kleinschalige
economie). Er wordt parallel gewerkt aan de benodigde infrastructurele maatregelen
(loopbrug over het spoor, Hubs, etc.) welke financieel worden ondersteund met NOVEX-gelden.
Voor de opgave water en groen, waarvoor een Rijksbijdrage is ontvangen uit het gebiedsbudget
(BO Leefomgeving 2023), wordt nauw samengewerkt met Waterschap Aa en Maas.
Eindhoven (circa 21.000 woningen): Ten behoeve van NOVEX woningbouwlocatie Eindhovense Knoop-XL worden aan de Zuidzijde
de projecten Edge, Lightyards en District E (ruim 1.100 woningen) ontwikkeld. Uitdagende
marktomstandigheden hebben tot enige vertraging geleid. De verwachting is dat in 2024
kan worden gestart met de bouw. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling aan de noordzijde
van het station (Fellenoord) hebben de gemeente Eindhoven en de provincie Noord-Brabant
begin dit jaar een publieke ontwikkelmaatschappij opgericht om de reeds bestaande
samenwerking verder vorm te geven. Enkele frontrunners zijn in beeld om op korte termijn
ontwikkelingen te starten. Tevens is gestart met de MIRT-verkenning van de Multimodale
Knoop en spoorse opgave waarvan de uitkomsten mede bepalend zijn voor de gebiedsontwikkeling
van Fellenoord. De verdichting rondom de 2e grootschalige woningbouwlocatie, de as HOV-4, is mede afhankelijk van de route van
de hoogwaardige ov-verbinding. De voorkeursvariant van deze route wordt eind dit jaar
in de gemeenteraad vastgesteld. Daarna wordt een ontwikkelperspectief opgesteld voor
de opgaven en verdichting rondom de as HOV4.
Groningen Suikerzijde (circa 8.100 woningen): In Suikerzijde is men gestart met de werkzaamheden om het terrein goed te ontsluiten;
de brug en de snelfietsroute worden aangelegd. Door ProRail start in opdracht van
IenW binnenkort het verkennende onderzoek naar de inpassingsmaatregelen voor de aanleg
van station Suikerzijde en de benodigde spoormaatregelen om te komen tot een goede
raming Op het gebied van de woningbouw is er overeenstemming bereikt met de natuurorganisaties
over de maatregelen voor natuurcompensatie. Bestemmingsplan is daarmee nu onherroepelijk.
In 2024 wordt gestart met de bouw van de eerste (750) woningen in fase 1. Voor de
Westflank Groningen is dit voorjaar gestart met een MIRT-onderzoek naar de gebiedsgericht
ontsluiting van de woningbouwlocaties aan de westkant van Groningen waaronder Suikerzijde.
Groningen Stadshavens (circa 5.500 woningen): Het omgevingsplan (nieuwe bestemmingsplan onder de Omgevingswet) voor het gehele
gebied is beoogd vast te stellen in voorjaar 2024. Er is een getekende samenwerkingsovereenkomst
tussen de deelnemende partijen in het gebied waarin afspraken zijn vastgelegd over
welke partij welke ontwikkeling voor haar rekening neemt. Na onherroepelijke vaststelling
Omgevingsplan zal gestart kunnen worden met de bouw van de eerste woningen.
Zwolle (circa 9.900 woningen): Zwolle heeft veel last van de dip in de markt. De bouwproductie is afgelopen jaar
ver onder de beoogde aantallen gebleven. In 2023 treedt een verbetering op maar deze
is nog niet voldoende. Gemeente Zwolle heeft een actieplan versnelling woningbouw
opgesteld, met daarin een aantal actielijnen die ervoor moeten zorgen dat de productie
weer wordt opgeschroefd in de komende jaren.
Arnhem (circa 11.200 woningen): Het grootschalige woningbouwgebied Spoorzone-Oost is in twee grote delen op te splitsen
Rijnpark en Presikhaaf/Schaapsdrift. Binnen Presikhaaf/Schaapsdrift wordt voortgang
geboekt op de ontwikkeling. Er wordt parallel gewerkt aan de gebiedsvisie, de grondexploitatie
en de omgevingsdialoog. Omgevingsplan zal voor Schaapsdrift en Presikhaaf III in 2024
in procedure gaan. Het bestemmingsplan van Zijdekwartier heeft ter visie gelegen en
zal binnenkort ter besluitvorming naar de raad gaan. Op het Merwedeterrein loopt de
omgevingsvergunningsprocedure voor 150 Flexwoningen die in 2024 geplaatst zullen worden.
In het Nieuwe Kadekwartier zijn 900 woningen voorzien, waarvan de eerste dit jaar
worden opgeleverd. Binnen het deelgebied Rijnpark speelt de aanwezigheid van een spooremplacement.
Uitplaatsing daarvan is complex. Op het BO-leefomgeving 2023 zijn afspraken gemaakt
om een procesmanager aan te stellen, die werkt aan het proces om te komen tot besluitvorming,
over onder meer alternatieve locaties, nader inzicht in kosten en dienstregeling,
en indien mogelijk een start besluit, conform de MIRT systematiek. De tijdlijn en
de haalbaarheid van uitplaatsing moeten nog duidelijk worden. Door de gemeente is
een Wvg gevestigd op een deel van het ontwikkelgebied van Rijnpark. Tegelijkertijd
wordt er gewerkt aan een gebiedsvisie, gebiedscoalitie, een milieueffectrapportage
en de cofinanciering vanuit de regio.
Nijmegen Kanaalzone (circa 6.500 woningen): In de Kanaalzone zijn bestemmingsplannen in procedure of zijn anterieure overeenkomsten
in voorbereiding. Afspraken met ontwikkelaars en woningcorporaties worden gemaakt.
In de Kanaalzone vindt momenteel ook noodopvang voor 1.200 vluchtelingen plaats en
zijn circa 500 flexwoningen in aanbouw.
Nijmegen Stationsgebied (circa 4.500 woningen): In het stationsgebied zijn enkele bestemmingsplannen onherroepelijk vastgesteld en
anterieure overeenkomsten getekend. Ook zijn enkele bestemmingplannen nog in voorbereiding
en zijn anterieure overeenkomsten in voorbereiding. Er zijn met meerdere ontwikkelaars
afspraken over realisatie gemaakt.
Foodvalley (circa 14.700 woningen): Foodvalley is qua grootschalig woningbouw gebied anders dan de anderen in Oost Nederland.
Ten eerste omdat het gebied zich over drie gemeenten verspreidt en het aantal bouwlocaties
daarmee versnipperd is. De verschillende bouwlocaties kennen allemaal hun eigen dynamiek
en tempo. Er wordt binnen al deze bouwlocaties voortgang geboekt.
CID-Binckhorst (circa 35.000 woningen): In de Binckhorst is de eerste fase van ca. 5.000 woningen volop in ontwikkeling en
uitvoering. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe gebiedsvisie die moet uitmonden
in een nieuw omgevingsplan voor de tweede fase om de schaalsprong in verstedelijking
mogelijk te maken naar circa 12.500 woningen voor de Binckhorst in totaal. Mede daarom
is de investering in (en realisatie van) de HOV en andere bereikbaarheidsmaatregelen
zo van belang. Op basis van de uitkomsten van de MIRT verkenning is het voorkeursalternatief
bepaald en worden afspraken over de verdere planontwikkeling en realisatie van de
bereikbaarheidsmaatregelen vastgelegd in een bestuursovereenkomst bereikbaarheid CID-Binckhorst.
Het CID (Central Innovation District) is het gebied tussen en rondom de stations Den
Haag Centraal, Hollands Spoor en Laan van NOI. Het is het economische hart van Den
Haag en de regio. Via ca. 24 deelprojecten wordt gewerkt aan een uitbreiding van het
centrum, waar ruimte zal zijn voor circa 20.500 woningen, kantoren, maar ook levendigheid,
ontmoeting en groen.
Rotterdam Oostflank (circa 35.000 woningen): zowel aan de noord als de zuidzijde van de Maas wordt gewerkt aan verschillende gebiedsontwikkelingen
(van Alexander, via o.m. Brainpark, Feyenoord City naar Zuidplein) die uiteindelijk
30.000 nieuwe woningen moeten opleveren. Samen met de 5.000 nieuwe woningen in de
nieuwe wijk Rivium in Capelle aan den IJssel betekent dat in totaal 35.000 woningen
in de Oostflank. Deze ontwikkelingen hangen nauw samen met de nieuwe oeververbinding
(stadsbrug) over de Maas en een snelle tramlijn. De komende maanden wordt een belangrijke
stap gezet door het borgen van de verstedelijkings- en bereikbaarheidsplannen in een
actualisatie van de Rotterdamse omgevingsvisie. Deze wordt naar verwachting in december
2023 door de gemeenteraad vastgesteld.
Amsterdam Havenstad (circa 80.000 woningen): In het Amsterdam Havenstad kan in het deelgebied Sloterdijk (9.000 woningen) door
het toekennen van het gebiedsbudget en het mobiliteitspakket gestart worden met de
transformatie van de openbare ruimte en de herinrichting van de infrastructuur. Hiermee
wordt de woningbouw in gang gezet. Daarnaast is de MIRT-verkenning naar OV-verbinding
Sloterijk – Amsterdam Centrum een begin voor de woningbouw bij de Hemknoop. Op de
zuidoever van Havenstad worden in totaal ongeveer 50.000 woningen en bijbehorende
arbeidsplaatsen gerealiseerd.
Oude Lijn (circa 76.000 woningen): Het gaat hier om de 10 toplocaties (exclusief CID Binckhorst Den Haag en Oostflank
Rotterdam), gepositioneerd rond de knooppunten van de Oude Lijn: rond Leiden Campus,
Den Haag Zuidwest, Delft Schieoevers/Campus, Rijswijk Stadsas, Rotterdam Binnenstad,
Merwevierhavens en Van Nelleknoop, Schiedam Schieveste/Nieuw Mathenesse, spoorzone
Zwijndrecht/Dordrecht en Zoetermeer Entreegebied. Iedere locatie (en de gebieden daarbinnen)
kennen hun eigen planontwikkeling en fasering. In het bredere verstedelijkingsgebied
van de Oude Lijn betreft het tot 2040 zo’n 170.000 woningen. Om de samenhang en voortgang
te bewaken werken de betrokken gemeenten samen in de Verstedelijkingsalliantie. Op
basis van de MIRT afspraken van november 2022 (de verkenning voor de Oude Lijn is
inmiddels gestart) is een specifiek werkspoor ingericht om de komende jaren samenhang
en wederkerigheid tussen planontwikkeling van de infra enerzijds en de verstedelijking/woningbouw
anderzijds te borgen. Het Rijk participeert hier actief in.
MRA Oost (circa 175.000 woningen): In de delen Arena, Amstel III, DE Nieuwe Kern, Werkstad, Entrada, Overamstel, De
Bijlmer & Gaasperdam kan door de toekenning van het gebiedsbudget gestart worden met
de gewenste transformatie van de openbare ruimte waarmee de woningbouw in gang wordt
gezet. In totaal wordt er tot 2040 gewerkt aan de bouw van circa 47.000 woningen in
deze gebieden. Dankzij de bijdragen wordt het fietsnetwerk versterkt, net als de omgeving
van de metrostation. Ook wordt nu in samenwerking met de spoorpartijen en de MRA gewerkt
aan de versterking van Station Bijlmer. Deze projecten zijn nu in voorbereiding. In
Almere Centrum krijgt door de toekenning van het gebiedsbudget de openbare ruimte
een impuls door de vergroening en hiermee ook de gewenste woningbouw. Dit is aanvullend
op het budget dat eerder al is toegezegd voor Almere Centrum. Conform MIRT-afspraken
wordt een Ruimtelijk Strategische Verkenning uitgevoerd naar de grote woningbouwlocatie
Almere Pampus, in samenhang met een hoogwaardige OV oplossing. In het BO MIRT van
2024 worden hierover nadere besluiten genomen.
MRA West (circa 30.000 woningen): In de Spoorzone Hoofddorp (tot 10.000 woningen) wordt door na de toekenning van het
gebiedsbudget op korte termijn een samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente, provincie
Noord-Holland en BZK gesloten. Er wordt toegewerkt naar een structurele en langdurige
samenwerking gebiedsorganisatie, die integraal verantwoordelijk is voor de ontwikkeling
en uitvoering van zowel de gebiedstransformatie. Tevens wordt onderzocht op welke
wijze alsmede de upgrade van station Hoofddorp naar een multimodaal vervoersknooppunt
met een aansluiting op de verlenging van de Noord-Zuid lijn van de Amsterdamse metro
hier inhoudelijk en organisatorisch optimaal op kan aansluiten. In de Haarlemmermeer
West wordt aan het eind van het jaar een intentieovereenkomst gesloten om te starten
met de bouw van woningen in tweetal deelgebieden Nieuw Vennep en Lissebroek.
Amersfoort Spoor- en A1-zone (circa 14.000 woningen): In de Spoorzone is gestart met de bouw van woningen en zijn de eerste woningen al
opgeleverd. In één deelplan hebben we een Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) gevestigd
en worden de eerste aankopen, met de ontvangen bijdrage uit het gebiedsbudget, binnenkort
geeffectueerd zodat nu nog bestaande hindercirkels voor woningbouw worden weggegenomen.
Voor de benodigde verplaatsing van bedrijven blijft netcongestie een aandachtspunt.
Utrecht Groot Merwede (circa 68.000 woningen): In het gebied wordt op meerdere plekken gebouwd, zoals in Merwedekanaalzone (MWKZ)
deelgebied 4 en in diverse projecten in Zuidwest (Kanaleneiland en Transwijk). In
MWKZ deelgebied 5, fase 1 wordt het grootste deel van het bouwprogramma gerealiseerd.
Vanwege de sterk uitlopende termijn van behandeling van de beroepsprocedure RvS, de
substantieel opgelopen bouwkosten, mogelijke gevolgen van netcongestie wordt samen
met de marktpartijen gewerkt aan scenario’s waarin we streven naar een zo spoedig
mogelijke start bouw in 2024 van fase 1 Merwede. In MWKZ deelgebied 6 is een Wet voorkeursrecht
gemeenten (Wvg) gevestigd. Er wordt gewerkt aan een Nota van Uitgangspunten, welke
eind 2023 wordt geagendeerd in de raad. Met deze Nota van Uitgangspunten wordt verder
richting gegeven aan de invulling van dit gebied, inclusief de mogelijkheid om procedures
te versnellen. Zowel deelgebied 5 fase 2, als deelgebied 6, zijn afhankelijk van een
hoogwaardige OV-ontsluiting. Papendorp: We verwachten dat de bestemmingsplannen van
Papendorp en Groenewoud in 2024 onherroepelijk worden verklaard. Daarna kan worden
gestart met de voorbereidende werkzaamheden (aanpassing infrastructuur) in het gebied.
Start woningbouw is voorzien in 2024. Nieuwegein: verloopt volgens planning. Op dit
moment zijn er volop bouwactiviteiten zichtbaar. In 2024 en 2025 worden naar verwachting
circa 2000 woningen opgeleverd in Nieuwegein City en Rijnhuizen. Rijk en regio doorlopen
momenteel een MIRT-onderzoek voor de A12 zone in samenhang met Rijnenburg naar leefbaarheids-
en mobiliteitsoplossingen om op langere termijn 37.000 – 51.000 woningen mogelijk
te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties