Brief regering : Overhedenoverleg en controversieel verklaring
36 410 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024
Nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2023
Hierbij informeer ik u graag, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst, over de uitkomsten van het Overhedenoverleg dat heeft plaatsgevonden
tussen een kabinetsdelegatie en de koepels VNG, IPO en Unie van Waterschappen van
6 september jongstleden.
Verder heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij in haar brief van 15 september
jl. gevraagd een brief naar de Kamer te sturen over de consequenties van het controversieel
verklaren van de nieuwe financieringssystematiek voor decentrale overheden vanaf 2026.
De commissie verzocht mij daarbij om de brief, mede namens de Staatssecretaris van
Financiën als mede-fondsbeheerder, te sturen ten behoeve van het tot nader order uitgestelde
commissiedebat Financiën decentrale overheden. Dat doe ik hierbij.
Het overhedenoverleg
Tijdens het Overhedenoverleg op 6 september is met elkaar gesproken over de balans
tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht. Dit vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid
en de ervaren urgentie om gezamenlijk voor de inwoners van Nederland aan de grote
maatschappelijke opgaven te werken. Daarbij is ook gesproken over het belang van financiële
middelen, die daarmee in evenwicht zijn. Er is vastgesteld dat de opschalingskorting
zwaar weegt en een belangrijk gespreksonderwerp blijft. Vanuit het gezamenlijke belang
dat opgaven niet stil komen te liggen, is een aantal concrete afspraken gemaakt.
1. Ter bespreking in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (BOFV) van oktober
wordt op een rij gezet welke plussen en minnen er zijn in de financiën van de medeoverheden,
met inbegrip van de opschalingskorting. Het is aan een nieuw kabinet om ten aanzien
van de opschalingskorting besluiten te nemen. Mocht er nog geen nieuw kabinet zijn
in april 2024, dan ligt de opschalingskorting op tafel bij de besluitvorming over
de Voorjaarsnota door het demissionaire kabinet. Zulks ook in het licht van de overheidsfinanciën
op dat moment.
2. Ter bespreking in het BOFV van oktober worden de mogelijkheden in de regelgeving in
kaart gebracht, om incidentele middelen en overschotten te kwalificeren als structureel
dekkingsmiddel. De fondsbeheerders zullen hiertoe in goed overleg met gemeenten en
toezichthouders voorstellen uitwerken. Dit kan gemeenten mogelijk op korte termijn
helpen om waar nodig tijdelijk te overbruggen.
3. In de voorbereiding op een nieuw kabinet brengen Rijk en koepels in gezamenlijkheid
in kaart welke mogelijkheden er zijn in het realiseren van grote maatschappelijke
opgaven, gegeven de beschikbare uitvoeringskracht. Daarnaast worden de plussen en
de minnen in het gemeente- en provinciefonds en de actuele stand van de financiën
in kaart gebracht. Betrokkenen kunnen varianten uitwerken om de financieringssystematiek
aan te passen.
4. Tot slot is de wens uitgesproken dat er jaarlijks een overleg komt in de setting van
een Overhedenoverleg en erop te letten dat de decentrale overheden goed worden betrokken
gedurende het formatieproces.
Consequenties controversieel verklaren nieuwe financieringssystematiek
De brief van het kabinet «reactie op verzoek commissie over de stand van zaken nieuwe
Financieringssystematiek» van 7 april jl. (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 160) is één van de stukken die vallen onder de controversieel verklaring van uw Kamer
en daarmee niet meer behandeld wordt in de demissionaire periode. In deze brief van
7 april 2023 melden de fondsbeheerders dat ze van plan zijn om uitvoering te geven
aan de motie van de leden Van Weyenberg en Inge van Dijk (Kamerstuk 36 200, nr. 89) die de regering verzoekt om voor de meicirculaire 2023 een uitvoeringsplan met tijdpad
naar uw Kamer te sturen over de nieuwe financieringssystematiek. In deze brief van
7 april is toegezegd uw Kamer hierover in mei voor het verschijnen van de meicirculaire
te informeren. Uw Kamer is over de uitwerking en aanpak, onder verwijzing naar deze
motie, geïnformeerd in de Voorjaarsnota 2023 hoofdstuk 4.6 medeoverheden, die verschenen
is op 28 april 2023 (Kamerstuk 36 350, nr. 1). Dezelfde informatie is tevens opgenomen in de hiermee samenhangende Wijzigingen
van de begrotingsstaat van het gemeente- en het provinciefonds en de meicirculaire
2023.
De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de nieuwe indexeringssystematiek zoals
aangekondigd in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) was onderdeel van de Voorjaarnota 2023 die uw Kamer eerder dit jaar heeft behandeld.
Uw Kamer heeft verder de hiermee samenhangende wetsvoorstellen aangaande de Wijzigingen
van de begrotingsstaat van het gemeente- en het provinciefonds zonder stemming aangenomen.
In die stukken zijn ook de structurele 1,1 miljard vanaf 2027 en de indexatie op basis
van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product vanaf 2027 opgenomen. Het laten
vervallen van de normeringssystematiek per 2026 was al eerder opgenomen in de Startnota
van 10 januari 2022 (Kamerstuk 35 925, nr. 143).
Ik hoop u met bovenstaande voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties