Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 4-5 september 2023
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkelingssamenwerking van 4 en 5 september 2023.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 4 EN 5 SEPTEMBER
2023
Introductie
Op 4 en 5 september aanstaande vindt de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
(RBZ/OS) plaats in Cádiz, Spanje. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
is voornemens deel te nemen aan deze Raad. De informele RBZ/OS heeft als doel een
forum te bieden voor strategische discussies. Deze discussies zijn echter niet conclusief
en er zullen geen Raadsbesluiten of mededelingen uit deze bijeenkomst voortvloeien.
Op de agenda staan de digitale en groene transitie, inclusief de rol van de Europese
Unie (EU) in het bevorderen van de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling, en
de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken. Er vindt tevens een uitwisseling
plaats met de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), Amina
Mohammed, over onder andere de aanstaande Sustainable Development Goals (SDG’s) Top en de internationale financiële architectuur. Onder any other business (AOB) zal de Raad spreken over de situatie in Niger en een update krijgen over het
voorstel van de Europese Commissie voor een Oekraïne-faciliteit en het aanstaande
Global Gateway Forum van 25 en 26 oktober.
Het kabinet maakt tevens van deze mogelijkheid gebruik om uw Kamer te informeren over
de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat noodhulp van 11 mei jl. om te kijken
naar de verdeling van het budget voor noodhulp en wederopbouw in Turkije.1
Digitale en groene transitie, inclusief sociale dimensie van duurzame ontwikkeling
Tijdens de informele Raad zal gesproken worden over de gelijktijdige en onderling
verbonden digitale- en duurzaamheidstransities (twin transition). Daarbij wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor het belang van het versterken
van de sociale dimensie van ontwikkeling, zoals op het gebied van gezondheidszorg,
beroeps- en middelbaar onderwijs, gender, jongeren (meaningful youth participation) en de positie van het maatschappelijk middenveld. De Raad zal bespreken op welke
manier de EU en haar lidstaten kunnen bijdragen aan de sociale dimensie van de VN
2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling, onder meer via de uitvoering van de Global
Gateway strategie. Ook ligt een verband met de onder meer door Nederland bepleite
inzet op een feministisch buitenlandbeleid voor de hand.
Het kabinet acht het van belang dat de EU en haar lidstaten zich inzetten voor het
versterken van internationale samenwerking bij de aanpak van mondiale maatschappelijke
uitdagingen, onder meer ten aanzien van de digitale en duurzame transitie en het behalen
van de 2030 Agenda en daaraan verbonden SDG’s.2 Het kabinet onderschrijft het belang dat de sociale dimensie onderdeel uitmaakt van
nieuwe EU-initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zoals Global Gateway.3 De EU is een sterke speler op de sociale dimensie van ontwikkeling. Het is van belang
dat de EU hier stevig op blijft inzetten en zichtbaar maakt dat dit een belangrijk
onderdeel is van de samenwerking van de EU met derde landen.
Hervorming multilaterale ontwikkelingsbanken
De Raad zal tevens spreken over de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken
(MDB’s) en de internationale financiële architectuur. Het tekort aan financiering
voor ontwikkeling en klimaat vereist dat de focus van de MDB’s en hun manier van werken
moeten worden bijgesteld.
Volgend op de Voorjaarsvergaderingen van de Wereldbank (WB) en het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) van april jl. en de Summit for a New Global Financing Pact van 22–23 juni in Parijs zal de Raad spreken over het formuleren van gemeenschappelijke
boodschappen met betrekking tot de hervormingsagenda van de Wereldbank, waarbij speciale
aandacht moet uitgaan naar de manier waarop de EU en haar lidstaten ervoor kunnen
zorgen dat MDB’s beter met elkaar samenwerken. Ook zal de Raad bespreken hoe tegemoet
gekomen kan worden aan de toenemende vraag naar (concessionele) financiering voor
ontwikkeling en klimaat.
Het kabinet is er voorstander van om, naast de bestrijding van extreme armoede en
het bevorderen van gedeelde welvaart, ook mondiale grensoverschrijdende uitdagingen
zoals de aanpak van klimaatverandering en de bevordering van pandemieparaatheid beter
te verankeren in het werk van de MDB’s. Deze uitdagingen moeten beter worden meegenomen
in het analytische instrumentarium van de banken, in hun meerjarige landenprogramma’s
en in prioritering van investeringen. Deze vernieuwde focus dient gepaard te gaan
met een nieuwe werkwijze, waarbij MDB’s zich meer richten op het mobiliseren van privaat
kapitaal voor de benodigde investeringen. Hiertoe zijn verschillende voorstellen gedaan,
zoals het breder beschikbaar stellen van investeringsrelevante data voor private partijen,
het uitbreiden van het instrumentarium om risico’s van private investeringen beter
te dekken en een betere coördinatie (onderling tussen MDB’s en met de private sector)
in de vorm van zogeheten landenplatforms. Hier kan de EU ook een belangrijke rol in
spelen door op landenniveau met overheden en de meest relevante banken haar inzet
op het gebied van ontwikkeling beter af te stemmen. Bij de aanbestedingen van deze
investeringen met het geld van de MDB’s zet het kabinet erop in dat duurzaamheid nog
beter ingebed wordt.
Het kabinet acht het van belang dat de vele voorstellen die gedaan zijn door de MDB’s
worden uitgewerkt en op een consistente wijze worden doorgevoerd. Om ervoor te zorgen
dat de vernieuwde focus op wereldwijde uitdagingen en de nieuwe manier van werken
op een gedegen wijze worden doorgevoerd, is het van belang om deze te weerspiegelen
in de doelstellingen en de resultatenkaders van de MDB’s. Het kabinet zal uw Kamer
nader over de Nederlandse inzet informeren in de Geannoteerde Agenda die voorafgaand
aan de IMF en Wereldbank jaarvergadering in oktober zal worden verstuurd.
Uitwisseling met plaatsvervangend secretaris-generaal van de Verenigde Naties Amina
Mohammed
De Raad zal spreken met de plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN, Amina Mohammed,
over de Europese bijdrage aan de VN 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling, de internationale
financiële architectuur en klimaat. Deze onderwerpen zullen ook besproken worden tijdens
verschillende toppen en internationale bijeenkomsten dit najaar, waaronder de High-Level Week van de Verenigde Naties (17–26 september), de SDG Top (18–19 september), de jaarvergaderingen
van de Wereldbank (WB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (9–15 oktober) en
de COP28 (30 november–12 december). Het gesprek met Amina Mohammed zal zich naar verwachting
richten op het tekort aan financiering om de SDG’s en de klimaatdoelen te bereiken.
Dit tekort is de afgelopen jaren door opeenstapelende crises gegroeid. Daarnaast kampen
veel opkomende economieën en lage-inkomenslanden met hoge schulden, waardoor zij nog
minder eigen middelen ter beschikking hebben om in deze doelen te investeren. In reactie
hierop zijn voorstellen ontwikkeld om de internationale financiële architectuur te
hervormen met als doel om deze uitdagingen beter het hoofd te bieden. Deze voorstellen
richten zich onder meer op additionele financiering, het effectiever gebruik maken
van bestaande financiering, verbeterde schuldhoudbaarheid en het stimuleren van private
financiering voor de ontwikkelings- en klimaatdoelen. Het Nederlandse uitgangspunt
omtrent investering voor ontwikkeling is dat benodigde financiering privaat moeten
zijn waar het kan en publiek waar het moet.
Het kabinet onderschrijft het grote belang van deze internationale discussie over
het vergroten van de beschikbare multilaterale financiering voor ontwikkeling en klimaat.
Dit sluit aan bij de Nederlandse inzet om ons mondiale multilaterale systeem toekomstbestendig
te maken, zoals beschreven in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme.4 Huidige uitdagingen, waaronder oorlog, klimaatverandering, migratie, armoede en ongelijkheid,
vragen om brede, gelijkwaardige en grensoverschrijdende samenwerking met partnerlanden.
Voldoende financiële middelen hiervoor zijn belangrijk. Het kabinet hecht hierbij
aan een goede coördinatie tussen de EU, de lidstaten en de VN om effectief gebruik
te kunnen maken van de huidige financiële middelen voor internationale samenwerking
en een zo groot mogelijke ontwikkelingsimpact te genereren. Het betrekken van de private
sector is hierbij ook een Nederlandse prioriteit. Daarnaast is beleidscoherentie,
bijvoorbeeld op het gebied van handel en belastingsamenwerking, van essentieel belang.
Het kabinet zal bij dit overleg aandacht vragen voor de noodzaak van een sterke verankering
van gender, geweld tegen vrouwen, en SDG5 in de political declaration van de SDG Top, in lijn met het feministisch buitenlandbeleid van Nederland.5
AOB
Niger
De Commissie zal de Raad informeren over de actuele situatie in Niger. Het kabinet
veroordeelt de staatsgreep in Niger. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking,
veiligheid en migratie is bilaterale steun aan de centrale Nigerese overheid opgeschort.
Net als de EU en andere EU lidstaten probeert het kabinet zoveel mogelijk de programma’s
die ten goede komen aan de Nigerese bevolking voort te zetten, net zoals in Mali en
Burkina Faso.
Nederland verleent humanitaire hulp via ongeoormerkte financiering aan de VN en het
Rode Kruis, die dit kunnen inzetten in Niger. Deze partners zetten humanitaire hulp
voort, maar de sluiting van het luchtruim door de coupplegers leidt volgens de VN
tot problemen bij de levering van deze hulp. Ongeveer 17% van de bevolking in Niger
was reeds afhankelijk van humanitaire hulp voorafgaand aan de staatsgreep. Nederland
zet zich, als onderdeel van de Sahel Alliantie, in om gecoördineerd te werk te gaan
om de meest kwetsbare groepen te blijven ondersteunen en benadrukt het belang van
onverhinderde doorgang van humanitaire hulp volgens de humanitaire principes.
Het kabinet blijft de ontwikkelingen in Niger en de landen in de regio nauwlettend
volgen en zal de snel veranderende omstandigheden in de veiligheidssituatie en de
geopolitieke context in de regio voorafgaand aan de informele RBZ/OS meewegen in de
positionering. Het kabinet hecht daarbij sterk aan het diplomatieke spoor en EU-eenheid.
Stabiliteit in de Sahel-regio is ook voor Nederland en de EU belangrijk. Niet alleen
vanwege overwegingen van veiligheid, duurzame ontwikkeling en migratie, maar ook vanwege
het geopolitieke belang dat Rusland, China, de VS en andere spelers hechten aan deze
regio. De recent gepresenteerde en aan de Kamer toegezonden Afrikastrategie geeft
daarbij een kader voor verder handelen.6
Oekraïne-faciliteit
De Commissie zal de Raad informeren over de op 20 juni jl. door de Commissie voorgestelde
Oekraïne-faciliteit.7 De Kamer wordt hierover via de gebruikelijke procedures geïnformeerd met een separaat
BNC-fiche. Het kabinet staat in beginsel positief tegenover het structureler vormgeven
van de financiële EU-steun aan Oekraïne en een Europees herstelprogramma gericht op
het herstel en de wederopbouw van Oekraïne. Daarbij kijkt het kabinet naar de meest
gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun.
Global Gateway Forum
De Commissie zal de Raad een update geven omtrent het Global Gateway Forum dat Commissievoorzitter
Von der Leyen organiseert op 25 en 26 oktober aanstaande en marge van de Europese
Raad. Tijdens het forum wordt de Global Gateway-strategie van de EU besproken, inclusief
de rol daarvan in het aanmoedigen van mondiale investeringen in infrastructuur, gebaseerd
op de vijf prioritaire thema’s (digitaal, energie en klimaat, transport, gezondheid,
en onderwijs en onderzoek). Op het moment van schrijven is de Nederlandse delegatie
en inzet voor dit forum nog niet vastgesteld.
Overig
Hulp na aardbeving Turkije en Syrië
Nederland maakte in maart jl. tijdens de EU donorconferentie voor steun in de door
aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië bekend dat Nederland 49,7 miljoen euro
bij zou dragen aan de humanitaire respons. Ook kondigde Nederland aan om door middel
van een herprogrammering binnen de BHOS-begroting een bedrag van 10 miljoen euro te
reserveren voor de Global Concessional Financing Facility (GCFF) ten behoeve van Turkije. Het is op dit moment echter nog onzeker of de GCFF
open gaat voor Turkije. De GCFF, een faciliteit van de Wereldbank, biedt geld op basis
van zachte voorwaarden aan landen met grote vluchtelingenproblematiek. Er moet echter
wel voldoende geld van bilaterale donoren beschikbaar zijn om deze zachte voorwaarden
te kunnen bieden, hetgeen in het geval van Turkije nog niet het geval is. Het proces
om deze donorbijdragen te mobiliseren is nog steeds gaande. Mocht deze faciliteit
toch voor Turkije beschikbaar komen, dan zal Nederland bijdragen en uw Kamer hier
nader over informeren. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Noodhulp van 11 mei
jl. en in lijn met de motie van het lid Hammelburg c.s. is nogmaals gekeken naar het
beschikbare budget en de verdeling tussen noodhulp en wederopbouwhulp in Turkije.8 Met de Nederlandse steun aan Turkije onderkent Nederland de noodzaak voor acute hulp
alsook lange termijn hulp bij wederopbouw. Nederland ziet de wederopbouw in Turkije
nadrukkelijk als een opgave waarbij de internationale financiële instellingen zoals
de Wereldbank en de EBRD een belangrijke rol spelen. Deze instellingen hebben meer
dan 4 miljard euro aan financiële steun toegezegd. Ook wordt gekeken naar het Nederlandse
bedrijfsleven voor concrete samenwerkingsverbanden zoals circulair bouwen. Bij besluitvorming
over additionele steun zijn de beperkte ruimte op de BHOS-begroting en de wereldwijde
(humanitaire) noden ook belangrijke afwegingen. Het kabinet ziet op dit moment geen
aanleiding om additionele middelen vrij te maken.
De EU, EU-lidstaten en partners, VN-instellingen en Europese financiële instellingen
zegden gezamenlijk een steunbedrag van 7 miljard euro toe. Meer dan 60% hiervan bestaat
uit leningen voor wederopbouw in Turkije. Van de 2,6 miljard euro aan bijdragen voor
Turkije en Syrië waar de motie van lid Hammelburg naar verwijst komt ruim 1,1 miljard euro
ten goede aan hulp in Turkije en 900 miljoen euro aan hulp in Syrië. Overigens zijn
deze bijdragen afkomstig van tientallen donoren die elk hun hulp op eigen wijze en
met eigen aandachtspunten vormgeven. Onderwijs en gezondheidszorg voor kinderen, waaronder
mental health and psychosocial support (MHPSS), maken onderdeel uit van de VN responsplannen voor beide landen en de humanitaire
bijdragen van diverse donoren komen hieraan ten goede. Ook humanitaire partnerorganisaties
van Nederland richten zich hier onder andere op. Hetzelfde geldt voor de EU-noodhulporganisatie,
ECHO, die meer dan 10% van de humanitaire bijdragen in beide landen aan (nood)onderwijs
voor kinderen besteedt. ECHO besteedt bovendien diplomatiek en financieel veel aandacht
aan MHPSS. Dit komt onder meer tot uitdrukking in Team Europe inspanningen van ECHO,
gesteund door Nederland en Duitsland, om door kennisdeling en pleitbezorging meer
donoren en uitvoerende organisaties aan te zetten tot een MHPSS-inclusieve crisis-aanpak.
Dit werd in 2022 en 2023 gedaan in de MENA regio en deze zomer met een focus op Latijns
Amerika en de Cariben, waarbij ook het Spaanse EU-voorzitterschap aansloot. Hiermee
is ECHO inmiddels een actieve bondgenoot geworden voor Nederland bij het aanjagen
van integratie van MHPSS in alle fases van crisishulp. Mede door dit soort inspanningen
worden psychosociale noden tegenwoordig vaker meteen meegenomen in de eerste inventarisatie
van behoeften – zoals direct na de aardbevingen – en daarmee in de internationale
humanitaire respons plannen. Dat betekent dat internationale financiering voor uitvoering
van die plannen ook toegepast kan worden voor MHPSS. Dit is een van de manieren waarop
Nederland, in lijn met de motie van het lid Mutluer c.s.9, zich consistent inzet voor voldoende financiering voor MHPSS-inclusieve programmering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.