Brief regering : 5e Voortgangsbrief Recht doen, kansen bieden
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 797 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2023
1. INLEIDING
Ieder jaar voor de zomer informeer ik uw Kamer over ontwikkelingen in het gevangeniswezen
en de uitvoering van de visie «Recht doen, kansen bieden» ten aanzien van effectieve
gevangenisstraffen.1 Hierbij ontvangt u de vijfde voortgangsbrief.
Gevangenisstraffen hebben tot doel om de rechtsorde te herstellen, gedetineerden perspectief
te bieden en recidive te voorkomen, met oog voor het belang van slachtoffers en nabestaanden.
Gedetineerden zijn daarbij aan onze zorg toevertrouwd. Daarom moeten zij erop kunnen
rekenen dat hun gevangenisstraf op een humane en veilige manier ten uitvoer wordt
gelegd. De medewerkers van de penitentiaire inrichtingen (PI) verdienen te werken
in een veilige werkomgeving. Afgelopen maand bleek uit het rapport van de Inspectie
Justitie en Veiligheid dat in PI Nieuwersluis van beide niet altijd sprake is geweest.2 Dat grijpt mij zeer aan. De situatie in PI Nieuwersluis straalt helaas slecht af
op het gehele gevangeniswezen en dat betreur ik. Daar waar het mis gaat moeten we
er niet omheen draaien of wegkijken maar maatregelen treffen om grensoverschrijdend
gedrag in de PI’s te voorkomen. Andersom verdienen de medewerkers ook onze erkenning
en waardering.
De tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen vraagt om vakmanschap en flexibiliteit
van de medewerkers. En om een wendbare organisatie die met steeds veranderende omstandigheden
en ontwikkelingen kan omgaan, zoals bijvoorbeeld de toename van de ondermijnende criminaliteit
en een gevangenispopulatie met een steeds zwaardere problematiek. De basis moet op
orde zijn. De financiële situatie van DJI en de krappe arbeidsmarkt maken deze opdracht
tot meer dan zomaar een uitdaging. Dit komt in paragraaf 2 van deze brief aan de orde.
Veroordeelde criminelen moeten hun straf ondergaan. Daarbij mag nooit ruimte zijn
voor crimineel handelen vanuit detentie. Daar treed ik hard tegen op. Ik heb uw Kamer
hierover op 26 mei 2023 geïnformeerd in de tweede voortgangsbrief over de aanpak van
georganiseerde criminaliteit tijdens detentie en berechting.3 Ik hecht aan een goede balans tussen het treffen van extra veiligheidsmaatregelen
waar en voor wie dat nodig is en het creëren van een humaan detentieklimaat. Want
niet de gehele gedetineerdenpopulatie maakt zich schuldig aan crimineel handelen vanuit
detentie. Per individu wordt daarom beoordeeld welk detentieregime het meest passend
en geschikt is, met oog voor dader én slachtoffer. Licht waar het kan, stevig waar
het moet. Die balans moet er zijn.
Belangrijk is ook een goede terugkeer in de maatschappij. Hoe minder mensen terugvallen
in de criminaliteit, hoe meer mensen daarbij zijn gebaat. Onze samenleving is daarmee
uiteindelijk beter af. Daarom investeert dit kabinet een bedrag oplopend tot € 12 miljoen
per jaar extra in de re-integratie van (ex-)gedetineerden. Dit komt bij de uitvoering
van de visie «Recht doen, kansen bieden» in paragraaf 3 aan de orde.
Met deze brief bied ik uw Kamer ook het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid
(IJenV) aan: Samen werken aan een nieuwe start; re-integratie tijdens en na detentie. Ik geef daar in paragraaf 3.3 een beleidsreactie op.
In deze brief ga ik ook in op zeven toezeggingen die ik heb gedaan in de commissiedebatten
van 19 oktober 2022 (Kamerstuk 24 587, nr. 863) en 8 februari 2023 (Kamerstukken 29 911, 29 279 en 24 587, nr. 391). Deze toezeggingen betreffen:
• de invoeringstoets van de Wet straffen en beschermen (in 3.1);
• de beperkt beveiligde afdeling (in 3.2);
• het ouder/kind-contact tijdens detentie (4.1);
• de motie over beeldbellen met familie (4.2);
• het bezoek van vrijwilligers (4.3);
• de maatregel Inrichting stelselmatige daders (4.4);
• de uitbreiding van de BIJ-regeling (4.5).
In paragraaf 4.8 geef ik tot slot een reactie op het onderzoek naar factoren die bijdragen
aan telefoonsmokkel in PI Zaanstad waardoor gedetineerden het crimineel handelen kunnen
voortzetten. De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij dit op 31 mei
2023 verzocht.
2. BASIS OP ORDE
2.1 Capaciteit en financiële situatie DJI
Op 23 september 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de taken en
middelen van DJI structureel in balans zullen worden gebracht, naar aanleiding van
het PwC-rapport over de financierbaarheid van DJI.4 In deze brief heb ik aangegeven de keuze te maken de gezamenlijke capaciteit van
het gevangeniswezen en de vreemdelingenbewaring te bevriezen op 11.100 plaatsen. De
feitelijke bezetting en de korte-termijnverwachting boden hiertoe de ruimte.5 Dit beeld van een lagere capaciteitsbehoefte dan vorig jaar geraamd wordt bevestigd
in de nieuwe PMJ-ramingen. Dit betekent dat de gezamenlijke capaciteit van gevangeniswezen
en vreemdelingenbewaring van 11.100 plaatsen naar huidig inzicht meerjarig toereikend
zal zijn. De nieuwe PMJ-ramingen, die de basis vormen voor de begrotingsvoorbereiding
2024, zal de Tweede Kamer voor de zomer ontvangen. Deze ramingen zullen budgettair
worden vertaald naar de JenV-begroting, conform de Voorjaarsnota 2023 en de eerste
suppletoire begroting 2023. Hierin zal ook de geactualiseerde meerjarige capaciteitsplanning
van het gevangeniswezen worden opgenomen.
In de brief van 23 september 2022 over het PwC-rapport heb ik ook aangegeven welke
middelen het kabinet structureel heeft vrijgemaakt en welke aanvullende maatregelen
ik tref om het tekort terug te dringen. Inzake het resterende tekort van € 46 miljoen
in 2024 en een structureel tekort met een omvang van ongeveer € 23 miljoen in 2028
gaf ik aan uw Kamer bij Voorjaarsnota 2023 hier nader over te informeren. In de Voorjaarsnota
2023 geeft de Minister van Financiën aan dat ingrijpende gebeurtenissen uit het afgelopen
jaar voor forse tegenvallers op de begroting hebben gezorgd. Dit raakt het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en daarmee ook DJI.6 Dit betekent dat de restproblematiek van DJI in dit bredere perspectief moet worden
opgelost, alsmede in dat van de nieuwe PMJ-ramingen. De uitwerking hiervan vindt momenteel
plaats en zal zijn weerslag vinden in de ontwerpbegroting 2024.
2.2 Personeel
In veel sectoren in Nederland is sprake van een enorme krapte op de arbeidsmarkt.
Dat geldt ook voor DJI. De personele capaciteit is en blijft daarom een kritiek vraagstuk.
In 2022 is de bezetting van het eigen personeel in de sector gevangeniswezen en de
vreemdelingenbewaring slechts marginaal (netto 27 fte) gestegen. De toegestane formatie
in deze sector is 10.964 fte, de ambtelijke bezetting bedraagt 10.236 fte. Dit betekent
een ambtelijke onderbezetting van 728 fte. Hiervan wordt 405 fte met inhuur opgelost.
Dit resulteert in een netto onderbezetting van 323 fte (in april 2023).
DJI heeft het afgelopen jaar stevig ingezet op (het verder professionaliseren van)
werving en selectie met onder meer een grootschalige arbeidsmarktcampagne. DJI richt
zich ook op de (preventieve) aanpak van verzuim, onder andere met het programma «Grip
op verzuim» en de aanpak «Vooruit». Deze aanpak laat voorzichtig een licht dalend
ziekteverzuim zien, maar de effecten op de dagelijkse praktijk zijn nog niet voldoende.
DJI doet er alles aan om voldoende personeel aan te trekken en dat ook te behouden,
maar er is geen garantie dat dit altijd lukt. Gegeven de ontwikkeling van de arbeidsmarkt
in Nederland is het reëel dat in de toekomst het werk met minder medewerkers gedaan
moet worden. Dit scenario vraagt om een ander type oplossingen gericht op innovatie
en een efficiëntere manier van werken.
3. RECHT DOEN, KANSEN BIEDEN – effectieve gevangenisstraffen
3.1 Wet straffen en beschermen
In 2021 is het grootste deel van de Wet straffen en beschermen (Wet SenB) in werking
getreden. De belangrijkste onderdelen van deze wet zijn:
• de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) wordt voortaan voor een periode van maximaal
twee jaar verleend;
• de persoonsgerichte aanpak tijdens detentie, waarbij meer nadruk ligt op de eigen
verantwoordelijkheid van de gedetineerde en zijn gedrag, heeft een wettelijke basis
gekregen;
• verlof is minder vanzelfsprekend en minder vrijblijvend;
• ketenpartners kunnen meer informatie over re-integratie en risico’s met elkaar delen.7
Het laatste deel van de Wet SenB, het meewegen van het slachtofferbelang bij re-integratieverlof
op basis van actuele slachtofferinformatie, is nog niet ingevoerd. De invoering van
dit onderdeel wordt gekoppeld aan de overdracht van de verantwoordelijkheid voor het
informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerleggingsfase van het Openbaar
Ministerie naar het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Op basis van uitvoeringstoetsen
van ketenpartners zal de implementatiedatum voor dit onderdeel worden bepaald. De
Wet SenB zal rond vijf en tien jaar na inwerkingtreding (op 1 juli 2021) worden geëvalueerd.
Uw Kamer wordt hierover te zijner tijd geïnformeerd.
Invoeringstoets Wet SenB
In het commissiedebat van 8 februari 2023 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren
over de invoeringstoets van de Wet SenB die tot doel heeft na te gaan hoe de nieuwe
regelgeving in de praktijk werkt en welke knelpunten zich voordoen.8 Ik zal uw Kamer in het najaar 2023 over de uitkomsten en de eventuele opvolging hiervan
informeren.
3.2 Re-integratie van (ex)-gedetineerden
Samenwerking DJI, reclassering en gemeenten
In de regio werken DJI, de reclassering en de gemeenten vanaf het begin van detentie
met de gedetineerde aan de voorbereiding van zijn terugkeer.9 De acties zijn gericht op het op orde krijgen van de basisvoorwaarden, worden in
een detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) vastgelegd en besproken in een zogenaamd
trajectgesprek.10 Voor de tijdige afstemming over het D&R-plan wordt gebruik gemaakt van digitale middelen.
In vrijwel alle PI’s is beeldbellen met ketenpartners – onder bepaalde voorwaarden
– inmiddels mogelijk. Bovendien wordt medio 2023 het D&R-plan digitaal beschikbaar
gesteld aan de betrokken reclasseringswerker en gemeente.
Daarbij stelt het kabinet vanaf 2023 een bedrag oplopend tot in totaal € 12 miljoen
beschikbaar voor een betere re-integratie van ex-gedetineerden.
Hiervan gaat € 2 miljoen naar de gemeenten. Dit bedrag is per 2023 structureel toegevoegd
aan de Bijdrageregeling «Begeleiden (ex-) gedetineerden voor Wonen en Werken» tot
een totaal van € 4,5 miljoen. Hiermee kunnen gemeenten extra interventies plegen om
ex-gedetineerden aan een woning en werk te helpen of ondersteuning te bieden op de
andere basisvoorwaarden. Gemeenten hebben immers een belangrijk taak bij de re-integratie
van hun ex-gedetineerde burgers. Verder is een bedrag van oplopend € 5 miljoen beschikbaar
voor versterking van de ketensamenwerking. Dit bedrag wordt onder meer ingezet voor
de jaarlijkse organisatie (samen met gemeenten en reclassering) van zogenaamde re-integratiepleinen
rond de PI, D&R-dagen voor PI-medewerkers en de doorontwikkeling van het aanbod van
de re-integratiecentra binnen de PI’s (RIC’s).11 Voor meer om- en bijscholing van gedetineerden is vanaf 2023 een bedrag oplopend
tot € 5 miljoen extra beschikbaar. Met deze extra gelden wordt onder meer de inzet
van arbeidsbedrijven waarmee DJI nauw samenwerkt, bevorderd.
Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA)
In het commissiedebat van 19 oktober 2022 heb ik toegezegd te onderzoeken hoe de bezetting
op de BBA kan worden verhoogd. Daarover het volgende. Gedetineerden kunnen in de laatste
fase van hun detentie in aanmerking komen voor re-integratieverlof voor extramurale
arbeid, eventueel in combinatie met opleiding en zorg. Zij worden dan geplaatst op
de beperkt beveiligde afdeling (BBA). Sinds de start van de BBA op 1 juli 2021 is
de bezetting echter laag, gemiddeld slechts 20% van de beschikbare capaciteit. Dat
is een gemiste kans omdat gedetineerden zich juist op de BBA goed kunnen voorbereiden
op hun re-integratie in de eigen regio. Ik heb daarom besloten de plaatsingsgronden
voor de BBA aan te passen door de definitie «leer-/werkplek» uit te breiden met «zinvolle
dagbesteding» bij een (niet-)betalende organisatie. Vanuit de PI zal waar nodig intensievere
ondersteuning worden geboden bij het vinden van een baan of dagbesteding. In bijzondere
gevallen, zoals bij gepensioneerden, wordt maatwerk toegepast in het aantal te werken
uren. DJI zal de effecten van deze verruiming op de BBA-bezetting monitoren.
Medio 2022 is de motie van het lid Sneller c.s. (D66) aangenomen (Handelingen II 2021/22,
nr. 102, item 29) die de regering verzoekt om «slimmere» straffen, zoals alternatieven voor korte
detenties, uit te werken in de aangekondigde plannen voor de oplossing voor de financiële
problemen bij DJI.12 Daarvoor wordt op dit moment door mijn ministerie een verkenning uitgevoerd voor
een mogelijke verbetering van het sanctiestelsel en de sanctietoepassing op de langere
termijn. Deze verkenning is niet gericht op besparingen maar op het verhogen van de
effectiviteit van sancties. In deze verkenning wordt ook gekeken naar de mogelijkheid
om zelfmelders op de BBA te plaatsen. Naar verwachting wordt uw Kamer voor de zomer
2023 over deze verkenning geïnformeerd.
ID-bewijs
Een belangrijke mijlpaal is de invoering van een nieuwe werkwijze voor uitgifte van
identiteitskaarten aan gedetineerden. Daartoe hebben de Ministeries van JenV en BZK
nauw samengewerkt. Deze nieuwe werkwijze wordt per 1 september 2023 ingevoerd en houdt
in dat gemeenten waarin een PI is gevestigd de bevoegdheid krijgen een Nederlandse
identiteitskaart aan de gedetineerden in die PI te verstrekken, ook al zijn zij in
een andere gemeente ingeschreven.13 Daarmee wordt voorkomen dat gedetineerden zonder geldig id-bewijs de PI verlaten.
Het hebben van een id-bewijs is belangrijk voor een succesvolle re-integratie, want
zonder id-bewijs kun je immers geen werk of onderdak krijgen. De PI’s en de gemeenten
bereiden zich voor op uitvoering van de nieuwe werkwijze.
Onderdak
Huisvesting is zeer belangrijk in het voorkomen van recidive. Het realiseren van huisvesting
voor ex-gedetineerden is daarom één van de ambities van dit kabinet. JenV werkt dan
ook mee aan het interbestuurlijke programma «Een thuis voor iedereen» onder coördinatie
van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het wetsvoorstel «Versterking
regie op de volkshuisvesting» biedt gelegenheid om huisvesting voor ex-gedetineerden
te faciliteren.14 Het doel is om ex-gedetineerden die meer dan drie maanden in detentie verbleven en
niet zelf in huisvesting kunnen voorzien, aan te merken als een verplichte categorie
urgent woningzoekenden die met voorrang gehuisvest wordt. Daarnaast wordt er door
middel van woonzorgvisies per gemeente in kaart gebracht wat aandachtsgroepen zoals
ex-gedetineerden nodig hebben aan huisvesting, ondersteuning en zorg.
3.3 Rapport Inspectie JenV en Toezicht Sociaal Domein
De intensievere samenwerking van DJI met reclassering en gemeenten verloopt gestaag
maar is in de praktijk weerbarstig. Zo is het organiseren van trajectgesprekken, waaraan
de reclassering en de gemeente ook moeten deelnemen, in de praktijk nog lastig. Diverse
gemeenten zijn al aanwezig in de PI maar de onderlinge afstemming moet nog beter.
Dit blijkt ook uit het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de samenwerking
bij de re-integratie: Samen werken aan een nieuwe start; re-integratie tijdens en na detentie (25 mei 2023).15 Het onderzoek van de Inspectie is uitgevoerd in de periode van oktober 2021 tot en
met maart 2022. Ik ben de Inspectie erkentelijk voor het rapport omdat het enerzijds
aangeeft dat we op de goede weg zijn, en anderzijds dat er nog verbeterpunten zijn.
In dit rapport constateert de Inspectie dat de medewerkers van DJI, de reclassering
en gemeenten de afgelopen jaren hard hebben gewerkt om elkaar meer te betrekken bij
de verschillende fasen van het re-integratietraject. Het bestuurlijk akkoord re-integratie
uit 2019, maar ook de invoering van de Wet SenB hebben eraan bijgedragen dat er meer
urgentie is ontstaan om samen te werken. Zij weten elkaar daardoor beter te vinden
en hebben nieuwe initiatieven genomen om samenwerking een impuls te geven. Niettemin
behoeft de samenwerking op een aantal punten verbetering, volgens de Inspectie. Zo
verloopt onder meer de informatiedeling nog niet goed en zijn ketenorganisaties lang
niet altijd op belangrijke momenten betrokken. Gemeenten, en dan met name kleine gemeenten,
zijn soms zelfs helemaal niet in beeld tijdens het re-integratietraject.
De Inspectie doet enkele waardevolle aanbevelingen die kunnen bijdragen aan een verbetering
van het re-integratieproces. De belangrijkste zijn:
• Verbeter de informatiedeling en de digitale systemen die daarvoor worden gebruikt
en geef de reclassering en de gemeenten toegang tot die systemen;
• Geef de casemanagers in de PI’s voldoende tijd om zijn/haar taak op een gedegen wijze
uit te voeren;
• Maak goede afspraken over de trajectgesprekken en betrek gemeenten en reclassering
daar vroegtijdig bij.
Deze aanbevelingen zal ik samen met de reclassering en de gemeenten oppakken. De extra
injectie van € 5 miljoen die het kabinet vrijmaakt voor het intensiveren van de ketensamenwerking
zal de re-integratie zeker ten goede komen. DJI verkent daarnaast op dit moment hoe
(de organisatie van) het trajectgesprek verbeterd kan worden. Ik zal uw Kamer over
de opvolging van de aanbevelingen in de volgende voortgangsbrief informeren.
DJI, de reclassering en de VNG communiceren actief binnen de eigen organisaties over
de ambities van het bestuurlijk akkoord en het belang hier gezamenlijk invulling aan
te geven. De VNG zal daarbij uitdrukkelijk ook de samenhang met andere ontwikkelingen
(zoals het programma Een thuis voor iedereen) aangrijpen om (ook de kleinere) gemeenten te stimuleren te kiezen voor een integrale
aanpak van wonen, werk en inkomen, en zorg en ondersteuning.
Eind 2023 is het onderzoek naar het verloop van het re-integratieproces in de beleving
van (ex-)gedetineerden gereed. De Universiteit Leiden voert dit onderzoek uit, in
opdracht van het WODC. Dit onderzoek zal evenals het bovengenoemde inspectieonderzoek
handvatten bieden om verbeteringen mogelijk te maken.16
4. OVERIGE ONDERWERPEN
4.1 Ouder-kind contacten
In het commissiedebat van 8 februari 2023 heb ik toegezegd in te gaan op ouder-kind
contacten in detentie. Hierover het volgende.
Beter Start voor gedetineerde vaders
Op 13 oktober 2022 heb ik uw Kamer het onderzoek De lange termijn follow-up van de opvoedondersteuning Betere Start voor (ex-)gedetineerde
moeders aangeboden.17 Daaruit bleek dat deze interventie een belangrijke bijdrage levert aan het doorbreken
van de negatieve spiraal van transgenerationele criminaliteit. Ik heb de ontwikkelaars
van Betere Start gevraagd om een plan van aanpak voor een pilot voor Betere Start
voor vaders, uiteraard passend binnen het beveiligingsniveau van de PI en het individuele
D&R-traject.
Kinderen ouder dan negen maanden
Kinderen tot maximaal negen maanden oud kunnen – indien het belang van het kind en
de veiligheid in de PI dit toelaat – bij hun gedetineerde moeder verblijven. Hiervoor
zijn speciale moeder-kind cellen ingericht. In het buitenland gelden andere maximale
leeftijden, zoals 18 maanden in het Verenigd Koninkrijk of drie jaar in Spanje. Het
WODC zal onderzoeken of de Nederlandse bovengrens van negen maanden kan worden verruimd
en of er alternatieve contactmogelijkheden bestaan voor kinderen in deze jonge leeftijdscategorie.
Meer ouder-kind contacten
Ik heb vanaf 2023 structureel € 500.000 per jaar aan DJI beschikbaar gesteld voor
activiteiten ter bevordering van het ouder-kind-contact, zoals bijvoorbeeld het verhogen
van het aantal ouder-kind dagen. Daarnaast verken ik de mogelijkheid om vrijwilligers
in te zetten bij ouder-kind dagen voor de begeleiding van kinderen onder de drie jaar.
Ik zal uw Kamer over deze drie initiatieven in de volgende voortgangsbrief nader informeren.
4.2 Beeldbellen met familie
In het najaar 2022 is de motie van het lid Sneller (D66) aangenomen (Handelingen II
2022/23, nr. 13) om beeldbellen in zo veel mogelijk PI’s mogelijk te maken en erop
toe te zien dat de verbindingen veilig zijn en niet worden gebruikt om voortgezet
crimineel handelen mogelijk te maken.18 Vooropgesteld, het is op dit moment in alle PI’s mogelijk voor gedetineerden om te
beeldbellen. De voorwaarden waaronder dit kan zijn vastgelegd in het beleidskader
beeldbellen. Dit kader is onlangs door DJI aangepast en in april 2023 opnieuw onder
de inrichtingen verspreid.
Indien een gedetineerde gebruik wenst te maken van beeldbellen doet hij hiertoe een
verzoek bij de directeur van de PI. Beeldbellen kan worden aangeboden, maar is geen
recht voor gedetineerden zoals bezoek, bellen en brieven. De directeur besluit hierover,
bijvoorbeeld in het kader van een sociaal of re-integratie belang. Daarbij dient hij
ook rekening te houden met eventuele veiligheidsrisico’s, zoals het (in de motie genoemde)
risico op voortgezet crimineel handelen in detentie (VCHD) door bijvoorbeeld niet
te monitoren non-verbale communicatie en/of omgevingsbeelden. Gedetineerden met een
hoog risicoprofiel zijn uitgesloten van de dienst beeldbellen. Om risico’s op VCHD
te beperken wordt altijd direct toezicht op beeldbellen uitgeoefend. Dit maakt beeldbellen
een arbeidsintensief proces dat extra personele inzet vergt.
Kortom, het nieuwe beleidskader beeldbellen houdt rekening met het sociaal en re-integratiebelang
van de gedetineerde, de mogelijke veiligheidsrisico» s en de vereiste inzet van personeel.
Gedetineerden die voldoen aan de voorwaarden kunnen de mogelijkheid krijgen om te
beeldbellen maar wel op een verantwoorde manier. Ik beschouw hiermee de motie als
afgedaan.
4.3. Bezoek vrijwilligers in de PI
Vrijwilligers zijn van grote waarde omdat zij gedetineerden kunnen steunen bij hun
terugkeer naar de samenleving. In het commissiedebat van 8 februari 2023 heb ik toegezegd
terug te komen op twee vragen van uw Kamer: 1) om bezoeken van vrijwilligers niet
in mindering te brengen van regulier bezoek, en 2) om gesprekken tussen vrijwilligers
en gedetineerden in een vertrouwelijke setting te laten plaatsvinden.
Er is een verschil tussen regulier en ambtelijk bezoek. Regulier bezoek betreft bezoek
van familie en vrienden/kennissen. Ambtelijk bezoek is het bezoek van bijvoorbeeld
een advocaat, de gemeente of de reclassering. Het bezoek van vrijwilligers dat wordt
aangevraagd in het kader van het detentie- en re-integratietraject van de gedetineerde,
wordt als ambtelijk bezoek aangemerkt en komt niet in de plaats van regulier bezoek.
Het moet dan wel als zodanig zijn opgenomen in het D&R-plan. DJI zal deze landelijke
beleidslijn onder de aandacht brengen van de directeuren van de PI’s.
In principe vindt het ambtelijke bezoek van de vrijwilliger aan de gedetineerde plaats
in een aparte spreekkamer, waarin bijvoorbeeld ook de gesprekken met advocaten plaatsvinden.
De vertrouwelijke setting van een aparte spreekkamer kan helaas niet in alle gevallen
worden gegeven vanwege de gebouwelijke situatie, het tekort aan aparte spreekkamers
of vanwege redenen van veiligheid.
4.4 Inrichting stelselmatige daders
Op 26 januari 2023 heb ik uw Kamer het onderzoek «ISD – Onbenut potentieel» aangeboden.19 In mijn beleidsreactie heb ik aangekondigd dat er enkele manieren zijn om de uitvoering
van de ISD te verbeteren. Een betreft de ontwikkeling van een landelijke visie op
de uitvoeringspraktijk van de ISD inclusief een multidisciplinaire behandelvisie.
In het commissiedebat gevangeniswezen en tbs op 8 februari 2023 heb ik uw Kamer toegezegd
u over deze visie te informeren. Dat doe ik zodra de visie gereed is, naar verwachting
voor de zomer van 2024. Voorts vroeg uw Kamer of de ISD niet langer moet duren voor
een adequate aanpak van de problematiek van de ISD’er. De ISD duurt twee jaar en wordt
daarna van rechtswege beëindigd. De ISD is een relatief zware en langdurige maatregel
om de cyclus van zogenaamde draaideurcriminaliteit te doorbreken. Het ligt daarom
niet voor de hand de wettelijke duur van de ISD te verlengen. Wel moet de tweejarige
ISD-maatregel zo goed mogelijk worden benut en ingevuld om de recidivespiraal in de
toekomst te stoppen. Hoe dat gebeurt zal worden beschreven in de hierboven genoemde
landelijke visie.
4.5 Uitbreiding van de BIJ-regeling
In het commissiedebat op 19 oktober 2022 heb ik toegezegd uw Kamer in het tweede kwartaal
van 2023 te informeren over de mogelijkheden voor uitbreiding van de BIJ-regeling
met meldingen over personen die zijn veroordeeld voor delicten op het gebied van stalking,
brandstichting en terrorisme. Een werkgroep met vertegenwoordigers van Justid, DJI,
het Ministerie van JenV en de VNG deed onderzoek naar de mogelijkheden en constateerde
dat uitbreiding van het bereik van de BIJ-regeling juridisch mogelijk is. De werkgroep
constateerde ook dat voor de uitvoering van de uitgebreide BIJ-regeling aanpassingen
nodig waren. Daarvoor zijn aanvullende afspraken gemaakt over de wijze van registeren
van de delicten op het gebied van stalking, brandstichting en terrorisme. Op dit moment
wordt de impact op de uitvoering bij Justid en DJI in beeld gebracht en vindt de laatste
afstemming met de gemeenten plaats. Ik verwacht uw Kamer in het vierde kwartaal van
2023 nader te informeren.
4.6 Vergrijzing in detentie
In mijn brief van 26 januari 2023 over het advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing
en Jeugdbescherming (RSJ) over vergrijzing in detentie heb ik toegezegd uw Kamer voor
de zomer te informeren over de voortgang van de maatregelen en acties om in de toekomst
beter voorbereid te zijn op de toenemende vergrijzing in detentie20:
• DJI brengt momenteel de zorgbehoefte en behoefte aan specifieke voorzieningen voor
de oudere en meer hulpbehoevende gedetineerden in beeld. Deze verkenning wordt in
de loop van 2023 afgerond.
• Daarnaast streeft DJI ernaar oudere gedetineerden een meer op hun specifieke situatie
toegesneden dagbesteding aan te bieden.
• De RSJ gaf aan dat oudere gedetineerden vaak niet aan de minimale arbeidsurennorm
voor plaatsing op de beperkt beveiligde afdeling (BBA) kunnen voldoen waardoor het
re-integratietraject in sommige gevallen vastloopt. Door de hierboven genoemde uitbreiding
van de plaatsingsvoorwaarden komen ook ouderen gemakkelijker in aanmerking voor plaatsing
op de BBA.
• Tot slot gaat een deel van de hierboven genoemde extra middelen voor om- en bijscholing
naar het lesprogramma «Digisterker». Dit lesprogramma helpt gedetineerden om zelfstandig
gebruik te maken van de digitale diensten. In de praktijk hebben met name oudere gedetineerden
hier baat bij.
4.7 Beleidswijziging strafoverdracht en schadevergoedingsmaatregel
Het aantal gedetineerden dat aan Nederland wordt overgedragen ligt vele malen hoger
dan het aantal gedetineerden dat Nederland overdraagt aan het buitenland. Dit is geen
gewenste situatie. Ik neem daarom twee maatregelen om het aantal strafoverdrachten
naar het buitenland te verhogen.
Op dit moment geldt dat als de schadevergoeding aan het slachtoffer nog niet (volledig)
door de veroordeelde is betaald, het verzoek tot strafoverdracht in beginsel wordt
aangehouden. Het CJIB heeft na strafoverdracht naar het buitenland namelijk geen instrumenten
om betaling af te dwingen. In 2022 zijn 14 zaken om deze reden aangehouden. Ten opzichte
van 18 daadwerkelijke uitgaande strafoverdrachten in 2022 is dit een behoorlijk aantal.
Als de veroordeelde de schadevergoeding niet binnen 8 maanden nadat het vonnis onherroepelijk
is geworden betaalt, kan de Staat het gehele nog openstaande bedrag aan het slachtoffer
uitkeren. Deze voorschotregeling is bedoeld om te voorkomen dat het slachtoffer te
lang op de schadevergoeding moet wachten. De voorschotregeling is gemaximeerd op € 5.000
maar ongemaximeerd voor slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven.
De eerste maatregel die ik neem houdt in dat in zaken waarin het slachtoffer volledig
dan wel tot € 5.000 schadeloos is gesteld, het belang van strafoverdracht prevaleert
boven het volledig innen van de schadevergoedingsmaatregel. Hierbij wordt het principe
«de dader betaalt» genuanceerd. Het kan voorkomen dat slachtoffers die niet volledig
vanuit de voorschotregeling schadeloos worden gesteld, door deze maatregel slechter
af zijn. Dit zal echter beperkt het geval zijn: uit cijfers blijkt dat het merendeel
van de huidige lopende zaken zien op misdrijven waarbij het slachtoffer volledig schadeloos
wordt gesteld. Bovendien heeft het CJIB beoordelingsruimte om in het geval dat er
enige aanleiding is om te veronderstellen dat langer verblijf in Nederlandse detentie
bijdraagt aan het op redelijke termijn tot stand komen van een betalingsregeling dan
wel het lokaliseren van vermogen van de dader, te adviseren om strafoverdracht aan
te houden. Een dergelijke afweging wordt op basis van informatie van betrokken ketenpartners
gemaakt.
De tweede maatregel die ik tref is een verkenning hoe zaken die in aanmerking komen
voor strafoverdracht in een zo vroeg mogelijk stadium systematisch en persoonsgericht
kunnen worden geselecteerd en uitgevoerd.21
De verhoging van het aantal strafoverdrachten naar het buitenland zal een gunstig
effect hebben op de detentiecapaciteit. Daarnaast zal het leiden tot een daling van
het aantal strafonderbrekingen om een gedetineerde te kunnen uitzetten. Dit strookt
met het beginsel dat strafoverdracht de voorkeur heeft boven strafonderbreking.22 Bij strafoverdracht wordt de straf overgedragen, terwijl bij strafonderbreking de
tenuitvoerlegging bij het verlaten van Nederland wordt opgeschort en resocialisatie
achterwege blijft. Strafoverdracht doet ook meer recht aan de belangen van de samenleving
en slachtoffers en nabestaanden.
4.8 Onderzoek naar telefoonsmokkel in JC Zaanstad
Op verzoek van uw Kamer reageer ik hierbij ook op de afstudeeropdracht «Een onderzoek
naar factoren die bijdragen aan telefoonsmokkel in PI Zaanstad waardoor gedetineerden
het crimineel handelen kunnen voortzetten». Deze afstudeeropdracht is uitgevoerd in
opdracht van de Nationale Politie, eenheid Amsterdam in het kader van de opleiding
Sociaal Juridische Dienstverlening. In deze afstudeeropdracht is onder andere gekeken
naar het ontbreken van preventieve factoren om telefoonsmokkel tegen te gaan, naar
personeels- en telefoonfactoren die bijdragen aan telefoonsmokkel en het gebrek aan
consequenties dat bijdraagt aan telefoonsmokkel in PI Zaanstad. Hiervoor zijn medewerkers
van JC Zaanstad, Politie en het Gedetineerde Recherche Informatie Punt (GRIP) geïnterviewd.
Daarnaast zijn ex-gedetineerden geïnterviewd.
Zoals ik in de tweede voortgangsbrief over de aanpak van georganiseerde criminaliteit
tijdens detentie en berechting ook aangaf zijn contrabande mij een doorn in het oog.
DJI zet in op technische en innovatieve middelen om contrabande tegen te gaan en op
te sporen. Zo wordt ingezet op dronedetectie, gsm-detectie en onaangekondigde «spitacties».
Zoals criminelen hierin steeds innovatiever worden, wordt DJI dit ook. In de opleidingen
van het personeel is veel aandacht voor de omgang met gedetineerden en de dilemma’s
die hierbij spelen. De penitentiaire scherpte van het personeel is hierbij van groot
belang. Daarnaast kunnen gedetineerden waar extra monitoring van gedrag wenselijk
is geplaatst worden op afdelingen Intensief Toezicht (AIT). Ten slotte telt met de
Wet SenB gedrag bij verlening van verlof en v.i. zwaarder. De uitkomsten van de afstudeeropdracht
laten het belang van deze maatregelen goed zien.
5. TOT SLOT
De basis van het gevangeniswezen moet op orde zijn om gevangenisstraffen snel, zeker
en veilig te kunnen uitvoeren. De Wet SenB stelt daaraan nieuwe eisen. Ook de komende
jaren staan wij voor grote uitdagingen die mede voortkomen uit de krappe arbeidsmarkt.
Tegelijk worden er ook resultaten geboekt. DJI, gemeenten en de reclassering werken
steeds beter samen bij de re-integratie van gedetineerden. Het rapport van de IJenV
biedt praktische aanknopingspunten om die samenwerking in de toekomst verder te verbeteren.
Deze opdracht neem ik graag ter harte, want de samenleving heeft baat bij een goede
re-integratie van gedetineerden en dus minder recidive van criminaliteit.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming