Brief regering : Fiche: Wijziging Verordening Europees kader voor cyberbeveiligingscertificering (Cyber Security Act)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3692
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Herziening EU farmaceutische wetgeving (Kamerstuk 36 365, nr. 2)
Fiche: Verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI
review) (Kamerstuk 22 112, nr. 3691)
Fiche: Wijziging Verordening Europees kader voor cyberbeveiligingscertificering (Cyber
Security Act)
Fiche: Verordeningen aanvullende beschermingscertificaten (ABC’s) (Kamerstuk 22 112, nr. 3693)
Fiche: Mededeling Cybersecurity Skills Academie (Kamerstuk 22 112, nr. 3694)
Fiche: Cybersolidariteitsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3695)
Fiche: Raadsaanbeveling uitbreiding EU-maatregelen resistentie tegen antimicrobiële
stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3696)
Fiche: Raadsaanbevelingen digitaal onderwijs en digitale vaardigheden (Kamerstuk 22 112, nr. 3697)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Wijziging Verordening Europees kader voor cyberbeveiligingscertificering (Cyber
Security Act)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation
(EU) 2019/881 as regards managed security services
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 april 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 208
d) EUR-Lex
Externe link:https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2023%3A0208%3…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Telecomraad)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
h) Rechtsbasis
Artikel 114 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 18 april 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een pakket gepubliceerd
met daarin een tweetal wetgevende voorstellen en een mededeling op het gebied van
cybersecurity. Over de voorstellen voor een Cybersolidariteitsverordening1 en een mededeling over de academie voor cybersecurityvaardigheden2 wordt uw Kamer gelijktijdig middels aparte BNC-fiches geïnformeerd. In dit BNC-fiche
wordt een appreciatie gegeven van het voorstel betreft een wijziging op de Cyberbeveiligingsverordening3 (Cybersecurity Act, hierna: CSA). Met het voorstel wordt het toepassingsgebied van het Europese cyberbeveiligingscertificeringskader
verbreed met «beheerde beveiligingsdiensten», op het al reeds bestaande toepassingsgebied
van ICT-producten, ICT-diensten en ICT-processen.
De wijziging ziet op het realiseren van toekomstige vaststelling van Europese cyberbeveiligingscertificeringsregelingen
voor beheerde beveiligingsdiensten. Dit zijn specifieke diensten die worden verleend
door aanbieders van cyberbeveiligingsdiensten. Het gaat hierbij om respons op incidenten,
penetratietests4 en beveiligingsaudits en -consultancy, om bedrijven en andere organisaties te helpen
cyberincidenten te voorkomen, op te sporen, erop te reageren en/of te boven te komen.
Met de voorgestelde wijziging komt de Commissie tegemoet aan de oproep in de Raadsconclusies
uit mei 20225 om de cyberweerbaarheid van de EU te versterken. Het doel van het voorstel is om
de kwaliteit van geleverde beheerde beveiligingsdiensten te verbeteren en hun vergelijkbaarheid
te vergroten door Europese cyberbeveiliging certificeringschema’s op te stellen.
De Commissie stelt een definitie van beheerde beveiligingsdiensten voor, waarbij aangesloten
wordt bij de definitie van aanbieders van beheerde beveiligingsdiensten onder de herziene
Europese richtlijn inzake beveiliging van netwerk- en informatiesysteem6 (NIB-2-richtlijn).
Daarnaast voegt de Commissie doelstellingen toe voor beheerde beveiligingsdiensten
waarin organisatorische componenten zijn opgenomen die medebepalend zijn voor certificering.
Overige wijzigingen zijn van technische aard en zijn bedoeld om bestaande relevante
bepalingen, die momenteel gelden voor ICT-producten, -diensten en -processen, ook
voor beheerde beveiligingsdiensten te laten gelden.
De wijziging in de CSA creëert de bevoegdheid voor de Commissie om certificeringsregelingen
voor beheerde beveiligingsdiensten vast te stellen en heeft feitelijk pas effect als
dergelijke certificeringsregelingen zijn vastgesteld in een later stadium.
De Commissie stelt dat EU-certificering een doeltreffend middel is om vertrouwen op
te bouwen in de kwaliteit van die diensten en zo de opkomst van een betrouwbare Europese
cyberbeveiligingsdienstensector te vergemakkelijken en bijdraagt aan het voorkomen
van versnippering van de interne markt. Er zijn namelijk diverse lidstaten die zijn
begonnen met de adaptatie van nationale certificeringsregelingen. De wijziging beoogt
de werking van de interne markt te verbeteren en fragmentatie te voorkomen.
De voorgestelde Cybersolidariteitsverordening voorziet in een procedure voor het selecteren
van aanbieders om een cyberbeveiligingsreserve op EU-niveau te vormen7, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het feit of die aanbieders
een Europese of nationale cyberbeveiligingscertificering hebben verkregen. Toekomstige
certificeringsregelingen voor beheerde beveiligingsdiensten zullen dus een belangrijke
rol spelen bij de uitvoering van de Cybersolidariteitsverordening.
b) Impact assessment Commissie
Er is geen impact assessment opgesteld.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Rijksbrede beleid voor cybersecurity is vastgelegd in de Nederlandse Cybersecurity
Strategie8 (NLCS). Het doel van de NLCS is om Nederland digitaal veilig te maken door de digitale
weerbaarheid te verhogen en dreigingen tegen te gaan. Het kabinet zet in op het versterken
en transformeren van het digitale ecosysteem waarbij één organisatie of één individu
niet langer de zwakste schakel kan zijn. Dat vergt een systeemtransformatie die in
de vier pijlers van de NLCS wordt uitgelicht. De pijlers zijn I) Digitale weerbaarheid
van de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties; II) Veilige en innovatieve
digitale producten en diensten, III) Tegengaan van digitale dreigingen van staten
en criminelen, en IV) Cybersecurity-arbeidsmarkt, onderwijs, en de digitale weerbaarheid
van burgers. Dit vergt de inzet van een uitgebalanceerd samenspel aan instrumenten:
van intensievere publiek-private samenwerking tot nieuwe (Europese) wetgeving, met
als doel een ecosysteem te creëren waarbij burgers, organisaties en (kleine) bedrijven
in beginsel veilige producten en diensten kunnen afnemen. Eén van de doelstellingen
uit pijler II van de NLCS is het veiliger maken van ICT-producten en diensten. Het
ontwikkelen en implementeren van Europese cybersecuritycertificering onder de CSA
is één van de maatregelen onder deze doelstelling.
In het kader van de Europese digitale ééngemaakte markt, de competitieve wereldeconomie,
het streven naar een gelijk speelveld en veilige ICT-producten en -diensten zet het
kabinet waar mogelijk in op het ontwikkelen van Europese wet- en regelgeving. Gezien
het inherent grensoverschrijdende karakter van cybersecurity en digitale dreigingen
staat Europese en internationale samenwerking in de Nederlandse aanpak centraal.
Gegeven het feit dat hackers steeds vaker geavanceerde methoden gebruiken om toegang
te krijgen tot netwerken en gegevens en groeiende vraag vanuit de markt om hier iets
tegen te doen, heeft Nederland in 2021 in samenwerking met verzekeraars, politie,
VNO-NCW en MKB-Nederland met CCV als beheerder een nationaal certificeringsregeling
voor penetratietesten geïntroduceerd. Dit Europees voorstel dat het toepassingsgebied
van de CSA verbreedt met beheerde beveiligingsdiensten biedt voor Nederland een kans
om de Nederlandse certificering penetratietesten op Europees niveau in te brengen
als een volwaardig en volwassen cyberbeveiligingscertificeringsregeling dat als input
kan dienen voor Europees stelsel.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover het voorstel, maar heeft ook een aandachtspunt.
Het voorstel sluit aan bij de kabinetsinzet op het gebied van de digitale interne
markt en het bevorderen van de in de hele EU wederzijds erkende certificaten.
Het is de verwachting van het kabinet dat het voorstel kan bijdragen aan het versterken
van het vertrouwen van burgers en bedrijven in de veiligheid van producten en de kwaliteit
van aangeboden diensten omdat de schaalvergroting die optreedt door ontwikkeling van
Europees geharmoniseerde certificeringsschema’s certificering op EU-niveau efficiënter
en goedkoper kan maken. Een dergelijke samenhangende EU-brede benadering van certificering
moet daarbij geen uitsluitende werking hebben voor niet-EU-aanbieders. Het voorstel
zal ook bijdragen aan een gelijk speelveld en het concurrentievermogen van (Nederlandse)
cybersecuritybedrijven in de EU.
In het voorstel wordt niet helder gedefinieerd waarom een nieuwe categorie beheerde
beveiligingsdiensten wordt ingesteld, terwijl het ook onder een bestaande categorie
ICT-diensten conform de huidige CSA kan vallen. Het kabinet is van oordeel dat genoemde
diensten zoals penetratietesten en incident response die als beheerde beveiligingsdiensten worden aangemerkt, onder de bestaande categorie
ICT-services kunnen vallen. Het kabinet zal daarom inzetten op verduidelijking en
onderbouwing van deze nieuwe categorie. Daarnaast is het kabinet kritisch omdat een
niet goed afgebakende additionele categorie «beheerde beveiligingsdiensten» tot gevolg
heeft dat er onnodig veel diensten verplicht zouden kunnen worden zonder dat daarbij
een zorgvuldige afweging wordt gemaakt.
De voorgestelde wijzigingen zijn beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de reikwijdte
van de verordening te verbreden met enkel beheerde beveiligingsdiensten. Het voorstel
wijzigt verder niets aan de werking van de CSA en blijft consistent met de Algemene
verordening gegevensbescherming9 (AVG). De wijziging verandert niets aan het vrijwillige karakter van de certificeringsregelingen.
Het is echter niet ondenkbaar dat het vrijwillige karakter van de CSA dan wel de wijziging
van de CSA via bijvoorbeeld de NIB-2-richtlijn of andere Europese regelgeving van
tijdelijke aard is. Bovendien is niet uit te sluiten dat in dit kader ook andere aanpassingen
aan de CSA nodig blijken zijn dan die door de Commissie zijn voorgesteld.
In het voorstel wordt aangegeven dat de nieuwe definitie van beheerde beveiligingsdiensten
aansluit bij de definitie van de NIB-2 richtlijn waarin wordt gesproken over de aanbieder
van beheerde beveiligingsdiensten. Alhoewel de Commissie meent dat de definitie in
lijn is met de NIB-2 richtlijn, is niet duidelijk welke diensten onder de beheerde
beveiligingsdiensten zullen vallen.
Het is niet uitgesloten dat het Nederlands en Europees bedrijfsleven geconfronteerd
wordt met meer verplichte certificeringsregelingen zonder zorgvuldige afweging met
als gevolg daarvan toenemende administratieve lasten en kosten. Ook hier zal het kabinet
om nadere toelichting vragen. Het kabinet zet er op in om de regeldruk/administratieve
lasten te beperken tot waar dat noodzakelijk is om het doel van de gewijzigde verordening
te bereiken.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting zullen de meeste lidstaten positief tegenover het voorstel staan
voor het versterken van de cyberbeveiliging in de EU door Europese certificering voor
«beheerde beveiligingsdiensten».
De positie van het Europees Parlement (hierna: EP) op het voorstel is nog niet bekend.
In het algemeen is het EP voorstander van een Europees geharmoniseerd certificeringsstelsel.
Het voorstel wordt behandeld in het Committee on Industry Reseach and Energy (ITRE). De rapporteur is Josianne Cutajar (Malta Labour Party).
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 114
VWEU. Dit artikel geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen inzake
de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de
lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreft. Op het terrein
van de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten
(artikel 4, tweede lid, onder a, VWEU). Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel om de goedkeuring
van Europese regelingen voor cyberbeveiligingscertificering voor beheerde beveiligingsdiensten
mogelijk te maken en versnippering van de interne markt te voorkomen. Zo beoogt het
uiteindelijk de cyberveiligheid/cyberweerbaarheid binnen de EU te vergroten. Gezien
het inherent grensoverschrijdende karakter van cyberbeveiliging en cyberdreiging kan
dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt,
daarom is een EU-aanpak nodig. Bovendien worden deze diensten, waarop de voorgestelde
wijziging gericht is, aangeboden door aanbieders die in de hele Unie actief zijn,
evenals hun grootste potentiële klanten. Door geharmoniseerde certificeringseisen
wordt het gelijk speelveld op het terrein van cyberveiligheidsdienstverlening verbeterd
en worden belemmeringen op de interne markt weggenomen. Bovendien kan een wijziging
van bestaande EU-regelgeving enkel op EU-niveau plaatsvinden. Om die redenen is optreden
op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft tot doel om de goedkeuring
van Europese regelingen voor cyberbeveiligingscertificering voor beheerde beveiligingsdiensten
mogelijk te maken en versnippering van de interne markt te voorkomen. Zo beoogt het
uiteindelijk de cyberveiligheid/cyberweerbaarheid binnen de EU te vergroten.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat het
ervoor zorgt dat een certificeringsregeling kan worden opgesteld die in alle lidstaten
wordt erkend. Het (mogelijk maken van het) opstellen van een certificeringsregeling
die in alle lidstaten wordt erkent, bevordert het gelijk speelveld en voorkomt wildgroei
aan nationale certificeringsstelsels. Geharmoniseerde en in alle lidstaten geldige
certificering biedt duidelijkheid over de te treffen beveiligingsmaatregelen en investeringen
die daarmee gepaard gaan, op die manier kan het dus het gebruik van certificering
vergroten. Het gebruik van certificering waarborgt de veiligheid van producten en
de kwaliteit van aangeboden diensten. Hierdoor vergroot het uiteindelijk ook de cyberveiligheid/cyberweerbaarheid
binnen de EU.
Ook gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk gezien het feit dat
de wijziging alleen betrekking heeft op de additionele categorie en verder geen andere
wijzigingen aanbrengt op de CSA.
Het kabinet heeft echter een aandachtspunt voor wat betreft de afbakening van de ICT-diensten
versus beheerde beveiligingsdiensten. In het voorstel wordt niet duidelijk afgebakend
welke diensten in de nieuwe categorie zullen vallen. Afhankelijk van de uitwerking
bestaat het risico dat er een grotere groep diensten onder de nieuwe categorie zal
vallen dan nodig om de gestelde doelstelling van het voorstel te bereiken. Het kabinet
zal daarom inzetten om een duidelijke afbakening van de diensten die in de nieuwe
categorie zullen vallen.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Er zijn geen consequenties voor de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat de
eventuele EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of medeoverheden
De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (hierna: RDI) is op basis van de Uitvoeringswet
cyberbeveiligingsverordening conform de CSA reeds aangewezen en ingericht als de nationale
cybersecuritycertificeringsautoriteit (NCCA) in Nederland. Met betrekking tot dit
voorstel wordt gekeken hoe op efficiënte wijze de bestaande kennis en expertise binnen
de rijksoverheid kan worden ingezet. Voor medeoverheden zijn geen financiële consequenties
voorzien. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Gegeven het feit dat dit voorstel een zeer beperkte en gerichte wijziging betreft
en de certificering vrijwillig is, leidt de wijziging van de verordening mogelijk
tot extra regeldruk danwel administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Een cybersecuritybedrijf
kan zelf de afweging maken of het certificaat van toegevoegde waarde is en tot certificatie
over gaan. Certificering onder de CSA is vrijwillig. Het certificeren van een beheerde
beveiligingsdienst zal wel enige kosten met zich meebrengen voor het bedrijfsleven
indien bedrijven hiervoor kiezen.
Voor burgers zijn geen directe gevolgen voorzien.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Vanwege het EU-brede karakter worden zowel binnen als buiten de EU positieve consequenties
verwacht voor de Europese concurrentiekracht, gezien de verwachte bijdrage van de
wijziging aan de kwaliteit van zowel leverende organisaties, de geleverde diensten
als daarmee de beveiliging van Europese ondernemingen. Het gelijk speelveld van de
digitale interne markt zal voor aanbieders van beheerde beveiligingsdiensten worden
bevorderd.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De verordening is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Op nationaal niveau zal
de Uitvoeringswet moeten worden aangepast conform de definitieve wijziging.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat, in aanvulling op de al bestaande uitvoeringsbevoegdheid ter vaststelling
van certificeringsregelen voor ICT producten, ICT diensten en ICT processen, een nieuwe
bevoegdheid voor de Commissie om ook uitvoeringshandelingen te nemen ter vaststelling
van certificeringsregelingen voor de beheerde beveiligingsdiensten Omdat het hier
een beperkte wijziging van een bestaande uitvoeringsbevoegdheid betreft, wordt deze
bevoegdheid niet verder beoordeeld in dit BNC-fiche.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening treedt zoals gebruikelijk in werking op de twintigste dag na de dag
van publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. De voorgestelde inwerkingtredingsdatum
is niet haalbaar omdat de uitvoering van deze verordening een wijziging van de Uitvoeringswet
cyberbeveiligingsverordening vergt. Daarvoor is doorgaans minstens anderhalf jaar
nodig.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het voorgestelde amendement wijzigt niets aan de bestaande evaluatiebepaling van de
CSA. De huidige verordening bepaalt dat de Commissie de verordening elke vijf jaar
evalueert waarbij de eerste plaatsvindt op 28 juni 2024. Het opnemen van een evaluatie-/horizonbepaling
is daarmee niet nodig op basis van dit amendement.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het toezicht valt onder de toegekende taken onder de huidige CSA toe aan de RDI. Dit
betekent een taakverzwaring voor RDI, ondanks dat er naar verwachting synergiën mogelijk
zullen zijn met de huidige taken van RDI. RDI kan voortbouwen op de opgebouwde capaciteit
en expertise voor toezicht. Naast het toezicht, beoordeelt RDI ook de cyberbeveiligingscertificaten
met zekerheidsniveau hoog en keurt die goed.
Dit betekent dat investeringen nodig zullen zijn in de capaciteit en expertise bij
RDI om passend toezicht en beoordeling in te kunnen richten.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Er zijn geen specifieke gevolgen voor ontwikkelingslanden voorzien ten opzichte van
de verwachte gevolgen voor derde landen in het algemeen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken