Brief regering : Verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de ministers verantwoordelijk voor Cohesiebeleid 22 november 2022
21 501-08 Milieuraad
Nr. 888
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2022
Met deze brief doe ik uw Kamer het verslag toekomen van de Raad Algemene Zaken (RAZ)
voor de EU-Ministers verantwoordelijk voor het Cohesiebeleid, die plaatsvond op 22 november
2022 in Brussel.
Tijdens de Raad is er gesproken over de belangrijkste doelstellingen en beginselen
van het cohesiebeleid, de toegevoegde waarde van dit beleid vergeleken met andere
nationale en Europese instrumenten en de uitdagingen voor cohesiebeleid en hoe hiermee
om te gaan in de toekomst. Daarnaast zijn de raadsconclusies over het cohesiebeleid
aangenomen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Verslag informele Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de Ministers verantwoordelijk voor
Cohesiebeleid
De Raadsconclusies over cohesiebeleid zijn unaniem en zonder interventie aangenomen.
Verder had het Tsjechische voorzitterschap een discussienota opgesteld met daarbij
drie vragen om de discussie te leiden:
1) Wat zijn de belangrijkste doelstellingen en beginselen van cohesiebeleid waarop in
de toekomst geen compromissen mogen worden gesloten?
2) Wat is de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid in vergelijking met ander EU-beleid
en -instrumenten en nationale kaders? Moet het beleid worden aangepast ten opzichte
van ander beleid en andere instrumenten om de verwezenlijking van de doelstellingen
verder te versterken?
3) Met welke verwachte uitdagingen zal het cohesiebeleid in de toekomst worden geconfronteerd,
en hoe kan het worden aangepast om deze aan te pakken?
Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de geannoteerde agenda die op 14 november aan
uw Kamer is verzonden.1
Doelstellingen en beginselen cohesiebeleid
Vrijwel alle lidstaten benoemden het belang en de grote toegevoegde waarde van cohesiebeleid
voor de gehele Europese Unie. Zeker in de huidige moeilijke en bijzondere omstandigheden
met de oorlog in Oekraïne en daaropvolgend een energiecrisis, is het belangrijk om
eenheid en meer cohesie na te streven binnen de Unie. Zo onderstreepten meerdere landen
dat het cohesiebeleid een positieve impact heeft op alle lidstaten en regio’s, maar
voornamelijk op de achtergestelde regio’s. Dat ook de meer ontwikkelde regio’s profiteren
van het cohesiebeleid wordt met name toegeschreven aan de spillover effecten die kunnen
optreden.
Diverse landen benoemden het belang van het tegengaan van fraude en corruptie. Het
respecteren van Europese waarden, waaronder de democratie en de rechtsstaat, is voor
Nederland een belangrijk punt. Dit zou altijd een onderdeel moeten zijn van cohesiebeleid.
Naast Nederland benoemden diverse landen uit Noordwest-Europa en enkele uit Oost Europa
het belang van dit «rechtsstaatbeginsel».
Toegevoegde waarde in vergelijking met andere Europese en nationale instrumenten
Dat cohesiebeleid van toegevoegde waarde is binnen de EU, werd door alle lidstaten
onderstreept. Ook de focus op de structurele hervormingen op lange termijn werd breed
gedeeld. Daartegenover staat de mate van flexibiliteit en het vermogen om te kunnen
reageren op de korte termijn. Zo werd cohesiebeleid de afgelopen tijd meerdere keren
ingezet als crisisinstrument, bijv. in tijden van COVID-19 en voor het opvangen van
Oekraïense vluchtelingen. Met name Oost- en Zuid-Europese landen zien dit als een
toegevoegde waarde van het cohesiebeleid en spraken dit ook uit tijdens de RAZ. Zij
noemden het stabiliserende effect van cohesiebeleid ten tijde van crises en het belang
van het zoeken naar een compromis tussen korte en lange termijn inzet van de fondsen
onder het cohesiebeleid. Een goede balans is nodig zodat langetermijnimpact gemaakt
kan worden, wat ervoor zorgt dat de groene en digitale transitie voor iedereen toegankelijk
is. Ook Nederland erkent de mogelijkheden van cohesiebeleid in tijden van crises,
maar benadrukt, samen met meerdere Noordwest-Europese lidstaten dat het gebruik van
cohesiegelden voor crises altijd een uitzondering moet zijn en de focus moet blijven
op de langetermijnhervormingen.
Lidstaten benoemden ook meermaals dat het nu lastig is om over de toegevoegde waarde
van cohesiebeleid uitspraken te doen, gezien we nog vroeg in de huidige programmaperiode
zitten. Er werd opgeroepen tot goede monitoring en evaluatie om zo de resultaten duidelijk
te maken en hiervan te kunnen leren in de toekomst; wat heeft cohesiebeleid ons gebracht
en wat niet?
Een andere toegevoegde waarde, die door meerdere, met name Zuid en Oost Europese,
lidstaten werd genoemd, is de bottom-up-aanpak van cohesiebeleid en de aandacht voor territoriale verschillen. Iedere regio
heeft zijn eigen kenmerken en problemen, welke invloed hebben op de strategie per
regio. Daarnaast wordt deze aanpak ook genoemd om de burger meer bij Europa te betrekken.
Er zou meer aandacht moeten komen voor de concrete resultaten van cohesiebeleid om
zo de mensen bewuster te maken van de positieve impact van cohesiebeleid op hun regio,
zo stelden een aantal lidstaten uit Zuid- en Oost-Europa.
Verwachte uitdagingen
De voornaamste uitdagingen werden gezien op de scheidslijn tussen lange- en kortetermijndoelen
van cohesiebeleid. Maar ook de demografische en technologische veranderingen, samen
met de digitale en groene transitie, zijn uitdagingen die een asymmetrisch effect
op de regio’s zullen hebben.
Daarnaast werd door bijna alle lidstaten opgeroepen tot meer vereenvoudiging en synergie.
De afgelopen jaren is hier al aan gewerkt, maar met nog te weinig resultaten. Er is
behoefte aan vereenvoudiging in plaats van meer complexiteit. Dit zou ook moeten leiden
tot minder administratieve lasten. Ook is door veel lidstaten aangegeven dat het van
belang is de huidige instrumenten te bekijken, te onderzoeken en te evalueren; niet
voor elke crisis of nieuwe uitdaging hoeft een nieuw fonds in het leven geroepen te
worden.
Ook het samenspel tussen de EU-fondsen werd genoemd. Fondsen moeten elkaar aanvullen
en niet met elkaar concurreren. Ook werd door enkele lidstaten opgeroepen om de fondsen
meer in een strategisch kader vorm te gegeven. Door cohesiefondsen strategischer in
te zetten kunnen cohesiefondsen bijvoorbeeld gebruikt worden om onafhankelijk te worden
van Russisch gas en kan het een bijdrage leveren aan de strategische autonomie van
de Unie.
Wel uitten meerdere lidstaten hun zorgen dat er genoeg middelen moeten overblijven
om de beginselen van het cohesiebeleid goed te kunnen blijven borgen, namelijk het
verbeteren van het welbevinden van de alle regio's en het verkleinen van verschillen
tussen de regio’s. De herziening van het MFK in 2023 wordt daarom gezien als een belangrijk
moment om deze middelen veilig te stellen.
Conclusie
Commissaris Ferreira sloot de discussie af met een aantal gedeelde punten die uit
de discussie naar voren kwamen. Zo herhaalde zij het belang om te blijven focussen
op lange termijn; structurele hervormingen. Daarentegen vroeg zij zich ook af hoe
we de huidige crises hadden kunnen aanpakken zonder de flexibiliteit van cohesiebeleid.
Het is soms nodig om flexibel te kunnen inspelen op onvoorziene omstandigheden. Zij
benoemde ook hoe belangrijk het is om aan de Europese burgers de positieve resultaten
van cohesiebeleid te laten zien om zo de toegevoegde waarde van de Unie en het cohesiebeleid
te benadrukken.
Als laatste benadrukte zij de solidariteit binnen de Unie, zeker in tijden van crises.
Solidariteit is een bouwsteen van de Europese Unie en hierop mogen geen uitzonderingen
worden gemaakt. We zijn bezig met een digitale en groene transitie en hierin mag geen
enkele regio achterblijven, iedereen moet mee kunnen doen.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat