Brief regering : Geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022
32 317 JBZ-Raad
Nr. 767
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken op 11 en 12 juli 2022 in Praag. Om agenda-technische redenen
zullen de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
beiden een deel van de Homedag bijwonen. De Minister voor Rechtsbescherming zal deelnemen
aan de Justitiedag.
Voorts informeren wij uw Kamer over de laatste ontwikkelingen rond de discussie over
het Asiel- en Migratiepact en de Schengentoetreding van Kroatië.
Eerste stap Asiel- en Migratiepact
Op het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) van 22 juni jl. is met een
gekwalificeerde meerderheid van stemmen een Raadspositie aangenomen op de Eurodac-
en Screeningsverordening. Eveneens hebben 21 lidstaten, waaronder Nederland, een verklaring
uitgebracht waarin is opgenomen dat lidstaten zich solidair verklaren met de mediterrane
lidstaten van aankomst die onder druk staan.1 Het kabinet heeft aangegeven op dit moment niet tegemoet te kunnen komen aan herplaatsingsverzoeken
met het oog op de huidige hoge druk op onze nationale asielsystemen.
Schengentoetreding Kroatië
Zoals uw Kamer bekend zijn in december jl. Raadsconclusies aangenomen inzake de technische
gereedheid van Kroatië met het oog op de toetreding tot Schengen. Dit was een tussenstap;
de daadwerkelijke toetreding van Kroatië tot het Schengengebied kan pas plaatsvinden
nadat de Raad hier unaniem over beslist. Daaraan voorafgaand zal eerst om de opinie
van het Europees parlement over dit concept-Raadsbesluit verzocht moeten worden. Naar
verwachting agendeert het Franse Voorzitterschap dit verzoek als informatiepunt op
29 juni a.s. voor het COREPER. De doorgeleiding betreft een procedurele stap waarover
door middel van een simpele meerderheid wordt besloten. Een inhoudelijke bespreking
over het Raadsbesluit zal pas na de consultatie van het Europees parlement plaatsvinden.
Het kabinet kan met deze procedurele stap instemmen aangezien deze niet vooruitloopt
op de uiteindelijke besluitvorming in de Raad. Het kabinet zal ten tijde van de inhoudelijke
besprekingen zijn standpunt nader bepalen en uw Kamer hierover informeren, met inachtneming
van de motie van het lid Ceder.2
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 11 en 12 juli 2022
I. Binnenlandse Zaken
1. Impact oorlog Oekraïne op veiligheidsgebied
Op moment van schrijven is nog geen discussiedocument beschikbaar. Dit agendapunt
wordt in aanwezigheid van onder andere het EU-asielagentschap (EUAA), de Europese
Dienst voor Extern optreden (EDEO), Europol en de EU-Contraterrorismecoördinator (EU
CTC) besproken. Naar verwachting zal de informele Raad, in vervolg op de formele JBZ-Raad
van 9–10 juni (Kamerstuk 32 317, nr. 764), verder spreken over de diverse gevolgen die de oorlog in Oekraïne heeft. Tijdens
deze Raad is al een eerste discussie gevoerd over de mogelijke gevolgen binnen de
EU op middellange termijn zoals de noodzaak om illegale wapenhandel en andere uitwassen
van het conflict tegen te gaan. Ook verwacht het kabinet dat de gevolgen van mogelijke
migratiestromen, de veiligheid aan de grenzen en mogelijke dreigingen voor de interne
veiligheid van de Unie, zoals cyberdreigingen, aan bod kunnen komen. Mogelijk wordt
er vervolg gegeven aan de discussie over de strafbaarstelling van het vermijden van
sancties in de JBZ-Raad van juni jl.
Er zijn op dit moment geen aanwijzingen voor specifieke dreigingen voor Nederland
maar de ontwikkelingen in het conflict volgen elkaar snel op. Dat maakt dat het dreigingsbeeld
snel kan veranderen. Het kabinet houdt daarom rekening met verschillende mogelijkheden
waarlangs de invasie in Oekraïne nationale veiligheidsbelangen in Nederland kan raken.
Hierbij valt te denken aan cyberaanvallen die vitale delen van bestuur, infrastructuur,
economie of samenleving kunnen raken. Hybride dreigingen hebben in de situatie rond
Oekraïne bijzondere aandacht. Bij een hybride campagne worden naast militaire middelen
bijvoorbeeld ook propaganda en nepnieuws gebruikt om de (lokale) bevolking op een
verkeerd been te zetten maar kan ook gedacht worden aan het hacken van vitale infrastructuur
of communicatiemiddelen. Ook als Nederland zelf geen direct doelwit is van een hybride
campagne kan Nederland als gevolg van nevenschade hiervan toch gevolgen ondervinden.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld hecht het kabinet aan een gezamenlijk optreden tegen
de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Ten aanzien van zowel de migratiestromen als
van de mogelijke risico’s voor illegale (wapen)handel heeft Nederland gesteld dat
het van belang is om zo veel mogelijk informatiegestuurd op te treden om op basis
van gedegen (risico)analyses concrete maatregelen te kunnen nemen. Het verzamelen
en uitwisselen van de meest relevante data over migratiestromen en mogelijke dreigingen
is hierbij van groot belang. Dit dient in nauwe samenwerking te gebeuren met onder
andere de EU-agentschappen, non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en andere partners.
In de JBZ-Raad van juni jl. werd duidelijk dat er een breed draagvlak bestaat voor
een gezamenlijke inzet op het gebied van interne veiligheid.
Naast de inzet op interne veiligheid zal Nederland ook aandacht vragen voor gedegen
contingency planning indien de situatie in Oekraïne verder escaleert en voor de verrijking en
uitwisseling van data met het oog op terugkeer van Oekraïense ontheemden. Daarnaast
zal Nederland het belang van goede prognoses van de instroom in EU-lidstaten onderstrepen
en oproepen om niet alleen voorbereidingen te treffen voor de korte termijn, maar
juist ook in gezamenlijkheid over de gevolgen van het conflict op de langere termijn
na te denken.
Met betrekking tot het conflict in Oekraïne wordt ook doorgewerkt aan de follow up
van het tienpuntenplan. Zo is naar aanleiding van de discussie op de JBZ-Raad in juni
jl. een politieke verklaring in concept opgesteld over de rechten van Oekraïense kinderen
binnen de conflictsituatie. In deze niet-bindende verklaring verklaren de lidstaten
onder andere kinderen die hebben moeten vluchten uit Oekraïne te beschermen tegen
illegale adoptie en elke vorm van uitbuiting. De lidstaten zullen ook verklaren de
samenwerking met Oekraïne op dit onderwerp te versterken. De verklaring wordt naar
alle waarschijnlijkheid op 27 juni aangenomen in de Transportraad. Nederland zal deze
verklaring steunen. Daarnaast werkt Nederland aan de verdere inrichting van het Europese
registratieplatform. Dit platform heeft als doel om inzicht te krijgen in waar ontheemden
uit Oekraïne zijn geregistreerd en om eventueel misbruik van voorzieningen door dubbele
registraties te voorkomen. Nederland is in juni gestart met het invoeren van de gegevens
van in Nederland geregistreerde ontheemden, naar verwachting is dit binnenkort voltooid.
Nederland zal indien dit onderwerp aan bod komt het belang van Europese samenwerking
bij het voorkomen van misbruik van voorzieningen benadrukken.
Tot slot informeert het kabinet uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot
de transfers van ontheemden uit Moldavië. Tot en met 23 juni zijn 26 personen in drie
vluchten vanuit Moldavië overgebracht naar Nederland. Het kabinet beziet of het proces
mogelijk verder kan worden versneld, bijvoorbeeld door de informatievoorziening aan
Oekraïense ontheemden en samenwerking met betrokken organisaties te verbeteren.
2. Interoperabiliteit ICT-systemen
Op het moment van schrijven is nog geen discussiestuk beschikbaar over de manier waarop
het Tsjechisch Voorzitterschap dit onderwerp wil agenderen. Naar verwachting zal de
lidstaten worden gevraagd om de nieuwe tijdlijn van interoperabiliteit goed te keuren.
Mogelijk wordt daarbij ook gesproken over een flexibele aanpak bij de in gebruik name
van het Entry/Exit-system (EES), waarbij lidstaten EES geleidelijk kunnen invoeren. Het management board van eu-LISA zal nog voor de informele Raad een besluit nemen over de nieuwe tijdlijn.
Waarschijnlijk voorziet de nieuwe tijdlijn dat EES in het voorjaar van 2023 en het
European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) in het najaar van 2023 operationeel zullen zijn. Daarnaast zal eu-LISA voorstellen
om het gewijzigde Schengen Informatie Systeem (SIS-recast) eind september 2022 in gebruik te nemen.
Voor Nederland is het van belang dat lidstaten vanaf het moment dat er een stabiele
en goed functionerende testomgeving is minstens zeven maanden voor de implementatie
van het EES krijgen.
3. Migratie: toekomstige uitdagingen en preventie
Op moment van schrijven zijn nog geen discussiedocumenten beschikbaar. Mogelijk zal
het Voorzitterschap de lidstaten vragen te reflecteren op de mogelijke implicaties
van de huidige geopolitieke situatie op migratie- en vluchtelingenstromen uit andere
delen van de wereld, bijvoorbeeld als gevolg van stijgende voedselprijzen.
Nederland verwelkomt een bespreking van toekomstige uitdagingen op het terrein van
migratie tegen de achtergrond van de huidige geopolitieke situatie. Nederland vindt
het daarbij van belang dat de EU en de lidstaten blijven investeren in het voorkomen
van irreguliere migratie, opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio blijven
bevorderen en de grondoorzaken van migratie blijven aanpakken. De oorzaken van stijgende
voedselprijzen en de gevolgen van geopolitieke spanningen vragen om een brede aanpak.
Zoals reeds benoemd in de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad3 steunt het kabinet de inspanningen van de Verenigde Naties om export van graan vanuit
Oekraïne over zee mogelijk te maken en de inspanning van de Europese Commissie om
met de zogeheten Solidarity Lanes export via trein en vrachtwagen te vergemakkelijken. Daarnaast ondersteunt het kabinet
een krachtig Europees antwoord met betrekking tot de wereldwijde voedselzekerheid
langs de volgende vier actielijnen: noodhulp en steun aan kwetsbare groepen; het bevorderen
van duurzame productie en weerbare voedselsystemen; het openhouden van handel in voedsel
en kunstmest; en effectieve multilaterale coördinatie. Het kabinet acht het tevens
van belang dat de EU de eigen weerbaarheid blijft versterken. In dat kader vindt het
kabinet voortgang op de onderhandelingen op het Asiel- en Migratiepact van groot belang.
Het kabinet verwelkomt de overeenstemming die onder Franse Voorzitterschap werd bereikt
over de Raadsposities op Eurodac en screening. Het kabinet zal het Tsjechische Voorzitterschap
steunen in zijn inspanningen de onderhandelingen op het Pact verder te brengen. Het
kabinet verwelkomt tevens de overeenstemming die in de Raad is bereikt op de Schengen
Grenscode. Verbetering van de huidige tekortkomingen van de Schengenzone is noodzakelijk.
Tenslotte acht het kabinet versterking van de samenwerking met derde landen van herkomst,
transit en opvang van groot belang.
4. CSA
Eén van de prioriteiten van het Voorzitterschap is de bestrijding van online seksueel
kindermisbruik (Child sexual abuse – CSA) als onderdeel van een bredere inzet op illegale en onwenselijke content. Naar
verwachting zal de informele Raad hierover van gedachten wisselen mede in het licht
van het Commissievoorstel van 11 mei jl. voor een verordening ter voorkoming en bestrijding
van verspreiding van online seksueel kindermisbruik.
Het kabinet is voorstander van een Europese aanpak en onderstreept het belang hiervan
in de strijd tegen online CSA. Aangezien het internet zich niet houdt aan landsgrenzen
is Europese samenwerking een essentieel onderdeel van de aanpak om dit probleem tegen
te gaan. Om die reden verwelkomt het kabinet de algemene doelstelling van het eerdergenoemde
voorstel voor een Verordening. Het invoeren van duidelijke en uniforme EU-regels kan
ervoor zorgen dat er efficiënter en effectiever wordt samengewerkt in het voorkomen
en bestrijden van CSA. Zoals aangegeven in het BNC-fiche1 dat op 17 juni jl. aan uw Kamer is verzonden steunt het kabinet ook een vorm van
een zorgplicht waarbij aanbieders van internetdiensten met veel meldingen een inspanningsplicht
krijgen om niet alleen reactief maar ook proactief de verspreiding van materiaal van
CSA tegen te gaan. Ook is het kabinet voorstander van een aanpak gericht op spoedige
verwijdering van aangetroffen materiaal. Een aandachtspunt van het kabinet is de gekozen
systematiek van de toepassing en handhaving door een nationale coördinerende autoriteit
en de toestemming die nodig is voor een detectie- of verwijderingsbevel van een judiciële
of onafhankelijke administratieve autoriteit. Het kabinet verwacht dat deze niet geschikt
is voor toepassing in alle nationale rechtsstelsels. Ook zal het kabinet zich inzetten
om zorgen te adresseren omtrent de risico’s van inbreuk op verschillende grondrechten
zoals het recht op gegevensbescherming en het recht op privacy. Dit hangt samen met
de verstrekkende verplichtingen die in het leven worden geroepen voor aanbieders van
hostingdiensten en interpersoonlijke communicatiediensten om materiaal van CSA te
detecteren door de inhoud te scannen en waar nodig de communicatie te ontsleutelen,
met mogelijke gevolgen voor encryptie. Daarnaast staat het kabinet kritisch tegenover
het voorgestelde systeem waarbij anonimiteit op het internet niet langer mogelijk
lijkt en private partijen data verzamelen over de identiteit van hun gebruikers. Wat
betreft het voorstel van de Commissie om een EU-centrum op te richten is het kabinet
positief. Huisvesting van het EU-centrum bij Europol heeft onder andere voordelen
voor de voorziene nauwe samenwerking en het gebruik van veilige infrastructuur. Het
kabinet houdt daarbij rekening met andere Nederlandse kandidaturen voor EU-agentschappen
en neemt in ogenschouw dat de Commissie met het voorstel afwijkt van de gebruikelijke
procedure bij de toekenning van vestigingslocaties van EU-agentschappen.
II. Justitie
1. Huidige uitdagingen op het gebied van grensoverschrijdende rechtsbescherming van
kwetsbare personen
Tijdens de JBZ-Raad van 7-8 juni 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 694) heeft de Raad conclusies aangenomen over de bescherming van kwetsbare volwassenen
in de EU. Hierbij was aandacht voor zowel de strafrechtelijke als de civielrechtelijke
kant. Daarbij werd vastgesteld dat de Commissie zou onderzoeken of verdere inzet nodig
is om kwetsbare volwassenen te beschermen in grensoverschrijdende situaties. Naar
verwachting zal de Commissie een presentatie geven over de mogelijkheden die zij ziet
om de bescherming van kwetsbare volwassenen verder te versterken in het civiel- en
het strafrecht. Op moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is nog geen discussiedocument
beschikbaar.
De Commissie zal mogelijk een toelichting geven over de studie die op haar verzoek
wordt uitgevoerd naar de knelpunten die voortkomen uit het ontbreken van uniforme
regels binnen de EU voor de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende
situaties en naar mogelijke beleidsopties om deze knelpunten weg te nemen. Naar verwachting
zal de inzet op strafrecht vooral zien op het versterken en beter toepassen van reeds
bestaande Europese en internationale instrumenten zoals het VN-Verdrag inzake de rechten
van personen met een handicap. Het kabinet deelt het belang van de bescherming van
kwetsbare volwassen in het strafrecht bij grensoverschrijdende situaties en stelt
dat versterking vooral moet worden gezocht in de bestaande instrumenten.
Ten aanzien van het civiele recht is de verwachting dat de Commissie, in lijn met
de Raadsconclusies, lidstaten zal oproepen zich op het gebied van civielrechtelijke
maatregelen aan te sluiten bij het Haags Verdrag inzake de internationale bescherming
van volwassenen van 13 januari 2000. Het kabinet heeft het verdrag ondertekend maar
is nog niet tot het verdrag toegetreden. In Nederland wordt het verdrag in de praktijk
wel al door de rechtspraak anticiperend toegepast. Voorts zal de inzet van de Commissie
op het civiele recht mogelijk zien op een eigen Europese regeling voor de bescherming
van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties. Bijvoorbeeld door het
erkennen van een in een andere lidstaat uitgesproken beschermingsmaatregel zodat de
wettelijk vertegenwoordiger ook in het buitenland bevoegd is om voor de kwetsbare
volwassene onroerende goederen te kopen of te verkopen of een beslissing te nemen
over de voortzetting van een medische behandeling. Voor het civiele recht wacht het
kabinet de initiatieven van de Commissie af en zal het in dat kader bezien of en zo
ja wanneer een passend moment is om tot het Haags Verdrag toe te treden.
2. Mogelijkheden van elektronische communicatie in het kader van justitiële samenwerking
in strafzaken met betrekking tot derde landen
Op moment van schrijven is het nog niet bekend wat het Voorzitterschap onder dit agendapunt
wil bespreken. Het is de verwachting dat het Voorzitterschap wil bezien wat de mogelijkheden
zijn om elektronische communicatie in te zetten om informatie-uitwisseling en samenwerking
met derde landen op het gebied van strafzaken te verbeteren. Ook in de samenwerking
met derde landen kan digitalisering bijdragen aan een verbetering en verhoogde efficiëntie
van de informatie-uitwisseling en de samenwerking. Hierbij is het wel van belang dat
de gegevensbescherming van eenzelfde niveau is als in de EU.
3. Verzamelen en bewaren van bewijs voor de vervolging van misdaden in verband met
de Russische agressie in Oekraïne
Op moment van schrijven is het nog niet bekend wat het Voorzitterschap onder dit agendapunt
wil bespreken. Het voorkomen van straffeloosheid en het belang van het verzamelen
en bewaren van bewijs in Oekraïne en daarbuiten is meermaals onderschreven in de Raad.
Tijdens de JBZ-Raad van 9-10 juni jl. was brede steun voor het uitbreiden van het
Eurojustmandaat en heeft de president van Eurojust daar een toelichting op gegeven.
4. EU-richtlijn slachtofferrechten
Het Voorzitterschap voorziet een gedachtewisseling over grensoverschrijdende slachtofferzorg.
De EU kent, naast de EU-Slachtofferstrategie 2020–2025 die voortbouwt op Raadsconclusies
van december 2019, al diverse initiatieven op dit gebied bijvoorbeeld voor slachtoffers
van terrorisme. De bedoeling van deze discussie is om voort te bouwen op de bestaande
initiatieven en coördinatiemechanismen en te bezien of het wenselijk is om hier aanvullende
Europese coördinatie voor in te richten zodat de zorg voor slachtoffers verder kan
worden verankerd in de EU, bijvoorbeeld voor wat betreft toegankelijkheid van (schade)fondsen.
De lidstaten zullen ook bespreken of voor de uitwisseling van slachtoffergegevens
een rol is weggelegd voor Eurojust.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.