Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 29 september 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2205 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkelingssamenwerking van 29 september 2020 aan.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN
29 SEPTEMBER 2020
Introductie
Tijdens deze informele bijeenkomst van EU Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking,
op uitnodiging van de Hoge Vertegenwoordiger en het Duitse Voorzitterschap, zal gesproken
worden over de relatie tussen de EU en Afrika, en over de onderhandelingen over het
Post-Cotonou Verdrag. Onder het eerste agendapunt zal zowel worden ingegaan op de
EU steun aan Afrikaanse partners, onder andere bij de internationale COVID-19 respons,
als ook op de voorbereiding van de EU-AU top die vooralsnog gepland staat voor oktober
2020.
EU inzet in Afrika – Team Europe
Tijdens de Informele Raden Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) van
8 april en die van 8 juni sprak de Raad reeds over de Team Europe benadering voor de internationale COVID-19 respons, waarbij Europese Instellingen,
de EBRD, EU lidstaten en hun ontwikkelingsbanken hun krachten bundelen. Zoals aan
uw Kamer gemeld in het verslag van de RBZ/OS van 8 juni stelden zij tezamen EUR 36
miljard beschikbaar voor de COVID-19 inzet, waarvan ongeveer EUR 4,8 miljard voor
Sub Sahara Afrika (Kamerstuk 21 501-04, nr. 233). De Europese Commissie en de Europese Investeringsbank stellen respectievelijk EUR
2,2 miljard en EUR 1,5 miljard beschikbaar voor de COVID-19 respons in Sub-Sahara
Afrika, op basis van het herschikken van middelen1. Voor de COVID-19 response op het gehele Afrikaanse continent, dus inclusief Noord-Afrika,
heeft de Commissie ongeveer EUR 4 miljard beschikbaar. Met de uitvoering van de COVID-19
steunpakketten vanuit de Commissie en EU lidstaten is reeds een start gemaakt, zowel
met humanitaire steunprogramma’s, als met programma’s gericht op versterking gezondheidssystemen
en het mitigeren van de sociaaleconomische gevolgen.
De insteek van programma’s verschilt per land, op basis van de noden en behoeften
van de desbetreffende landen. Zo heeft de Commissie medische hulpgoederen gedoneerd
aan onder meer Ethiopië, Somalië, Zuid-Soedan en Oeganda om de toegang tot gezondheidszorg
voor kwetsbare groepen te verbeteren. In het kader van de digitaliseringsagenda, stimuleert
de Commissie de digitalisering van onderwijs in onder andere de Democratische Republiek
Congo en Burundi om de continuïteit en kwaliteit van onderwijs, juist in tijden van
COVID-19, te bevorderen. Daarnaast hebben de Commissie en EU-lidstaten gezamenlijk
een humanitaire luchtbrug gecreëerd om humanitaire partners te ondersteunen met goederen
en toegang tot moeilijk bereikbare gebieden. Vanuit dit initiatief heeft Nederland
recentelijk een vlucht naar Afghanistan georganiseerd.
Nederland heeft sinds het begin van de COVID-19 pandemie consequent aandacht gevraagd
voor het verlenen van steun aan de meest kwetsbare landen, waaronder lage inkomenslanden
en fragiele staten, en aan kwetsbare groepen. Tijdens de informele RBZ/OS zal Nederland
deze boodschap herhalen, ook voor wat betreft de toegang tot een toekomstig COVID-19
vaccin. De Europese Commissie heeft zich op 31 augustus jl. aangesloten bij de COVAX-faciliteit,
een samenwerking tussen de Global Vaccine Alliance (GAVI), de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) en de Wereldgezondheidsorganisatie, ten behoeve van een eerlijke wereldwijde
toegang tot COVID-19 vaccins. De Commissie maakte EUR 400 miljoen beschikbaar als
garantiefonds voor COVAX. Naast een financiële bijdrage aan CEPI en het COVAX AMC
(het onderdeel van COVAX dat zich richt op lage en lagere middeninkomenslanden), heeft
het kabinet nu ook formeel interesse uitgesproken voor deelname aan de COVAX-faciliteit.
Nederland zal tijdens de Raad alle EU lidstaten oproepen zich aan te sluiten bij COVAX
om internationale solidariteit bij de inkoop en distributie van vaccins te waarborgen.
Daarnaast streeft het kabinet ernaar dat bij donaties voor lage en lagere middeninkomenslanden,
vaccins worden verdeeld op basis van behoeften. Het Global Allocation Plan van de Wereldgezondheidsorganisatie zal hierbij als basis moeten fungeren.
In de internationale respons moet het streven zijn dat steunpakketten niet alleen
gericht zijn op het opvangen van huidige noden, maar leiden tot groen, stabiel en
inclusief herstel. Hierbij is Building Back Better voor het kabinet een belangrijk principe. Het kabinet acht het van belang dat de
Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en het klimaatakkoord van Parijs het
richtsnoer blijven voor de programmering van EU-instellingen en lidstaten. Dit geldt
voor steun aan en samenwerking met alle soorten partners, van overheden tot de private
sector en het maatschappelijk middenveld. Ook zet het kabinet in op aandacht voor
groen en inclusief herstel bij de multilaterale response op de schuldenproblematiek.
COVID-19 heeft een negatieve impact op de al kwetsbare schuldenpositie van een substantiële
groep lage en middeninkomenslanden.
Het kabinet is positief over het feit dat de Europese Unie direct een zichtbaar leidende
rol heeft opgepakt in de internationale COVID-19 aanpak. Het kabinet acht het van
belang dat het uitwisselen van informatie over inzet, en waar relevant, het streven
naar gezamenlijke inzet wordt voortgezet, ook in de aanpak van de secundaire impact
van COVID-19. Door COVID-19 worden bestaande uitdagingen op het Afrikaans continent
veelal versterkt. Het IMF voorspelt dat het Afrikaanse continent de grootste recessie
sinds de jaren «70 tegemoet gaat, mede vanwege het substantiële effect van lockdowns op de informele sector en de langdurige impact op de werkgelegenheid. De mondiale
voedselzekerheid verslechtert door verlies van inkomen en verstoringen in de voedselproductie
en verkoop, vooral in Afrika. Om partnerlanden te steunen met dergelijke uitdagingen,
is het daarom van belang dat, waar mogelijk, ook in de periode van het volgende Meerjarige
Financieel Kader (MFK; 2021–2027), de Team Europe benadering wordt voortgezet in verdere toename in gezamenlijke programmering en bilaterale
boodschappen. Zoals de Europese Raad op 21 juli jl. overeenkwam, zal het budget voor
het nieuwe Instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en internationale samenwerking
(NDICI) in het volgende MFK EUR 70,8 miljard bedragen (in 2018 prijzen), waarvan ten
minste EUR 26 miljard van de geografische fondsen ten goede zal komen aan sub-Sahara
Afrika.
Voorbereiding EU-AU Top
De Raad spreekt over de voorbereiding van de driejaarlijkse EU-Afrikaanse Unie (AU)
Top die vooralsnog gepland staat voor eind oktober 2020 en die volgt op de jaarlijkse
EU-AU ministeriële bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken, die dit jaar
in virtuele vorm op 28 september zou moeten plaatsvinden. Het is evenwel waarschijnlijk
dat beide bijeenkomsten worden uitgesteld vanwege COVID-19 beperkingen.
Zoals vastgelegd in Raadsconclusies van juni 20202 streeft de EU naar een brede en gelijkwaardige relatie met Afrika, gericht op samenwerking
onder andere op het gebied van groene transitie en klimaat, investeringen en banen,
vrede, veiligheid en goed bestuur en migratie en mobiliteit. Het kabinet hecht belang
aan een versterkt EU-AU partnerschap en ziet dit graag gereflecteerd in een goed voorbereide
Top, die onder andere zal voortbouwen op de afspraken gemaakt tijdens de 5e AU-EU
Top in Abidjan in 2017. Het kabinet zal tijdens de informele RBZ/OS, alsook tijdens
de RBZ van 21 september, in het bijzonder aandacht vragen voor effectieve samenwerking
ten behoeve van een groene transitie en het bevorderen van investeringen en handel,
mede met het oog op het creëren van eerlijke banen, en de samenwerking op het gebied
van migratie en mobiliteit.
Post-Cotonou
De informele Raad zal ook spreken over Post-Cotonou; een nieuw verdrag tussen de EU
en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en in de Stille Oceaan (ACS). Naar verwachting
zullen de onderhandelingen tussen de EU en de ACS-landen over dit verdrag dit najaar
kunnen worden afgerond. Dit betekent wel dat het huidige Cotonou verdrag, dat vorig
jaar verlengd werd tot uiterlijk eind 2020, nogmaals verlengd zal moeten worden omdat
de onderhandelingen niet op tijd afgerond zullen zijn voor inwerkingtreding of voorlopige
toepassing van het nieuwe verdrag begin 2021. De EU volgt in de onderhandelingen het
EU onderhandelingsmandaat3 van juni 2018 waarin belangrijke kaders op het gebied van mensenrechten, duurzame
ontwikkeling en migratie en mobiliteit zijn opgenomen. Op een aantal thema’s moet
nog overeenstemming worden bereikt. Dit gaat onder andere over de wijze waarop mensenrechten,
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en samenwerking met het Internationaal
Strafhof precies worden benoemd in de verdragstekst. Ook op het gebied van migratiesamenwerking
en de institutionele structuur lopen de standpunten van de partijen nog uiteen. Er
is voorzien in een overkoepelend deel van het verdrag, dat geldt voor alle ACS-landen,
en daarnaast drie regionale protocollen voor respectievelijk Afrika, het Caribisch
gebied en de Stille Oceaan. Het kabinet vindt dat de nadruk moet liggen op samenwerking
binnen de regionale protocollen, juist ook omdat de regio’s sterk van elkaar verschillen,
en minder op de overkoepelende ACP-dimensie. Ook hecht het kabinet eraan dat fundamentele
waarden op het gebied van mensenrechten, SRGR en duurzaamheid stevig verankerd worden
in het verdrag. Nederland zal er daarom voor waken dat de EU ook in deze laatste fase
van de onderhandelingen het EU onderhandelingsmandaat blijft volgen, zeker ook op
bovengenoemde onderwerpen.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking