Brief regering : Stand van zaken SARS-CoV-2 bij nertsen
28 286 Dierenwelzijn
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 1122
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juli 2020
Zoals aangekondigd in onze brief van 10 juli jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1121) informeren wij uw Kamer over de stand van zaken wat betreft SARS-CoV-2 bij nertsen,
lichten wij de conclusies en adviezen van het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z)
en het bestuurlijk afstemmingsoverleg (BAO-Z) toe en geven aan hoe wij in ons beleid
gevolg geven aan deze advisering. Tevens geven wij een samenvatting van de recente
bevindingen van de Welzijnscommissie dierziekten over het verloop van de ruimingen.
1. Besmettingen bij nertsenbedrijven
Tot en met 17 juli jl. zijn er op 25 nertsenbedrijven besmettingen met SARS-CoV-2
aangetoond. Daarvan liggen er 21 in Noord Brabant en vier in de provincie Limburg.
Acht zijn via een melding van verschijnselen binnengekomen, zestien via het early
warningsysteem (EW), waarvoor de houders elke week vijf kadavers in sturen voor verder
onderzoek, en één via de test die is uitgevoerd vanwege een beoogd vervoer van pups
naar een andere locatie (Kamerbrief 10 juli jl.).
De NVWA en GGD doen op elk bedrijf onderzoek naar de mogelijke besmettingsroutes,
dit heeft nog niet in alle gevallen geleid tot een eenduidige besmettingsroute. Naast
dit traceringsonderzoek voert de Faculteit Diergeneeskunde de komende tijd op alle
besmette bedrijven uitgebreider onderzoek uit om introductieroutes te achterhalen.
Medio augustus verwachten we de eerste voorlopige resultaten.
Er zijn, ondanks alle getroffen maatregelen om introductie van het virus op bedrijven
te voorkómen, de afgelopen weken toch weer nieuwe besmettingen gevonden. In de regio
in Brabant waar de meeste besmette bedrijven liggen, leven er zorgen bij diverse gemeenten,
bewoners en ondernemers over deze aanhoudende besmettingen bij de nertsenbedrijven.
Zoals eerder aangegeven delen wij deze zorgen.
Gezien de aanhoudende besmettingen is de deskundigengroep dierziekten verzocht de
epidemiologische situatie te duiden. Daarnaast is, vanwege de mogelijk veranderde
epidemiologische situatie, het OMT-Z gevraagd nogmaals een risicobeoordeling te maken
en advies te geven. Het OMT-Z is op donderdag 16 juli jl. bijeen gekomen om de situatie
te beoordelen en een advies te geven. Deze beoordeling is diezelfde dag, samen met
de conclusies van de bijeenkomst van de deskundigengroep dierziekten van vrijdag 10 juli
jl., besproken in een Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z).
2. Adviezen OMT-Z
Het OMT-Z heeft zich gebogen over de voortgaande verspreiding van SARS-CoV-2 bij nertsenbedrijven
en de potentiële gevolgen voor de volksgezondheid. Het OMT-Z heeft beoordeeld of het
risico voor de volksgezondheid van met SARS-CoV-2 besmette nertsenbedrijven sinds
hun vorige advies van 3 juni jl. is veranderd. Het OMT-Z heeft ook adviezen opgesteld
over aanvullende maatregelen die risico’s voor de volks- en diergezondheid kunnen
beperken of voorkomen.
Duiding uitbraken
Het OMT-Z geeft aan dat de meest waarschijnlijke bron van de recente besmettingen
besmette medewerkers op deze bedrijven zijn geweest. De afgelopen weken zijn intensieve
handelingen met nertsen verricht – spenen (weghalen van de pups bij de moeder) en
vaccineren van de pups- en daarbij is veel nabij, direct contact geweest tussen medewerkers
en dieren. Het is niet uit te sluiten dat in ieder geval mensen met zeer milde of
geen klachten maar wel een SARS-CoV-2-infectie, in de stal gewerkt hebben.
Het OMT-Z verwacht dat door het afgenomen aantal contactmomenten tussen mensen en
nertsen na afronding van de intensieve handelingen in juli, én door de recente aanscherpingen
van het hygiëneprotocol en het preventief gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
op niet-besmette bedrijven, het risico op besmetting van bedrijven zal afnemen. Het
effect na volledige implementatie van deze maatregelen is pas over een paar weken
te beoordelen. Daarnaast loopt detectie van infectie altijd achter de besmetting aan.
Het OMT-Z verwacht dat er de komende 3–4 weken nog een aantal (naar grove schatting
6–12) besmette bedrijven bij komen.
Het risico van verspreiding van virus vanuit besmette nertsenbedrijven naar andere
diersoorten acht het OMT-Z niet veranderd ten opzichte van het eerdere OMT-Z oordeel.
Volksgezondheid
Het OMT-Z geeft aan dat het risico voor mensen om besmet te raken door nertsen alleen
reëel is voor personen die in een besmette stal komen. Er is geen verspreiding naar
omliggende percelen vastgesteld. Daarbuiten is geen verhoogd risico voor de volksgezondheid.
Het OMT-Z concludeert dat ook het onderzoek naar virussequenties er op wijst dat er
geen verspreiding is naar de omgeving. Het OMT-Z adviseert om dit sequentieonderzoek
te herhalen bij recent ontdekte COVID-19-patiënten uit hetzelfde postcodegebied rond
besmette bedrijven en zo de sequentiedatabase up-to-date te houden. Daarmee is risico
voor de volksgezondheid onveranderd ten opzichte van de vorige OMT-Z beoordeling.
Aanvullende maatregelen
Het OMT-Z adviseert om de reeds bestaande maatregelen verder aan te scherpen ten aanzien
van personen die contact hebben met dieren met uitvoerige en zorgvuldige triage van
medewerkers, nauwgezet testen bij alle medewerkers met klachten en eventueel testen
bij medewerkers zonder klachten, vaste teams op bedrijven en goede registratie van
de personen die beroepsmatig met de nertsen in aanraking komen, geen uitwisseling
van medewerkers tussen bedrijven, en aandacht voor compliance van de ingestelde maatregelen.
Indien na half augustus nog steeds nieuw besmettingen op nertsenbedrijven worden vastgesteld,
is dit naar mening van het OMT-Z te wijten aan het in de praktijk niet goed uitvoerbaar
zijn van de maatregelen om besmetting te voorkomen. In dat geval is, bij een gelijk
gebleven epidemiologische humane situatie, het advies om dan preventief te ruimen,
om te voorkomen dat de nertsenhouderij als virusreservoir gaat functioneren. Als de
humane epidemiologie in Nederland verandert, zal dit opnieuw afgewogen moeten worden.
Aangezien naar verwachting het virus zal blijven circuleren in Nederland adviseert
het OMT-Z de nertsenhouderij in Nederland versneld af te bouwen om te voorkomen dat
de uitbraken onder nertsen zich in het volgende fokseizoen (en de daarmee gepaard
gaande hoge inzet van tijdelijk personeel) herhalen, mogelijk ook in andere gebieden.
Met bedrijven die geen gebruik willen maken van een stoppersregeling, moeten strikte
afspraken gemaakt worden over de voorwaarden waaronder dit kan, zoals het naleven
van strenge hygiënemaatregelen.
4. BAO-Z advies
In het BAO-Z hebben zowel vertegenwoordigers van de nertsensector als bestuurlijke
partners ons geadviseerd op basis van het advies van het OMT-Z. De nertsensector kan
zich vinden in de analyse van het OMT-Z. De vertegenwoordigers van de sector geven
aan dat nertsenhouders zich zeer bewust zijn van de risico’s van besmettingen en zijn
doordrongen van het belang de maatregelen goed toe te passen. Er is onder de houders
geen draagvlak voor preventief ruimen zonder dringende noodzaak vanuit dier- of volksgezondheid.
De sector verwacht dat het kabinet met een goede stoppersregeling komt, waar de sector
constructief aan zegt te willen meewerken.
De bestuurlijke partners in de regio kunnen zich vinden in de OMT-Z adviezen. Ze vinden
het belangrijk de situatie nauw te monitoren en achten het in het licht van het OMT-Z
advies nu niet opportuun over te gaan tot preventieve ruimingen. Ook wijzen ze nadrukkelijk
op het belang dat maatregelen goed worden nageleefd.
5. Voorgenomen beleid
Wij hebben kennis genomen van de analyse en de adviezen van het OMT-Z. Het OMT-Z schetst
een aantal maatregelen om besmettingen op bedrijven tegen te gaan en wijst er tegelijk
op dat het risico voor de volksgezondheid onveranderd is ten opzichte van het eerdere
OMT-Z advies. Wij volgen de adviezen van het OMT-Z en het BAO-Z daarom op.
Met de extra maatregelen die sinds 10 juli jl. van kracht zijn en het aflopen van
de intensieve handelingen met de nertsen verwachten we dat de besmettingskans afneemt
en het aantal besmettingen terugloopt. Het is desalniettemin te verwachten dat er
de komende tijd nog besmette bedrijven worden gedetecteerd zoals het OMT-Z ook aangaf.
De intensieve monitoring van de gehele sector wordt daarom voortgezet.
Om de besmettingen tegen te gaan is het essentieel dat op de nertsenbedrijven de hygiënemaatregelen
strikt worden nageleefd. In onze brief van 10 juli jl. hebben wij uw Kamer al geïnformeerd
over de aanscherping van die maatregelen. Het OMT-Z advies onderstreept het belang
van de maatregelen en de bewustwording en naleving van de hygiënemaatregelen op de
bedrijven. Wij spreken de gehele sector er dan ook nadrukkelijk op aan om zich strikt
aan alle maatregelen te houden. Dit gaat onder meer om de plicht dat bezoekers zich
registreren, de hygiënemaatregelen en het testregime voor verzorgers met COVID-19
klachten. Het OMT-Z adviseert daarnaast om ter voorkoming van introductie van SARS-CoV-2
op een bedrijf de bijdrage van testen van medewerkers zonder klachten nader uit te
laten werken, zoals het testen van tijdelijk personeel vóór de start van de werkzaamheden.
Wij hebben het RIVM gevraagd dit in samenwerking met de GGD nader uit te werken.
Wanneer er na half augustus nog nieuwe besmettingen zijn, adviseert het OMT-Z, bij
een gelijk gebleven epidemiologische humane situatie, om nertsenbedrijven preventief
te ruimen. Ook zegt het OMT-Z dat als de humane epidemiologie in Nederland verandert,
dit opnieuw moeten worden afgewogen. Wij nemen dit advies als uitgangspunt en zullen
het OMT-Z vragen in een vervolgadvies nader in te gaan op de risicobeoordeling en
geëigende effectieve maatregelen in het licht van de volksgezondheid.
Het OMT-Z adviseert eveneens om de bedrijfsvoering na ruiming niet opnieuw te starten.
Zoals de Minister van LNV uw Kamer in het debat van 10 juni 2020 heeft toegezegd,
onderzoekt de Minister of en hoe een stoppersregeling kan worden vormgegeven waarmee
deze nertsenhouders op korte termijn vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen.
Hierover hebben wij uw Kamer per brief (dd. 30 juni jl. Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1120) geïnformeerd. Momenteel wordt de tijd benut onderzoek te laten doen naar het waardeverlies
voor de nertsenhouderij en voor het voorbereiden van een conceptregeling. Het kabinet
zal in augustus een besluit nemen over de stoppersregeling en daarover uw Kamer informeren.
Het OMT-Z verslag en het verslag van de deskundigengroep dierziekten versturen wij
met deze brief aan uw Kamer1.
6. Welzijnscommissie dierziekten bevindingen van de ruimingen
Tenslotte volgt hier nog een samenvatting van de bevindingen van de welzijnscommissie
dierziekten. De Welzijnscommissie heeft in de periode vanaf
5 juni (de eerste ruiming) tot en met 8 juli zeven nertsenfokkerijen bezocht die werden
geruimd. Het samenvattende verslag van de Welzijnscommissie dierziekten over deze
periode sturen wij mee met deze brief2. De Welzijnscommissie constateerde dat de NVWA constant toezicht hield op een juiste
uitvoering van alle stappen in het proces en adequaat reageerde in situaties waarin
aanpassing van de werkwijze wenselijk was. Tijdens de observaties van de Welzijnscommissie
zijn geen onvolkomenheden of vermijdbaar ongerief vastgesteld. De gebruikte dodingsmethode
werkte snel en voorkwam vermijdbaar lijden. Om de onrust te beperken tijdens het doden
worden dieren samen in een gasbox geplaatst.
In principe dienen de dieren volgens Europese Verordening (EG) nr. 1099/2009 van 24 september
2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden, afzonderlijk in de bedwelmingsruimte
worden binnengebracht en gedood. De verordening biedt echter ook ruimte om in noodsituaties
af te wijken van deze voorschriften. Het doden van nertsen en hun pups ter bestrijding
van Sars-CoV-2 is aan te merken als een dergelijke noodsituatie. Dit ook, omdat het
dodingsproces aanzienlijk langer zou duren als elke nerts individueel gedood wordt,
wat niet wenselijk is met het oog op volks- en diergezondheid. Bij het legen van de
gasboxen wordt gecontroleerd of er nog dieren tekenen van leven vertonen. Zeer incidenteel
kwam dit voor, waarna dieren onmiddellijk werden teruggeplaatst in een andere reeds
met koolmonoxide gevulde gasbox. In het protocol van de NVWA is daarna een regelmatige
check op beschadiging en lekkage van de gasboxen opgenomen. De Welzijnscommissie zal
ook toezicht houden bij eventueel toekomstige ruimingen en hierover rapporteren aan
het Ministerie van LNV.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport