Brief regering : Stand van zaken mondiale klimaatdiplomatie
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2020
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van
Financiën, over de voortgang van de mondiale klimaatdiplomatie zoals toegezegd in
onze brief van 13 september 2019.1 Over de kabinetsinzet met betrekking tot de klimaatdiplomatie binnen de Europese
Unie (EU) bent u reeds geïnformeerd,2 net zoals over de inspanningen die het kabinet pleegt op het gebied van biodiversiteit,3 bossen4 en koraalherstel in Caribisch Nederland.5
De afgelopen maanden stond de kabinetsinzet in het teken van, onder andere, het bevorderen
van klimaatambitie en klimaatactie in multilateraal verband en binnen coalities, de
vergroening van multilaterale banken, bilaterale klimaatdiplomatie richting derde
landen, het versterken van de EU-klimaatdiplomatie en het ondersteunen van klimaatactie
in en door ontwikkelingslanden.
Helaas heeft de COVID-19 pandemie ook haar weerslag op de klimaatdiplomatie. Deze
brief begint daarom met een korte uiteenzetting hierover. Daarna gaan we in op de
stand van zaken rondom klimaatambitie wereldwijd en de kabinetsinzet op bovengenoemde
onderwerpen. Deze brief heeft betrekking op de diplomatieke inzet op het gebied van
zowel klimaatmitigatie, het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5°C,
als klimaatadaptatie, het minimaliseren van en weerbaar maken voor de effecten van
klimaatverandering.
COVID-19 en klimaatdiplomatie
Vanzelfsprekend ligt de aandacht van veel landen momenteel bij het adresseren van
de acute gezondheidscrisis en het beperken van de economische gevolgen van de COVID-19
pandemie. De grote klimaattoppen van 2020, zoals de Conference of Parties (COP) 26 van het Klimaatverdrag, de COP15 van het Biodiversiteitsverdrag en de Climate Adaptation Summit, moesten worden uitgesteld. Ontwikkelingslanden ondervinden extra gevolgen van de
pandemie. Zij worden door COVID-19 ook geconfronteerd met voedselcrises, met het wegvallen
van inkomsten uit het buitenland en met nog onhoudbaardere schuldenlasten. Door deze
ontwikkelingen dreigt zowel in rijkere als in armere economieën de aandacht voor klimaatverandering
af te nemen. Tegelijkertijd is de noodzaak om de klimaatverandering tegen te gaan
nog altijd even groot en neemt de tijd die we hebben om de mondiale temperatuurstijging
te beperken tot 1,5°C af. Om dit doel op de meest kosteneffectieve manier te bereiken,
moeten wereldwijd landen over 10 jaar hun collectieve CO2-uitstoot hebben gereduceerd met 55% ten opzichte van 2018.6 De korte termijn daling van de wereldwijde broeikasgasemissies als gevolg van COVID-19
is in dit perspectief verwaarloosbaar. Het blijft dus onverminderd urgent om tijdig
passende maatregelen te nemen.
Indien we ervoor zorgen dat wereldwijde investeringen in economisch herstel na de
COVID-19 pandemie niet alleen een verlies aan economische ontwikkeling en werkgelegenheid
tegengaan, maar ook bijdragen aan klimaatslimme, duurzame economische groei en werkgelegenheid,
behalen we met de herstelinvesteringen een toekomstbestendig resultaat. Het kabinet
is van mening dat er geen sprake is van een keuze tussen investeren in economisch
herstel en investeren in klimaat; houdbaar economisch herstel is groen herstel. Veel
herstelinvesteringen zullen decennialange invloed hebben op de economische structuur
van landen. Dit maakt het extra belangrijk dat de investeringen toekomstbestendig
zijn. Uw Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van COVID-19 voor het klimaat- en
energiebeleid en de kansen voor groen economisch herstel.7
De COVID-19 crisis legt bloot hoe kwetsbaar onze economieën zijn voor grote schokken
en dat gezondheidsrisico’s kunnen optreden door het verlies van biodiversiteit en
klimaatverandering.8 Als we klimaatverandering en milieudegradatie niet tegengaan, kunnen onze samenlevingen
daar in de toekomst kwetsbaarder voor zijn.
Het kabinet blijft daarom – naast de nationale aanpak via het klimaatakkoord – wereldwijd
anderen stimuleren hun aandeel te leveren aan de realisatie van de doelstellingen
van de Overeenkomst van Parijs, ook in deze veranderende mondiale context. Het kabinet
bepleit zowel multilateraal, als in EU verband en in bilaterale contacten groen economisch
herstel («green recovery», «build back better»). De wereldwijde economische herstelmaatregelen zijn meer dan 10% van de totale wereldeconomie9 en bieden kansen om economieën te verduurzamen en onze samenlevingen weerbaarder
te maken, in lijn met de klimaatdoelen van Parijs en de Sustainable Development Goals (SDG’s). Ook onderstreept de COVID-19 crisis het belang van een leidende rol van
de EU op het gebied van mondiale klimaatambitie, door onverkort vast te houden aan
de Green Deal, ambitieuze CO2-reductiedoelen vast te stellen en de noodzaak van groen herstel en klimaatmaatregelen
actief internationaal uit te dragen. Zodoende zet Nederland zich in voor een actieve
en ambitieuze EU op het internationale klimaatterrein.
Stand van zaken mondiale klimaatambitie
Het wereldwijde beeld van klimaatambitie en klimaatactie is gemengd. Het afgelopen
jaar zijn verschillende positieve stappen gezet om klimaatambities aan te scherpen.
De EU heeft haar mondiale leiderschapsrol verstevigd met de Green Deal en het vaststellen van haar langetermijndoel en -strategie voor klimaatneutraliteit
in 2050. Begin maart heeft de EU deze strategie gedeeld met het VN Klimaatsecretariaat
(UNFCCC). De EU is hiermee de eerste grote uitstoter die een dergelijk ambitieus doel
heeft vastgesteld. Helaas blijft het ambitieniveau van sommige G20-landen op dit moment
achter en heeft bijvoorbeeld de Verenigde Staten officieel aangekondigd dat het zich
zal terugtrekken uit de Overeenkomst van Parijs. Tegelijkertijd heeft een aantal G20-landen,
zoals de nieuwe regering van Zuid-Korea, zich naar voorbeeld van de EU verbonden aan
klimaatneutraliteit in 2050. Argentinië, Canada, Chili, Mexico en het Verenigd Koninkrijk
namen soortgelijke stappen. In totaal hebben tot nu toe 120 landen toegezegd dat ze
in 2050 klimaatneutraal worden. Daarnaast hebben 103 landen in december 2019 bij COP25
toegezegd dat ze in 2020 hun klimaatambities zullen aanscherpen. Enkele landen hebben
de daad al bij het woord gevoegd. Chili en Noorwegen hebben al ambitieuzere klimaatplannen,
een zogenaamde Nationally Determined Contribution (NDC), ingediend.
Niet alleen landen, maar ook steeds meer regio’s, eilanden, steden, actoren uit de
private sector, organisaties en maatschappelijke bewegingen onderschrijven de urgentie
van klimaatactie en het doel van klimaatneutraliteit in 2050. De private sector is
in toenemende mate overtuigd van de economische voordelen van klimaatactie. Zo hebben
16 grote vermogensbeheerders met een portefeuille van bijna 4 biljoen dollar zich
gecommitteerd aan klimaatneutraliteit in 2050. De 899 grote multinationals verenigd
in de We Mean Business-coalitie deden hetzelfde. Ook jongeren laten zich mondiaal horen met hun roep om
meer klimaatactie en meer participatie bij besluitvorming. September 2019 zag de grootste
jongerendemonstraties aller tijden. Sinds de uitbraak van COVID-19 verplaatsen de
protesten zich naar de online omgeving, waar jongeren zich reeds informeel organiseerden.
Bilaterale klimaatdiplomatie
Nederland blijft de noodzaak van meer klimaatambitie en -actie aan de orde stellen
in de bilaterale contacten, bijvoorbeeld in bilaterale gesprekken van bewindspersonen
en in de politieke dialoog. Het kabinet benadrukt de kansen die de economische herstelmaatregelen
bieden voor duurzame, groene economische ontwikkeling. Ook blijft Nederland landen
aanmoedigen en ondersteunen om ambitieuze NDC’s en langetermijnstrategieën (LTS’en)
in te dienen. Nederland richt zich hierbij specifiek op de verantwoordelijkheid van
de landen met een grote uitstoot van broeikasgassen. Volgens het VN-kader van de klimaatonderhandelingen
dienen landen, ondanks het uitstel van COP26 en de COVID-19 pandemie, nog steeds in
2020 hun hernieuwde, bijgestelde NDC’s in te dienen. Hiervoor wordt, naast de bewindspersonen,
onder anderen ook de Klimaatgezant strategisch ingezet.
Gelijktijdig biedt Nederland landen handvatten voor de ambitieverhoging in en de uitvoering
van nationale klimaatplannen. Deze inzet wordt per land geleid door een landenspecifieke
aanpak. Er wordt gezocht naar samenwerking waarin gezamenlijke interesses en Nederlandse
kennis en kunde samen komen. Bijvoorbeeld door landen via ontwikkelingssamenwerkingspartners
of de private sector te ondersteunen bij investeringen in circulaire economie, kringlooplandbouw,
hernieuwbare energie, duurzame mobiliteit en nature based solutions. Ook deelt het kabinet, op grond van getoonde interesse hiervoor, zijn ervaringen
met de multi-stakeholder aanpak rondom het Klimaatakkoord met een substantiële groep landen, bijvoorbeeld
door het organiseren van bezoeken voor buitenlandse delegaties over dit onderwerp.
Bezoeken van bewindspersonen en hoge ambtenaren worden strategisch ingezet binnen
de landenspecifieke klimaatdiplomatie-aanpak. Zo stond het bezoek van de Minister-President
aan Nieuw-Zeeland en Australië in oktober 2019 grotendeels in het teken van klimaat,
circulaire economie (CE) en duurzame landbouw. De gezamenlijke verklaring met Nieuw-Zeeland
reflecteert het belang dat beide overheden hechten aan de samenwerking tussen overheid,
ondernemingen en onderzoeksinstellingen bij het vinden van innovatieve klimaatoplossingen.
In Australië, waar klimaat een omstreden politiek onderwerp is, lag de nadruk op de
realisatie van klimaatactie middels CE. De premiers verwelkomden de samenwerking tussen
de Holland Circular Hotspot en de Australische National Circular Economy Hub. Een ander voorbeeld is het bezoek van de Klimaatgezant aan Zuid-Afrika, gericht
op het ophogen van de Zuid-Afrikaanse klimaatambities. In gesprek met nationale, regionale,
en lokale overheden, parlementariërs, bedrijven en jeugdvertegenwoordigers werd gezocht
naar mogelijkheden voor ondersteuning van de klimaatambities en voor samenwerking
op het gebied van klimaatactie. Verder sprak de Ambassadeur Duurzame Ontwikkeling,
als enige buitenlandse gast, op de 4e Israëlische klimaatconferentie over de Nederlandse
multi-stakeholder aanpak rondom het klimaatakkoord, ter inspiratie voor de Israëlische
klimaatplannen.
Buiten de centrale overheden zoekt Nederland samenwerking met lokale overheden en
steden, kennisinstellingen, jongeren, bedrijven en het maatschappelijk middenveld.
Zo worden jongeren bij klimaatonderhandelingen betrokken door jongerenvertegenwoordigers
in de onderhandelingsdelegaties op te nemen. Nederland faciliteert het We Are Tomorrow Global Partnership van de Jonge Klimaatbeweging, een partnerschap gericht op het ondersteunen van jongerenbewegingen
wereldwijd bij het opstellen van ambitieuze klimaatagenda’s. Tevens werkt Nederland
samen met de private sector en organiseerde het bijvoorbeeld, samen met het World Resources Institute, een «Invest and Trade for Climate Dinner» tijdens COP25 om te spreken over wat er nodig is om meer investeringen te mobiliseren,
in het bijzonder voor klimaatadaptatie. Internationale bedrijven benadrukken dat klimaatactie
financieel-economische voordelen heeft en bijdraagt aan de weerbaarheid van de economie.
Op 19 juni jl. nam de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
namens het kabinet een verklaring in ontvangst van meer dan 300 Nederlandse bedrijven
waarin ook zij opriepen om in te zetten op duurzaam herstel en onverkort vast te houden
aan het Klimaatakkoord, de Green Deal en de Overeenkomst van Parijs.
EU extern beleid
Nederland bepleit dat de EU haar externe beleid inzet om de wereldwijde klimaatambitie
en -actie te verhogen. Gezamenlijk optreden van de EU is immers effectiever en krachtiger,
met name richting grote landen die veel uitstoten, zoals China en India. De Raad Buitenlandse
Zaken bevestigde dat klimaatdiplomatie een politieke prioriteit voor de EU blijft.
Zo dringt de EU er bij derde landen op aan dat zij hun klimaatinspanningen intensiveren.
De EU zal betrokken partijen hierbij meer ondersteuning bieden en zich blijven opstellen
als een constructieve, maar ook assertieve partner, met behulp van alle instrumenten
van het EU externe beleid.10 Met de Europese Green Deal en de doelstelling van een klimaatneutrale Unie in 2050, neemt de EU een voorbeeld-
en leidinggevende rol op het wereldtoneel aan. Samen met de EU kopgroep zet Nederland
zich daarom onder andere in voor een ambitieus broeikasgasreductiedoel van 55% in
2030 voor de Europese NDC (zie coalities).
De Nederlandse inzet voor de operationalisering van de verhoogde EU-inspanningen richt
zich er onder andere op dat klimaatactie een regulier onderdeel vormt van de EU-dialoog
met derde landen, onder andere bij EU-toppen. Verder maakt het kabinet zich sterk
voor een gecoördineerde benadering door de EU en de verschillende EU-lidstaten richting
andere landen, bijvoorbeeld door een afgestemde en strategische inzet van de Nederlandse
Klimaatgezant en zijn EU-collega’s en door een gezamenlijke klimaatinzet door de vertegenwoordigingen
van de EU en EU-lidstaten in derde landen. Hierbij gaat de aandacht primair uit naar
landen die veel CO2 uitstoten.
Coalities
Het kabinet is actief binnen verschillende coalities die meer klimaatactie en -ambitie
teweegbrengen op een grote verscheidenheid aan klimaat gerelateerde onderwerpen, zowel
op het gebied van adaptatie als mitigatie. Via deze coalities oefent Nederland invloed
uit op het beleid van anderen, kan kennis worden uitgewisseld en kan de expertise
van deze organisaties worden ingezet. De inspanningen binnen deze coalities worden
ook verbonden aan en geïntegreerd met de multilaterale en bilaterale kabinetsinzet.
Tevens zet het kabinet zich in om nieuwe coalities te vormen daar waar nodig. Zo wordt
er intensief samengewerkt met gelijkgestemden rondom groen economisch herstel.
Voor een effectieve en succesvolle EU-brede en Nederlandse klimaatdiplomatie, is de
wereldwijde voorbeeld- en leidinggevende rol van de EU op klimaatgebied van groot
belang. Om deze rol te blijven versterken en op initiatief van de Minister van Economische
Zaken en Klimaat, trekt Nederland gezamenlijk op met de EU Klimaatkopgroep (verder
bestaande uit Denemarken, Finland, Frankrijk, Letland, Luxemburg, Portugal, Spanje
en Zweden) voor het ophogen van het 2030 broeikasgasreductiedoel naar 55%. In relatie
tot de COVID-19 crisis stuurde de kopgroep een brief aan de Europese Commissie, ondertekend
door nog tien andere EU-lidstaten, met daarin de oproep de Green Deal een centrale rol te laten spelen in het economisch herstel van de EU na de COVID-19
crisis.
De Powering Past Coal Alliance (PPCA) is een alliantie van (sub-)nationale overheden, bedrijven en andere organisaties
die zich hebben gecommitteerd aan het uitbannen van steenkool uit hun energievoorziening.
Gezamenlijk met de PPCA-partners probeert Nederland andere overheden aan te sporen
om kolencentrales, zowel het gebruik ervan als de bouw van centrales als exportproduct,
uit te faseren en bepleit Nederland internationale financiering hiermee in lijn te
brengen. Daarnaast deelt Nederland zijn kennis en ervaring. Verschillende belangrijke
actoren hebben zich recentelijk aangesloten bij de alliantie, waaronder Duitsland,
Griekenland, Senegal en Israël, maar ook steden als Melbourne en Sydney. Begin maart
2020 vond een strategische bijeenkomst van PPCA-leden plaats in Den Haag.
Nederland is onderdeel van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. De Coalitie richt zich specifiek op hoe het instrumentarium van Ministers van Financiën
kan bijdragen aan het bereiken van de doelen van Parijs. Nederland is hierbinnen betrokken
bij de werkstromen over koolstofbeprijzing, vergroening van de financiële sector en
groene budgettering. Ruim 50 landen hebben zich inmiddels aangesloten. Het werk van
de Coalitie raakt aan het gezamenlijke initiatief dat Nederland en Zwitserland in
september 2019 in New York hebben gelanceerd. Dit initiatief heeft tot doel het in
lijn brengen van financiële stromen met de Parijsdoelen te versnellen door voort te
bouwen op concrete methodologieën voor het meten en reduceren van de klimaatimpact
van financiële instellingen. Landen en financiële instellingen kunnen concrete toezeggingen
doen onder dit initiatief. De afgelopen periode hebben ook Denemarken, Italië, Luxemburg,
Noorwegen, Spanje, Zweden, de Europese Investeringsbank, de International Finance Cooperation en FMO zich aangesloten. Ook ondersteunt Nederland het Platform Biodiversity Accounting Financials waarin een groep financiële instellingen bezig is met het meten van hun impact op
de biodiversiteit via vergelijkbare methodologieën.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is momenteel lid van de Board of Directors van het publiek-private Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE) en Nederland huisvest het secretariaat hiervan. Middels PACE kan Nederland
zijn ambities op het gebied van circulaire economie delen en opschalen in samenwerking
met belangrijke en gelijkgezinde actoren, inclusief landen, internationale organisaties
en bedrijven. De Nederlandse inzet is vooral gericht op kunststoffen en elektronica,
op het bevorderen van internationale samenwerking, op harmonisering van het monitoren
(meten) van de transitie naar een circulaire economie, en op het benadrukken en actief
uitdragen van de aanzienlijke bijdrage die CE kan leveren aan de klimaatopgave.
De Global Alliance for Climate Smart Agriculture (GACSA) beoogt voedselzekerheid te bevorderen en klimaatdoelstellingen te bereiken
door bedrijven, kennisinstellingen, overheden en financiers samen te brengen middels
match making en het opbouwen van regionale netwerken. De huidige crisis laat zien dat de voedselproductie
sterk afhankelijk is van internationale netwerken en toont het belang van goed functioneren
hiervan. De komende tijd zal GACSA, via haar netwerken, nieuwe partnerschappen opzetten
en bestaande partnerschappen verdiepen om oplossingen op het gebied van voedselzekerheid
en de klimaatopgave te delen en te implementeren. Hierbij vormen de NDC’s van landen
de basis. Deze versterkte inzet op climate smart agriculture (CSA) beoogt de dreigende voedselcrisis te adresseren en te zorgen voor een weerbaarder
mondiaal voedselsysteem. Nederland is momenteel covoorzitter van GACSA en levert de
komende drie jaar een financiële bijdrage. Speerpunt van het covoorzitterschap is
het aanleveren van kennis op het gebied van CSA, zowel publiek als privaat.
Ontwikkelingslanden
Klimaatactie en het behalen van de SDG’s zijn nauw met elkaar verbonden en moeten
op een geïntegreerde wijze worden aangepakt. De COVID-19 crisis maakt het (nog) moeilijker
de SDG’s te behalen en onderstreept de kwetsbaarheid van ontwikkelingslanden. Via
zijn ontwikkelingssamenwerkingsprojecten op het gebied van water, voedselzekerheid,
duurzame energie, private-sectorontwikkeling en bossen, via de bijdragen aan mondiale
klimaatfondsen en internationale partnerschappen en via inzet op groen herstel ondersteunt
Nederland ontwikkelingslanden bij het behalen van de SDG’s, bij het vergroten van
hun weerbaarheid en bij het beperken van hun CO2-uitstoot. Op deze manier draagt Nederland ook bij aan de collectieve verplichting
die de rijke landen op zich hebben genomen om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard
op te brengen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Nederland heeft zijn bijdrage
hieraan het afgelopen decennium gestaag verhoogd tot een totaal van EUR 1,43 miljard
in 2019.11 Nederland blijft zich, ondanks de druk die COVID-19 legt op de begrotingen van overheden
en private instellingen, inspannen om de stijgende trend in wereldwijde klimaatfinanciering
te bestendigen door in te zetten op groen herstel, door klimaat te agenderen op donoroverleggen
en multilaterale bijeenkomsten en door te bepleiten dat overheden en private financiers
klimaatuitgaven zo veel mogelijk vrijwaren van bezuinigingen. Investeringen in het
tegengaan van klimaatverandering zijn immers geen «extra», maar een essentiële voorwaarde
voor houdbare en toekomstbestendige economische groei.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is sinds 2019 samen
met Costa Rica covoorzitter van het NDC Partnership (NDCP), een initiatief om vooral ontwikkelingslanden te assisteren bij het ontwikkelen
en uitvoeren van hun nationale klimaatplannen (NDC’s). NDCP is in die periode gegroeid
van 116 naar 176 leden en inmiddels maken 65 landen gebruik van de technische assistentie
die NDCP onder andere biedt via het Climate Action Enhancement Package (CAEP). CAEP werd in september 2019 gelanceerd om landen te helpen de kwaliteit en
ambitie van hun NDC’s te verhogen en deze te implementeren. In reactie op de COVID-19
pandemie ondersteunt NDCP ontwikkelingslanden bij groen herstel, onder andere door
te helpen met de ontwikkeling van beleids- en investeringsplannen en door stimuleringspakketten
te verbinden aan (herziene) NDC’s. NDCP inventariseert specifieke behoeftes van ontwikkelingslanden,
biedt ondersteuning bij het schrijven van beleids- en investeringsplannen en bij het
vinden van financiering voor de uitvoering daarvan. De belangrijkste aandachtspunten
voor de resterende periode van het Nederlandse covoorzitterschap zijn het actiever
betrekken van grote opkomende economieën bij het NDCP en het ontwikkelen van een jongerenstrategie
met en voor jongeren. Op 29 juni jl. zat Minister Kaag, samen met haar Costa Ricaanse
counterpart, een virtueel NDCP Forum voor om de internationale ambitie en samenwerking
op groen herstel verder te stimuleren en werd hierover een gezamenlijke verklaring
uitgegeven die reeds is ondersteund door meer dan 80 leden, waaronder 51 landen.
Multilaterale banken
Multilaterale banken spelen een centrale rol in de architectuur voor de financiering
van klimaatactie, met name in ontwikkelingslanden. Nederland zet er in het bestuur
van multilaterale banken onder andere op in om de portefeuilles in lijn te brengen
met de Parijsdoelen en de financiering van fossiele projecten uit te faseren. Zo heeft
Nederland zich in 2019 ingespannen voor een ambitieuze herziening van het energiebeleid
van de Europese Investeringsbank (EIB), de zogenoemde Energy Lending Policy. Met de herziene Energy Lending Policy sluit de EIB de financiering van nieuwe unabated fossiele projecten vanaf 2021 uit. Daarnaast heeft de EIB zich gecommitteerd aan
het in lijn brengen van alle projecten met de Overeenkomst van Parijs.
Ook in de respons op en het herstel na de COVID-crisis spelen multilaterale banken
een grote rol. Nederland vraagt daarom aandacht voor bestaande klimaatdoelen bij de
totstandkoming van de economische herstelmaatregelen van multilaterale banken. Juist
in deze tijd is het van belang dat multilaterale banken hun bestaande toezeggingen
op het gebied van klimaat blijven naleven en klimaat blijven agenderen. Bij de bespreking
van de eerste herstelfinanciering door de Wereldbankgroep en de regionale ontwikkelingsbanken,
vroeg de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om een strategisch
raamwerk voor koolstofarm, inclusief, weerbaar herstel, dat de wereld in staat stelt
«to build back better».
Multilaterale bijeenkomsten
Het kabinet blijft in multilateraal verband onverminderd een pleitbezorger voor de
bevordering van klimaatactie. Zo namen diverse bewindspersonen deel aan de VN-klimaattop
in september 2019 en aan de COP25 in Madrid in november 2019. Ook werd op andere multilaterale
bijeenkomsten klimaat aan de orde gesteld door bewindspersonen, zoals bij het World Economic Forum (WEF) in Davos en de Munich Security Conference in januari resp. februari van dit jaar. Voor 2020 stonden belangrijke multilaterale
bijeenkomsten gepland, maar ten gevolge van de pandemie zijn deze bijeenkomsten verplaatst
naar het najaar of 2021, waaronder de met een jaar uitgestelde COP26 in Glasgow. Ondanks
het uitstel van COP26 is het voor Nederland van groot belang om op de meest ambitieuze
manier uitvoering te blijven geven aan de Overeenkomst van Parijs en het momentum
te behouden. Ook de COP15 onder het Biodiversiteitsverdrag (CBD), die in oktober aanstaande
in Kunming, China, zou plaatsvinden, is voorlopig uitgesteld tot het tweede kwartaal
van 2021. De huidige gezondheidscrisis laat ons zien hoe kwetsbaar de mensheid is,
mede als gevolg van de sterk toegenomen aantasting van natuurlijke systemen. Juist
daarom blijft Nederland zich inzetten voor een ambitieus nieuw strategisch CBD raamwerk
met bindende doelen. De P4G-top, een internationaal initiatief dat beoogt publiek-private
samenwerking rond de SDG’s en de Parijs-doelen te stimuleren en op te schalen en waarvan
Nederland, samen met Denemarken en Zuid-Korea, één van de aanjagers is, is ook uitgesteld.
Zuid-Korea zal deze top nu in 2021 organiseren als bouwsteen voor een succesvolle
uitkomst van COP26.
Als gevolg van COVID-19 is de door Nederland te organiseren Climate Adaptation Summit (CAS) verplaatst naar 25 januari 2021,12 voorafgaand aan het WEF. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat treedt op als
gastvrouw van de virtuele high level multi-stakeholder top, die in het teken zal staan van het versnellen en opschalen van adaptatie actie,
het behouden van momentum hiervoor en het verder vormgeven van het transformational decade (2020–2030) voor klimaatadaptatie. Een verscheidenheid aan adaptatiethema’s komt
aan bod, zoals water, infrastructuur, de problematiek van eilanden en steden, landbouw
en voedselzekerheid, financiën, kwetsbare regio’s en jongeren. De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal een segment organiseren met als doel adaptatiemaatregelen
en -actie in Afrikaanse landen te vergroten en versnellen, waarbij de focus ligt op
het opschalen van bestaande (innovatieve) oplossingen. In het voorjaar van 2021 zal
Nederland tevens een high-level bijeenkomst organiseren in het kader van het World Circular Economy Forum om onder andere de aanzienlijke bijdrage die de transitie naar een circulaire economie
kan leveren aan de klimaatopgave te agenderen.
Internationale lucht- en zeevaart
Ook binnen de internationale lucht- en zeevaart blijft het kabinet zich inspannen
voor reductie van broeikasgasemissies. Idealiter worden hier op mondiaal niveau afspraken
over gemaakt. Tegelijkertijd steunt Nederland de voorstellen van de Europese Commissie
in de Green Deal voor het onderzoeken van verschillende mogelijkheden, waaronder via het Europese
Emissiehandelssysteem, om de uitstoot door beide sectoren op Europees niveau te reduceren.
In samenwerking met een groep ambitieuze landen blijft Nederland zich binnen de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO) inzetten voor een halvering van de totale CO2-uitstoot van de internationale scheepvaart in 2050 ten opzichte van 2008 en, uiteindelijk,
een volledig klimaatneutrale sector. In IMO-kader heeft het zo snel mogelijk reduceren
van CO2-emissies door zeevaart prioriteit. Het streven is daarom om korte termijn maatregelen
in 2023 geïmplementeerd te hebben. De maatregelen zijn o.a. technische maatregelen
aan het schip of de motor en operationele maatregelen, zoals het gebruik van alternatieve brandstoffen en het optimaliseren
van snelheid van schepen.
In relatie tot de verduurzaming van de internationale luchtvaart, richt Nederland
zich op duurzame innovaties en op de inzet van duurzame brandstoffen. Nederland is
binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) actief betrokken bij het
proces om tot een nieuwe, ambitieuzere, langetermijndoelstelling te komen. Ook blijft Nederland zich, samen met
andere Europese landen, inzetten voor de implementatie en verdere verbetering van
het mondiale Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA). Daarnaast spant het kabinet zich binnen de EU in voor het internaliseren
van externe kosten van luchtvaart en het verdergaand toepassen van beprijzing van
de luchtvaart op Europees niveau.
Tot slot
De COVID-19 crisis laat zien hoe kwetsbaar onze samenlevingen en economieën zijn.
De gevolgen van klimaatverandering manifesteren zich nu al en zullen op termijn sterk
toenemen, zowel in omvang en als in intensiteit. Het is zaak om nu te handelen. De
mondiale klimaatopgave kent vele facetten waarop vooruitgang moet worden geboekt om
de gevolgen te beperken en om onze samenlevingen weerbaarder te maken tegen de effecten.
De diversiteit van de thematiek van de klimaatcrisis wordt erkend en ook geadresseerd
binnen de Rijksbrede klimaatdiplomatie met inzet van de verschillende bewindspersonen,
onder coördinatie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
in nauwe samenwerking met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
Het kabinet zal kansen blijven zoeken en benutten om de wereldwijde inspanningen voor
het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs te vergroten. Over de ontwikkelingen
rondom de mondiale klimaatdiplomatie van het kabinet informeren wij u opnieuw in het
voorjaar van 2021.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat