Brief regering : Financiering en ontzorging woningeigenaren
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 585
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Tot en met 2030 worden er 1,5 miljoen woningen geïsoleerd en aardgasvrij(-ready) gemaakt.
Deze brief, die ik u mede namens de Minister voor Rechtsbescherming stuur, gaat over
hoe woningeigenaren in staat worden gesteld om hun huis te verduurzamen. Kernpunt
is dat geen woningeigenaar hetzelfde is: geen «one-size-fits-all»-aanpak, maar maatwerk:
de vrijheid om een ondersteuningsaanbod en financieringsoptie te kiezen die past bij
de eigen situatie.
Aanleiding
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat woningen, kantoren, scholen en andere gebouwen
de komende 30 jaar worden verduurzaamd (Kamerstuk 32 813, nr. 263). Dat gaan we gefaseerd en stapsgewijs doen. De ambitie is om tot en met 2030 1,5
miljoen woningen en andere gebouwen in de wijkgerichte aanpak te isoleren en aardgasvrij
te maken (of tenminste gereed te maken voor omschakeling naar een andere duurzame
warmtevoorziening). Gemeenten voeren hierbij de regie samen met hun bewoners, en worden
hierbij ondersteund door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de rijksoverheid.
Er worden Transitievisies Warmte opgesteld waarin wordt aangegeven welke wijken en
buurten tot 2030 van het aardgas af zullen worden gehaald en welke andere duurzame
warmtevoorzieningen hiervoor in de plaats kunnen komen. Naast deze wijkgerichte aanpak
is de inzet zo veel mogelijk woningeigenaren die (nog) geen onderdeel zijn van een
wijkaanpak aan te moedigen om nu al energiebesparende maatregelen te nemen en op natuurlijke
momenten, zoals bij een verbouwing of verhuizing, verdergaande verduurzamingsmaatregelen
te nemen. Hiervoor is subsidie beschikbaar en hierbij gaan we bewoners zo goed mogelijk
ondersteunen met aantrekkelijke financiering- en ontzorgingsarrangementen. Iedereen
moet stappen kunnen zetten naar een duurzamer huis en een lagere energierekening.
Het is goed om te realiseren dat woningeigenaren heel verschillend zijn en hun voorkeuren
rond verduurzaming uiteenlopen. Waar de één graag zelf klust aan de woning en nauwelijks
geadviseerd en ontzorgd wil worden, geeft de ander graag het werk uit handen aan een
aannemer of energieadviseur. Sommige mensen combineren verduurzaming met een verbouwing
en financieren de maatregelen mee in de hypotheek, terwijl andere woningeigenaren
met spaargeld investeren in isolatiemaatregelen. En hoewel steeds meer woningeigenaren
uit eigen beweging maatregelen nemen, zullen ook veel woningeigenaren wachten op een
collectief aanbod. Verschillende groepen op de woningmarkt hebben ook andere motieven
en zorgen: starters willen vaak in de eerste plaats een eerste woning kopen en hebben
mogelijk minder geld om dan nog te verduurzamen. Sommigen verduurzamen voor het comfort
of het klimaat, anderen omdat verduurzaming tot een lagere energierekening leidt.
Oudere woningeigenaren vragen zich wellicht af of een investering in verduurzaming
nog loont en zich voor hun nabestaanden voldoende vertaalt in een hogere woningwaarde.
En weer andere huishoudens willen wel verduurzamen, maar kunnen dat niet financieren
omdat zij geen leenruimte hebben.
Gegeven deze variëteit onder woningeigenaren past een «one-size-fits-all»-aanpak niet.
In de uitwerking van de afspraken van het Klimaatakkoord rond financiering en ontzorging
is daarom rekening gehouden met al die voorkeuren en motieven. De inzet is om een
breed palet aan aantrekkelijke, toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden
te realiseren, zodat iedereen een vorm kan vinden die in de eigen situatie past. Er
komt een warmtefonds en de drempels voor het verhogen van de hypotheek voor verduurzaming
worden verlaagd. Onderzocht wordt op welke wijze bij het bepalen van de financieringsruimte
voor consumptief krediet de individuele besparing op de energierekening kan worden
meegenomen. Gebouwgebonden financiering wordt mogelijk gemaakt. Om woningeigenaren
te ondersteunen in hun keuzes komt er een digitaal platform voor voorlichting en advies
op maat. Bij de aankoop van een woning zullen onder meer makelaars en hypotheekadviseurs
voorlichting en advies geven over verduurzamings-mogelijkheden en hoe die gefinancierd
kunnen worden. In deze brief licht ik al deze initiatieven en ontwikkelingen rond
financiering en ontzorging van woningeigenaren toe.
Aantrekkelijke en toegankelijke financiering voor alle woningeigenaren
Iedereen moet mee kunnen doen aan de energietransitie. Het kabinet hanteert daarbij
het uitgangspunt dat steeds meer huishoudens de kosten voor verduurzaming van de woning
via een lagere energierekening kunnen terugverdienen. Er is veel nodig om dat binnen
bereik te brengen: de kosten van verduurzamingsmaatregelen moeten omlaag door innovatie
en opschaling, de inrichting van de energiebelasting moet de omschakeling naar duurzame
warmteopties gaan ondersteunen, subsidiemogelijkheden zijn nodig om investeringen
aantrekkelijk en rendabel te maken en er zijn aantrekkelijke financieringsopties nodig.
In separate brieven ga ik in op de uitwerking van de maatregelen in het Klimaatakkoord
gebouwde omgeving en innovatie en kostenreductie in de bouw. Bij de eerstgenoemde
brief is tevens een overzicht van alle subsidiemogelijkheden voor woningeigenaren
gevoegd (Kamerstuk 32 813, nr. 437). De aanpassing van de energiebelasting is reeds gerealiseerd met besluitvorming
over het Belastingplan 2020.
Financiering is aantrekkelijk als de maandelijkse financieringslasten laag zijn, door lange looptijden passend
bij de levensduur van de verduurzamingsmaatregel. Het palet moet toegankelijk zijn in de zin dat het alle doelgroepen perspectief biedt, aansluit op de wijkgerichte
aanpak vanuit gemeenten en financiering eenvoudig en tegen acceptabele transactiekosten
af te sluiten is. Financiering voor verduurzaming moet bovendien altijd verantwoord zijn en niet leiden tot overkreditering: woningeigenaren moeten de financieringslasten
kunnen betalen en door de financiering van de verduurzaming van hun woning geen financiële
problemen krijgen. Om dit palet te realiseren worden drempels weggenomen en maatregelen
genomen om bestaande financieringsmogelijkheden beter te benutten en toegankelijker
te maken. Waar nodig worden nieuwe financieringsmogelijkheden gecreëerd. Het rijk
en de VNG werken samen om informatie over woonlastenneutraliteit bij verschillende
woningtypen en warmteoplossingen beschikbaar te stellen voor gemeenten om hen te ondersteunen
bij het ontwikkelen van de Transitievisie Warmte.
Een warmtefonds met aantrekkelijke financiering
Er komt een warmtefonds waar alle woningeigenaren terecht kunnen voor aantrekkelijke
financiering voor de verduurzaming van hun woning. Dit warmtefonds wordt toegankelijk
voor iedereen, ook voor degenen die nu geen toegang hebben tot financiering. In februari
2020 begint het warmtefonds met het verstrekken van financiering met looptijden tot
maximaal 20 jaar voor eigenaar-bewoners en maximaal 30 jaar voor Verenigingen van
Eigenaren (VvE’s) vanaf acht appartementen (passend bij de levensduur van de duurzaamheids-maatregelen).
Daarbij wordt een rente gevraagd die vergelijkbaar is met de rente voor hypotheken
met NHG met een zelfde looptijd. In combinatie met de beschikbare subsidies voor isolatie
en duurzame warmte opties worden de financieringslasten voor verduurzaming verlaagd.
De kosten voor verduurzamingsmaatregelen kunnen zo steeds vaker via een lagere energierekening
worden terugverdiend (woonlastenneutraal). Streven is om vanaf juli 2020 ook voor
eigenaar-bewoners die op basis van hun inkomen niet in aanmerking komen voor reguliere
financiering, een financieringsproduct aan te bieden vanuit het warmtefonds. Dit vergt
de komende maanden nog nadere uitwerking. De maandlasten van de financiering zullen
gebaseerd worden op de financiële positie van de aanvragers, zodat zij door de financiering
niet in de problemen komen (financiering naar draagkracht). In de Tijdelijke regeling
hypothecair krediet is in de leennormen al rekening gehouden met energiebesparing
die optreedt door verduurzaming. Dit product komt beschikbaar voor degenen die tot
nu toe geen toegang tot financiering hadden, maar wel moeten verduurzamen. Bijvoorbeeld
in een proeftuin aardgasvrije wijken of bij de verduurzaming van zogeheten gespikkeld
bezit: koopwoningen in een blok corporatiewoningen die in één keer worden aangepakt.
Wanneer de aansluitingskosten op een warmtenet, de kosten van isolatie of van een
warmtepomp een knelpunt vormen voor de koopwoningen, kunnen de eenmalige kosten die
hiermee samenhangen via het warmtefonds gefinancierd worden. De bedoeling is ook een
te ontwikkelen aanbod voor VvE’s met minder dan acht appartementen zo snel mogelijk
toe te voegen aan het aanbod van het warmtefonds. Ik zal u over de vormgeving en totstandkoming
van de financiering voor deze doelgroepen in het eerste kwartaal van 2020 informeren.
Het warmtefonds wordt gevuld met publieke en private middelen. Het kabinet stelt hiervoor
tot en met 2030 in totaal 900 miljoen euro beschikbaar. Om een voortvarende start
te kunnen maken met het warmtefonds begin 2020 benut ik de structuur en financieringsproducten
van het huidige Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Hiermee wordt voorkomen dat twee
vergelijkbare fondsen voor verduurzaming tegelijk actief zijn. Het volume aan financiering
in het warmtefonds zal op korte termijn groeien naar meer dan 1 miljard euro, waarbij
de private bijdrage naar verwachting rond de 75% van het totaal bedraagt.
Om tot een verantwoorde inzet van publiek geld te komen, zullen eigenaar-bewoners
maximaal € 25.000 kunnen lenen via het warmtefonds. Voor de looptijd van de financiering
zal rekening worden gehouden met de technische levensduur van installatie- en isolatiemaatregelen
om overkreditering te voorkomen.
Het functioneren van het warmtefonds zal periodiek worden bezien. Een eerste tussentijdse
evaluatie zal plaatsvinden in het voorjaar van 2022. Daarbij zal de doelmatigheid
van de inzet en de beschikbaarheid van voldoende publieke middelen voor de verschillende
doelgroepen mede worden beschouwd in het licht van de marktontwikkelingen voor financieringsproducten,
waaronder de beschikbaarheid van aantrekkelijke financieringsalternatieven in de markt
en eventuele marktverstoring die door het warmtefonds wordt veroorzaakt.
Lagere drempels voor het verhogen van de hypotheek
De hypotheek is voor vrijwel alle woningeigenaren een vertrouwde en aantrekkelijke
financieringsvorm. Verduurzamingsmaatregelen financieren door de hypotheek te verhogen,
is daarom een logische route. Het voornemen is de verplichte kennis- en ervaringstoets
voor het verhogen van een hypotheek via «execution only» (een hypotheek afsluiten
rechtstreeks via de aanbieder, zonder hypotheekadvies) te schrappen. De kennis- en
ervaringstoets heeft tot doel dat de kredietverstrekker kan beoordelen of de consument
begrijpt welke risico’s zijn verbonden aan diens hypotheek. Het blijft van belang
dat de kredietverstrekker de consument informeert over de voorwaarden en financiële
risico’s van de aanvullende hypotheek. Door het schrappen van de kennis- en ervaringstoets
zullen naar verwachting meer kredietverstrekkers de verhoging van de hypotheek voor
verduurzaming via «execution only» gaan aanbieden en zullen de kosten voor het verhogen
van de hypotheek voor veel consumenten verlaagd worden. Door de lagere afsluitkosten
(hypotheekadvies kost ongeveer 800 euro) zal de drempel om de hypotheek te verhogen
voor verduurzaming lager worden. De kredietverstrekker moet wel altijd de kredietwaardigheid
van de consument beoordelen. Ook bij kredietverlening via «execution only» blijft
zo gewaarborgd dat het aanvullend krediet verantwoord is.
Meer maatwerk in de leenruimte bij kredietverlening voor verduurzaming
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat wordt verkend of er een methodiek van woonlastenneutraliteit
kan worden ontwikkeld die leidend kan zijn bij kredietverlening voor verduurzaming.
Komende maanden wordt bekeken in hoeverre de individuele energiebesparing kan worden
meegenomen in de leennormen voor consumptief krediet. Doel is dat kredietverstrekkers
bij het verstrekken van consumptief krediet voor verduurzaming rekening kunnen houden
met de verwachte energielasten ná verduurzaming. De leennormen voor de hypotheek bieden,
vanuit de gedachte van energiebesparing, al de mogelijkheid tot extra financieringsruimte
voor verduurzaming.1 De leennormen voor consumptief krediet kennen die mogelijkheid niet. Verantwoorde
kredietverlening blijft het uitgangspunt. Ook wordt bekeken of extra waarborgen voor
consumentenbescherming nodig zijn, bijvoorbeeld als de energiebesparing tegenvalt.
De verkenning wordt naar verwachting voor de zomer 2020 afgerond.
Gebouwgebonden financiering
Gebouwgebonden financiering is financiering van verduurzaming die is gekoppeld aan
de woning. Dit betekent dat de financiering bij verkoop van de woning mee overgaat
en de resterende schuld en betalingsverplichtingen komen te rusten op de volgende
eigenaar. Een eigenaar betaalt dus alleen rente en aflossing zolang hij of zij in
de woning woont. Conform afspraak in het Klimaatakkoord wordt de route uitgewerkt
om in het Burgerlijk Wetboek een bepaling op te nemen die gebouwgebonden financiering
mogelijk maakt. Met de bepaling wordt een generieke, privaatrechtelijke grondslag
gecreëerd die in beginsel alle kredietverstrekkers – banken, publiek-private fondsen
en overheden – in staat stelt gebouwgebonden duurzaamheidsleningen aan te bieden.
Voor bepaalde groepen woningeigenaren kan dit drempels om te verduurzamen wegnemen,
omdat gebouwgebonden financiering zekerheid geeft dat de financiering bij verhuizing
overgaat naar de nieuwe eigenaar. Bijvoorbeeld voor een huishouden dat binnen een
paar jaar wil doorgroeien naar een groter huis of oudere woningeigenaren die niet
weten hoe lang ze nog in de woning blijven wonen. Bij gebouwgebonden financiering
is er minder noodzaak om de investering op korte termijn terug te verdienen en hoeft
de openstaande schuld bij verkoop niet ineens te worden afgelost. De kredietovereenkomst
wordt ingeschreven in de openbare registers. Zoals in de kabinetsappreciatie over
het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord al is aangegeven, kan gebouwgebonden
financiering niet fiscaal worden ingepast. Een gebouwgebonden krediet voor verduurzaming
zal worden uitgezonderd van de fiscale eigenwoningregeling en daarmee zal de rente
van zo’n krediet niet fiscaal aftrekbaar zijn. Met banken is afgesproken dat zij gebouwgebonden
duurzaamheidsleningen zullen aanbieden die ook zonder fiscale facilitering voldoende
aantrekkelijk zijn. Er is een wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek
in voorbereiding. Een voorontwerp wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van
2020 in consultatie gebracht.
In het Klimaatakkoord is ook afgesproken dat wordt onderzocht onder welke voorwaarden
erfpacht kan worden ingezet als extra mogelijkheid voor gebouwgebonden financiering.
Erfpacht is daartoe in beginsel een adequate juridische grondslag. De eigenaar van
de woning wordt door de grond en/of de woning te verkopen aan een derde partij erfpachter
en/of opstalhouder. Met het geld dat is vrijgemaakt uit deze verkoop wordt de woning
verduurzaamd. Voor het gebruik betaalt de woningeigenaar gedurende de looptijd van
de overeenkomst een jaarlijkse vergoeding, de canon. Financiering met inzet van erfpacht
is op zich niet nieuw. Nu is in de markt ook erfpachtfinanciering in ontwikkeling
specifiek voor verduurzaming van de woning. Uit het onderzoek blijkt dat financiering
via erfpacht door de lage canons en de lange looptijd een alternatief kan zijn voor
woningeigenaren. De producten die nu worden ontwikkeld, zijn volgens de onderzoekers
verantwoord. Woningeigenaren die voor deze producten kiezen, kunnen bijvoorbeeld niet
te maken krijgen met onverwachte stijgingen van de erfpachtcanon. Ook kunnen erfpachters
de resterende canonbetalingen afkopen en tegen de oorspronkelijke verkoopprijs weer
vol eigenaar worden. De fiscale consequenties van een dergelijke financiering van
verduurzamingsmaatregelen zijn afhankelijk van de concrete vormgeving en moeten per
financieringsmodel worden onderzocht. De aanbieders zijn hiertoe in overleg met de
Belastingdienst. Vervolgens is van belang dat de fiscale consequenties goed worden
uitgelegd aan woningeigenaren die financiering via erfpacht overwegen. Het onderzoek
laat daarnaast zien dat veel partijen bezwaren hebben tegen financiering van verduurzaming
via erfpacht. Deze bezwaren zijn onder andere de complexiteit en begrijpelijkheid
voor de woningeigenaar en de transactiekosten die zijn verbonden aan de verkoop. Voor
financiering via erfpacht is bovendien medewerking nodig van de kredietverstrekker
waar de woningeigenaar de hypotheek heeft lopen. Verstrekkers van hypothecair krediet
geven onder meer aan dat hun vorderings- en risicopositie wordt aangetast en dat er
aanzienlijke administratieve kosten mee zijn gemoeid. Gezien deze bezwaren is grootschalige
toepassing van financiering van verduurzaming via erfpacht naar verwachting niet haalbaar.
De onderzoekers bevelen aan in een kleinschalig, met waarborgen te omkleden experiment
te bekijken in hoeverre deze bezwaren kunnen worden weggenomen. Het is aan de aanbieders
van financiering via erfpacht en hypotheekhouders om te bezien of er voldoende draagvlak
is voor een dergelijke proef.
Enkele gemeenten hebben financieringsinitiatieven in voorbereiding waarbij gebouwgebonden
financiering wordt beoogd via de baatbelasting. Op grond van artikel 222 Gemeentewet
kan een gemeente de gemaakte kosten voor een bepaalde voorziening verhalen op vastgoedeigenaren
die baat hebben bij die voorziening. De Minister van Financiën heeft in het algemeen
overleg financiële markten van 12 juni 2019 toegezegd aan te geven wat hij van deze
initiatieven vindt. In deze brief kom ik mede namens hem op die toezegging terug.
Onder het huidige recht moet een baatbelasting gaan om een voorziening van openbaar
nut die zich in de publieke ruimte bevindt, bijvoorbeeld rioleringswerken, openbaar
groen of parkeervoorzieningen. De baatbelasting is daarmee geen instrument om verduurzaming
van woningen in particulier bezit te financieren en per individuele woningeigenaar
rente en aflossing te innen. Immers: een financieringsrelatie die gericht is op individuele
woningen kan niet worden gerealiseerd in de vorm van een belasting die per definitie
een generieke werking heeft. Daarbij is het ook zo dat bij belastingen specifieke
regels gelden die de relatie tussen belastingplichtige en de betrokken overheid invullen
en bepalen. Dergelijke regels zijn niet bedoeld om de rechten en verplichtingen tussen
partijen die private financieringsovereenkomsten sluiten vorm te geven. De verplichtingen
voor belastingplichtigen gaan ver om de belastingopbrengsten zeker te stellen nu deze
zijn bedoeld ter bekostiging van publieke taken. Het is daarom wenselijk dat gemeenten
woningeigenaren toeleiden naar de andere financieringsinstrumenten in het palet dat
deze brief schetst.
Ontzorging: een soepele klantreis voor verduurzaming
Je woning verduurzamen is ingrijpend: de investering kan aanzienlijk zijn en veel
mensen zien op tegen gedoe. Steeds meer woningeigenaren zijn weliswaar van plan of
bereid hun woning te verduurzamen, maar zoeken daarbij hulp zowel om tot een verstandige
keuze te komen als bij de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen. Het bieden van
aantrekkelijke financiering alleen is niet voldoende. Verdergaande ontzorging is cruciaal,
zeker in de situatie waarin wijken en buurten aardgasvrij worden gemaakt. De inzet
vanuit het Klimaatakkoord is dat iedere woningeigenaar een beroep kan doen op een
hoogwaardig ontzorgend aanbod, of die nu aan de beurt is in het kader van de wijkaanpak
of op eigen initiatief stappen wil zetten om zijn of haar woning te verduurzamen.
Ontzorging betekent dat woningeigenaren bij alle stappen en keuzes in de «klantreis»
duidelijke informatie, goed advies en ondersteuning krijgen om verstandig te kiezen:
van de eerste oriëntatie op welke verduurzamingsmaatregelen technisch kunnen en zinvol
zijn in de woning, het vinden en kiezen van een duurzame aanbieder, een maatregelenpakket
samenstellen, subsidie- en financieringsmogelijkheden vinden en benutten, tot aan
opdrachtverlening, oplevering en nazorg. Voor een soepele klantreis is het zaak barrières
en onzekerheden die zich onderweg voordoen zo veel mogelijk weg te nemen.
Al naar aanleiding van het Energieakkoord 2013 (Kamerstuk 30 196, nr. 202) hebben veel partijen extra inspanningen geleverd om de verduurzaming van koopwoningen
een impuls te geven en is veel ervaring opgedaan met de ontzorging van woningeigenaren.
In de markt worden steeds meer partijen actief die woningeigenaren intensief begeleiden
en langlopende energieprestatiegaranties afgeven. Sinds 2016 zijn met 58 Innovatieve Aanpakken Energiebesparing bestaande Koopwoningen nieuwe werkwijzen uitgeprobeerd om de energietransitie in de koopsector te versnellen.2 Het programma Innovatieve Aanpakken heeft geleid tot (verdere) ontwikkeling van het aanbod voor de verduurzaming van
verschillende woningtypen, maar laat ook zien dat doorontwikkeling en opschaling noodzakelijk
is. Hier wordt op de volgende manieren aan gewerkt.
Duidelijkheid: wanneer verduurzaam ik mijn woning en met welke maatregelen?
Onderzoek laat zien dat veel woningeigenaren bereid zijn hun woning te verduurzamen,
maar afwachten omdat zij behoefte hebben aan duidelijkheid over wat verstandige duurzaamheidsinvesteringen
zijn en hoe zij die kunnen financieren. Duidelijkheid komt ten eerste van gemeenten:
zij maken in 2021 bekend welke wijk wanneer van het aardgas gaat. Voor wijken die
voor 2030 aan de beurt zijn, wordt bekend wat de alternatieve warmtevoorziening wordt.
Naast technisch-economische factoren kunnen gemeenten hierbij ook andere uitgangspunten
hanteren. In sommige gevallen kiest de gemeente ervoor te beginnen in wijken waar
al plannen voor wijkontwikkeling zijn, of wordt er voor gekozen om in een wijk te
starten waar al een burgerinitiatief voor verduurzaming bestaat. Ten tweede worden
voor veel voorkomende woningtypen een standaard en streefwaarden ontwikkeld. Die maken
duidelijk wat, vooruitlopend op de gemeentelijke wijkaanpak, verstandige verduurzamingsmaatregelen
zijn en helpen voorkomen dat woningeigenaren maatregelen nemen die in de toekomst
ongunstig of te beperkt blijken.
De standaard heeft betrekking op de isolatiegraad van de gehele woning en is met name
bruikbaar wanneer nog niet bekend is wat de alternatieve warmtevoorziening wordt in
de wijk. De streefwaarden geven aan wat een verstandig niveau is als één of enkele
onderdelen van de woning worden aangepakt. Beide bieden de woning-eigenaar handelingsperspectief.
De standaard en streefwaarden zullen worden getoond op het energielabel en krijgen
een plek op het hierna toegelichte digitaal platform en in rekentools. Ik verwacht
uw Kamer in de eerste helft van 2020 te kunnen informeren over het vaststellen van
de standaard en streefwaarden. Ten derde hebben woningeigenaren behoefte aan duidelijkheid
over kosten en bekostiging: welke subsidiemogelijkheden zijn er en wat zijn de financieringsopties?
Beide zullen toegankelijk worden gemaakt via het digitaal platform.
Naar een soepele klantreis met behulp van een digitaal platform
Inzet is dat woningeigenaren hun klantreis voor een groot deel met het digitaal platform
kunnen afleggen. Een eerste versie van het platform is op 1 januari 2020 beschikbaar.
Die versie van het platform geeft informatie over verduurzamingsmaatregelen, besparingseffecten,
subsidie- en financieringsmogelijkheden en het juiste isolatieniveau om voorbereid
te zijn op aardgasvrij wonen. Na 1 januari 2020 wordt het platform uitgebreid met
zoek- en filterfuncties waarmee woningeigenaren duurzame aanbieders en financiers
kunnen vinden.3 De rekentool op het platform wordt vernieuwd, zodat deze inzicht geeft in de werkelijke
besparingseffecten die individuele huishoudens kunnen verwachten als zij verduurzamen.
Goede lokale ondersteuning
Naast een digitaal platform hebben bewoners vaak ook behoefte aan «face-to-face» -advies
van een betrouwbare partij. Gemeenten zijn voor veel bewoners die betrouwbare partij.
Gemeenten hebben ook al enkele jaren energieloketten. Die vormen vaak een belangrijk
instrument in de ondersteuning van woningeigenaren. Om de kwaliteit van de dienstverlening
van die energieloketten te waarborgen en verbeteren, is in het Klimaatakkoord afgesproken
dat er kwaliteitscriteria voor de energieloketten komen. Gemeenten en energieloketten
kunnen straks gebruik maken van de functies van het digitaal platform en die koppelen
aan de gemeentelijke context. Iedere gemeente kiest zelf met welk doel en met welke
acties het energieloket wordt ingezet. De kwaliteitscriteria worden in de eerste helft
van 2020 vastgesteld.
Goede ondersteuning is ook cruciaal binnen een gemeentelijke wijkaanpak waarin woningen
planmatig aardgasvrij worden gemaakt. Daarbij speelt onder andere de vraag hoe vraag
uit de wijk en een integraal aanbod vanuit de markt goed kunnen worden gebundeld en
samengebracht. In de proeftuinen aardgasvrije wijken worden hiermee eerste ervaringen
opgedaan. De Bouwagenda gaat met een aantal praktijkexperimenten bezien hoe woningeigenaren
binnen een wijkaanpak het best kunnen worden ontzorgd bij zo’n integrale aanpak en
welke rol- en taakverdeling tussen overheid en markt daarbij past. Ook met de Regeling
reductie energiegebruik is een impuls gegeven aan de lokale ondersteuning van woningeigenaren.
Tot 14 november 2019 konden gemeenten een aanvraag indienen voor een specifieke uitkering
voor projecten om woningeigenaren te stimuleren om kleine energiebesparende maatregelen
te nemen. Het gaat bijvoorbeeld om het inregelen van de cv-installatie, het aanbrengen
van radiatorfolie en tochtstrips of het plaatsen van LED-lampen. Daarnaast gebruiken
gemeenten de regeling om advies te geven aan huiseigenaren over energiebesparende
maatregelen, zoals dak-, raam- of gevelisolatie. De regeling kende een budget van
€ 87 miljoen en 223 gemeenten hebben een aanvraag ingediend. Met de ingediende plannen
kunnen naar verwachting in een miljoen woningen kleine energiebesparende maatregelen
worden genomen.
Doorontwikkeling en opschaling van ontzorgende concepten
De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie heeft zich, conform de gemaakte afspraken
in het Klimaatakkoord, gebogen over de vraag wat marktpartijen nodig hebben om op
grotere schaal ontzorgende diensten aan te kunnen bieden. Inzet is daarbij dat de
markt een aanbod gaat ontwikkelen gericht op integrale maatregelenpakketten (versus
enkelvoudige maatregelen als dak-, vloer- of spouwmuurisolatie, HR++ glas of een energiezuinig
ventilatiesysteem).
Ten eerste moeten marktpartijen worden geholpen om op een efficiënte manier kwalitatief
goede en eenduidige aanbiedingen te doen die woningeigenaren goed kunnen vergelijken.
Het individuele aanbod voor de eigen woning moet stroken met algemene informatie die
de woningeigenaar vindt. Tegenstrijdige informatie en adviezen is een belangrijke
reden waarom woningeigenaren afhaken. Partijen geven aan dat het digitaal platform
hierin een sleutelrol kan spelen. De belangrijkste bouwstenen zijn een digitaal dossier
dat informatie over de bouwtechnische staat en energieprestatie van de woning bevat,
het vestigen van één rekentool die inzicht geeft in het besparingspotentieel van verduurzamingsmaatregelen
en functionaliteiten die het bundelen van vraag en aanbod mogelijk maken. De rijksoverheid
zal er op toezien dat bij het ontwerp van het digitaal platform zo goed mogelijk met
deze wensen rekening wordt gehouden. Ten tweede kan het invoeren van een keurmerk
voor aanbieders van integrale maatregelenpakketten en ontzorgende concepten een goede
stimulans zijn voor verdere ontwikkeling van de markt. De markt neemt zelf het voortouw
in de ontwikkeling van dit keurmerk. Partijen verkennen in de eerste helft van 2020
welke kwaliteitseisen het keurmerk zou moeten stellen en wat de voorwaarden zijn voor
succesvolle implementatie.
Ontzorging en actieve advisering bij aankoop van een woning
Het kopen van een woning is voor veel woningeigenaren een logisch moment om te verduurzamen.
Daarnaast kan voor iemand die al een tijd ergens woont, een verbouwing of het einde
van de rentevast periode van de hypotheek, aanleiding zijn om te verduurzamen. Het
is daarom wenselijk dat ook partijen in de koopketen – makelaars, taxateurs, energieadviseurs,
hypotheekadviseurs en kredietverstrekkers – verduurzaming onder de aandacht brengen
en de koper of woningeigenaar stimuleren om verduurzamingsmaatregelen te nemen. Veel
van de genoemde schakels in de keten ontplooien al initiatieven op dat vlak, maar
dit gebeurt nog niet systematisch. In het Klimaatakkoord is daarom onder meer afgesproken
dat de partijen in de keten kopers en woningeigenaren in een zo vroeg mogelijk stadium
stimuleren om tot verduurzaming over te gaan. Partijen streven er naar om in een taxatierapport
standaard verduurzamingsmaatregelen op te nemen die de koper kan nemen en dat hypotheekadviseurs
in hun adviezen wijzen op financieringsmogelijkheden voor verduurzaming. Met partijen
wordt gekeken hoe iedere schakel actiever kan voorlichten en adviseren over verduurzaming
en hoe hun activiteiten bovendien beter op elkaar aan kunnen sluiten. De inzet is
om hier in de eerste helft van 2020 definitieve afspraken over te maken met partijen
en te komen tot praktische toepassingen.
Met deze uitwerking van het Klimaatakkoord wordt recht gedaan aan de diversiteit van
woningeigenaren en hun verschillen qua levensfase, voorkeuren en motieven of financiële
positie. Geen «one-size-fits-all», maar vrijheid om de woning te verduurzamen met
een ondersteuningsaanbod en financieringsinstrumenten die passen bij de situatie van
de betreffende woningeigenaar. Ik vind dat begrip van keuzevrijheid en verduurzaming
passend maken voor de eigen situatie belangrijk.
Het zal wel nog enige tijd kosten voordat iedereen een voor hem of haar passend aanbod
zal kunnen vinden. Veel is nog in ontwikkeling. Veel gemeenten zijn nog maar net begonnen
met nadenken over het aardgasvrij maken van wijken en buurten. Bedrijven zijn zich
aan het voorbereiden op grootschalige verduurzaming en zijn hiervoor diensten aan
het ontwikkelen. Dat is allemaal in beweging. Er moet dus ook nog veel geleerd worden
over wat de beste aanpak is en wat het beste werkt in welke situatie. Gelukkig zijn
er ook al veel koplopers die laten zien hoe het kan. De duurzame huizenroute is zo’n
mooi voorbeeld waarbij mensen letterlijk een kijkje in hun duurzame woning geven.
Maar om de klantreis uiteindelijk voor iedereen mogelijk te maken, is er nog veel
werk te verzetten. Daar wordt door alle partijen hard aan gewerkt. Het streven is
om de in deze brief genoemde bouwstenen geleidelijk beter aan elkaar te koppelen.
Daardoor kan iedere consument de aanpak qua financiering en ontzorging kan kiezen
die bij zijn of haar situatie past.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties