Brief regering : Leennormen 2020
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 573 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2019
Veel huishoudens zijn voor de aankoop van een woning afhankelijk van hypothecair krediet.
De leennormen voorkomen dat huishoudens bij het aangaan van een hypotheek onverantwoorde
risico’s nemen. Dit betekent dat huishoudens ook voldoende financiële ruimte voor
andere uitgaven moeten overhouden. Het Nibud adviseert het kabinet jaarlijks over
de financieringslastpercentages die in de Regeling hypothecair krediet verankerd zijn.
Ik hecht aan dit onafhankelijke advies. Met deze brief informeer ik u, mede namens
de Minister van Financiën, over de hypothecaire leennormen die per 1 januari 2020
in werking treden. Ook licht ik onderstaand de belangrijkste adviezen van het Nibud
toe.
Gevolgen leencapaciteit
Indien wordt uitgegaan van de voorziene gemiddelde loonstijging zien we voor alle
inkomens een lichte stijging van de maximale hypotheek. De onderstaande figuur geeft,
voor niet-AOW-gerechtigden, het gemiddelde verschil in de maximale hypotheek voor
2020 weer ten opzichte van 2019. Het verschil wordt zowel inclusief de gemiddelde
verwachte bruto loonstijging van 2,5 procent als exclusief loonstijging weergegeven.
Vanaf 2020 weegt het tweede inkomen, conform het advies van het Nibud, voor 80 procent
mee in plaats van 70 procent. Hierdoor kunnen de meeste huishoudens met twee inkomens
in 2020 iets meer lenen dan in 2019. Voor tweeverdieners is het inkomen van de minstverdienende
partner de afgelopen jaren voor een steeds groter deel gaan meewegen bij de bepaling
van het maximale financieringslastpercentage. Deze toename loopt parallel aan de afbouw
van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende
partner.
Verduidelijking in de regelgeving
Naar aanleiding van het advies van het Nibud en andere signalen wordt de Regeling
hypothecair krediet op drie punten verduidelijkt. Allereerst bleek het niet eenduidig
hoe de leencapaciteit van tweeverdieners moet worden bepaald indien slechts één van
beide partners de AOW-leeftijd heeft bereikt. De Regeling hypothecair krediet bevat
aparte tabellen met financieringslastpercentages voor AOW-gerechtigden. Op advies
van het Nibud wordt nu verduidelijkt dat men in deze gevallen de tabel moet gebruiken
die behoort bij de partner met het hoogste toetsinkomen.
Daarnaast is het mogelijk voor huishoudens die een zeer energiezuinige woning kopen
om maximaal € 15.000 extra te lenen. Het gaan dan om woningen met een energie-index
of een energieprestatiecoëfficiënt gelijk aan of lager dan nul. Op 1 juli 2020 vervalt
de energiepresentatiecoëfficient en wordt een nieuwe methode geintroduceerd voor de
bepaling van de energieprestatie van gebouwen (NTA8800). Vertaalt naar de nieuwe methodiek
is nu opgenomen dat ook maximaal € 15.000 extra kan worden geleend voor woningen met
een maximaal primair fossiel energiegebruik dat gelijk aan of lager is dan 0 kWh/m2 per jaar.
Tenslotte is verduidelijkt dat bij het verhogen van een bestaand hypothecair krediet
voor het treffen van energiebesparende voorzieningen in een woning een bedrag van
ten hoogste € 9.000 buiten beschouwing mag worden gelaten bij het vaststellen van
de financieringslast.
Middelen van financieringslastpercentages
Sinds 2017 worden de financieringslastpercentages over vier jaar gemiddeld. Dit voorkomt
grote schokken in de leencapaciteit van huishoudens bij de overgang naar een nieuw
jaar. Daarnaast draagt het bij aan een minder procyclisch verloop van de maximale
hypotheek. Het Nibud laat in het adviesrapport zien dat middeling inderdaad heeft
geleid tot een stabieler verloop van de leencapaciteit en geeft aan het niet nodig
te achten om de financieringslastpercentages over een langere periode te middelen.
Het Nibud adviseert daarom om de huidige middeling te blijven hanteren, en dit advies
zal worden opgevolgd.
Digitalisering van het hypotheekproces
De afgelopen jaren is door de sector sterk ingezet op digitalisering van het hypotheekproces.
Voor consumenten biedt dit in potentie grote voordelen: door gegevens digitaal te
ontsluiten hoeven consumenten minder handelingen te verrichten. Bovendien kan dit
leiden tot een sneller acceptatieproces waardoor consumenten minder lang in onzekerheid
zitten over de financiering. Ik neem daarom, mede via het Platform hypotheken, met
belangstelling kennis van de verschillende initiatieven.
De tabellen met financieringslastpercentages in de Regeling hypothecair krediet zijn
gebaseerd op het toetsinkomen (dat is gebaseerd op het bruto inkomen). Een toenemend
aantal aanbieders van hypothecair krediet maakt nu ook gebruik van het Sociale Verzekeringsloon
(SV-loon) en verschillende partijen hebben de wens uitgesproken om de tabellen met
financieringslastpercentages in de toekomst op het SV-loon te baseren. Een dergelijke
wijziging is ingrijpend. Het komende jaar ga ik hier onder andere met de deelnemers
aan het Platform hypotheken over in gesprek om in kaart te brengen wat dit zou omvatten
en om te bezien of dit uitvoerbaar en wenselijk is.
Het bijgevoegde adviesrapport1 vormt de basis voor de leennormen die door de Minister van Financiën, in overeenstemming
met mij, zijn vastgelegd in de Regeling hypothecair krediet. De ministeriële regeling
is openbaar geconsulteerd en zal binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties