Brief regering : Vormgeving tender windkavel V Hollandse Kust (noord)
33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanpak van de vergunningverlening voor
het windpark op windkavel V Hollandse Kust (noord).
Doelstelling uitrol wind op zee
In 2013 is in het Energieakkoord afgesproken dat in de jaren 2015 tot en met 2019
er vijf tenders gehouden zouden worden om vergunningen te verlenen voor in totaal
3,5 GW aan windparken op zee, genoeg om ca. 5 miljoen huishoudens te voorzien van
duurzame elektriciteit. De afgelopen jaren zijn vier van deze vijf tenders reeds met
succes afgerond. De tender voor het windpark in Hollandse Kust (noord) is de laatste
van de oorspronkelijke doelstelling uit het Energieakkoord.
Uiteraard gaat binnen het nieuwe kader van het Klimaatakkoord de uitrol van windenergie
op zee na deze tender door, maar toch hecht ik er aan even stil te staan bij het feit
dat we op het punt staan om de oorspronkelijke beoogde doelstelling voor wind op zee
uit het Energieakkoord te behalen. Voor elk van de vijf tenders uit het Energieakkoord
was destijds subsidie voorzien. Na afronding van deze tender zal dit voor slechts
twee van de vijf tenders nodig zijn gebleken, waarmee de totale subsidie uitgaven
voor de realisatie van de windparken uit het Energieakkoord vele miljarden lager liggen
dan oorspronkelijk gedacht. Dit biedt vertrouwen voor de verdere uitrol van wind op
zee in de toekomst.
Ik vind het van belang dat ook voor de verdere uitrol van wind op zee de condities
blijven bestaan waarin verdere kostenreductie en innovatie mogelijk is en het aantrekkelijk
blijft voor partijen om in Nederland te investeren in wind op zee projecten. In het
Klimaatakkoord hebben sector en Rijk afgesproken gezamenlijk te onderzoeken hoe we
dit kunnen blijven realiseren. Op deze manier werken we samen om ook de verdere uitrol
van wind op zee in Nederland tot een succes te maken.
Keuze voor procedure zonder subsidie onder de huidige Wet
Het windkavel V Hollandse Kust (noord) is op hoofdlijnen erg vergelijkbaar met de
kavels in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) van de laatste twee tenders.
De uitslagen van de afgelopen tenders in Nederland en ook de uitslagen van windenergie
op zee tenders in andere landen laten zien dat de wind op zee sector er blijvend in
slaagt om een kosten efficiënte uitrol van wind op zee mogelijk te maken. Daarom heb
ik er groot vertrouwen in dat ook de tender voor kavel V Hollandse Kust (noord) zonder
subsidie zal slagen.
De huidige Wet Windenergie op zee schrijft thans voor dat bij een vergunningsprocedure
(ofwel tender) zonder subsidie een procedure met een vergelijkende toets wordt gebruikt.
Deze procedure is reeds bij de laatste twee tenders ook gebruikt. Zoals u weet, heb
ik u dit voorjaar een voorstel aangeboden tot wijzigen van de Wet Windenergie op zee
(Kamerstuk 35 092). In dit voorstel worden er meer mogelijkheden gecreëerd om een tender zonder subsidie
vorm te geven en worden er ook voor de reeds bestaande procedures enkele verbeteringen
doorgevoerd.
De afgelopen maanden heb ik met bedrijven uit de windsector gesproken over de vormgeving
van de tender voor kavel V Hollandse Kust (noord). Hierbij lag onder meer de vraag
voor of ik met het uitschrijven van de tender wacht tot de Kamer het wetsvoorstel
heeft behandeld of dat ik vast houd aan de reeds eerder aan de Kamer en windsector
gecommuniceerde planning om uiterlijk dit jaar de tender te publiceren. De sector
heeft aangegeven waarde te hechten aan duidelijkheid en behoud van de oorspronkelijke
planning, omdat zowel de interne organisatie van deze bedrijven, als de verdere keten
van toeleveranciers rekening houdt met deze planning en hiervan afwijken een negatief
effect zou hebben op de kosten die partijen maken.
Het voorbereiden van een tender onder de wet, zoals deze zal luiden indien de Staten-Generaal
in stemt met het wetsvoorstel, dient zorgvuldig te gebeuren – zowel van de kant van
het Rijk als van de sector – en kost meer tijd. Dit zou tot vertraging van de tender
ten opzichte van de oorspronkelijke planning leiden. Dit vind ik, gegeven de ambitieuze
doelstellingen die we gezamenlijk hebben en onlangs nog in het Klimaatakkoord hebben
bevestigd, onwenselijk.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat de tijdige uitrol van windenergie op zee en de
continuïteit en voorspelbaarheid van het uitrolschema voor mij de doorslag geven en
daarom ben ik voornemens om de tender voor kavel V Hollandse Kust (noord) nog dit
jaar te starten onder de wet zoals deze thans luidt.
Verbeteringen in procedure
Op basis van de evaluatie van de laatste tender en gesprekken met bedrijven uit de
wind op zee sector zijn enkele verbeterpunten voor de procedure met vergelijkende
toets geïdentificeerd en doorgevoerd. Deze verbeteringen zien met name op het behouden
van voldoende onderscheidend vermogen in de vergelijkende toets door het toevoegen
van een beperkt aantal nieuwe elementen. Zo kunnen partijen bij deze tender zich ook
onderscheiden door het eerder opleveren van het windpark (en daarmee onze elektriciteitsvoorziening
sneller te verduurzamen) en door innovaties in het project mee te nemen en kennis
die hieruit voort komt te delen. Daarnaast weegt – net als bij de afgelopen twee tenders
– ook bij de vergelijkende toets in deze tender nog steeds mee hoe goed partijen in
staat zijn de risico’s in het project te identificeren en te mitigeren om zo de kans
op tijdige realisatie te vergroten.
Tijdlijn tender
De regeling wordt momenteel nader uitgewerkt. De komende weken zal een concept versie
nog ter consultatie aan de sector worden voorgelegd. De definitieve regeling zal dan
voor het einde van het jaar in de Staatscourant gepubliceerd worden. De tender zal
in het voorjaar sluiten en rond de zomer zal een winnaar bekend worden gemaakt.
Zoals aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 32 670, nr. 165) staat de netaansluiting voor het windpark in Hollandse Kust (noord) op de lijst
met Rijksprojecten die mogelijk door de PAS uitspraak van de Raad van State geraakt
worden. Mede op basis van het advies van het Adviescollege Aanpak Stikstof onder leiding
van de heer Remkes (Kamerstuk 32 670, nr. 166) heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in brief (Kamerstuk 32 670, nr. 167) uw Kamer geïnformeerd dat voor projecten met tijdelijke emissies die alleen depositie
veroorzaken in de aanlegfase in een ecologische onderbouwing kan worden aangegeven
dat er geen schade aan Natura 2000-gebieden optreedt. Voor de windenergie op zee projecten
zal deze ecologische onderbouwing de komende periode worden opgesteld. De verwachting
is dat dit voor definitieve publicatie van de regeling in december voldoende duidelijkheid
biedt en dat de voorziene tijdlijn van de tender niet als gevolg van deze toets zal
vertragen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat