Brief regering : Behoeftestelling programma ‘Wissellaadsystemen, trekker-opleggercombinaties en wielbergingsvoertuigen’
27 830 Materieelprojecten
Nr. 288
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2019
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling van het programma «Wissellaadsystemen,
trekker-opleggercombinaties en wielbergingsvoertuigen».
Dit programma voorziet in de defensiebrede vervanging van deze operationele wielvoertuigen
en gerelateerd materieel zoals aanhangwagens, opslag-, overslag- en distributiemiddelen.
Dit materieel vervult een essentiële rol in de ondersteuning van land-, lucht- en
maritieme eenheden tijdens de gereedstelling en operationele inzet.
De vervanging van de huidige middelen is noodzakelijk vanwege het verstrijken van
de technische levensduur en om te kunnen blijven voldoen aan de huidige operationele
eisen. Het programma draagt daarmee bij aan een verdere versterking van de krijgsmacht,
zoals aangekondigd in de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1).
Context
De veiligheidscontext is in de afgelopen jaren veranderd. Meer dan in de afgelopen
jaren het geval was, is de noodzaak gegroeid om op te kunnen treden tegen een tegenstander
van gelijkwaardig niveau. De eerste hoofdtaak «Bescherming eigen en NAVO grondgebied»
wordt belangrijker, terwijl de andere hoofdtaken, «Bevordering internationale rechtsorde»
en «Ondersteuning civiele autoriteiten», eveneens aan belang winnen.
Zowel de NAVO als EU vragen om snel inzetbare militaire eenheden met voldoende voortzettingsvermogen.
Daarom is het van belang dat deze eenheden beschikken over robuuste (logistieke) ondersteunende
capaciteiten om met een korte reactietermijn te kunnen worden ingezet. Hiermee is
Defensie in staat te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelen uit de Defensienota en de
verplichtingen in het kader van de NAVO en de EU.
Behoefte
Met dit programma wordt bijgedragen aan de volgende ondersteunende militaire capaciteiten
ter ondersteuning van eenheden die zijn samengesteld uit subeenheden van verschillende
operationele commando’s (joint optreden):
• Bevoorradings-, brugslag- en grondverzetcapaciteit:
Met wissellaadsystemen en de bijhorende bevoorradingsmiddelen (voor de op-, overslag
en distributie van o.a. voeding en water, brandstoffen en munitie) wordt de operationele
bevoorradingsketen bij militaire inzet ondersteund. Daarnaast gebruiken genie-eenheden
wissellaadsystemen voor het transporteren en lanceren van (vouw)brugdelen en kiepauto’s
voor het transport van grond.
• Zware transportcapaciteit:
Met trekker-opleggercombinaties wordt zwaar militair materieel getransporteerd zowel
tijdens de ontplooiings- als in de inzetfase van een militaire operatie.
• Wielbergingscapaciteit:
Wielbergingsvoertuigen dragen zorg voor het bergen en ter reparatie afvoeren van wielvoertuigen
onder operationele omstandigheden om het militaire vermogen van eenheden op peil te
houden.
Kenmerken
Bescherming en bewapening
De voertuigen moeten geschikt zijn om te opereren binnen het volledige geweldspectrum.
De voertuigen beschikken om die reden onder meer over voorzieningen voor ballistische
bescherming, bewapening voor zelfbescherming (Remote Controlled Weapon Station, voor een deel van de voertuigen) en banden waarmee in geval van nood, ondanks lekkage,
kan worden doorgereden.
Mobiliteit en klimaatbeheersing
De voertuigen moeten operationeel kunnen worden ingezet onder zware terrein- en klimatologische
omstandigheden. De voertuigen moeten op onverharde wegen en in het terrein kunnen
verplaatsen. Daarnaast moet een deel van de wielvoertuigen kunnen worden ingezet bij
amfibische operaties en operaties waarbij geen brugslagmaterieel beschikbaar is. Dit
stelt hoge eisen aan het materieel op het gebied van schokabsorptie, temperatuurbestendigheid,
waadvermogen, bestuurbaarheid, bedieningskrachten en de klimaatbeheersing in de voertuigen.
Informatiegestuurd optreden
In het programma wordt het informatiegestuurd optreden binnen de logistieke keten
versterkt met command & control (C2-)middelen volgens de standaarden van Foxtrot/TEN (Kamerstuk 33 279, nr. 29).
Logistieke instandhouding
Het instandhoudingsconcept bouwt voort op het project Defensiebrede Vervanging Operationele
Wielvoertuigen (DVOW), waarbij wordt samengewerkt met de industrie op basis van een
prestatiecontract. Hiermee is dit instandhoudingsconcept zowel doelmatig vanwege de
schaalvoordelen als doeltreffend, omdat hiermee de ondersteuning tijdens inzet gegarandeerd
is.
De levensduur van het materieel zal, rekening houdend met regelmatige operationele
inzet, tenminste vijftien jaar zijn.
Interoperabiliteit en samenwerking
Aangezien militaire eenheden joint, en veelal in een internationaal verband, optreden levert interoperabiliteit en standaardisatie
grote operationele voordelen op. De eenvoud en uitwisselbaarheid van het materieel
komt de samenwerking binnen de NAVO en EU en de aansluiting met civiele partners ten
goede. De instandhouding is hierbij ook gebaat.
Uit de benchmark met belangrijke NAVO-partners Duitsland en het Verenigd Koninkrijk
blijkt dat er wellicht samenwerkingsmogelijkheden zijn. Deze mogelijkheden worden
in de vervolgfasen van dit programma verder verkend.
Kwantitatieve behoefte
De kwantitatieve behoefte aan operationele voertuigen en gerelateerd materieel is
gebaseerd op de inzet van een joint samengestelde taakgroep van brigadeomvang in de tweede hoofdtaak op basis van NAVO-normen.
Het voornemen is om een deel van de behoefte op een adaptieve wijze, waarbij beschikbaarheid
van middelen belangrijker is dan bezit, met de markt in te vullen. De mogelijkheden
daarvoor en de voorwaarden waaronder zullen in het vervolg nader worden onderzocht,
daarbij kunnen eventueel aangepaste eisen worden gehanteerd. Hiermee wordt bijgedragen
aan de transitie naar een adaptieve krijgsmacht en een efficiënt gebruik van de beschikbare
middelen.
In het programma worden opties in de contracten opgenomen om toekomstige aanvullende
behoeften op een doelmatige en doeltreffende wijze in te kunnen vullen. Daarnaast
zijn de benodigde infrastructurele aanpassingen als gevolg van deze behoefte in dit
programma meegenomen.
Relatie met andere projecten
Voor het vervullen van deze behoefte dient rekening gehouden te worden met realisatie
van een aantal lopende materieelprojecten:
• Vervanging bouwmachines;
• Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen;
• Programma TEN/ Foxtrot.
Financiële aspecten
Het benodigde programmavolume wordt geraamd tussen de 250 miljoen en 1 miljard euro
(prijspeil 2019). Deze investering, inclusief het verschil in exploitatiekosten ten
opzichte van de huidige situatie, komt ten laste van het investeringsbudget van Defensie.
Het streven is om voor de beschikbaarheid op afroep van het adaptieve deel van de
capaciteit een overeenkomst aan te gaan voor de duur van tien jaar met de mogelijkheid
tot verlengen tot minimaal vijftien jaar. Bij inzet zal er voor het afroepen en daadwerkelijk
inzetten van deze middelen een kostenpost worden opgenomen in de raming voor inzet,
die, afhankelijk van de voorwaarden waaronder de inzet wordt uitgevoerd, kunnen worden
verantwoord op het Budget Internationale Veiligheid (BIV).
Hoewel met dit programma een groot financieel volume en verschillende voertuigtypen
gemoeid zijn, zijn de risico's beperkt. Door te kiezen voor producten «van de plank»,
waarvan de functionaliteit en duurzaamheid al zijn aangetoond, is het technologische
ontwikkelingsrisico laag. Voor het afdekken van de risico’s is rekening gehouden met
een programmareserve.
Vooruitblik
Het programma wordt uitgevoerd in de periode van 2019 tot en met 2027. Vanaf begin
2023 start Defensie met de realisatie van de eerste vervanging van de voertuigen en
gerelateerd materieel.
Afhankelijk van de verwervingsstrategie zal worden bezien of en op welke wijze de
Nederlandse industrie, bij de vervulling van deze behoefte, kan worden betrokken.
De aard van de te verwerven producten leidt hoogstwaarschijnlijk tot toepassing van
de Europese aanbestedingsregels. Hierbij wordt door het Ministerie van Economisch
Zaken en Klimaat afgewogen of Industriële Participatie in samenwerking met de geïnteresseerde
partijen tot de mogelijkheden behoort.
Het programma wordt in een aantal deelprojecten uitgevoerd. Dit zijn de deelprojecten
Fysieke Distributiemiddelen (op-overslag en distributiemiddelen), het adaptieve deel
van de behoefte, de infrastructurele voorzieningen en de vrachtauto’s. Omdat de financiële
omvang van een aantal deelprojecten minder dan 100 miljoen euro is en zij eenvoudig
van aard zijn, ben ik voornemens de Defensie Materieel Organisatie te mandateren de
drie eerstgenoemde deelprojecten uit te voeren. De Kamer wordt naar verwachting in
2021 met een B-brief geïnformeerd over de uitkomst van de onderzoeksfase van het niet-gemandateerde
deel, de voertuigen. Aangezien deze voertuigen en gerelateerd materieel «van de plank»
gekocht worden, is geen vervolgonderzoeksfase (C-fase) nodig. In de vervolgfases wordt
tevens aandacht besteed aan duurzaamheid.
De Kamer zal over de voortgang van dit programma worden geïnformeerd via de begroting,
het jaarverslag en het Defensieprojectenoverzicht.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Indieners
-
Indiener
B. Visser, staatssecretaris van Defensie