Brief regering : Voortgang kwartiermaker transgenderzorg
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 237
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2019
Op 29 mei jl. heb ik uw Kamer mijn reactie op het Schriftelijk Overleg (SO) Advies
kwartiermaker transgenderzorg toegestuurd (Kamerstuk 34 650, E). In deze brief heb ik toegezegd dat ik de Tweede Kamer voor de zomer een brief zou
sturen over de voortgang van het proces van de kwartiermaker. Ook heb ik aangegeven
dat ik halverwege het jaar meer zicht op de ontwikkeling van de wachttijden zou hebben,
en dat ik de Tweede Kamer ook daarover zou informeren in de brief die ik voor de zomer
zou toesturen.1 Conform beide toezeggingen stuur ik u hierbij een voortgangsbrief van de kwartiermaker
transgenderzorg toe2.
Nadat ik hieronder nader in ga op deze voortgangsbrief, wijd ik het slot van deze
brief graag aan een vraag uit het VSO met betrekking tot het advies van de kwartiermaker
transgenderzorg op 18 juni jl. en de aangenomen moties.
Voortgangsbrief kwartiermaker transgenderzorg
In zijn voortgangsbrief geeft de kwartiermaker aan op welke wijze hij op dit moment
bezig is met de uitvoering van zijn plan van aanpak, dat ik u in januari heb toegestuurd
(Kamerstuk 31 016, nr. 189). Ik ben erg positief over de inspanningen van de kwartiermaker om de transgenderzorg
te verbeteren. In goed overleg met alle partijen in de transgenderzorg – waaronder
patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en zorgverzekeraars – weet de kwartiermaker
de knelpunten in deze zorg te identificeren, handreikingen en onderzoeken tot stand
te brengen en bovenal partijen in beweging te krijgen.
Voor een goed beeld van de inspanningen van de kwartiermaker verwijs ik u graag naar
bijgevoegde brief. Op één onderdeel ga ik in deze brief graag nader in, te weten het
verlagen van de wachttijden voor transgenderzorg.
Uit de brief van de kwartiermaker blijkt dat de wachttijden voor de intake van kinderen
en jongeren bij het Amsterdam UMC, en de wachttijd voor de intake van volwassenen
bij het UMC Groningen, significant zijn gedaald. Dit is goed nieuws, temeer het hierbij
gaat om de grootste aanbieders van transgenderzorg. In de wachttijden voor de intake
bij gespecialiseerde GGZ-aanbieders is echter sprake van een wisselend beeld, met
een stijging van de wachttijd bij een aantal grote aanbieders.
De kwartiermaker geeft daarnaast ook aan dat het aantal wachtenden voor de intake
bij veel aanbieders van transgenderzorg sinds december 2018 weer fors is toegenomen.
De kwartiermaker geeft aan dat dit waarschijnlijk met name verklaard wordt door een
gestegen vraag naar transgenderzorg, ook omdat de stijging met name bij jongeren onder
de 18 jaar te zien is. Daarbij is het mogelijk dat mensen zich bij meerdere zorginstellingen
op de wachtlijst inschrijven voor dezelfde zorgvraag, waardoor er dubbelingen kunnen
optreden.
De kwartiermaker verwacht dat de capaciteit bij bestaande en toekomstige aanbieders
van academische zorg, psychologische zorg en plastische chirurgie de komende maanden
naar verwachting zal toenemen. Van de verwachtingen ten aanzien van de capaciteit
van endocrinologische zorg heeft de kwartiermaker op dit moment nog een minder helder
beeld.
Ik weet dat er veel moet gebeuren alvorens de wachttijden (en wachtlijsten) voor deze
zorg over de hele linie kunnen worden verlaagd. Dit is een stevige opgave, temeer
er sprake is van een sterke stijging van de zorgvraag. Er zal dan ook veel moeten
gebeuren om de wachttijden daadwerkelijk te verlagen. En hoewel ik het betreur, vind
ik het dan ook niet verrassend dat de wachttijden een klein half jaar nadat de kwartiermaker
zijn plan van aanpak heeft gepresenteerd nog niet over de hele linie zijn afgenomen
(voor de intake van grote groepen patiënten voor academische zorg wel, maar bij een
aantal grote GGZ-aanbieders zijn de wachttijden zoals ik al aangaf gestegen), en dat
het aantal wachtenden op de wachtlijsten zelfs fors is toegenomen.
Ik ben blij dat de kwartiermaker aangeeft dat de bereidheid in de sector om tot oplossingen
te komen groot is, dat men hier constructief en in gezamenlijkheid aan wil werken.
Dat neemt niet weg dat ik het met de kwartiermaker eens ben dat de inspanningen de
komende maanden wel daadwerkelijk moeten gaan leiden tot een verdere verlaging van
de wachttijden. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben de wettelijke c.q. mijns
inziens ook morele plicht om ervoor te zorgen dat de wachttijden afnemen en uiteindelijk
binnen de treeknormen komen. De kwartiermaker geeft in zijn voortgangsbrief (en ook
eerder, in zijn advies dat ik in januari naar de Tweede Kamer heb gestuurd, Kamerstuk
31 016, nr. 189) duidelijk aan wat zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars hiervoor moeten doen.
Zoals ik al eerder heb aangegeven, zal ik erop blijven toezien dat partijen hun verantwoordelijkheid
ook in de toekomst (blijven) nemen. Vanuit de overheid zal de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) de inspanningen van de zorgverzekeraars op dit gebied de komende periode nauwgezet
blijven volgen en waar nodig zal de NZa acteren richting de verantwoordelijke partijen.
Eind november zal de kwartiermaker wederom een voortgangsbrief schrijven, die ik uiteraard
aan de Kamer zal doen toekomen.
VSO kwartiermaker transgenderzorg
Tijdens het VSO inzake het advies van de kwartiermaker transgenderzorg op 18 juni
jl. heb ik een vraag van het lid Ellemeet gekregen over aandacht voor transjongeren,
mede in relatie tot suïcidaliteit onder transgenders. In reactie daarop heb ik aangegeven
dat er al veel gebeurt als het gaat om het aanpakken van die problematiek. In opdracht
van het Ministerie van OCW wordt iedere twee jaar onderzoek uitgevoerd naar lesbische,
homoseksuele, biseksuele en transgenderindividuen. Hierin komt uitdrukkelijk ook het
onderwerp psychische problemen aan bod, waaronder suïcidaliteit. Verder wordt er in
het kader van suïcidepreventie, het terrein van collega Blokhuis, extra aandacht besteed
aan deze kwetsbare groep jongeren. Bovenal zet het kabinet in op een betere acceptatie
en daarmee het verhogen van het welzijn van deze jongeren. Daarop is een specifiek
project gericht, in nauwe samenwerking met 113 Zelfmoordpreventie, COC Nederland en
Movisie en de lhbt-jongerengroep zelf. Op Coming Out Day op 11 oktober 2019 zal een
online- en offlinecampagne voor de jongeren, de ouders en de professionals worden
gelanceerd. Ik heb daarbij tevens aangegeven dat de kwartiermaker binnenkort met de
ministeries van VWS en OCW met transjongeren spreekt, en dat het bovenstaande in dat
gesprek aan de orde zal komen.
Zoals de kwartiermaker ook aangeeft in zijn voortgangsbrief, heeft dit gesprek op
24 juni jl. plaatsgevonden. Hierbij was een groot aantal transjongeren aanwezig. Het
was een waardevolle bijeenkomst waarin suïcidaliteit regelmatig aan de orde kwam en
het bovenstaande naar voren is gebracht. De jongeren hebben aangegeven de inzet van
het kabinet op dit terrein te waarderen. Het gesprek met de transjongeren zal worden
voortgezet.
Op 25 juni jl. heeft uw Kamer enkele moties inzake transgenderzorg aangenomen (Kamerstuk
31v016 nrs. 229, 230, 232 en 233). Hieronder geef ik aan op welke wijze ik hieraan
uitvoering geef, in lijn met de appreciatie die ik al gaf tijdens het VSO op 18 juni
jl.
Motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 229): verzoekt de regering, in kaart te brengen wat er nodig is om ook op de lange termijn
aan de groeiende vraag naar transgenderzorg te kunnen blijven voldoen, en de Kamer
voor het einde van dit jaar te informeren.
De inspanningen van de kwartiermaker transgenderzorg zijn er in 2019 in belangrijke
mate op gericht om de wachttijden te verlagen. Naast het vergroten van de capaciteit
voor transgenderzorg onderzoekt de kwartiermaker ook in hoeverre andere knelpunten,
bijvoorbeeld op het gebied van de financiering van de zorg, in de weg staan aan het
terugdringen van de wachttijden.
In de brief van de kwartiermaker is aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking
tot de wachttijden en zo nodig ook wat er moet gebeuren om de wachttijden verder te
verlagen. Voor het eind van het jaar volgt wederom een voortgangsbrief van de kwartiermaker.
Conform het verzoek in de motie, zal ik beide brieven naar de Kamer sturen (de eerste
brief ontvangt u als bijlage bij deze brief).
Motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 230): verzoekt de regering, de Kamer vanaf dit najaar periodiek te informeren over de
wachttijden en wachtlijsten in de transgenderzorg, en indien er niet voor het einde
van het jaar sprake is van verbetering te onderzoeken of zorgverzekeraars op het gebied
van transgenderzorg voldoen aan hun zorgplicht.
De kwartiermaker transgenderzorg zal in zijn voortgangsrapportages (de eerste is bij
deze brief gevoegd, de tweede verschijnt voor het eind van het jaar) onder meer inzicht
geven in de wachttijden, wachtlijsten en de te verwachten capaciteit van het zorgaanbod.
Deze rapportages zal ik naar de Kamer sturen.
Verder spant de NZa zich ervoor in om via de website www.volksgezondheidenzorg.info inzicht in de wachttijden voor transgenderzorg te verschaffen. De NZa spant zich
ervoor in om de wachttijden voor transgenderzorg op te nemen in de regeling wachttijden.
Als dit gebeurt, kan ook over de wachttijden voor transgenderzorg informatie op deze
website van het RIVM worden opgenomen.
Wat de zorgplicht van de zorgverzekeraars betreft: de NZa zal de inspanningen van
de zorgverzekeraars op het gebied van toegankelijkheid van transgenderzorg de komende
periode nauwgezet blijven volgen. Waar nodig zal de NZa acteren richting de verantwoordelijke
partijen.
Motie van het lid Ellemeet c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 232): verzoekt de regering de kennis van endocrinologische zorg voor transgenderpersonen
te bevorderen onder algemene ziekenhuizen.
Transgenderzorg wordt steeds meer netwerkzorg. Dus naast de expertisecentra die er
zijn, zal het steeds meer netwerkzorg zijn. Meer zorgverleners moeten kennis krijgen
van de transgenderzorg. Dat is nodig. Daar werkt de kwartiermaker ook aan. De motie
is dan ook in lijn met de werkzaamheden van de kwartiermaker, die door het Ministerie
van VWS en Zorgverzekeraars Nederland is aangesteld.
Motie van de leden Ploumen en Bergkamp (Kamerstuk 31 016 nr. 233): verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat pubers en adolescenten tijdig een hormonale
behandeling en bijkomende transgenderzorg kunnen krijgen, en de Kamer voor 1 oktober
te informeren hoe dit geregeld wordt.
In het VSO heb ik deze motie van een appreciatie voorzien die ik hier graag wil herhalen.
Het is mijn doel er – samen met zorgaanbieders, verzekeraars en patiëntenorganisaties
– voor te zorgen dat transgenders tijdig de juiste zorg ontvangen. Samen met Zorgverzekeraars
Nederland heb ik daarom besloten een kwartiermaker voor transgenderzorg aan te stellen,
die als een van de belangrijkste doelstellingen het terugdringen van de wachttijden
heeft, voor zowel volwassenen als pubers en adolescenten. Ik verwacht van de zorgverzekeraars en zorgaanbieders dat zij vol hierop inzetten.
Ik heb ook de stellige indruk dat ze dat doen. De NZa zal de inspanningen van de zorgverzekeraars
op dit gebied de komende periode nauwgezet blijven volgen. Waar nodig zal de NZa acteren
in de richting van de verantwoordelijke partijen. Over de voortgang hiervan wordt
de Kamer geïnformeerd via de voortgangsbrief van de kwartiermaker; de eerste voortgangsbrief
ontvangt u bij deze brief, de tweede voortgangsbrief verschijnt voor het einde van
het jaar. Op deze wijze voer ik de motie uit. Met uw Kamer heb ik gewisseld dat ik
geen specifieke prioriteit geef aan het verkorten van de wachttijden voor pubers en
adolescenten en dat ik niet kan beloven dat de wachttijden voor pubers en adolescenten
voor 1 oktober binnen de treeknormen liggen, want dan wek ik verwachtingen die ik
niet waar kan maken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg